32 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de aanvragers stel ik voor, het debat over misstanden in het gevangeniswezen, het debat over het duurzaamheidsbeleid in Nederland en het dertigledendebat over de deal van Starbucks met de Nederlandse fiscus van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat de aangehouden motie-Kuiken (31936, nr. 216) is vervallen.

Ik stel voor, de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 26485-233; 2016Z21845; 34036-42; 26419-65; 26419-64; 32545-54; 33829-17; 34550-VII-34; 2016Z23297; 33763-121; 26488-421; 26488-420; 26488-418; 26488-417; 26488-416; 26488-419; 30196-462; 30196-469; 30196-477; 34228-24; 30196-483; 30196-485; 34550-VI-10.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 34444, nrs. 9 en 12.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • -het VAO Dieselfraude, met als eerste spreker het lid Van Helvert namens het CDA.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Smaling namens de SP-fractie.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Net voor de kerst nam de Kamer bijna unaniem een motie van mij aan om in het veenkoloniale gebied in het noorden een bezinningsperiode in te lassen. De motie riep de regering op om niet over te gaan tot het plaatsen van vele heel hoge windmolens, maar te kijken of er alternatieven zijn, met name in de vorm van zonne-energie. Vorige week heeft minister Kamp een brief gestuurd waarin hij min of meer verklaart de motie niet te zullen uitvoeren. Dit is geloof ik de vijfde keer dat de minister van Economische Zaken een motie op het energiedossier niet uitvoert. Mijn fundamentele punt is dat ik gewoon niet meer naar die regio kan gaan zonder dat de mensen denken: "Daar heb je die man weer, die tandeloze tijger. Hij dient wel moties in en die worden nog aangenomen ook, maar de minister voert ze toch niet uit." Ik ben daar klaar mee. Ik wil daar een debat over hebben, liefst nog vanavond. Als dat niet lukt, moet het echt zo snel mogelijk.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Die motie is niet voor niets aangenomen. Schuren worden daar in brand gestoken en mensen worden bedreigd. Het gaat niet goed daar. Die bezinning is dus heel erg hard nodig.

De voorzitter:

Dus u steunt het verzoek?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het is ook hard nodig dat er naar alternatieven wordt gekeken. Ik zou het liefst vanavond daar al over willen debatteren, want ik wil van de andere fracties weten of hun steun voor die bezinningsmotie pure hypocrisie was of dat ze het echt meenden. Graag krijg ik daar duidelijkheid over.

De voorzitter:

Het kan kort, hoor.

De heer Verhoeven (D66):

De haast van de heer Smaling deel ik niet, maar zijn verzoek om een debat steun ik wel.

De heer Bosman (VVD):

De brief van de minister was glashelder. We moeten oppassen dat we geen valse hoop geven aan mensen. Geen steun voor het debat.

De heer Monasch (Monasch):

Zo ga je niet om met de Drentse Veenkoloniën en zeker niet met de bewoners daar. Ik steun het verzoek van de heer Smaling dus van harte.

Mevrouw Klever (PVV):

Als alle partijen die nu zo boos zijn, gewoon de PVV-motie hadden gesteund om helemaal geen windmolens in Drenthe te plaatsen, dan hadden we hier natuurlijk niet gestaan. Maar goed, ik ben best bereid om die motie nog een keer in te dienen. Daarom steun ik het verzoek om een debat.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik heb bij de stemmingen een stemverklaring gegeven. Daarin ben ik ingegaan op woorden als "draagvlak", "participatie" en "compensatie". Daarover lees ik niets in de brief van de minister. Ik steun dus het verzoek om een debat, zodat ik het daarover met hem kan hebben.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zonder meer steun voor het verzoek.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Het gaat om de motie-Smaling/Jan Vos, als ik het goed heb verstaan. Wij waren daar gisteravond nog. Steun voor het debat. Wij hebben schriftelijke vragen ingediend en die zouden we graag eerst beantwoord willen zien. Wat ons betreft hoeft het debat niet vanavond, maar we steunen het verzoek wel. Maar niet voor vanavond dus.

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, u hebt een meerderheid voor het houden van een debat. Er is geen steun om het vanavond te houden. Ik zal in de planning bekijken wat we kunnen doen.

De heer Smaling (SP):

Het zou fijn zijn als de vragen van de Partij van de Arbeid beantwoord kunnen worden, maar dan liefst wel heel snel en niet op de normale termijn die staat voor schriftelijke vragen. Dit is te urgent. De situatie in de regio is complex en gespannen. Het is echt nodig om hier heel snel over te praten.

De voorzitter:

Dank u wel.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Segers namens de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Daar staan we weer. Opnieuw gaat het over de Teevendeal. Nieuwsuur heeft weer nieuwe feiten onthuld over de politieke afhandeling van de zogenaamde Teevendeal. Kamerlid Van der Steur lijkt in maart 2015 concrete suggesties te hebben gedaan aan de minister van Veiligheid en Justitie, waarna cruciale informatie niet bij de Kamer terechtkwam.

Ik wil over de onthullingen van Nieuwsuur een debat aanvragen. Dat doe ik mede namens de fracties van het CDA, D66, de SP, de PVV, GroenLinks, de SGP, de Partij voor de Dieren en 50PLUS. Graag ontvangen wij voorafgaand aan het debat een brief; een andere brief dan de brief die wij net hebben gehad, want ik heb verschillende extra vragen. Die gaan in algemene zin over de beschuldigingen die Nieuwsuur heeft geuit aan het adres van de minister-president en de minister van Veiligheid en Justitie. Daar wil ik graag een reactie op. Verder wil ik een reflectie op elk van de 23 kanttekeningen van het Kamerlid Van der Steur bij de conceptantwoorden van maart 2015. Daarnaast wil ik een weergave van de momenten waarop het ministerie van Algemene Zaken en de minister-president persoonlijk op de hoogte waren van de herinneringen van Teeven. Tot slot wil ik antwoord op de vraag of er nog meer aantekeningen of commentaren zijn van Kamerlid Van der Steur in deze kwestie aan de minister van Veiligheid en Justitie. Zo ja, dan verzoek ik die openbaar te maken.

Mijn wens zou zijn om hierover aanstaande donderdag een debat te voeren, zodat we ons goed kunnen voorbereiden. Vandaag komt er een boek over de kwestie uit. Donderdag lijkt mij een goed moment. Wij willen dus wachten op de brief en op donderdag een debat voeren.

De heer Zijlstra (VVD):

Steun voor het debat. Mij lijkt helder dat, als dat soort aantijgingen wordt gedaan, we daarover moeten spreken. Dat geldt zeker gezien het feit dat een aantal collega's — overigens niet de heer Segers — in de media al een oordeel heeft geventileerd. Daarom amendeer ik het voorstel van de heer Segers in die zin dat we wat mij betreft het debat vanavond voeren. Als vier partijen in de media zonder voorbehoud uitspreken dat een minister liegt en als zij feitelijk het vertrouwen in hem opzeggen, moeten we niet tot donderdag wachten met een debat. Er ligt al een brief van het kabinet. Die is net binnengekomen. Het zou goed zijn als het kabinet de vragen die de heer Segers net heeft gesteld, voorafgaand aan het debat van vanavond of tijdens het debat beantwoordt. We hoeven niet alles schriftelijk te doen. Maar als dit soort woorden wordt gebruikt, is het een goed gebruik om meteen een debat te houden.

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg, het verzoek is mede namens u gedaan.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat de heer Segers terecht aangeeft dat er een aantal vragen zijn. Het lijkt me vervelend als het gaat zoals in het vorige debat. Toen moest de minister-president zeggen dat hij door alle haast op sommige vragen geen antwoord had kunnen geven. Ter ondersteuning zeg ik dus dat mij dat juist een reden lijkt om het debat zorgvuldig te voeren. Anders staan wij hier morgen misschien weer. Bovendien heeft anders niet iedereen het boek kunnen lezen.

De voorzitter:

De heer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Mag ik daarop reageren? Dit is het zoveelste debat. Iedere keer komen er weer nieuwe feiten. Er ligt nu een boek dat mensen met goed fatsoen moeten kunnen lezen. Wij moeten ons dus goed kunnen voorbereiden. Ik wil het kabinet graag de gelegenheid geven om na het woord van journalist Bas Haan een weerwoord te geven. Daartoe moet het kabinet ook goed kennisnemen van datgene wat er ligt, evenals de Kamerleden. Ik denk dat een goede voorbereiding op het debat cruciaal is. Wat mij betreft moet het debat echt donderdag plaatsvinden, dus wel deze week. Ik ben het met de heer Zijlstra eens dat we het debat niet eindeloos voor ons uit kunnen schuiven, maar mij lijkt evident dat we het debat goed moeten voorbereiden.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Zijlstra het woord geef: het gaat er nu dus om wanneer we dat debat houden. Er is een meerderheid voor het voeren van een debat, maar de vraag is of dat vanavond of donderdag plaatsvindt. De heer Zijlstra doet het tegenvoorstel om het donderdag te houden. Dat wil ik gewoon aan de Kamer voorleggen als u dat goed vindt, mijnheer Zijlstra. Ook daarvoor is namelijk een meerderheid nodig.

De heer Zijlstra (VVD):

Zeker, voorzitter. Ik voer nu eigenlijk een discussie met de heer Segers. Ik kan hem niet verwijten dat hij vooruit is gelopen op conclusies, maar hij staat daar en niemand anders. In de afweging voor vanavond zeg ik het volgende. Ik ben het zeer eens met mevrouw Van Toorenburg en de heer Segers dat een goede voorbereiding bij zo'n debat hoort. Er is overigens net een brief van het kabinet gekomen. Er zijn vragen gesteld. Maar er is in de politiek nog een ander criterium: de vertrouwensvraag. De heer Segers heeft die nog niet gesteld. Hij zegt dat hij de kwestie zorgvuldig wil kunnen wegen. Dat vind ik een nette, normale manier van doen. Maar vertegenwoordigers van vier partijen — de heer Klaver van GroenLinks, de heer Roemer van de SP, de heer Wilders van de PVV en de heer Sjoerdsma van D66 — hebben gezegd dat de minister liegt. Zij hebben de woorden overgenomen. En als je dat soort woorden gebruikt, kan een debat niet tot donderdag wachten. Hoewel ik het zeer eens ben met de redenering van de heer Segers, is mijn redenering een andere: het is een politiek feit dat gecreëerd is door vier partijen die hun conclusie al klaar hebben en de beantwoording niet eens afwachten.

De voorzitter:

Ik ga even vragen wat de andere fracties hiervan vinden.

De heer Krol (50PLUS):

Graag donderdag, mevrouw de voorzitter.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Ik snap dat de VVD het debat wil afraffelen. Wat ons betreft kan het donderdag.

De heer Recourt (PvdA):

Wij snappen het standpunt van de VVD en wij snappen dat die vertrouwensvraag snel moet worden besproken, maar wij horen ook dat de voltallige oppositie een andere wens uit. Die willen wij respecteren. Daarom vooralsnog steun voor het verzoek van de ChristenUnie.

De voorzitter:

Er is een meerderheid voor het houden van het debat op donderdag en niet vanavond.

Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg namens D66.

De regeling is nog niet klaar! Wij zijn nog bezig.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Gisteravond bleek in de uitzending van het AVROTROS-programma Radar dat het nog steeds niet goed gaat met de uitvoering van de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Veel zelfstandigen zonder personeel hebben problemen als zij onverhoopt arbeidsongeschikt raken doordat zij niet krijgen waar zij recht op hebben.

De voorzitter:

Ik moet u onderbreken, want u bent bijna niet te verstaan.

De heer Van Weyenberg (D66):

Wij zagen dus in AVROTROS Radar dat veel mensen nog steeds niet krijgen waar zij recht op hebben. Je betaalt je blauw aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering, maar als mensen arbeidsongeschikt worden, lijken er allerlei trucs uit de kast te worden gehaald om maar niet te hoeven uitkeren. Ik wil daarover een debat met de minister. Wij hebben hier een jaar geleden ook over gesproken. Toen is beterschap beloofd, maar die lijkt er niet of nauwelijks te zijn. Ik zou graag zien dat dit debat vooraf wordt gegaan door een brief waarin het kabinet een eigen oordeel geeft over de stand van zaken bij de uitvoering van de verzekeringen en ingaat op de vraag welke acties de minister zal ondernemen om te voorkomen dat wij hier over een paar maanden weer staan omdat er weer niets is verbeterd.

De voorzitter:

Mijnheer Rog. Of was mevrouw Gesthuizen eerst?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Van harte steun voor een debat, voorafgegaan door een brief.

De voorzitter:

Ik kijk even of er nog meer vrouwen achter de interruptiemicrofoon staan. Zij krijgen allemaal voorrang!

De heer Rog (CDA):

Ik sluit me graag aan bij mevrouw Gesthuizen. Steun voor het verzoek van de heer Van Weyenberg.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ook van GroenLinks steun voor dit verzoek.

Mevrouw Mei Li Vos (PvdA):

Leuk om een debat aan te vragen over een tv-programma waar je gisteren bij was. Ik was er ook bij. Ik vind het prima om een debat te hebben en daarvoor een brief te krijgen. Het kan op de lange lijst met belangrijke debatten.

De voorzitter:

Dus geen steun? O, wel. Pardon.

Mevrouw Schut-Welkzijn (VVD):

Ook steun voor een brief. Wij zijn op zichzelf geen tegenstander van een debat, maar er is al een overleg met de minister over dit onderwerp gepland over twee weken. Om ervoor te zorgen dat wij hierover nog voor de verkiezingen met de minister kunnen spreken, lijkt het mij handiger om dit tijdens dat algemeen overleg te doen.

De voorzitter:

Ik kijk nog even of ik iemand heb overgeslagen. Dat is niet het geval. U hebt een meerderheid voor het houden van een debat.

Verder stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Van Weyenberg (D66):

En er is ook voldoende steun voor de brief.

De voorzitter:

Ja. Dat staat uiteraard ook in het stenogram.

Het woord is aan de heer Van Meenen namens D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Wij zijn vanochtend opgeschrikt door een rapport van de Algemene Rekenkamer over het falende integratie- en inburgeringsbeleid. Mijn fractie wil graag een reactie van minister Asscher op dit rapport. Hij mag van ons ook nog reageren op de uitzending Zondag met Lubach. Dat hoeft niet per se, maar het was een redelijk adequate samenvatting van het beleid. Zodra die reactie er is, zou ik daar graag een debat over voeren en wel voorafgaand aan de start van het verkiezingsreces, omdat er nogal wat licht zit tussen hetgeen de minister als minister en hetgeen hij als lijsttrekker tot ons brengt.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het inburgeringsbeleid is compleet mislukt; het beleid van VVD, PVV en CDA. Zij zeggen integratie belangrijk te vinden, maar verkloten het. De minister is verantwoordelijk. Wij behandelen deze week een wetsvoorstel. Mijn voorstel is om het bij dat debat te betrekken — dat ga ik althans doen — en het direct deze week te behandelen in plaats van het op de lange baan te schuiven.

De heer Monasch (Monasch):

Donderdagmiddag praten we uitvoerig met de minister. Het is inderdaad een puinzooi, maar opgeschrikt kun je er niet van raken. De meeste mensen wisten wel dat het niet goed ging. Het is gewoon aan de markt overgelaten, terwijl het een publieke taak moet zijn. Ik zou het verzoek willen doen om een brief met een reactie van de minister voor het debat donderdagmiddag, zodat we die daarbij kunnen betrekken.

De heer Rog (CDA):

Het CDA verzet zich niet tegen een apart debat, maar wij zouden dit punt graag ook willen behandelen bij het wetsvoorstel over de participatieverklaring en steunen het verzoek om een brief voorafgaand aan die behandeling naar de Kamer te sturen.

De heer Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk):

Inburgeraars hebben recht op snelle duidelijkheid. Dus steun voor een debat voorafgegaan door een brief. Als dat niet gaat, willen we hier donderdag over spreken.

De heer Krol (50PLUS):

Steun voor de brief voorafgaand aan het debat van donderdag.

De heer De Graaf (PVV):

Ja, de daders huilen. Laten ze dan inderdaad die brief maar krijgen en donderdag daarover debatteren bij de participatieverklaring.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Steun voor de brief. Het lijkt mij goed om dat donderdag te doen. Mocht er dan nog wat overblijven, dan ook steun voor een apart debat, maar ik denk dat we het donderdag kunnen afhandelen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Daar kan GroenLinks zich ook bij aansluiten.

De heer Marcouch (PvdA):

Een apart debat is niet nodig, want we hebben donderdag inderdaad een plenair debat over de Participatiewet en volgende week hebben we een algemeen overleg over inburgering en integratie. Die kunnen we gewoon benutten om de kritiek van de Rekenkamer te bespreken.

De heer Azmani (VVD):

Daar wil ik me bij aansluiten. De commissie heeft afgesproken om nog voor het verkiezingsreces een groot debat over dit onderwerp te houden middels een algemeen overleg. Ik ben het ermee eens dat er een brief moet komen van de minister die hiervoor verantwoordelijk is en dat we daar dan met elkaar een debat over voeren. Dus geen steun voor een separaat debat.

De heer Van Meenen (D66):

Ik heb het geconstateerd. Ik ben blij dat er steun is voor de brief. Die komt er dan in ieder geval. Misschien is het te overwegen om iets meer spreektijd voor aanstaande donderdag te plannen, want we hebben tenslotte ook nog een wet te behandelen op dat moment.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven