6 Vragenuur: Vragen Swinkels

Vragen van het lid Swinkels aan de minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat er veel misgaat met beslagleggingen. 

Mevrouw Swinkels (D66):

Voorzitter. Afgelopen zaterdag kwam EenVandaag met het zorgelijke bericht dat er heel veel misgaat bij inbeslagnames. Spullen raken bij de politie kwijt, na invallen en aanhoudingen. Er verdwijnt van alles: tassen, drugs, sieraden. Je vraagt je af of dat een administratieve slordigheid is of dat er opzet in het spel is. In het laatste geval hebben we het over diefstal. Dat is een verdenking die de politie in grote problemen brengt. 

In de uitzending van EenVandaag zagen we al dat verdachten vaak geen aangifte doen. Immers, hoe en waarom zou je klagen over drugs die na inbeslagname verdwenen zijn en dus ook niet meer op jouw tenlastelegging terecht kunnen komen? Dat is niet in je belang als verdachte. Zo komt degene die de spullen verdonkeremaant, steelt, er straffeloos mee weg. 

Als politieagenten wél berispt worden, is die straf niet altijd effectief. Ze worden namelijk overgeplaatst en dus binnen de organisatie gehouden. Maar je kunt toch binnen de politie niet "een beetje" integer zijn? Daar komt bij dat deze problematiek niet nieuw is; al in 2015 concludeerde de Nationale ombudsman dat in processen-verbaal wordt gegoocheld met bedragen. Ook het programma Rambam stelde diefstal door de politie al aan de kaak. Er moet nu dus echt iets gebeuren, want dit raakt aan de integriteit van en het vertrouwen in de politie. 

De minister is eindverantwoordelijk voor de politie en daarom sta ik hier. Mijn vragen aan de minister zijn als volgt. Weet de minister hoe groot dit probleem is? Weet hij wat de oorzaken zijn van de verdwijningen van spullen? Zo niet, gaat hij die dan onderzoeken? Wat heeft de minister tot nu toe gedaan en wat zijn daarvan de resultaten? 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister van Veiligheid en Justitie. 

Minister Van der Steur:

Voorzitter. Dank aan mevrouw Swinkels voor het stellen van deze vragen. Ik heb vanmorgen vroeg een uitgebreide brief aan de Kamer gestuurd met daarin mijn reactie en antwoorden op het bericht van Nieuwsuur. Ik zal in mijn spreektekst daarnaar verwijzen. Ik zal niet in herhaling vervallen. Op een heel groot aantal punten heb ik namelijk al aangegeven wat het beleid van de afgelopen jaren is geweest en hoe we dingen hebben veranderd, met name naar aanleiding van het WODC-onderzoek uit 2013 en het onderzoek van de inspectie uit 2013. Inderdaad kwamen daarin een aantal misstanden naar voren. Daar is vervolgens een heel beleid op uitgevoerd, dat in 2015 is gecontroleerd door middel van een audit. Toen bleek gelukkig dat maar in twee gevallen er nog verbeteringen mogelijk waren, maar dat in het gehele andere deel van het korps nationale politie de beslaglegging op orde is. 

Laat ik vooropstellen dat het wel terecht is dat mevrouw Swinkels vragen stelt, want beslaglegging is een belangrijk proces binnen de opsporing. Misdaad mag immers niet lonen. Het proces vereist zorgvuldigheid en de aandacht. Het is van groot belang dat als incidenten zich voordoen in het beslagproces, goed wordt bekeken of er sprake is van integriteitsschendingen, waartegen moet worden opgetreden, of van onzorgvuldig handelen. Als er sprake is van een verdenking van strafbare feiten, dan wordt natuurlijk een opsporingsonderzoek gestart. Terecht zegt mevrouw Swinkels dat diefstal en verduistering van inbeslaggenomen goederen onacceptabel is. 

Voor het overige geldt natuurlijk dat het proces van het beslag door de opsporingsdiensten moet worden gemonitord. Dat is van groot belang. Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de uitzending dan ook toegezegd om met de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten te bezien wat de concrete informatie is waarop de advocaten hun uitspraken baseren. Als die concrete informatie komt, kan er actie worden ondernomen. Iedereen die het nieuws heeft gezien, zal weten dat er niet veel concrete aanduidingen waren. Ik denk dat het van belang is dat die er komen. Voor de goede orde is het misschien goed om op te merken dat de Nationale ombudsman op dit moment nog een onderzoek doet naar het beslagproces. Uiteraard zal ik u informeren over de uitkomsten daarvan. 

Mevrouw Swinkels (D66):

Als ik de minister zo beluister, hoor ik hem toch zeggen dat het, gelet op de audit in 2015, allemaal op orde is. Verder hoor ik hem zeggen dat het om incidenten gaat. Dan maak ik mij toch ongerust. Ik wil dat de minister dit probleem op de kortst mogelijke termijn gaat oplossen, want het ondermijnt het vertrouwen in de politie. We hadden al de politiemollen en we hebben het net gehad over etnisch profileren. Het vertrouwen in de politie krijgt nu weer een flinke knauw. Laat de minister die uitzending van EenVandaag niet afdoen als een incident en laat hem dat signaal nu eens serieus nemen. Spreekt de minister op korte termijn met korpschef Akerboom om dit op te lossen? Doet hij dat niet pas in het najaar — er zijn nog allerlei onderzoeken aangekondigd — maar doet hij dat nog deze zomer? 

Minister Van der Steur:

Ik heb net heel duidelijk gemaakt dat er in 2013 een probleem was vastgesteld door het WODC. Dat is vervolgens goed bekeken door de inspectie. Er zijn op een groot aantal terreinen verbetermaatregelen ingezet, waarover we uw Kamer ook hebben geïnformeerd. Zo zijn bijvoorbeeld het werkproces, de opleidingen, de ICT en de ketenbrede samenwerking aangepakt. Vervolgens zijn er in alle eenheden interne audits uitgevoerd op het beslagproces. Uit die evaluatie in 2015 kwam naar voren dat, op twee na, alle eenheden het interne proces op orde hebben. Vervolgens hebben we nog een aantal maatregelen, die ik ook in de brief heb genoemd; ik zal ze niet herhalen. 

Over het aantal klachten zegt mevrouw Swinkels dat het een groot probleem is. Op basis van de cijfers kan ik dat niet beamen. In 2014 waren er 83 klachten en in 2015 maar 62, dus aanzienlijk minder, op een totaal volume van 200.000 beslagnemingen. Ik denk dat het van groot belang is dat de vereniging van strafrechtadvocaten het Openbaar Ministerie informeert over de concrete voorbeelden, zodat kan worden bezien of daarop actie moet worden ondernomen. Dat zal dan ook gebeuren. 

Mevrouw Swinkels (D66):

Ik hoor de minister zeggen dat het aantal klachten klein zou zijn. Uit de uitzending van EenVandaag maken we juist op dat de advocaten erover klagen dat met signalen veel te weinig wordt gedaan en dat het een langlopend en nog steeds lopend probleem is. 

Ik kom op de audit. Wellicht zijn interne processen op orde, maar nogmaals, papier is geduldig. Mij gaat het om de uitvoering van die processen. Met andere woorden: is er nu zicht en controle op die inbeslagnames? Daarom wil ik er toch bij de minister druk op houden dat dit nu op orde komt. Kan de minister toezeggen dat hij de Kamer eind september laat weten hoe die diefstal van inbeslaggenomen spullen kon gebeuren en wat er binnen de politie concreet is gedaan aan dit probleem? 

Minister Van der Steur:

Dat staat allemaal in de brief die ik vanmorgen heb gestuurd, dus ik verwijs mevrouw Swinkels graag daarnaar. De essentie is dat de politie op een aantal terreinen maatregelen heeft genomen en ook blijft nemen en dat de Nationale ombudsman een onderzoek doet. Natuurlijk zal ik u over al die punten informeren. Bovendien zal ik in de modernisering van het Wetboek van Strafvordering het hele beslagproces herzien. Die regeling zal al in juni in het voortgangsbericht over de modernisering van het wetboek naar de Kamer worden gestuurd. Daarnaast verwijs ik ook in de brief nog naar het integriteitsbeleid. Daarover wordt door de politie geïnformeerd en gerapporteerd in het jaarverslag. Zodra de Ombudsman klaar is met zijn onderzoek zal ik de Kamer daar uiteraard over informeren, zoals mevrouw Swinkels heeft verzocht. 

De voorzitter:

De minister verwijst steeds naar een brief die vanmorgen naar de Kamer is gestuurd. Die brief is echter naar de Kamer gestuurd na de aankondiging van de mondelinge vragen, dus dat maakt de discussie een beetje ingewikkeld. 

Mevrouw Swinkels (D66):

Ik zie dat ik nog tijd heb, dus ik wil nog één verduidelijkende vraag stellen. De minister zegt dat hij de Kamer gaat informeren. Dan zou ik graag de toezegging hebben dat dat uiterlijk in september gebeurt. Kan hij dat toezeggen? 

Minister Van der Steur:

Ik heb net gezegd dat ik de Kamer zal informeren zodra de Nationale ombudsman zijn onderzoek heeft afgerond. Zoals bekend, is de Nationale ombudsman een Hoog College van Staat. Ik kan niet beschikken over zijn agenda. Zodra het onderzoek er is — ik denk dat dat van groot belang is, ook voor mevrouw Swinkels — zal ik dat uiteraard met een eventuele reactie, als dat nodig is, aan de Kamer toesturen. 

De voorzitter:

U mag een afrondende opmerking maken, mevrouw Swinkels, maar het hoeft niet. 

Mevrouw Swinkels (D66):

Ik hoor de minister nog steeds niet zeggen "in september". Het gaat natuurlijk om veel meer dan het onderzoek van de Nationale ombudsman. Ik dring er alsnog op aan bij hem om de Kamer toch in september te informeren over wat er nu met die spullen gebeurt en wat hij eraan gaat doen. 

Minister Van der Steur:

Ik heb gezegd wat ik erover heb gezegd. Ik heb in de brief ook aangegeven welke stappen er allemaal worden gezet en op welke momenten de Kamer daarover wordt geïnformeerd. Dat geldt met name ten aanzien van de Ombudsman. Als die klaar is met zijn onderzoek, stuur ik dat aan de Kamer toe. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is goed dat de minister vanmorgen een brief stuurde, want in reactie op de uitzending waren het ministerie en dus de minister eigenlijk een beetje wegspelerig. Ze namen het totaal niet serieus, maar nu blijkbaar wel. Er zitten twee elementen in de brief van de minister waarin hij uitlegt wat voor maatregelen zijn genomen: het vierogenprincipe, dus dat de politie meer samen dingen doet, en een goede opleiding. Laten dat nu net de knelpunten zijn bij de politie, die het water tot aan de lippen staat en waar dit kabinet opnieuw te weinig middelen aan beschikbaar wil stellen. Kan de minister daar nog op reageren? Wat gaat hij daar dan aan doen? 

Minister Van der Steur:

Wat ik beschrijf in de brief, is gewoon voorzien in de staande begroting van de nationale politie van meer dan 5 miljard. 

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven