Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 december 2004 over het koopkrachtbeeld 2005.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Wij hebben in twee uitvoerige termijnen, mede naar aanleiding van de motie-Van der Vlies, gesproken over het koopkrachtbeeld voor 2005. Daarbij is vastgesteld dat er meer voorlichting moet zijn over de beschikbare middelen voor mensen die het nodig hebben en dat er meer zou moeten worden gedaan aan het bereik. De minister en de staatssecretaris hebben een aantal toezeggingen gedaan die ik hier namens mijn fractie zou willen onderstrepen.

In dat debat hebben wij ook vastgesteld dat ouderen soms gêne voelen om een beroep te doen op voorzieningen waar zij recht op hebben als gerechtvaardigde aanvulling op hun inkomen. AOW'ers met uitsluitend AOW of met een heel klein pensioen kunnen wel recht doen gelden, maar zij doen dat niet omdat zij dat niet willen of kunnen, omdat zij de weg niet weten of vanwege een combinatie van die twee zaken.

Daarom doen wij een voorstel met betrekking tot de ouderenkorting. Alleen mensen die voldoende verdienen, kunnen die korting krijgen. Wij willen er ook een verzilveringregeling aan koppelen met terugwerkende kracht tot 2003. Het gaat om een bedrag van 36 euro per jaar. Als dat wordt opgeteld voor drie jaar, is het 108 euro en voor enkelen is dat het dubbele. Het is een structurele oplossing. Daarom dien ik mede namens enkele andere leden een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onvoldoende gebruik wordt gemaakt van de extra ruimte zowel vanuit de bijzondere bijstand als via fiscale regelingen als de buitengewonelastenaftrek (TBU) en de verzilveringsregeling;

van mening dat extra inspanning door alle verantwoordelijke partijen dringend nodig is om maatwerk te leveren aan huishoudens die dat nodig hebben, via:

  • - bijzondere bijstand;

  • - tegemoetkoming buitengewone uitgaven;

  • - verzilveringsregelingen;

verzoekt de regering, het terechte beroep op de bijzondere bijstand, tegemoetkoming buitengewone uitgaven en de verzilvering met alle mogelijke middelen te stimuleren alsmede de verzilvering van de ouderenkortingen met terugwerkende kracht tot 2003 te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verburg, Noorman-den Uyl, Van der Vlies, Bakker en Rouvoet.

Zij krijgt nr. 52(29800 XV).

Mevrouw Kant (SP):

Het is geweldig dat de CDA-fractie 3 euro wil geven aan oudere mensen met lagere inkomens. Daar moeten zij het dan mee doen. Waarom krijgen alleen de ouderen dit? Er zijn toch meer mensen, gezinnen en alleenstaanden, met net zo'n laag inkomen. Waarom krijgen zij niets? Waarom gaat er slechts 3 euro alleen naar deze specifieke groep?

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik ben bereid om het nog een keer tegen mevrouw Kant en anderen te zeggen. Wij hebben in twee termijnen vastgesteld dat er mogelijkheden zijn in de bijzondere bijstand. Die bijzondere bijstand is eenvoudiger bereikbaar en sinds in invoering van de Wet werk en bijstand is er meer maatwerk mogelijk. Wij weten dat er een regeling is voor aftrek van buitengewone uitgaven en dat er een verzilveringsregeling is waarop een beroep kan worden gedaan.

Wij hebben met elkaar onderkend dat er meer wegen moeten worden gevonden om de rechthebbenden en de mogelijkheden bij elkaar te brengen. Daar hebben onder andere de regering en de maatschappelijke organisaties een taak in. Wij willen die mogelijkheden uitvoerig benutten. Daar roepen wij ook toe Verburgop in de motie. Wij stellen vast dat ouderen een gevoel van gêne of schaamte hebben of dat zij het gewoon niet willen of weten. Daar moeten wij iets aan doen. Daarom dienen wij deze motie nu in.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mij bekruipt een gevoel van gêne en schaamte als ik dit hoor. Wij zullen dit voorstel op zich steunen, maar ik heb wel een vraag aan mevrouw Verburg. Is dit nu alles wat er is als het aan u ligt om, zeg maar, chronisch zieken, gehandicapten en minima in hun koopkracht tegemoet te komen? U pakt één groep eruit en laat de rest keihard stikken. Waarom doet u dat?

Mevrouw Verburg (CDA):

Dit is een variant op de vraag van mevrouw Kant, dus ik verwijs naar het antwoord dat ik op haar vraag heb gegeven. Daar moet van alles voor worden gedaan. Het zou dan ook goed zijn als de fractie van GroenLinks mijn motie ondersteunt.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. De minister heeft van deze suggestie gezegd dat zij in de eerste plaats niet nodig is en in de tweede plaats niet wenselijk, want bureaucratisch. Verder heeft hij de vraag gesteld hoe de CDA-fractie dit ging betalen. Ik stel de zelfde vraag aan de CDA-fractie. Bovendien wil ik van haar weten wat het verschil is tussen het laatste stuk van de door haar ingediende motie en de motie die de heer Crone namens de fractie van Partij van de Arbeid heeft ingediend tijdens de bespreking van het belastingplan, waar de CDA-fractie tegen was.

Mevrouw Verburg (CDA):

Als Kamerfractie maken wegen wij af wat wij al dan niet nodig vinden. De regering en dus ook de minister hebben een eigen verantwoordelijkheid. Wij hebben als Kamerfractie de ruimte om te vinden dat dit anders of beter moet. Wij nemen die ook. Zo opereren wij. Dat noemen wij dualisme.

Het valt zeer te betwijfelen of het bureaucratisch is. Mensen kunnen nu namelijk ook een beroep doen op de verzilveringsregelingen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dat moet dus ook mogelijk worden voor de ouderenkorting. Ik zou niet weten waarom dit nu bureaucratisch wordt geacht.

Ten aanzien van uw laatste vraag merk ik graag op dat wij voorstellen om het te dekken door daarvoor de extra gelden te benutten die gemoeid zijn met het afsluiten van het sociaal akkoord.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Ondanks het feit dat met deze motie wordt beoogd om de situatie van een kleine doelgroep te verbeteren, heeft zij onze steun. De regering had de compensatie in de koopkrachtplaatjes mooier voorgesteld dan zij was. Daarom heeft mevrouw Verburg eerder tijdens een debat gezegd dat zij 100 euro beschikbaar wilde stellen aan een grote groep ouderen die onvoldoende compensatie voor hun ziektekosten kregen. Zij doet dit nu niet. Zij heeft evenmin een amendement ingediend.

De voorzitter:

Stel een korte vraag, een korte vraag! Wij gaan geen algemeen overleg overdoen.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Betekent dit dat mevrouw Verburg afziet van het repareren van het bedrag van 93 euro of kunnen wij van haar nog verwachten dat zij voor de grote groep ouderen onder de ziekenfondsgrens iets extra's doet?

Mevrouw Verburg (CDA):

Als mevrouw Noorman meerekent, dan stellen wij voor, gesteund door andere fracties in deze Kamer, om per persoon 36 euro per jaar te geven met terugwerkende kracht tot 2003, dus voor drie jaar. Dat bedrag kan worden verzilverd in 2005. Voorts hebben wij daar een structurele maatregel voor. Als mevrouw Noorman meerekent, dan is dit structureel in plaats van incidenteel en doet het meer recht aan de mensen die het echt nodig hebben.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter. In het koopkrachtdebat van vorige week bleek dat de 93 euro die het kabinet ziekenfondsverzekerden rijk rekent, zich niet voordoet in het jaar 2005 en voor het overgrote deel van de ouderen ook niet in het jaar 2006. In wezen zijn de koopkrachtverliezen van mensen onder de ziekenfondsgrens inclusief de huursubsidie zo'n 2% hoger dan het kabinet ons voorrekent. Dat vond de regering en de minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het bijzonder eerder dit jaar niet acceptabel. Vindt hij dat dit keer wel acceptabel? Voor de Partij van de Arbeid is dit echt een brug te ver. Daarom heb ik de eer om u een motie voor te lezen die in samenhang moet worden gezien met het amendement dat ik gisteren heb ingediend. Dat leidt ertoe dat de ouderen die een inkomen onder de ziekenfondsgrens hebben, gecompenseerd worden voor de zeperd van 93 euro die zij in 2005 niet krijgen en voor de zeperd van de no claim voor het overgrote deel in 2006. Dat gaat dan in 2005 in totaal om een bedrag van 155 mln. Dat wil ik financieren door het saldo te korten met 0,03% of hoger. Ik lees de motie voor waarin dit wordt geregeld voor alle burgers met een inkomen onder de ziekenfondsgrens.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de koopkracht van burgers met een inkomen onder de ziekenfondsgrens in 2005 per verzekerde 93 euro lager zal zijn dan de cijfers van de regering aangeven en dat meer dan 4 miljoen burgers in 2006 ook geen no-claimkorting zullen krijgen;

verzoekt de regering, het koopkrachtverlies van 93 euro per ziekenfondsverzekerde in 2005 te repareren en daartoe voor 1 april 2005 de benodigde middelen ter beschikking te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Noorman-den Uyl en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53(29800 XV).

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Deze motie wordt op dezelfde wijze gefinancierd als het amendement.

Mevrouw Kant (SP):

Mijnheer de voorzitter. Na een hele reeks debatten over de koopkracht, vooral de koopkracht van mensen die niets meer kunnen missen, zijn wij gekomen aan het einde van de rit, vlak voor het kerstreces. De uitkomst is net als vorig jaar buitengewoon teleurstellend. Dit geldt voor wat het kabinet deze mensen aandoet en voor wat het doet om weer te repareren wat aan koopkracht kapot is gemaakt. Dat is nagenoeg niets. De CDA-fractie komt vandaag met een bedrag van 3 euro per maand, alleen voor mensen op het minimum met een AOW. Ik gun het deze mensen van harte en ik zal er ook mee instemmen, maar het is buitengewoon teleurstellend dat zij en al die andere mensen het bij dit kabinet moeten doen met koopkrachtverlies.

Dit is niet voor het eerst, maar gebeurt in het zoveelste opeenvolgende jaar. Ik kan daaraan nu niets meer doen. Vanmiddag zullen wij stemmen over de begroting voor Sociale Zaken. Er zijn allerlei goede voorstellen om nog wel iets aan de koopkracht te doen. Alle fracties kunnen zich daarover nog beraden. Ik kan het kabinet wel vragen om dit de laatste keer te laten zijn dat mensen die niets kunnen missen erop achteruitgaan. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen die moeten rondkomen van een minimuminkomen er volgend jaar voor het derde jaar achtereen in koopkracht op achteruitgaan;

overwegende dat het aantal huishoudens en gezinnen dat moet rondkomen van een inkomen onder het bestaansminimum de afgelopen jaren sterk is toegenomen;

verzoekt de regering, bij de voorbereiding van de volgende rijksbegroting ervoor te zorgen dat de koopkracht van huishoudens met een minimuminkomen in ieder geval niet verder daalt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54(29800 XV).

Minister De Geus:

Mijnheer de voorzitter. Ik zal reageren op de ingediende moties. Over de eerste motie, die zojuist is ingediend door mevrouw Verburg en medeondertekend door drie andere Kamerleden, hebben wij al in de tweede termijn gesproken. Ik heb daarbij inderdaad de drieslag aangegeven waaraan de heer Weekers refereerde. Bij het tweede punt waaraan hij refereerde, maak ik een nuance. Ik heb het eerste punt "niet nodig" genoemd en het tweede "niet gewenst". Dit niet uit een oogpunt van bureaucratie, maar uit een oogpunt van fiscale systematiek. Ten derde heb ik aangegeven dat de motie is ingediend zonder daarbij een dekking aan te geven.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik heb desgevraagd aangegeven dat de motie wat ons betreft wordt gefinancierd uit hetzelfde budget als dat voor de afspraak in het sociaal akkoord. Daarop vraag ik de minister een reactie.

Minister De Geus:

De Kamer is schriftelijk ingelicht over de financiering van het sociaal akkoord. Het sociaal akkoord betreft een aantal maatregelen, dat betrekking heeft op lastenverlichting en deel uitmaakt van het lastenverlichtingspakket dat door de Kamer vanaf 2006 wordt voorgesteld. Ik neem daarvan kennis. Gezien de ondertekenaars, houd ik er rekening mee dat de motie wordt aangenomen. Het is een motie waarmee ik terug zou moeten naar het kabinet, omdat die niet nodig is en vanwege de ongewenste financiële systematiek en de dekking. Het is in ieder geval plezierig dat wij nu weten wat de voorgestelde dekking is en dat die dekking bestaat.

De tweede motie gaat over de ziekenfondsgrens en het bedrag van 93 euro. Wij hebben een uitvoerig debat in twee termijnen gevoerd over de vraag of dat bedrag niet mag worden toegerekend aan het koopkrachtbeeld van 2005. Wij hebben daarover een vinnig maar fair debat gevoerd. Het spijt mij dat ik mevrouw Noorman niet heb kunnen overtuigen, maar het omgekeerde lukt haar ook niet. Ik ontraad aanneming van de motie. Het bedrag van 93 euro, dat in 2006 tot uitbetaling komt, is relevant voor het koopkrachtbeeld voor 2005. Het is een introductie van een inkomensafhankelijke tegemoetkoming voor ouderen. Het voorstel past niet in het inkomensbeeld. Het verschil tussen jong en oud wordt verder vergroot. Het is uitvoeringstechnisch een lastige motie, omdat de Sociale Verzekeringsbank geen inkomensafhankelijke regeling kan uitvoeren. Ook de Belastingdienst kan dit niet, althans niet in de huidige fiscale systematiek. De dekking die in deze motie staat, komt ten laste van het tekort. Dat is, zoals u weet, voor de regering geen deugdelijke dekking.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Gaat de minister het bedrag van 93 euro in 2005/2006 aan de doelgroep uitkeren?

Minister De Geus:

Ik herhaal wat er tijdens het debat is gezegd. De feitelijke informatie is dat de teruggave van de no claim in 2006 tot uitbetaling komt. Het is relevant voor het koopkrachtbeeld voor 2005, omdat het op de realisatie van 2005 betrekking heeft. Dat is de Kamer in september al gemeld.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

De mensen krijgen het bedrag dus niet. Laat de minister dat dan eerlijk zeggen.

Minister De Geus:

Ik ben hierover voortdurend zeer helder geweest.

In de derde motie wordt gevraagd om een garantie voor huishoudens met een minimuminkomen. In eerdere koopkrachtdebatten is al gesteld, dat de regering geen garanties kan geven. Wij geven een algemeen koopkrachtbeeld en houden daarbij rekening met bepaalde niet-standaardeffecten. Deze worden gepresenteerd bij de begrotingscijfers. Geen enkele regering kan ooit een dergelijke garantie bieden. Hier wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat er een zekerheid kan worden geboden. Ik ontraad daarom aanneming van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties vandaag aan het eind van de vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven