4 Natuurbeleid/EHS

Aan de orde is het VAO Natuurbeleid/EHS (AO d.d. 23/03). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Mijn collega Frank Wassenberg heeft het overleg met de staatssecretaris gevoerd over natuurbeleid. Vandaar de volgende moties, mede namens hem. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat afschot van in het wild levende dieren regelmatig plaatsvindt op grond van de landelijke vrijstellingslijst; 

constaterende dat de Raad van State benadrukt dat met objectieve en controleerbare gegevens dient te kunnen worden aangetoond dat er sprake is van belangrijke schade waarvoor geen andere bevredigende oplossing voorhanden is; 

constaterende dat de staatssecretaris van Economische Zaken heeft toegezegd hierop toe te zien, maar niet heeft uitgelegd hoe; 

verzoekt de regering, te komen met een plan van aanpak hoe hier op toe te zien, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 65 (33576). 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Wij maken ons grote zorgen over de verpretparking van de natuur. Er vinden steeds meer economische activiteiten in de natuur plaats. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het uitgangspunt om de natuur te beschermen door lokale overheden en zelfs door de staatssecretaris steeds vaker wordt losgelaten om commerciële activiteiten in de natuur mogelijk te maken; 

constaterende dat veel van deze activiteiten belastend zijn voor de natuur; 

constaterende dat de natuur een wettelijk erkende intrinsieke waarde heeft; 

verzoekt de regering, de verpretparking van de natuur tegen te gaan en hierover in overleg te treden met het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 66 (33576). 

Dan mag ik het woord geven aan de heer Grashoff. Hij is in verwarring, zie ik. Dan geef ik eerst het woord aan de heer Geurts. 

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een omwisselbesluit tot de mogelijkheden behoort maar er ook onzekerheid of twijfel is over alternatieve maatregelen en de effectiviteit daarvan; 

overwegende dat de staatssecretaris bevestigd heeft dat er enige kennislacunes zijn; 

verzoekt de regering, de kennislacunes snel in te vullen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 67 (33576). 

Dan geef ik nu het woord aan de heer Grashoff, die naar wij allen hopen inmiddels uit zijn verwarring is. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Excuus voor mijn verwarring. 

Ik heb een drietal moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat terreinbeheerders in toenemende mate te maken hebben met dumpingen van (drugs)afval en stroperij in natuurgebieden; 

constaterende dat in de afgelopen jaren het aantal groene buitengewone opsporingsambtenaren (boa's) is gehalveerd en tevens constaterende dat er te weinig politie-inzet is om deze vormen van criminaliteit effectief tegen te gaan; 

verzoekt de regering, op korte termijn een plan naar de Kamer te sturen hoe de politie de groene boa's in de bestrijding van criminaliteit kan ondersteunen; 

verzoekt de regering voorts, in de begroting van 2017 voor 1 miljoen euro te intensiveren in extra boa's en dit te dekken uit de gelden die zijn vrijgemaakt voor de Regiegroep Regeldruk Actal, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff en Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 68 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het eindrapport van de commissie-Van Vollenhoven de aanbeveling doet om de nu nog huidige beschermde rijksnatuurmonumenten aan te wijzen als bijzondere nationale natuurgebieden en daarmee te beschermen, vanwege hun nationale belang; 

overwegende dat de staatssecretaris dit niet voornemens is te doen; 

verzoekt de regering, een plan voor te bereiden om de overgebleven rijksnatuurmonumenten die door de nieuwe Wet natuurbescherming, die per 1 januari 2017 in werking treedt, hun bescherming verliezen, en daarmee onvoldoende beschermd worden, aan te wijzen als bijzondere nationale natuurgebieden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 69 (33576). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Tot slot. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de beleidsnota Noordzee 2016-2021 staat dat de kwetsbare vissoorten zijn afgenomen en dat de diversiteit van de visstand is afgenomen; 

constaterende dat hoogleraren stellen dat ook lage visserijdruk duidelijk meetbare nadelige effecten heeft op de vispopulatie en daarmee de kabinetsdoelstelling voor het herstellen van natuurwaarden in gevaar brengt; 

spreekt uit dat er de komende jaren meer natuur op de Noordzee moet worden beschermd door het instellen van zeereservaten; 

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke termijn zeereservaten kunnen worden ingesteld, waar alle vormen van visserij zijn uitgesloten; 

verzoekt de regering tevens, een plan voor te bereiden om het Friese Front en de Centrale Oestergronden geheel te beschermen en daarover de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 70 (33576). 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Alterra aangeeft dat door prioritering binnen de Natura 2000-instandhoudingsdoelen bij uitvoering van beheermaatregelen en toetsing van projecten meer recht kan worden gedaan aan het behoud van de natuurlijke kenmerken van een gebied; 

verzoekt de regering, bij de evaluatie van het doelendocument Natura 2000 te bezien hoe ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen in de verschillende gebieden een nadere prioriteitstelling kan plaatsvinden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 71 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, ten aanzien van Engbertsdijksvenen, zolang niet ondubbelzinnig en aantoonbaar sprake is van verslechtering van de habitattypen "actief hoogveen" en "herstellend hoogveen", in ieder geval in de eerste beheerplanperiode geen bufferzone aan te leggen; 

verzoekt de regering, samen met de provincie Overijssel ten behoeve van de tweede beheerplanperiode een omwisselbesluit voor de bufferzone te realiseren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 72 (33576). 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik vervang de heer Van Gerven. Dit is mijn debuut bij deze staatssecretaris. Leuk! 

De voorzitter:

Dat moet nog blijken. 

De heer Smaling (SP):

Dan de moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de vorige doorrekening van de Rekenkamer "Ecologische Hoofdstructuur 2009" het beleid doorrekende tot en met 2007; 

verzoekt de Kamer, bij de Rekenkamer de suggestie aan te dragen om het natuurbeleid vanaf 2007 tot heden door te rekenen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smaling en Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 73 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat 35 tot 45 hectare natuur onttrokken wordt aan natuurreservaat Aaltense Goor, waardoor dit elzenhagenlandschap met wielewalen, uilen en orchideeën verloren dreigt te gaan; 

spreekt uit dat het de bedoeling is dat er meer natuur komt en niet minder; 

verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat bestaande natuurgebieden binnen het Nationaal Natuurnetwerk behouden blijven en dat daar waar deze natuurgebieden dreigen te verdwijnen, de Kamer wordt geïnformeerd; 

verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren over welke acties Staatsbosbeheer onderneemt om de Aaltense Goor te behouden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 74 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de staatssecretaris van Economische Zaken heeft aangegeven het advies van Van Vollenhoven "Monumenten: Inspiratiebron voor natuur!" in hoofdlijnen over te nemen; 

overwegende dat de nieuwe Natuurwet per 1 januari 2017 ingaat; 

overwegende dat beschermde natuurmonumenten mogelijk een rol gaan spelen in de Nationale Parken nieuwe stijl, die momenteel in pilots worden uitgewerkt en waar naar verwachting eind 2017 duidelijkheid over komt; 

verzoekt de regering, de Kamer voor oktober 2017 te informeren over de concrete invulling en uitwerking van de adviezen van de commissie-Van Vollenhoven; 

verzoekt de regering tevens, de commissie-Van Vollenhoven daarbij te laten inventariseren in welke mate na 1 januari 2017 bescherming is geborgd van natuurwaarden, landschappelijke kwaliteiten, flora en fauna in beschermde natuurmonumenten, of aanvullende maatregelen wenselijk zijn en of een tijdelijk beschermingsregime wenselijk is tussen het vervallen van de oude wet en het moment dat na de pilots duidelijkheid ontstaat over de Nationale Parken nieuwe stijl, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 75 (33576). 

De heer Smaling (SP):

Ik geloof dat dit een recorddictum was. U houdt dat soort dingen toch bij, voorzitter? 

De voorzitter:

Het kan altijd nog erger. 

Ik wil de Kamer graag het volgende mededelen: indien de door de heer Smaling ingediende motie op stuk nr. 73 wordt aangenomen, wordt er formeel nog geen besluit genomen over een vervolgonderzoek door de Algemene Rekenkamer. Ik stel conform de reguliere procedure daartoe voor om dit, nadat deze motie eventueel is aangenomen, door te geleiden naar de vaste commissie voor EZ ter verdere behandeling en uitwerking. De staatssecretaris behoeft geen commentaar of advies te geven over de motie op stuk nr. 73 van de heer Smaling. Ik zie dat de heer Smaling knikt, omdat hij bekend is met de procedure. 

De heer Leenders (PvdA):

Voorzitter. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat vooral bepaalde landbouwpraktijken, zoals hydrologische veranderingen, barrières opwerpen voor een verder herstel van de natuur in Nederland; 

constaterende dat, hoewel noodzakelijk voor het herstel van de natuur in Nederland, de verduurzaming van de landbouw nu slechts langzaam verloopt; 

constaterende dat er inmiddels veel voorbeelden zijn van succesvolle natuurinclusieve agrarische bedrijven; 

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van agrarische organisaties en van natuurorganisaties om na te gaan hoe de integratie van natuurinclusieve landbouw op basis van de goede voorbeelden in de agrarische bedrijfsvoering kan worden versneld, en om de Kamer over de resultaten van deze gesprekken te informeren voor 1 juli 2016, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 76 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Vogel- en Habitatrichtlijnen en de Natura 2000-gebieden in veel gevallen een zeer positieve bijdrage hebben geleverd aan het behalen van natuurdoelen; 

overwegende dat er voorbeelden zijn van het succesvol realiseren van initiatieven op basis van diezelfde richtlijnen; 

van mening dat het van belang is dat betrokken partijen, waaronder bevoegde gezagen, private initiatiefnemers en natuurbeherende organisaties, kennis kunnen nemen van deze succesvolle initiatieven; 

van mening dat de provincies vanwege hun verantwoordelijkheden op het terrein van het natuurbeleid een sleutelrol hebben bij het verzamelen, verspreiden en toepassen van kennis over dergelijke succesvolle initiatieven; 

verzoekt de regering om met provincies te bespreken hoe op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijnen tot stand gekomen succesvolle initiatieven toegankelijk gemaakt kunnen worden voor relevante partijen; 

verzoekt de regering tevens om op basis van de uitkomsten van deze bespreking de landelijke natuurorganisaties op te roepen om hieraan bij te dragen, en hierbij succesvolle initiatieven aan te dragen van het combineren van Natura 2000-opgaven met andere maatschappelijke opgaven op bijvoorbeeld het terrein van economie, infrastructuur en water; 

verzoekt de regering voorts, de Kamer over de resultaten te informeren voor de komende begrotingsbehandeling, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leenders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 77 (33576). 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. De afgelopen weken heb ik naar mogelijkheden gezocht om meer te kunnen doen voor groene boa's, maar tot mijn spijt heb ik die ruimte niet kunnen vinden. Er zijn op dit moment andere prioriteiten waar nog geen dekking voor is, maar ik kondig alvast bij de staatssecretaris aan dat er in aanloop naar de begroting voor 2017 heel serieus moet worden bekeken wat er vanuit EZ op het gebied van groene boa's extra kan worden gedaan. De problematiek wordt groter en de handhaving steeds minder. Die trend moeten we doorbreken. Ik vraag de staatssecretaris om dit scherp in ogenschouw te nemen in aanloop naar de begroting. 

De casus Engbertsdijksvenen is en blijft moeilijk, omdat de mogelijkheden van de Kamer mijns inziens uitgeput raken. We snappen het dilemma dat als we gaan morrelen aan de PAS, het heel realistisch is dat er negatieve effecten ontstaan bij de in dit gebied verleende vergunningen. De verantwoordelijkheid voor de invulling van de PAS ligt bij de provincie. Ik vind het van groot belang dat die partij haar verantwoordelijkheid serieus oppakt. Ik zou willen dat de staatssecretaris toezegt dat hij de provincie wijst op de mogelijkheid om een omwisselbesluit voor de bufferzone te nemen en dat hij de provincie verzoekt om daarvoor alle mogelijkheden te verkennen. Daar zijn in die regio reeds ervaringen mee. Het is en blijft van belang om samen met de tegenstanders te kijken naar alle mogelijkheden om het draagvlak zo groot mogelijk te maken en de pijn zo veel mogelijk te verzachten. 

De heer Geurts (CDA):

Is het de heer Heerema bekend dat het omwisselbesluit is bedacht door de provincie Overijssel? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Zeker. Er zit daar een gedeputeerde met veel verstand van zaken, die ook aan de basis van de PAS-regelgeving heeft gestaan. Ik ga er dus van uit dat daar ruimte gevonden moet kunnen worden om tot omwisselbesluiten te komen als daar in die regio draagvlak voor is. 

De heer Geurts (CDA):

In de kern gaat het erom dat de provincie zelf de architect is van het omwisselbesluit. Waarom moet de staatssecretaris die provincie er dan op wijzen dat er een omwisselbesluit is? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Vanuit mijn informatie heb ik het idee dat het gesprek op dit moment wat vastzit. Ik denk dat het zinvol is dat de staatssecretaris daar nog even extra aandacht voor vraagt. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Zou het dan niet raadzaam zijn dat de regering samen met de provincie ervoor zorgt dat dit gewoon gebeurt? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Als die mogelijkheden er zijn, hoor ik dat heel graag van de staatssecretaris. Ik heb met veel interesse gehoord dat u met uw motie probeert om de landelijke overheid samen met de provincie op te laten trekken om zo'n besluit te nemen. Ik wacht dat antwoord af. Als die mogelijkheden er zijn, zult u mij aan uw zijde vinden. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Als er overkomelijke landelijke hobbels in het beleid zijn, bijvoorbeeld bij het ministerie, zegt de heer Heerema dus dat het omwisselbesluit dan wel moet plaatsvinden. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Als die mogelijkheden er zijn, ga ik daar absoluut naar kijken. Zeker. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de termijn van de Kamer. De staatssecretaris steekt vijf vingers omhoog. Dat betekent dat hij vijf minuten wil hebben om zich voor te bereiden op de beantwoording. 

De vergadering wordt van 10.54 uur tot 11.02 uur geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor de gestelde vragen en de ingediende moties. Ik loop de moties af en daarna kom ik op de vragen, die vooral kwamen van de heer Heerema. 

De motie van de leden Thieme en Wassenberg op stuk nr. 65 gaat over het toezicht op afschot van in het wild levende dieren. In de motie wordt verzocht om een plan van aanpak. Dat vind ik net een stap te ver, omdat de primaire verantwoordelijkheid om toe te zien op de wijze waarop de faunabeheereenheden de faunabeheerplannen uitvoeren, ligt bij de provincie. Ik ben wel bereid om met een brief te komen over hoe we samen met de provincies dat toezicht gaan organiseren, dus hoe we kunnen garanderen dat goed wordt toegezien op de uitvoering van die faunabeheerplannen. Als mevrouw Thieme daarmee zou kunnen leven … 

De voorzitter:

Dan moet u eerst aan de voorzitter vertellen wanneer die brief ongeveer bij de Kamer zal arriveren. 

Van Dam:

Laten we afspreken: dit najaar. 

De voorzitter:

Dat is een erg ruim begrip. Kan het iets worden gepreciseerd? 

Van Dam:

Het najaar duurt maar drie maanden, dus zo ruim is dat niet. Het is ongeveer de hele periode tussen het zomerreces en het kerstreces. 

De voorzitter:

Ik wil graag een datum van u horen. 

Van Dam:

Laten we dan afspreken: voor de begrotingsbehandeling. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dat is goed. Daar kan ik mee leven. Ik zal de motie aanhouden en dan bekijken wat die brief inhoudt. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Thieme stel ik voor, haar motie (33576, nr. 65) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Van Dam:

Ik kom op de motie op stuk nr. 66. Mevrouw Thieme had het over de "verpretparking" van de natuur. Hierover moet mij wel iets van het hart. Ik vind dat een klein beetje onzin, als ik het op deze manier mag zeggen. De natuur is er om te beschermen en om te koesteren. Daarvoor hebben we ook veel beleid in gang gezet. In alle Natura 2000-gebieden wordt de natuur beschermd. De natuur is er echter ook om te bezoeken. Ik ben ervan overtuigd dat juist doordat we de natuur bezoeken en ervan genieten, we ook de wil hebben om haar goed te beschermen. Organisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer of soms ook particuliere beheerders van natuurgebieden zorgen er daarom ook voor dat zo'n bezoek aantrekkelijk is. Er zijn bijvoorbeeld vaak bezoekerscentra. Of aan de rand van een natuurgebied is er een speeltuin, waardoor het ook voor kinderen leuk is om ernaartoe te gaan. Je kunt ook verhalen vertellen over hoe de natuur in Nederland tot stand is gekomen. Heel veel natuur in Nederland is namelijk geen oude natuur maar natuur die mede door menselijke activiteit is ontstaan. Ik vind het ontzettend goed als die verhalen worden verteld. Wie gisteren naar De Wereld Draait Door heeft gekeken, waarin twaalf boswachters een pitch hielden om duidelijk te maken waarom hun natuurgebied het mooiste natuurgebied van Nederland zou moeten zijn, zag dat er mooie verhalen zijn te vertellen over de Nederlandse natuur. Dat zouden we moeten koesteren. We moeten daar niet meteen een etiket op plakken dat nergens op slaat. Het is ook goed dat we een combinatie maken van natuur en activiteiten daaromheen. In de herfst zijn volgens mij alle vakantieparken op en rondom de Veluwe volgeboekt. Dat is toch juist prachtig? De combinatie van economische activiteiten en natuur helpt juist. Ze zorgt ervoor dat we de natuur willen beschermen. Het is aan de provincies om op een goede manier invulling te geven aan het beheer van de natuurgebieden en aan de ontwikkelingsmogelijkheden daaromheen. Om die reden ontraad ik de motie van mevrouw Thieme. 

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, hoe aantrekkelijk het ook is om hier een debat over te gaan voeren, ik sta alleen vragen toe over het advies dat de secretaris over de motie heeft gegeven. We lopen qua tijd namelijk al een beetje achter. Volgens mij vindt u de onderwerpen die nog komen, allemaal heel belangrijk. 

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het gaat er natuurlijk niet over dat we er bezwaar tegen hebben dat er kaboutertjes in het bos worden gezocht of dat er wordt verteld hoe eekhoorntjes hun voedsel vergaren. Het gaat erom dat er steeds meer festivals in natuurgebieden komen. Er komt steeds meer druk op natuurgebieden. We willen graag dat de staatssecretaris zich ervoor inzet dat dat niet nog groter wordt en dat dat niet nog meer schade toebrengt aan de natuur. 

Van Dam:

Zeker, want de basis is dat we de natuur beschermen. Dat hebben we ook allemaal vastgelegd met de aanwijzing van Natura 2000-gebieden en met de beheerplannen. Verder wordt bij het organiseren in of rondom de natuur altijd getoetst of het niet te veel verstoring van of schade aan de natuur oplevert. Dat is nou juist de kern van het beleid. Dat is niet iets nieuws wat mevrouw Thieme vraagt. Het is wat in de eerste plaats de provincies doen en waarop ik toets op het moment dat de beheerplannen moeten worden vastgesteld voor natuurgebieden. Als dit dus de bedoeling is van mevrouw Thieme, vraagt ze mij om het bestaande beleid uit te voeren. Ook dan vind ik deze motie overbodig, dus blijf ik haar ontraden. 

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 67. 

Van Dam:

In de motie-Geurts/Dijkgraaf op stuk nr. 67 wordt het kabinet gevraagd om de kennislacunes die er zijn in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof snel in te vullen. Die kennislacunes zijn al geïnventariseerd. Het doen van onderzoek is onderdeel van de maatregelen die in het kader van de PAS en de beheerplannen zijn en worden vastgesteld, maar primair is de provincie verantwoordelijk voor het uitvoeren van die maatregelen. Ik zou deze motie dus eigenlijk het liefst willen kwalificeren als overbodig c.q. ondersteuning van beleid, maar de verantwoordelijkheid wordt in de motie zo nadrukkelijk bij het kabinet gelegd dat ik ook even in de richting van de indieners kijk. Als het de bedoeling van deze motie is dat de kennislacunes worden ingevuld door de provincies, zoals ook is afgesproken in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof, kan ik haar ondersteuning van beleid noemen. Dan laat ik het verder aan de Kamer of zij de motie wel of niet wil aannemen. 

De heer Geurts (CDA):

Dit lijkt wel een beetje op het spelletje balletje-balletje: waar is het balletje op dit moment? Het omwisselbesluit is grotendeels bedacht door de provincie Overijssel, maar ook de rijksoverheid, in dit geval de staatssecretaris, heeft een verantwoordelijkheid. Want in diverse debatten hebben de opeenvolgende staatssecretarissen gezegd dat het … 

De voorzitter:

Nee, maar … 

De heer Geurts (CDA):

… belangrijk was dat er een omwisselbesluit zou komen. 

De voorzitter:

Mijnheer Geurts, … 

De heer Geurts (CDA):

En afrondend stel ik de vraag … 

De voorzitter:

Mijnheer Geurts, ik praat tegen u. U doet nu hetzelfde als mevrouw Thieme. U gaat het debat heropenen. Dat gaan we niet doen. Ik vraag u om eventueel te reageren op het oordeel van de staatssecretaris over de motie, maar niet een nieuw debat in te gaan. Als u dus vragen hebt: ga uw gang. En anders niet. 

De heer Geurts (CDA):

De vraag is: is de staatssecretaris bereid om sámen met de provincie naar invulling van de kennislacunes te kijken? Want dat is de bedoeling. 

Van Dam:

We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het hele systeem. Dat betekent dat we ook gezamenlijk de afspraak hebben dat er naar de kennislacunes wordt gekeken. Die zijn opgenomen in het maatregelenpakket van de PAS, want daar moet verder onderzoek naar worden gedaan. Die onderzoeken zijn de maatregelen die zijn opgenomen in de PAS. Ik benadruk wel dat de provincie primair verantwoordelijk is voor de uitvoering daarvan. Wij trekken echter heel goed op samen met de provincie, dus dat we samen met de provincie bekijken of dit daadwerkelijk wordt uitgevoerd, is vanzelfsprekend. Daarom zei ik zonet: als ik de motie zo mag lezen dat de primaire verantwoordelijkheid voor het opvullen van de kennislacunes wel bij de provincie blijft liggen, beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid, want dat is wat we feitelijk doen. Dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Maar als het de bedoeling is dat ik hier echt de verantwoordelijkheid voor neem, terwijl die nu niet bij het kabinet ligt maar primair bij de provincie, dan gaat de motie net een stap te ver wat mij betreft. 

De heer Geurts (CDA):

De bedoeling is echt om het samen te doen en niet de verantwoordelijkheid primair bij de één neer te leggen. Op dat punt zijn we het dus niet eens. Met deze uitleg wacht ik dus het advies van de staatssecretaris af. 

De voorzitter:

Maar dan moet ik als voorzitter tegen u zeggen dat u in dat geval de motie zou moeten aanpassen, want die is volstrekt helder. Er staat: "verzoekt het kabinet, de kennislacunes in te vullen". 

De heer Geurts (CDA):

Dan wil ik daar graag "samen met de provincies" tussenvoegen. 

De voorzitter:

Ik moest het even verifiëren bij de griffier, maar dat is mogelijk. Dan is aldus de motie aangepast en vraag ik een eindoordeel van de staatssecretaris. 

De voorzitter:

De motie-Geurts/Dijkgraaf (33576, nr. 67) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 78, was nr. 67 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een omwisselbesluit tot de mogelijkheden behoort maar er ook onzekerheid of twijfel is over alternatieve maatregelen en de effectiviteit daarvan; 

overwegende dat de staatssecretaris bevestigd heeft dat er enige kennislacunes zijn; 

verzoekt de regering om, samen met de provincies, de kennislacunes snel in te vullen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Van Dam:

Maar het zit hem hier wel in de uitleg die ik er zonet aan gegeven heb. Dus "samen met de provincies" is wat mij betreft prima, zolang helder is dat de verantwoordelijkheid via de PAS-maatregelen al belegd is bij de provincie, en de provincie verantwoordelijk is voor de uitvoering van die PAS-maatregelen. Het leek zonet in het debatje tussen de heer Geurts en mij even alsof hij dat niet voldoende vond. Het leek alsof hij vindt dat er een zwaardere betrokkenheid van de rijksoverheid nodig is. Als dat zijn bedoeling is, moet ik de motie ontraden. Maar als zijn bedoeling is dat de provincie gewoon verantwoordelijk blijft voor de invulling van de PAS-maatregelen en wij, in de goede samenwerking die we hebben tussen Rijk en provincie, samen met de provincie bekijken of de uitvoering goed ter hand wordt genomen, kan ik de motie aan het oordeel van de Kamer laten. 

De voorzitter:

Het spijt mij zeer. Ik wil een eindoordeel horen. Als wij op deze manier over iedere motie gaan zitten palaveren en onderhandelen en een deel naar links interpreteren en weer een ander deel anders, kunnen we hier niet tot besluitvorming komen. Dus, staatssecretaris, ik hoor graag een oordeel over de gewijzigde motie. 

Van Dam:

Met de interpretatie die ik geef, laat ik de motie aan het oordeel van de Kamer. 

De heer Geurts (CDA):

Dank voor dat oordeel. Het gaat mij er gewoon om dat ik niet oproep tot burgerlijke ongehoorzaamheid van de provincie. Dus wij zijn het eens over de uitleg. 

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 68. 

Van Dam:

Dat is prettig. In de motie op stuk nr. 68 wordt de regering verzocht om 1 miljoen intensivering voor extra boa's. De groene boa's net zoals overigens de andere boa's zijn de verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Ik geef de Kamer mee om daarover te spreken met de minister van Veiligheid en Justitie bij de begrotingsbehandeling. Dus ik ontraad deze motie. 

In de motie op stuk nr. 69 verzoekt de heer Grashoff de regering om de overgebleven rijksnatuurmonumenten die hun bescherming verliezen, aan te wijzen als bijzondere nationale natuurgebieden. Daarover hebben wij uitgebreid met elkaar gedebatteerd. In ontraad deze motie, want dit vergt een wijziging van de Natuurbeschermingswet die net is aangenomen, overigens met een voorstem van de partij van de indiener. Het is aan de provincie om ervoor te kiezen om die paar gebieden — het gaat echt nog maar om een paar gebieden — die voorheen nationaalnatuurmonument waren en nu noch onder Natura 2000 noch onder Natuurnetwerk Nederland vallen, te beschermen. Daar hebben wij bewust voor gekozen, dus ik ontraad deze motie. 

De voorzitter:

Mijnheer Grashoff, hebt u vragen over het oordeel? 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik wil vragen aan de staatssecretaris waarom hij komt met het argument dat hij de wet moet wijzigen. De wet bevat immers een artikel waarmee hij dat gewoon kan doen. Deze argumentatie kan ik dus gewoon echt niet plaatsen. Als de staatssecretaris het niet wil, moet hij dat hier zeggen. Ik geloof wel dat hij het niet wil. Ik wil het wel. De argumentatie van de staatssecretaris is echter gewoon feitelijk onjuist. Klopt dat? 

Van Dam:

Dat ligt een beetje aan wat de heer Grashoff exact beoogt. Er staat een desbetreffend artikel in de wet. Laten wij het er dan in elk geval op houden dat wij het oneens zijn over de wenselijkheid om deze paar gebieden nationaal aan te wijzen. Ik ontraad deze motie dus, voorzitter. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 70. Die motie bevat twee verzoeken. Het eerste verzoek beschouw ik als ondersteuning van beleid. In het tweede verzoek wordt de regering verzocht om het Friese Front en de Centrale Oestergronden geheel te beschermen en daarover de Kamer zo spoedig mogelijk te informeren. Dat moet ik ontraden. Spoedig komen de minister van I en M — het is haar primaire verantwoordelijkheid — en ik samen met de invulling van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Daarbij zullen wij aangeven hoe in het kader daarvan bescherming wordt geregeld voor deze gebieden. Het tweede deel van het dictum moet ik dus helaas ontraden. Ik kan mij echter voorstellen dat de heer Grashoff de bereidheid heeft om zijn motie aan te houden totdat de Kamer door de minister van I en M en mij geïnformeerd wordt over de bescherming van deze gebieden. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Even op het gevaar af dat ik iets zeg wat qua orde ingewikkeld kan zijn: ik ben bereid om de motie te splitsen, zodat de twee dicta apart zijn. Als het eerste dictum wel een positieve beoordeling van de staatssecretaris krijgt, ben ik benieuwd of hij een indruk heeft van de termijn waarom het gaat. 

De voorzitter:

We komen zo op de procedure, want dat zouden dan twee nieuwe moties worden. 

Van Dam:

Het AO waar dit VAO het gevolg van is, ging over de aanwijzing van natuurgebieden in de Noordzee. Ik neem aan dat de heer Grashoff dat bedoelt met zeereservaten. Vervolgens volgt de invulling daarvan in beschermingsmaatregelen. Na dit VAO zal ik zo snel mogelijk overgaan tot het aanwijzen van de bewuste gebieden. De heer Grashoff vraagt op welke termijn het is. Het is op zeer korte termijn. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter, ik kijk even naar u. Ik zou deze motie dus graag willen splitsen. Dan komen de twee dicta apart. Kan dat? 

De voorzitter:

Nee, ik was te snel. Dat kan niet. Ik heb dat nagevraagd. U kunt het betwiste deel uit de motie halen. Dan is het een gewijzigde motie en dan kent u het oordeel van de staatssecretaris. Maar ik kan u niet toestaan om in feite een nieuwe motie in te dienen; een tweede bedoel ik. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik wijzig de motie in die zin dat ik het tweede dictum schrap; ik laat het dus bij het eerste dictum. 

De voorzitter:

De motie-Grashoff (33576, nr. 70) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 79, was nr. 70 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in de beleidsnota Noordzee 2016-2021 staat dat de kwetsbare vissoorten zijn afgenomen en dat de diversiteit van de visstand is afgenomen; 

constaterende dat hoogleraren stellen dat ook lage visserijdruk duidelijk meetbaar nadelige effecten heeft op de vispopulatie en daarmee de kabinetsdoelstelling voor het herstellen van natuurwaarden in gevaar brengt; 

spreekt uit dat er de komende jaren meer natuur op de Noordzee moet worden beschermd door het instellen van zeereservaten; 

verzoekt de regering, te onderzoeken op welke termijn zeereservaten kunnen worden ingesteld, waar alle vormen van visserij zijn uitgesloten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Ik begrijp dat de staatssecretaris dan het oordeel aan de Kamer laat? 

Van Dam:

Dan is het oordeel Kamer; de motie is zo ondersteuning van het beleid. 

De voorzitter:

Ik wijs u op de mogelijkheid om de motie over te nemen, tenzij daar bezwaar tegen bestaat. Ik doe het nu in partjes. Krachtens ons nieuwe artikel 66 van het Reglement van Orde zou u de motie kunnen overnemen. Hoe kijkt u daartegen aan? 

Van Dam:

Ik zie al aan de bewegingen in de Kamerbanken dat er sowieso zal worden gestemd over deze motie. Laat ik het bij oordeel Kamer houden. 

De voorzitter:

Dan gaan wij gauw door naar de motie op stuk nr. 71. 

Van Dam:

In de motie op stuk nr. 71 wordt de regering verzocht bij de evaluatie van het Doelendocument Natura 2000 te bezien hoe ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen een nadere prioriteitsstelling kan plaatsvinden. Als ik dit zo mag lezen dat "of en hoe" een nadere prioriteitsstelling kan plaatsvinden, kan ik de motie overnemen. Die toevoeging heb ik daar dan wel bij nodig, omdat ik op dit moment niet vooruit wil lopen op het proces. Wij hebben eerst nog de fitnesscheck van de Vogel- en Habitatrichtlijn en daarna volgt de evaluatie. In dat kader kan ik bekijken of prioriteitsstelling gewenst is. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Dijkgraaf die mede-indiener van de motie is. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben blij dat wij op dit langlopende dossier een motie hebben kunnen formuleren waarin wij elkaar kunnen vinden. Ik zal de motie ook in die zin wijzigen. Ik houd ervan als moties de letterlijke tekst bevatten die wij zijn overeengekomen. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. 

Van Dam:

"Of en hoe", dan kan ik de motie overnemen, tenzij de Kamer erover wenst te stemmen, maar dat is niet aan mij. 

De voorzitter:

Ik kijk rond of een van de leden … 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Misschien moeten wij de tekst van de motie nu ter plekke wijzigen in "of en hoe", omdat zij nu wordt overgenomen? Ik weet niet of de griffie dat kan? 

De voorzitter:

Dan moet voor de Handelingen eerst de zin letterlijk worden voorgelezen. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

"Verzoekt de regering bij de evaluatie van het doelendocument Natura 2000 te bezien of en hoe ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen in de verschillende gebieden een nadere prioriteitsstelling kan plaatsvinden." 

De voorzitter:

De motie-Dijkgraaf/Geurts (33576, nr. 71) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 80, was nr. 71 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat Alterra aangeeft dat door prioritering binnen de Natura 2000-instandhoudingsdoelen bij uitvoering van beheermaatregelen en toetsing van projecten meer recht kan worden gedaan aan het behoud van de natuurlijke kenmerken van een gebied; 

verzoekt de regering, bij de evaluatie van het doelendocument Natura 2000 te bezien of en hoe ten aanzien van de instandhoudingsdoelstellingen in de verschillende gebieden een nadere prioriteitstelling kan plaatsvinden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Die formulering, die nu helder is, wordt door de staatssecretaris overgenomen. Ik vraag of een van de andere leden bezwaar heeft tegen het overnemen van deze motie door de staatssecretaris. Dat is niet het geval. De motie maakt nu geen afzonderlijk onderdeel meer uit van de beraadslaging; zij komt niet in stemming. 

Van Dam:

In de motie op stuk nr. 72 wordt de regering verzocht samen met de provincie Overijssel een omwisselbesluit te realiseren. In lijn met de eerdere discussie wijs ik erop dat de verantwoordelijkheid nu bij de provincie ligt. De bufferzone is onderdeel van de PAS-maatregelen die al zijn vastgesteld. Ik heb tijdens het algemeen overleg al gezegd dat als je dit niet zou uitvoeren, dit een onmiddellijke inperking van de economische ontwikkelruimte tot gevolg zal hebben, ook buiten de directe omgeving van Engbertsdijkvenen. Ik kan hierbij meteen de vraag van de heer Heerema beantwoorden of ik de provincie Overijssel wil wijzen op de mogelijkheid van een omwisselbesluit. Ik ben graag bereid dit te doen. Ik zal de Kamer daarover en over de reactie van de provincie daarop schriftelijk berichten. Het is nu echt aan de provincie om met alle betrokkenen te bezien of een omwisselbesluit mogelijk is. Ik benadruk dat die ruimte er is als men tot een omwisselbesluit kan komen dat een gedegen alternatief vormt. Die verantwoordelijkheid ligt nu wel bij de provincie. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 72, maar ik zeg graag toe wat de heer Heerema mij heeft gevraagd. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Dank voor het antwoord van de staatssecretaris. Hij zegt dat er een schriftelijke reactie komt. Heeft hij enig zicht op welke termijn dat zal zijn? 

Van Dam:

Ik zal dat zo spoedig mogelijk doen. Laten we met elkaar afspreken: voor het eind van deze maand. 

Voorzitter, zoals u terecht opmerkte, is de motie op stuk nr. 73 niet aan mij gericht, maar dat neemt niet weg dat ik er toch nog wel graag een opmerking over wil maken. In het AO heb ik gezegd dat we samen met de provincies werken aan een eenduidige methodiek, zodat ook de ontwikkeling van de hoeveelheid hectaren van voorheen ecologische hoofdstructuur en nu Natuurnetwerk Nederland, goed in beeld gebracht kan worden en er goed vergelijkingen gemaakt kunnen worden. De Rekenkamer is daarbij betrokken. Dus wat mij betreft zou een afzonderlijke doorrekening door de Rekenkamer wat te veel van het goede zijn, maar het is uiteraard aan de Kamer om dat te wegen. 

De voorzitter:

Het is eigenlijk toch nog een stiekeme poging om tegen de Kamer te zeggen: neem deze motie vooral niet aan. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb nog een vraag ten aanzien van de motie op stuk nr. 72. De staatssecretaris zegt deze motie te ontraden. Ik ben bereid de motie aan te houden als de staatssecretaris in de brief die hij nog aan de Kamer zal sturen, ook ingaat op de vraag waarom die bufferzone nodig is en waarom er een verslechtering van de natuur zou optreden als die er niet komt. 

Van Dam:

Op zichzelf kunnen we daar in de brief op ingaan. Het is volgens mij al een paar keer gewisseld met de Kamer, maar als de heer Dijkgraaf dat op prijs stelt, wil ik daar best in de brief nog een keer op ingaan. Dan zetten we weer uiteen waarom de maatregelen in het kader van de PAS nodig zijn. Nogmaals, op het moment dat er behoefte bestaat om de bufferzone om te wisselen voor alternatieve maatregelen — zoals bekend is er al lang naar gezocht maar zijn die nog steeds niet gevonden — dan is die ruimte er. De provincie kan er dan samen met alle betrokkenen aan werken. Dan is de ruimte er voor een omwisselbesluit. Dus als de heer Dijkgraaf zijn motie zal intrekken als ik in de brief nog een keer alle argumenten voor die bufferzone uiteenzet, dan zal ik dat laatste doen. 

De voorzitter:

De heer Dijkgraaf overwoog om zijn motie aan te houden en dus niet in te trekken. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar zie je aan dat de staatssecretaris Kamerervaring heeft. Ik wil de motie aanhouden. Ik vraag het ook niet om dezelfde informatie nog een keer te krijgen, want daarvoor kunnen we de "oude" brief ook lezen. Het punt is dat de provincie een reactie geeft, zoals de staatssecretaris aangeeft, waarbij dit punt ook een rol zal spelen en dan is het ook goed om de reactie daarop van de staatsecretaris te hebben. 

De voorzitter:

En ze lezen vast de Handelingen. 

Op verzoek van de heer Dijkgraaf stel ik voor, zijn motie (33576, nr. 72) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De heer Smaling (SP):

Met betrekking tot de motie op stuk nr. 73 zou ik de staatssecretaris willen vragen de Kamer schriftelijk aan te geven hoe de Rekenkamer betrokken is. Als hij daartoe bereid is, kan ik deze motie intrekken. 

Van Dam:

Ik heb dat in het AO uitvoerig uiteengezet. Dus u kunt ook het verslag daarvan teruglezen. De Rekenkamer is aangehaakt bij dit proces en kijkt ook met interesse mee. De motie vraagt echter iets anders, namelijk of de Rekenkamer die rekenmethodiek maakt en alles doorrekent. Onze inzet met de provincies is om gezamenlijk tot een methodiek te komen waarmee een en ander inzichtelijk kan worden gemaakt. Omdat er een verschil was in de berekeningsmethodieken over de hoeveelheid hectaren die tot de EHS en de hoeveelheid hectaren die tot Natuurnetwerk Nederland behoren, is het de bedoeling om te komen tot een gezamenlijke methodiek waarmee ook de ontwikkeling van de hoeveelheid natuur in Nederland goed in beeld gebracht kan worden zodat er eenduidige cijfers komen. Dat is waaraan we werken en de Rekenkamer kijkt daarin mee. 

De voorzitter:

Mijnheer Smaling, het kan zijn dat u licht gehandicapt bent door het feit dat u een ander lid van uw fractie vervangt. Bovendien hebt u nog tot dinsdag de tijd om al dan niet in onderling overleg die motie in te trekken. 

Van Dam:

De motie op stuk nr. 74 over Aaltense Goor moet ik ontraden. In het AO heb ik al gezegd dat het hier een verantwoordelijkheid betreft van de provincie in het kader van decentralisatie van natuurbeleid. 

Met betrekking tot de motie op stuk nr. 75 merk ik op dat ik de Kamer al heb geïnformeerd over hoe ik met de aanbevelingen van de commissie-Van Vollenhoven zal omgaan. Een belangrijk deel ervan loopt ook mee in het programma over nationale parken, waar de heer Van Vollenhoven ook bij betrokken is. Ik ontraad deze motie. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 76 van de heer Leenders over de natuurinclusieve landbouw. Het is ook mijn inzet om te komen tot een betere balans tussen landbouw en natuur, alsmede om te komen tot meer natuurinclusieve landbouw. Daar wordt ook aan gewerkt. De heer Leenders vroeg mij om de Kamer nog voor de zomer over de resultaten van deze gesprekken te informeren, dus voor 1 juli. Ik spreek eigenlijk liever af om dat te doen voor de begrotingsbehandeling. Dat geeft iets meer tijd. Als de heer Leenders de motie zodanig wijzigt, kan ik haar overnemen. 

De heer Leenders (PvdA):

Akkoord. 

De voorzitter:

Wilt u dat nog een keer zeggen? 

De heer Leenders (PvdA):

Dat is wat mij betreft akkoord. 

De voorzitter:

Dan is er dus een wijziging in de motie? Hoe luidt die? 

De heer Leenders (PvdA):

Dat het ook mag voor de begrotingsbehandeling 2017; dus niet voor 1 juli, maar voor de begrotingsbehandeling 2017. 

De voorzitter:

De motie-Leenders (33576, nr. 76) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 81, was nr. 76 (33576). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat vooral bepaalde landbouwpraktijken, zoals hydrologische veranderingen, barrières opwerpen voor een verder herstel van de natuur in Nederland; 

constaterende dat, hoewel noodzakelijk voor het herstel van de natuur in Nederland, de verduurzaming van de landbouw nu slechts langzaam verloopt; 

constaterende dat er inmiddels veel voorbeelden zijn van succesvolle natuurinclusieve agrarische bedrijven; 

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van agrarische- en natuurorganisaties om na te gaan hoe de integratie van natuurinclusieve landbouw, op basis van de goede voorbeelden, in de agrarische bedrijfsvoering kan worden versneld, en de Kamer over de resultaten van deze gesprekken te informeren voor de behandeling van de begroting voor 2017, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De staatssecretaris neemt de motie over. Heeft een van de leden daartegen bezwaar? 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Ik verzoek stemming over deze motie, voorzitter. 

De voorzitter:

De heer Heerema heeft daar bezwaar tegen. Dat betekent dat de motie niet is overgenomen en dat de Kamer over deze motie zal stemmen. 

Van Dam:

Met de motie op stuk nr. 77 vraagt de heer Leenders om succesvolle initiatieven aan te dragen voor het combineren van Natura 2000-opgaven met andere maatschappelijke opgaven en de Kamer daarover te informeren voor de behandeling van de komende begroting. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer, maar zeg daar wel bij dat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de bijbehorende maatregelen bij de provincies ligt. Zij zijn volgens mij goed in staat om zelf goede voorbeelden toegankelijk te maken. Om heel eerlijk te zijn denk ik dat ze mij daarvoor niet nodig hebben. Als de Kamer daaraan hecht, ben ik echter bereid om in overleg met de provincies te bekijken hoe succesvolle initiatieven toegankelijk kunnen worden. Met die opmerking laat ik het oordeel aan de Kamer. 

Tot slot meen ik dat ik ook heb gereageerd op de opmerkingen van de heer Heerema over de groene boa's met mijn reactie op de motie over hetzelfde onderwerp. De groene boa's zijn primair de verantwoordelijkheid van de minister van V en J. Het lijkt me goed om daarover met de minister van V en J te spreken in het kader van de begrotingsbehandeling. 

De voorzitter:

Voordat de hele publieke tribune denkt dat we het hebben over gemene giftige slangen, meld ik dat het hier gaat om buitengewone opsporingsambtenaren. 

De heer Rudmer Heerema (VVD):

De inzet van mijn vraag was dat de staatssecretaris er in ieder geval op voorbereid is dat er meerdere zaken zijn die bij verschillende ministeries zitten en dat de groene boa wat ons betreft een van die zaken is. Die hoort bij zowel Veiligheid en Justitie als EZ, want het gaat over veiligheid in de natuur. 

Van Dam:

Dat was mij helder, voorzitter. 

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van dit VAO, maar niet voordat de heer Leenders nog een interruptie heeft geplaatst. 

De heer Leenders (PvdA):

De staatssecretaris heeft de laatste motie overgenomen, voorzitter, maar dat hebt u nog niet herhaald. 

De voorzitter:

Nee, want de staatssecretaris zei: oordeel Kamer. 

De heer Leenders (PvdA):

O, hij heeft haar niet overgenomen? Oké, sorry. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris. Aanstaande dinsdag stemmen we over de ingediende moties. 

Naar boven