Aan de orde is de stemming over een gewijzigde motie, ingediend tijdens de behandeling van de begroting van Justitie, te weten:

- de gewijzigde motie-Dittrich/Halsema over experimenten met het telen van nederwiet (26800 VI, nr. 39).

(Zie vergadering van 9 november 1999.)

De voorzitter:

De gewijzigde motie-Dittrich/Halsema (26800-VI, nr. 39) is in die zin nader gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat met het Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van het gebruik en de verkoop van softdrugs goede resultaten zijn geboekt;

overwegende, dat verschillende gemeenten behoefte hebben aan de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden nederwiet te laten telen teneinde coffeeshops goed gecontroleerd te bevoorraden;

overwegende, dat het voor het slagen van experimenten in die richting noodzakelijk is dat het openbaar ministerie meewerkt in het kader van het gedoogbeleid;

verzoekt de regering in overleg met het openbaar ministerie het mogelijk te maken dat experimenten met het telen van nederwiet onder toezicht van gemeenten plaats kunnen vinden, en voorstellen te doen over de evaluatie van die experimenten, alsmede deze opvatting in de aan het begin van het voorjaar 2000 uit te brengen kabinetsnotitie nader uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze nader gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Dittrich en Halsema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (26800-VI).

Deze nader gewijzigde motie is reeds rondgedeeld. Ik neem aan, dat wij hierover nu kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Apostolou (PvdA):

Voorzitter! Ik wil een stemverklaring afleggen over de nader gewijzigde motie van D66 en GroenLinks op stuk nr. 48. De fractie van de Partij van de Arbeid zal tegen deze nader gewijzigde motie stemmen. Voor haar is het essentieel, dat de achterdeurproblematiek van coffeeshops goed en snel wordt geregeld. De PvdA-fractie heeft daartoe in 1996 een motie ingediend. Deze motie behelsde een structurele regeling. Door middel van richtlijnen voor het openbaar ministerie zou een en ander geregeld moeten worden, hetgeen rechtsgelijkheid in het hele land garandeert. Dat is de lijn van mijn fractie, die zij ook zal volhouden. De motie van D66 en GroenLinks is een motie, die niet aanstuurt op een structurele regeling, en bovendien rechtsongelijkheid impliceert. De Kamer heeft afgesproken, in het voorjaar uitvoerig over dit onderwerp van gedachten te wisselen. Wij vertrouwen erop dat in de toegezegde notitie van het kabinet alle aspecten met betrekking tot dit onderwerp belichten zullen worden teneinde duidelijke richtlijnen overeen te komen. De behandeling van deze regeringsnotitie biedt de gelegenheid het beleid nader vast te stellen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Dittrich/Halsema (26800-VI, nr. 48).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks en D66 voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven