Vragen van het lid Atsma aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Economische Zaken over de voetbalrechten en het daaraan gekoppelde televisiecontract.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Deze vragen worden niet toevallig vandaag gesteld, omdat er morgen wellicht al een voorbeslissing valt met betrekking tot het toekennen van de voetbalrechten aan één van de daarvoor geïnteresseerde partijen. Waarom wij twee ministers hebben gevraagd om naar de Kamer te komen om verduidelijking te geven, heeft de volgende redenen. Allereerst hebben wij enkele weken geleden, tijdens het debat over de mediabegroting, uitvoerig gesproken met de staatssecretaris van mediazaken over de tender die is uitgeschreven. Wij hebben daar kamerbreed onze twijfels geuit over de vraag, of de eisen die vanuit de eredivisieclubs zijn gesteld aan de zendgemachtigden zich wel verhouden tot datgene wat in de Mediawet is bepaald. Het Commissariaat van de Media en de staatssecretaris hebben bevestigd dat er nogal wat eisen worden gesteld, die de reikwijdte van de Mediawet overstijgen. Er worden eisen gesteld waaraan je redelijkerwijs niet kunt voldoen, omdat je dan wordt beboet door het Commissariaat voor de Media. Daarnaast worden er beperkingen opgelegd aan de persvrijheid; ook dat is erkend. Vervolgens hebben wij aan de staatssecretaris gevraagd in hoeverre het tenderdocument naar aanleiding van geuite kritiek is aangepast. Wij hebben gisteren het bericht gekregen dat het niet is aangepast, wat ons zeer verbaast. Daarom vragen wij de minister van Economische Zaken hoe dit zich tot de mededingingsaspecten verhoudt. Hoe kun je nu aan gegadigden vragen om ergens op in te schrijven, terwijl je weet dat datgene waarvoor je inschrijft, buitenwettelijk is? Hoe heeft de NMa daarnaar in het recente verleden gekeken? Wij weten dat zij een globale toets heeft gedaan, maar zij is kennelijk niet ingegaan op de mediawettelijke aspecten.

In de nog vigerende Mediawet wordt gesproken over een voorkeursrecht voor de stichting NOS met betrekking tot het in beeld brengen van een groot aantal actualiteiten uit binnen- en buitenland, maar ook van sportactualiteiten. Hierbij wordt in het bijzonder het competitievoetbal benoemd. Dat zou bij voorkeur door de publieke omroep in beeld gebracht moeten worden; zo staat het zelfs letterlijk in de wet. Wij zouden van de staatssecretaris voor mediazaken willen weten, via de minister van Onderwijs, of het in verschillende artikelen van de Mediawet terugkerende voorkeursrecht nog steeds voor de volle 100% van kracht is. Zo ja, wat betekent dit voor de discussie die nu binnen voetballand gevoerd wordt over de mogelijke toewijzing van de voetbalrechten aan publieke dan wel commerciële partijen?

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij is in ons midden omdat de staatssecretaris die deze kwestie in portefeuille heeft, in het buitenland is. De heer Dittrich voegt mij nu toe: elders in het Koninkrijk. Ik dank hem voor deze informatie!

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik begrijp van de heer Atsma dat de vraag die aan hij mij stelt betrekking heeft op het voorkeursrecht. Voorkeursrecht betekent dat de publieke omroep de wettelijke taak heeft om actuele verslaggeving te verzorgen onder meer over competitie- en bekerwedstrijden. Om die taak te kunnen vervullen hebben wij het voorkeursrecht in de Mediawet opgenomen. Het betekent wel dat ook als de NOS geen eerste uitzendrechten heeft verworven, de NOS dan wel in staat moet zijn om een redelijke samenvatting uit te zenden. Dat zullen dan wel samenvattingen zijn op een later tijdstip dan van degene die de eerste rechten voor de samenvattingen heeft verworven. Het moet wel gaan om redelijke dagen en tijdstippen, ook gezien vanuit het publiek.

Het voorkeursrecht brengt niet met zich dat de publieke omroep zelf het recht heeft om in het stadion wedstrijden op te nemen. Net als destijds bij Sport 7 zal ook nu de NOS in onderhandeling moeten treden met degene die de eerste uitzendrechten heeft verworven om tot overeenstemming over een sublicentie te komen. Het betekent dat men die sublicentie ook kan afdwingen. Lukt dat niet, dus wordt er geen overeenstemming bereikt, dan komt het Commissariaat voor de Media in beeld om zich uit te spreken over de invulling van het voorkeursrecht. Toetsing achteraf dus, zoals ook het voorkeursrecht geregeld is. Het Commissariaat deelt die opvatting en dat is zoals het in dit geval zal gaan.

Minister Brinkhorst:

Voorzitter. Mij zijn nog aanvullende vragen gesteld van mededingingsrechtelijke aard.

De NMa dient de Mededingingswet natuurlijk uit te voeren, maar het is niet de taak van de NMa om de Mediawet uit te voeren, aangezien die valt onder het Commissariaat voor de Media. De NMa ziet in haar informele zienswijze op dit moment geen dusdanige mededingingsrechtelijke bezwaren om een nader onderzoek in te stellen. Ik wijs de geachte afgevaardigde er overigens dat op dit ogenblik de Bundesliga- en Premier League-zaken bij de Commissie aanhangig zijn. Wat daar besloten wordt, zal wellicht impact hebben op de Nederlandse mededingingsrechtelijke aspecten van deze problematiek.

De heer Atsma (CDA):

Met alle respect, maar daar gaat het natuurlijk niet om. De vraag is of bovenwettelijke of zelfs aan de wet tegengestelde eisen niet getoetst moeten worden. Een bromfietshandelaar wordt toch ook niet verplicht om een opgevoerde bromfiets aan te bieden?

Minister Brinkhorst:

Ik vraag mij af of dit een goede vergelijking is. De eisen zijn voor alle biedende partijen gelijk, dus is er sprake van een level playing field. In de voorlopige zienswijze van de NMa zijn geen dusdanige mededingingsrechtelijke bezwaren geconstateerd om een nader onderzoek in te stellen. Veel meer kan ik er niet over zeggen.

De heer Atsma (CDA):

U zegt in feite dat de NMa er geen moeite mee heeft als in het kader van mededinging eisen worden gesteld die de wet te boven gaan en daar zelfs strijdig mee zijn. Dat lijkt mij buitengewoon raar. Als dit in andere sectoren gebeurt, zou uw ministerie te klein zijn.

Minister Brinkhorst:

Het gaat niet over mijn ministerie, maar over de bevoegdheden van de NMa. Daarover heb ik voldoende gezegd.

De heer Atsma (CDA):

De minister van Onderwijs heeft het bestaan van een voorkeursrecht bevestigd. Vervolgens gaat het natuurlijk om de interpretatie van het begrip "actualiteit" in de Mediawet. Is de minister het met ons eens dat dit betekent dat een evenement niet één of zelfs enkele dagen later kan worden uitgezonden? Competitiewedstrijden en bekervoetbal worden zelfs expliciet in de Mediawet genoemd.

Het voorkeursrecht houdt volgens mij in dat een commercieel station aan de publieke omroep toestemming moet vragen om de eerste rechten te effectueren. Dat kan nogal wat gevolgen hebben voor de verdere uitwerking van het contract dat morgen bij veel eredivisieclubs op tafel ligt.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Onderwijs en van Mediazaken.

Minister Van der Hoeven:

En vandaag ook van voetbal, voorzitter. Ik weet niet of ik de vragen van de heer Atsma goed heb begrepen, maar ik zal proberen om ze zo goed mogelijk te beantwoorden.

Er zal onderhandeld moeten worden tussen de licentiehouder en de sublicentiehouder, in dit geval de NOS. Er moeten afspraken gemaakt worden over het tijdstip van de uitzending, de duur ervan en de hoogte van de vergoeding. Dat is echter nu niet aan de orde, want daarover moet straks onderhandeld worden.

De heer Atsma (CDA):

U gaat niet in op mijn vraag. In de wet staat dat het voorkeursrecht bij de publieke omroep ligt. Wil een commerciële partij gebruikmaken van het eerste recht dan zal er toestemming moeten worden gevraagd aan de publieke omroep.

Minister Van der Hoeven:

Ik heb zo-even uitgelegd dat het voorkeursrecht anders in elkaar zit. De publieke omroep heeft de wettelijke taak om actuele sportevenementen te verslaan. Dit betreft onder andere het competitievoetbal en de bekerwedstrijden. Dit moet geregeld worden in de vorm van een sublicentie. Wij gaan niet over de afspraken tussen de licentiehouder en de sublicentiehouder. Als er geen overeenstemming wordt bereikt of als er problemen zijn, zal het Commissariaat voor de Media zich moeten uitspreken over de invulling van het voorkeursrecht. Dat gebeurt echter achteraf en niet vooraf.

De heer Atsma (CDA):

En de actualiteit?

Minister Van der Hoeven:

Dat heb ik al gezegd. De licentiehouder zal met de sublicentiehouder moeten afspreken op welke dag en op welk tijdstip wordt uitgezonden. Dat is niet aan ons, maar aan de betrokken partijen. Het Commissariaat voor de Media toetst achteraf.

Mevrouw Örgü (VVD):

Voorzitter. Over de tender kunnen wij kort zijn. De Eredivisie heeft gezegd dat er niet tegen de Mediawet in gehandeld zal worden. De VVD vindt dat voetbal op een open net uitgezonden moet worden. Vindt het kabinet het verantwoord dat de publieke omroep zulke gigantische bedragen biedt, terwijl bekend is dat genoeg commerciële stations voetbal op een open net willen uitzenden?

Minister Van der Hoeven:

Mijn collega heeft al gezegd dat er een level playing field is. Iedereen kan bieden en heeft dat ook gedaan. Morgen wordt de uitkomst bekend gemaakt. Voetbal staat op de evenementenlijst en dat betekent dat interlands, UEFA-wedstrijden en de samenvattingen van eredivisiewedstrijden op het open net zijn te zien. Dat geldt niet voor life-uitzendingen van eredivisiewedstrijden, maar die staan nu ook al achter de decoder. Dat zal in de toekomst niet veranderen.

De heer Van Dam (PvdA):

Ik kan mij niet voorstellen dat over de interpretatie van een wet onderhandeld moet worden tussen verschillende partijen. Wat is volgens de minister van OCW de correctie interpretatie van de wet? Kan de NOS, ook als zij morgen de rechten niet in handen krijgt, gewoon samenvattingen blijven uitzenden?

Ik neem aan dat minister Brinkhorst het met mij eens is dat de Eredivisie een monopoliepositie heeft als het gaat om de rechten. Ik kan mij niet voorstellen dat de minister geen oordeel heeft over het fenomeen dat een partij haar monopoliepositie gebruikt om eisen te stellen aan biedende partijen, eisen die de grenzen van de Mediawet raken. Vindt de minister het aanvaardbaar dat een partij met zo'n machtspositie dergelijke eisen stelt?

Minister Van der Hoeven:

Ik wil erop wijzen dat in het algemeen rechters zich over de interpretatie van de wet buigen. In dit geval is het van belang dat er een level playing field is. De NOS zal in onderhandelingen moeten treden met de partij die de eerste uitzendrechten heeft verworven. Om die afspraak kan ik niet meer heen. Het is de bedoeling dat er overeenstemming wordt bereikt over de omvang en de inhoud van de sublicentie. Dat kan pas als de eerste licentie verleend is.

Minister Brinkhorst:

De heer Van Dam stelde mij een vraag over mededingingsrechtelijke aspecten. De NMa heeft in haar informele zienswijze met betrekking tot de gevolgde procedure gekeken naar transparantie en non-discriminatie. Die criteria gelden in een situatie waarin sprake is van een level playing field. De NMa vond de eisen die bijvoorbeeld in de sfeer van reclame-uitingen werden gesteld, niet mededingingsbeperkend,

Mevrouw Vergeer (SP):

Is voor geld alles te koop? Kan een commerciële zender, die het niet om de sport gaat maar die inkomsten wil verwerven of een zender in de markt wil zetten, haar gang gaan zonder dat de Mediawet dat tegenhoudt? Wat stelt het voorkeursrecht van de publieke omroep voor als daarover onderhandeld moet worden en de prijs misschien te hoog is? En wat stelt de Mediawet voor als pas achteraf getoetst kan worden, dus als de uitzendingen al zijn begonnen?

Minister Van der Hoeven:

De toetsing vindt inderdaad achteraf plaats. Achteraf moet worden bezien of de gemaakte afspraken strijdig zijn met de wet. Toetsing vooraf is strijdig met het artikel van de Grondwet dat gaat over de vrijheid van meningsuiting. Daar zit ook een censuurverbod aan vast. Ik hecht eraan om vast te houden aan de afspraak om achteraf te toetsen.

Het voorkeursrecht is vastgelegd in de Mediawet. Partijen zijn daarvan op de hoogte. Dat recht heeft ook een rol gespeeld bij Sport7 in 1996. Op deze kwestie is de toenmalige staatssecretaris van OCW in een brief aan de Kamer ingegaan. Het was zijn uitgangspunt dat de publieke omroep in het licht van haar wettelijke taak aandacht moet kunnen besteden aan actuele sportgebeurtenissen. Ik houd vast aan dat uitgangspunt. Om het te kunnen regelen moet er eerst onderhandeld zijn met de houder van de eerste uitzendrechten. Verder wijs ik erop dat de sublicentie afdwingbaar is. Over de inhoud van deze licentie en de daaraan verbonden kosten moet worden onderhandeld. Het Commissariaat voor de Media zal de uitkomst van de onderhandelingen achteraf en niet vooraf toetsen.

De heer Bakker (D66):

Ik heb aandachtig naar de heer Atsma geluisterd, maar mij werd uit zijn woorden niet duidelijk waarom hij deze vragen stelde. Is het zijn doel om koste wat het de belastingbetaler kost de vrije onderhandelingen over de voetbalrechten te verstoren en te verzekeren dat er niets verandert aan de wijze waarop door de publieke omroep verslag wordt gedaan van voetbalwedstrijden?

De heer Atsma (CDA):

Mijn fractie vindt dat de competitie fair en eerlijk moet zijn. Het gaat daarom niet aan dat men eisen oplegt aan een partij die deze partij nooit en te nimmer waar kan maken. Morgen worden de uitzendrechten toegewezen en daarna kunnen de onderhandelingen met de houder van deze rechten pas van start gaan. Dat is de omgekeerde wereld! Wij zeggen tegen een aannemer, van wie bekend is dat hij met illegalen werk, immers ook niet dat hij maar op een werk moet inschrijven en dat wij later wel zien of hij juist heeft gehandeld. Zo werkt het niet in dit land en ik vind dat dat duidelijk gemarkeerd mag en moet worden.

Ik heb verder een vraag gesteld over de inhoud van het voorkeursrecht. De minister zegt in tweede termijn dat een sublicentie afdwingbaar is. Ik wil haar en ook u er dan wel op wijzen dat de tweede en derde licentie door dezelfde partij worden verkocht en niet door de eerst rechthebbende.

Er moeten dus nog veel vragen worden beantwoord, onder meer over het voorkeursrecht. Zo is het niet duidelijk wat onder het woord "actueel" moet worden verstaan. Een actuele sportgebeurtenis is in ieder geval niet een gebeurtenis van een week geleden. Verder moet worden gegarandeerd dat alle partijen een eerlijke kans krijgen bij de onderhandelingen.

Naar boven