9 Stemming Zesde incidentele suppletoire begroting inzake extra middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs in in verband met COVID-19

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Zesde incidentele suppletoire begroting inzake extra middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs in verband met COVID-19) (35740).

(Zie wetgevingsoverleg van 7 juni 2021.)

De voorzitter:

Mevrouw Simons wil een stemverklaring afleggen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Gaat uw gang.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Dank, voorzitter, ook voor uw geduld en uw coulance.

Ik leg graag een stemverklaring af, omdat wij helaas agendatechnisch niet aanwezig konden zijn bij het onderwijsdebat van de commissie OCW van 7 juni jongstleden. Daarom de volgende stemverklaring.

BIJ1 stemt in met de extra middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs, maar vindt eigenlijk dat een demissionair minister niet over zo'n belangrijk onderwerp mag besluiten. Bovenal hoop ik dat het niet blijft bij deze incidentele investering van 8,5 miljard euro, maar dat structurele investeringen in het onderwijs een groot onderwerp zal worden aan de formatietafel, zodat dit een opmars, een opstart, een begin, kan zijn om het Nederlandse onderwijs de structurele ondersteuning te bieden die het behoeft.

De voorzitter:

Dank u wel.

Als mevrouw Simons weer zit, gaan wij stemmen over het wetsvoorstel.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven