Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 februari 2007 over de Milieuraad.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik begin met het voorlezen van een motie, die ik daarna nog kort zal toelichten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de Europese Unie in diverse Raden overleg plaatsvindt over klimaatdoelen voor 2020;

overwegende dat klimaatverandering een van de grootste hedendaagse problemen is;

overwegende dat daarom een heldere positiebepaling van de Nederlandse regering in de diverse EU-overleggen van belang is;

spreekt uit dat het gewenst is dat de EU zich in haar beleid en haar maatregelen baseert op een reductiedoel van 30% in 2020 ten opzichte van 1990,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak, Van der Ham, Ouwehand en Jansen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 237(21501-08).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb met deze motie gepoogd om de Kamer op een staatsrechtelijk passende manier een uitspraak te laten doen over wenselijke doelen voor de EU. Ik heb nadrukkelijk niet de formulering "verzoekt de regering" gebruikt, omdat staatssecretaris Van Geel vanochtend in het overleg heeft aangegeven dat hij dat op dit moment wat lastig zou vinden. Ik wil hem hiermee ook niet in problemen brengen, maar hij kan er dinsdag in de Milieuraad natuurlijk wel op wijzen dat hiermee de positie van het Nederlandse parlement is vastgelegd, als deze motie aangenomen wordt, zonder aan te geven wat zijn eigen mening hierover is. Ik wijs er overigens op dat het dictum van de motie de letterlijke vertaling is van een resolutie die gisteren door het Europees Parlement is aangenomen, naar ik meen met de steun van meer dan zeshonderd leden, onder meer van de fracties van de Sociaal-Democraten en de Christen-Democraten. Ik hoop dat hier straks hetzelfde zal gebeuren.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. De plannen van de Europese Commissie bevatten een reductiedoelstelling van 20%. Als wij eerlijk en reëel zijn, moeten wij constateren dat het al genoeg moeite zal kosten om deze doelstelling te behalen, want tot nu toe zijn doelstellingen steeds niet gehaald. Ik vind het dan ook wat naïef en een beetje dromerig om van 30% uit te gaan. Laten wij er nu eerst eens voor zorgen dat wij die 20% halen, dat lijkt mij aanzienlijk reëler en dat zal al moeilijk genoeg zijn. Dit betekent dat wij de motie van de heer Duyvendak niet zullen steunen; ik laat alle staatsrechtelijke aspecten dan nog maar buiten beschouwing.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. Onze fractie had vanmorgen wel begrip voor de positie van de staatssecretaris, maar wij denken dat er dankzij de creativiteit van de heer Duyvendak nu toch een formulering uit de bus gekomen is waarmee de Kamer zich zonder dat de staatssecretaris in problemen komt, kan uitspreken over de gewenste richting van het beleid op dit vlak. Wij ondersteunen de intentie van de motie en daarom hebben wij haar medeondertekend.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Helaas, er lijkt bij de komende Milieuraad economische rampspoed over Nederland afgeroepen te worden. Nederland moet voorop lopen in Europa en Europa moet voorop lopen in de wereld bij de reductie van de uitstoot van CO2. Wij verwachten dat dit allerlei verplaatsingseffecten zal hebben. De industrie zal niet meer in Nederland investeren, maar in China of India. Deze landen zullen onze industrie met open armen ontvangen. Dat leidt mondiaal dus niet tot verbetering, maar eerder tot verslechtering, tot vergroting van de CO2-uitstoot. Verder zullen wij te maken krijgen maatschappelijke rampspoed. Ik voorspel u dat er heffingen komen op de eerste levensbehoeften. Autorijden en op vakantie gaan zullen duurder worden en wie zullen daaronder lijden? Juist, de lagere inkomens, de achterban van de linkse partijen. Tot overmaat van ramp zeggen die partijen dat Nederland geen kernenergie mag gebruiken. Ik wijs erop dat heel veel Europese landen dat wel doen: België voor 55% van de energiebehoefte, Frankrijk voor bijna 80%, maar Nederland voor slechts 4%. Dit alles leidt tot zeer ongewenste effecten. Onze partij zal de komende vier jaar dan ook krachtig oppositie voeren tegen een dergelijk beleid.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Wat een idioot beeld schetst u nu! Alsof iedere Nederlandse ondernemer acuut zijn biezen pakt en naar India verhuist als hier de milieuregels strenger worden. Het beeld dat u nu neerzet lijkt mij pas echt een gedrocht.

De heer Madlener (PVV):

Als het produceren in Nederland op een energie-intensieve manier moeilijker wordt en landen als India en China onze industrie met open armen ontvangen, zullen zich verplaatsingseffecten voordoen. Dan zullen wij hier producten kopen die in China zijn gemaakt en die met een boot hierheen zijn gekomen. U mag mij dan vertellen hoeveel milieuwinst dat oplevert.

De heer Jansen (SP):

U suggereert dat met name de lagere inkomensgroepen in Nederland de prijs zullen betalen voor het klimaatbeleid. Bent u niet met ons van mening dat energiebesparing, een van de kernonderdelen van het klimaatbeleid, op termijn juist leidt tot lagere lasten voor de Nederlandse huishoudens?

De heer Madlener (PVV):

Ik constateer dat u de vliegvakantie en het gebruik van de auto duurder maakt. Wie zullen als eersten niet meer met het vliegtuig met vakantie kunnen en wie zullen als eersten niet meer met de auto kunnen rijden? Dat zullen de mensen met de lagere inkomens zijn. Dat heeft u goed gehoord.

De heer Jansen (SP):

Er is onderzoek gedaan naar het effect van de kilometerheffing. Daaruit blijkt dat de zogenaamde kleine rijders daarvan beter worden. Alleen de "grote rijders", misschien de mensen van uw achterban, gaan met de kilometerheffing meer betalen.

De heer Madlener (PVV):

Ik zou graag zien dat u als vertegenwoordiger van een linkse partij en met een achterban van die partij eerst eens duidelijk uitlegt wie u van de weg wilt hebben. Als u dat eerlijk tegen de Nederlandse bevolking durft te zeggen, kunnen wij daarna de politieke discussie voeren, maar niet zonder de effecten van uw beleid te benoemen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik ga direct over tot het voorlezen van een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij het streven naar een schonere Europese energiehuishouding maximaal gebruik moet worden gemaakt van technologische, alsmede klimatologische, geologische en geografische omstandigheden van de verschillende lidstaten opdat grootschalige schone energieopwekking op een zo efficiënt mogelijke wijze kan plaatsvinden;Van der Ham

constaterende dat bij het pakket maatregelen van de Europese Commissie inzake klimaatverandering en energie de implementatie van de voorgestelde maatregelen voornamelijk aan individuele lidstaten wordt overgelaten, en hiermee een werkelijk Europees geïntegreerde aanpak van schone energieopwekking niet wordt gestimuleerd;

overwegende dat nauwere samenwerking op het punt van schone energieopwekking grote schaalvoordelen kan opleveren, zoals het aanbesteden van nieuwe krachtcentrales, alsmede een efficiënte en ambitieuzere besteding van financiële middelen voor onderzoek en ontwikkeling;

spreekt de wens uit dat de Europese Unie komt tot afspraken voor een verder geïntegreerd beleid voor schone energie, met als doel om Europabrede projecten op te zetten en tot afstemming te komen rond efficiënte allocatie van opwekkingsvormen binnen de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238(21501-08).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het AO over de Milieuraad stond inderdaad vooral in het teken van hoe ambitieus wij willen zijn met de milieudoelstellingen. Mijn partij steunt de motie van GroenLinks van harte. Het tij moet gekeerd, wij zagen aan de tak waarop wij zitten, en wie daar nu nog langer de ogen voor wil sluiten, om welke reden dan ook, heeft het bij het verkeerde eind. In het licht van de mogelijke bezwaren tegen het realiseren van zulke ambitieuze doelstellingen kan ik aangeven dat er zeer wel mogelijkheden zijn, waarover mevrouw Neppérus nog zou nadenken. Ik noem de wetenschap dat de bio-industrie een grotere vervuiler is dan het wegverkeer. Als wij daarmee korte metten maken, hebben wij al heel wat winst geboekt.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Laten wij beginnen met reële doelstellingen. Die 20% hebben wij nog nooit gehaald. Ik neem kennis van de wensen van uw partij.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ben blij met de toezegging dat u zult nadenken over de afbraak van de bio-industrie, zoals vanmorgen gedaan.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik heb gezegd dat ik wil werken aan reële doelstellingen!

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik zou haast zeggen: de Kamer op haar best. Tijdens het AO hadden wij nog een debat over wat handig was om deze staatssecretaris mee te geven. De heer Duyvendak heeft daarbij de rand van het mogelijke heel goed opgezocht, zodat wij die motie steunen. Nu de staatssecretaris nog, en dan is het: de politiek op zijn best.

Aan de heer Madlener wil ik nog meegeven dat het zijn geliefde stad Rotterdam is die 50% CO2-reductie wil gaan plegen. Kom daar maar eens om 30%. De bedrijven die willen investeren, staan te juichen. Over de vliegtickets het volgende. Vliegen met oude rotbakken wordt duurder, maar ik maak mij geen zorgen over EasyJet, dat met de modernst mogelijke vliegtuigen vliegt, zodat zij niet zullen worden getroffen door een heffing. Wij gaan de vervuiling belasten en het milieu belonen.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb hier toevallig een staatje in mijn hand: minder CO2 in haven kost 7 mld. Wie gaat dat betalen?

In het AO hebben wij gezegd dat Nederland voorop moet lopen, en dat andere landen vrij zijn in hun keuze van energieopwekking. U weet ook dat kernenergie de goedkoopste en efficiëntste oplossing is om CO2-vrij elektriciteit op te wekken. Bent u niet bang dat andere landen naar dit middel gaan grijpen, en dat uw beleid ertoe leidt dat er meer kernenergie wordt geproduceerd in Europa?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, helemaal niet, want uw stelling is feitelijk volstrekt onjuist. Kernenergie is niet de meest goedkope en zeker niet de veiligste oplossing om CO2 te reduceren. Als dat zo was, waren landen met een private elektriciteitsvoorziening als het VK en de VS allang extra centrales gaan bouwen, en wij zien precies het omgekeerde.

Die 7 mld. zijn investeringen. Dat willen wij toch? De bedrijven in Rotterdam, uw geliefde stad, waar ik ook trots op kan zijn, staan daarom te springen om 50% CO2-reductie te realiseren. Daar wil ik graag mee verder. U kunt dan hier gaan zeuren en zeggen dat het allemaal niet deugt, maar ik ga graag verder met een schoon milieu en een goed bedrijfsleven. Volgens mij kan dat allebei.

De heer Madlener (PVV):

Ik weet niet in welke wereld u leeft, maar droomt u verder!

De heer Samsom (PvdA):

Graag!

Staatssecretaris Van Geel:

Mevrouw de Voorzitter. Ik dank de Kamer voor het begrip voor het feit dat ook ik als lid van het kabinet nu de meest demissionaire status heb. Dit debat vindt immers plaats op de vooravond van het reces. Dit is dus het laatste optreden van het huidige kabinet in de Kamer. Vanmorgen hebben wij getracht om een oplossing te zoeken waarmee recht wordt gedaan aan de standpunten van de Kamer en aan de afspraken in het regeerakkoord. Ik zal dus zorgvuldig formuleren wat het nieuwe regeerakkoord op het punt van duurzame energie en CO2inhoudt. Als de Kamer een positief besluit neemt over de eerste ingediende motie en vraagt om haar wens op dat punt mee te nemen, valt dat onder dezelfde categorie. Ik zal de Kamer dan ook niet ontraden om voor de motie te stemmen.

De motie-Van der Ham/Neppérus heeft betrekking op de Europese projecten. Het is niet de intentie van de indieners om een uitspraak van de bewindspersoon te vragen. Er wordt vooral een uitspraak van de Kamer gevraagd. Naar mijn idee maakt dit onderwerp geen onderdeel uit van het nieuwe regeerakkoord. Derhalve kan ik daarover wel een uitspraak doen. Ik heb een aantal inhoudelijke en procedurele bedenkingen tegen deze motie. Ik weet nog niet of het zo verstandig is om Europees brede projecten op te zetten. Vanmorgen heb ik dit op inhoudelijke gronden gemotiveerd. Afstemming van de efficiënte allocatie van opwerkingsvormen, is heel belangrijk. Naar mijn idee ligt dat echter op de weg van de toekomstige minister van Economische Zaken. Hij dient daarover naar mijn oordeel discussies met de Kamer te voeren. Dat is mogelijk, omdat het algemeen overleg over de Voorjaarsraad keurig is gepland op 8 maart. Ik ontraad de Kamer om de genoemde redenen de motie aan te nemen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden vanavond plaats.

Naar boven