Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begroting van de uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor het jaar 1999 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (26913).

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben gisteren al even over deze suppletore begroting gesproken. Toch bleek mijn fractie nog behoefte te hebben aan een korte heropening van de beraadslaging. Wij hebben een amendement ingediend op stuk nr. 3. Dat behelsde een korting op het budget van "Weer samen naar school" ten behoeve van de stimuleringsmaatregel bestuurlijke krachtenbundeling ongedaan te maken. De staatssecretaris heeft ons afgeraden dat amendement te handhaven. Zij heeft uitgelegd hoe het zat. Mijn fractie houdt gemengde gevoelens bij de beslissing in de suppletore begroting. Zij is van mening dat "Weer samen naar school" alle ruimte moet krijgen om tot volle wasdom te komen en goed uitgevoerd te worden. Zoals ik gisteren al zei, hebben wij erg veel brieven uit het veld gekregen waaruit bezorgdheid sprak. Wij maken ons zorgen over de voortgang van "Weer samen naar school" en de implementatie van het proces. Wij zijn van oordeel dat "Weer samen naar school" extra aandacht van het kabinet verdient.

Voorzitter! Wij zijn tot de conclusie gekomen dat wij het amendement maar beter kunnen intrekken. Dat doen wij nu. In plaats daarvan willen wij een motie voorstellen.

De voorzitter:

Aangezien het amendement-Barth c.s. (stuk nr. 3) is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter! Wij stellen de volgende motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat een goede invoering van "Weer samen naar school" van groot belang is voor het draagvlak onder alle betrokkenen bij dit project;

van mening, dat door het invoeren van "Weer samen naar school" soms ongewenste neveneffecten in het (speciaal) basisonderwijs optreden, zoals een verhoogde werkdruk van leerkrachten;

van mening, dat het onder meer hardnekkig aanwezig blijven van wachtlijsten bij het speciaal basisonderwijs extra inspanningen van de regering vraagt;

verzoekt de regering voorstellen te ontwikkelen om de wachtlijsten in het speciaal onderwijs en andere ongewenste neveneffecten daadkrachtig tegen te gaan en de Kamer vanaf 2000 viermaandelijks en uitvoerig te informeren over de gehele voortgang van het "Weer samen naar school"-project,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Barth, De Cloe, Rabbae, Ross-van Dorp en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 6 (26913).

Staatssecretaris Adelmund:

Voorzitter! Ik moet zeggen dat ik de motie zie al een ondersteuning van het beleid. Daarin wordt gevraagd om eens in de vier maanden te rapporteren. Ik zou die rapportage willen toevoegen aan de rapportage inzake groepsgrootte en klassenverkleining. Dit is een extra toevoeging aan wat de Kamer al allemaal te verwachten heeft. Er zijn zeer veel afspraken gemaakt over wat er naar de Kamer komt. Er komt binnenkort een onderzoek naar bovenschoolse verbanden. Eind 1999 komt er een onderzoek naar het onderwijskundig rapport ITS waaronder het onderdeel "Weer samen naar school". In juli 2000 komt er een analyse-evaluatie inzake de decentralisatie voor "Weer samen naar school". In mei 2001 komt er een evaluatie-experiment "Gewoon anders" met tussenrapportages in 2000. In januari 2001 komt "Ontwikkelingen in en effecten van adoptief onderwijs in de klas en leerlingenzorg op schoolniveau". In april 2001 komt "Pedagogisch-didactische consequenties van diagnosticeren". In juni 2001 komt het beslissen over de uitwerking van de verevening en de overheveling. Verder krijgt de Kamer regulier aangeboden het inspectierapport "Integraal schoolbeleid", waarvan een onderdeel WSNS is, de ontwikkeling en het succes van "Weer samen naar school", de evaluatie expertisecentra, terwijl de inspectie apart rapporteert over de wachtlijsten. De PMPO-rapportages ontvangt de Kamer in januari 2000. Kortom, de Kamer kan een heleboel verwachten ten aanzien van "Weer samen naar school".

Met mevrouw Barth ben ik zeer bezorgd over de wachtlijsten, zoals ik de Kamer al heb laten weten. Ik maak mij er ook grote zorgen over dat het in sommige regio's een zeer hardnekkige situatie lijkt te zijn. Ik wil dus graag met de Kamer werken aan de oplossing van de problematiek van de wachtlijsten, maar ik wil dat graag op zo'n efficiënte wijze doen dat het niet zo kan zijn dat, wanneer ik de Kamer een rapport toestuur en ik dat met de Kamer bespreek, ik weer bezig ben met het inzetten van het volgende rapport. Meestal duurt het een maand voordat het op de agenda staat. Ik wil het dus graag onderdeel laten uitmaken van alles wat ik de Kamer doe toekomen. Ik denk dat dit vaker is dan eens in de vier maanden.

Mevrouw Barth (PvdA):

De staatssecretaris stelt voor om de voortgangsrapportages, waarom wij zojuist gevraagd hebben, samen te voegen met die over de verkleining van de groepsgrootte. Mijn fractie vindt dat echter toch niet zo'n goed idee. De voortgangsrapportages over de verkleining van de groepsgrootte hebben namelijk alleen betrekking op de onderbouw van het reguliere basisonderwijs. "Weer samen naar school" gaat over het hele reguliere basisonderwijs, ook de bovenbouw, en de speciale scholen voor basisonderwijs. Je kunt daar zelfs nog de 2/3-scholen bij betrekken, als je dat zou willen. Dan gaan twee dossiers wel heel erg door elkaar lopen.

Staatssecretaris Adelmund:

Ik zie dat bezwaar niet, maar als het voor u wel bezwaarlijk is, zal ik het voor u apart verzenden.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

De staatssecretaris maakt toch een duidelijke koppeling tussen beide dossiers. Het ontgaat mij even waarom die koppeling gemaakt wordt. Is dat puur verzendtechnisch?

Staatssecretaris Adelmund:

Nee, daar heeft het niets mee te maken. Ik heb de zeer grote lijst gegeven van onderzoeken en alle rapporten daarover gaan naar de Kamer. Daarbij is er steeds weer een nieuwe aanleiding om over "Weer samen naar school" te spreken. Zo komen inspectierapportages over de wachtlijsten en er komt een verslag van de inspectie over IST, waarvan "Weer samen naar school" een onderdeel is. Nu wil de Kamer eens in de vier maanden daarover nog een aparte rapportage. Dan vraag ik mij af of dat iets toevoegt aan de inhoud van wat wij kunnen bespreken. Ik neem aan dat ook de Kamer het om de inhoud gaat. Ik stel mij dan ook voor dat wij ons vooral daarop richten en het onderwerp zoveel mogelijk bespreekbaar maken. En de zorg van de Kamer is de mijne.

Mevrouw Ross-van Dorp (CDA):

Als het om bundeling van informatie gaat, kan ik mij daar iets bij voorstellen, maar het gaat om de regelmaat waarmee de informatie ons bereikt. Ik begrijp evenwel uit het antwoord van de staatssecretaris dat het niet om een koppeling gaat, maar om bundeling van informatie, opdat het tegelijk bij de Kamer komt. Ik heb grote bezwaren tegen een koppeling, omdat ik niet precies de consequenties daarvan kan overzien. Voor de rest sluit ik mij aan bij hetgeen mevrouw Barth daarover gezegd heeft.

Staatssecretaris Adelmund:

Ik kan mij voorstellen dat het naar de mening van mevrouw Barth een onderdeel is van een algemene rapportage. Als er een rapportage van de inspectie komt over IST, waarvan een onderdeel "Weer samen naar school is", is de vraag wat er bij andere vraagstukken wordt ondergeschoven die tegelijkertijd aan de orde zijn. De vraag kan zijn om uit alle rapportages het onderdeel "Weer samen naar school" te halen en om dat apart aan de Kamer voor te leggen. Die vraag kan ik positief beantwoorden. Ik heb zojuist al aangegeven dat er heel veel informatie komt over "Weer samen naar school". Dat is ook heel hard nodig, want voor de scholen zijn daarbij zeer veel praktische problemen en inhoudelijke vraagstukken aan de orde.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het einde van de vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven