5 Dierziekten en antibioticagebruik

Aan de orde is het VAO Dierziekten en antibioticagebruik (AO d.d. 10/03). 

De voorzitter:

We lopen ruim een halfuur achter, zeg ik even neutraal. De spreektijden bedragen twee minuten, inclusief het indienen van eventuele moties. 

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik ben weer invaller, dus ik beperk me tot het voorlezen van de moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat bepaalde antibiotica het laatste redmiddel voor de mens kunnen zijn; 

verzoekt de regering om: 

  • -nieuwe antibiotica exclusief voor mensen te reserveren; 

  • -een plan op te stellen om spoedig te stoppen met colistine en carbapenems en alternatieven te zoeken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 209 (29683). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de GGD 90% reductie van antibioticagebruik in de veehouderij ten opzichte van 2009 noodzakelijk vindt; 

verzoekt de regering, de doelstelling voor antibioticareductie op te schroeven naar 90%, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 210 (29683). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat prikken beter is dan ruimen; 

overwegende dat bij de vorige mond-en-klauwzeercrisis (MKZ) zo'n 260.000 dieren geruimd werden en dat een volgende uitbraak volgens experts een kwestie van tijd is; 

overwegende dat momenteel weliswaar inenting na een uitbraak mogelijk is gemaakt, maar dat dit volgens experts geen afdoende bescherming biedt; 

overwegende dat preventieve MKZ-inenting de enige effectieve manier is om een MKZ-uitbraak te voorkomen; 

verzoekt de regering, zich met hernieuwde kracht in Europa in te zetten voor preventieve MKZ-inenting; 

verzoekt de regering tevens, met de sector afspraken te maken over een protocol voor preventieve MKZ-inenting bij een dreigende MKZ-uitbraak en over de afzet van gevaccineerd vlees, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Smaling. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 211 (29683). 

Staat er nou ergens in deze motie dat MKZ mond-en-klauwzeer is? 

De heer Smaling (SP):

Ja, er staat eerst mond-en-klauwzeer met tussen haakjes MKZ … 

De heer Geurts (CDA):

Ik heb twee opmerkingen. Er wordt gesproken van "gevaccineerd vlees", maar het gaat om vlees van gevaccineerde dieren. Die wezenlijke aanpassing van de motie wil ik voorstellen. Waarom neemt de heer Smaling niet ook de handelscomponent mee? Nu lijkt het alsof Nederland een eilandje in de wereld is. Dat is niet het geval. Graag op beide vragen een antwoord. 

De heer Smaling (SP):

De eerste opmerking is een taalkundig dingetje, waar de heer Geurts gelijk in heeft. Bij de reactie op de tweede opmerking moet ik een beetje schipperen, omdat ik zelf het debat niet heb gedaan. Wat de heer Geurts zegt, klinkt zinvol. Ik denk niet dat de SP dat zou willen weerspreken, maar de motie is zodanig geformuleerd, dat zij beoordeeld kan worden in een context waarin ook gewoon handel plaatsvindt. 

De voorzitter:

En u kunt de motie na het debat natuurlijk altijd nog wijzigen. 

De heer Smaling (SP):

Dat is waar. De intelligentie van de heer Geurts is mij zeer welkom. 

De heer Graus (PVV):

Ik had van de Socialistische Partij verwacht dat zij van curatief naar preventief wil gaan, maar nu komt de partij met preventieve entingen. De SP is misschien niet op de hoogte van de nadelen van entingen. Dat is immers ook rotzooi die ze in dieren spuiten. Wat is de reactie van de heer Smaling? 

De heer Smaling (SP):

Ik denk dat wij op het punt van entingen niet zo ver gaan als de heer Graus en de PVV. Ik ga er graag over in gesprek, maar ons huidige standpunt staat in de motie. Daar horen entingen nog steeds bij. 

De voorzitter:

Ik wilde de heer Geurts het woord geven, maar hij heeft met nul minuten spreektijd ingeschreven, zodat hij wel kan interrumperen, zoals al gebeurd is. Ook de heer Van Dekken ziet af van het woord. 

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) van mening is dat zieke dieren zo veel mogelijk individueel moeten worden behandeld; 

constaterende dat tal van gespecialiseerde varkensartsen in de praktijk tegen problemen aanlopen aangaande koppel- en/of nabehandelingen, waardoor er onnodig dierenleed ontstaat, vaak de dood tot gevolg hebbende; 

verzoekt de regering, in overleg met de KNMvD te bezien welke mogelijkheden er bestaan om ter zake deskundige dierenartsen sneller tot vergroting van de epidemiologische bedrijfseenheid over te laten gaan indien zij dit noodzakelijk achten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 212 (29683). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat verspreiding van ziekten nog meer menselijk en dierlijk leed tot gevolg heeft; 

verzoekt de regering, voortaan voor afdoende controle en handhaving te verzorgen tijdens uitbraken van op mens en/of dier overdraagbare dierziekten, primair door de inzet van de politie in samenwerking met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, desnoods met behulp van de krijgsmacht, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 213 (29683). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

van mening dat bekendmaking van de besmette bedrijven bijdraagt aan het voorkomen van uitbreiding en besmetting door onwetenden die de gebieden en bedrijven betreden; 

verzoekt de regering, in de toekomst bedrijven en gebieden, wanneer duidelijk is dat zij besmet zijn met op de mens overdraagbare dierziekten, direct te openbaren, zowel via digitale wegen als fysiek door middel van een bord op het erf, dan wel bebording van het gebied, omdat burgers, in het kader van de volksgezondheid, de afweging moeten kunnen maken om besmette gebieden en bedrijven niet te betreden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 214 (29683). 

De heer Graus (PVV):

Ik noemde in mijn tweede motie de krijgsmacht, omdat de politie vaak niet voldoende mensen voorhanden heeft. De NVWA heeft die mensen vaak ook niet, want deze autoriteit loopt vaak achter de feiten aan. Als er gebieden moeten worden afgezet — zoals we dat nu met onze grenzen zouden moeten doen — moet je desnoods de hulp van het leger kunnen inroepen. 

De voorzitter:

Ik zie aan de staatssecretaris dat hij prijs stelt op een korte schorsing. Ik schors de vergadering voor drie minuten. 

De vergadering wordt van 11.36 uur tot 11.40 uur geschorst. 

Van Dam:

Voorzitter. Ik ga in op de ingediende moties. 

In zijn motie op stuk nr. 209 verzoekt de heer Smaling, nieuwe antibiotica exclusief voor mensen te reserveren. Dat is al staand beleid. Hij verzoekt voorts, een plan op te stellen om spoedig te stoppen met colistine. Dat kan niet, zoals we besproken hebben in het algemeen overleg, omdat daar nog geen goed alternatief voor is. Er wordt wel gezocht naar alternatieven en tot die er zijn, wordt het gebruik van colistine zo veel mogelijk gereduceerd. De heer Smaling verzoekt er ook om, spoedig te stoppen met carbapenems. Dat is niet nodig, want die zijn al verboden in de veehouderij. Daarom ontraad ik deze motie. 

De motie-Smaling op stuk nr. 210 verzoekt, de doelstelling voor antibioticareductie op te schroeven naar 90%. Het huidige doel is 70%. We zitten nu op 58,1%, sinds 2009. Opschroeven naar 90% is niet reëel en daarom ontraad ik deze motie. 

In zijn motie op stuk nr. 211 over MKZ verzoekt de heer Smaling mij om vooraf te vaccineren, preventief. Dat is niet mogelijk, omdat er zes verschillende typen zijn en je niet van tevoren weet welk type ingesleept zal worden. Gelet op de huidige opvattingen daarover zou vooraf vaccineren bovendien zeer grote consequenties hebben voor onze hele export. We enten wel in bij uitbraak, en we zijn in overleg met de sector over de mogelijkheid om dieren af te zetten die preventief zijn gevaccineerd. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 212. 

De voorzitter:

Ik kan uw oordeel over de motie op stuk nr. 211 bij benadering schatten, maar ik heb geen formeel oordeel gehoord. 

Van Dam:

Heb ik het woord "ontraden" niet laten vallen? Bij dezen dan: ik ontraad de motie op stuk nr. 211. 

De motie-Graus op stuk nr. 212 is mij wat onduidelijk. In de motie verzoekt de heer Graus om vergroting van de epidemiologische bedrijfseenheid. Dat is niet iets wat je kunt vergroten of verkleinen. Dat is gewoon een bestaand gegeven, namelijk het aantal dieren dat in direct contact staat met elkaar en daardoor elkaar kan besmetten. Dat is de epidemiologische eenheid en die bestaat gewoon. 

Als de heer Graus bedoelt, en dat vermoed ik eigenlijk, dat het aan de dierenarts is om, indien noodzakelijk, te besluiten tot behandeling van de grotere groep, bijvoorbeeld de hele afdeling in een stal of de hele stal, dan is dat al staand beleid. Het is nu aan de dierenarts om die beslissing te nemen in het kader van de UDD-regeling. Alleen in het geval van individuele dieren mag een veehouder zelf een kuur opstarten als het gaat om eerste- of, in enkele gevallen en onder strikte voorwaarden, tweedekeuzemiddelen. Ook dat gebeurt nog steeds onder regie van de dierenarts, maar als het gaat om grotere groepen, een koppelbehandeling, dan is het opstarten van een kuur voorbehouden aan de dierenarts. Dat lijkt ook een beetje in de motie te staan. Ik zie de heer Graus bij de microfoon staan, misschien kan hij toelichten waar hij op doelt. 

De heer Graus (PVV):

De staatssecretaris heeft gelijk, ik doelde op zijn tweede versie. Het is echter volgens de dierenartsen niet zo — ik heb met veel gespecialiseerde varkensdierenartsen gesproken en ben ook vaak met hen meegegaan in de praktijk — dat zij zomaar zelf kunnen beslissen zonder dat het gevolgen heeft. Dat is namelijk juist het probleem. Sommigen deden het en werden vervolgens op hun vingers getikt of zelfs bestraft, en dat kan niet. Vandaar deze motie. Ik heb deze motie opgesteld in samenwerking met enkele gespecialiseerde varkensdierenartsen. 

Van Dam:

Oké, dan begrijp ik wat de heer Graus bedoelt. Hij bedoelt eigenlijk dat we vooraf zeggen: het is aan de dierenarts toegestaan om de veehouder zelf een koppelbehandeling te laten uitvoeren. Is dat wat de heer Graus bedoelt? Ik zie hem ja knikken. Hij bedoelt dat het, als dierenartsen nu die beslissing nemen, soms kan leiden tot een dispuut erover of ze daarmee de juiste beslissing hebben genomen. Dat kan voorkomen voor het tuchtcollege, maar dat is ook de plek waar dit soort disputen horen te worden uitgediscussieerd. 

De heer Graus (PVV):

We hebben hierover gediscussieerd met de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg. Ik heb in de motie inderdaad staan "koppel- en/of nabehandelingen". De staatssecretaris heeft dus een punt: het gaat over de nabehandeling. De boeren hebben het geld niet om iedere keer voor zo'n nabehandeling een dierenarts te laten komen. Dat kost klauwen vol geld. Dat is dus het verhaal. Ik wil dat eventueel uit de tekst van de motie halen, als dat is waar de staatssecretaris over valt. Het gaat mij om de bevoegdheid van die dierenarts. Die mensen hebben vaak acht jaar of langer gestudeerd; het zijn ervaringsdeskundigen, de enige ter zake kundige ervaringsdeskundigen. Als zij vinden dat ze zo'n eenheid moeten vergroten, dan vind ik dat dat moet kunnen. Ze doen dat immers niet voor niets. Ze hebben daar een grondige reden voor. 

De voorzitter:

De staatssecretaris, ten slotte, met een concreet oordeel graag. 

Van Dam:

Ik zou de heer Graus willen verzoeken om nog eens naar de motie te kijken. Zoals die nu is geformuleerd, moet ik haar ontraden omdat het vergroten van de epidemiologische eenheid niet mogelijk is. De heer Graus lijkt erop te doelen dat de dierenarts het starten van een kuur voor een heel koppel, bijvoorbeeld een hele afdeling of een hele stal, kan overlaten aan de veehouder. Dat is in tegenspraak met de bestaande UDD-regeling. De dierenarts is degene die deze beslissing moet nemen. Zoals de motie nu is geformuleerd, moet ik die dus ontraden. Als de heer Graus met een anders geformuleerde motie komt, zal ik voor de stemmingen met een schriftelijk oordeel daarover komen. 

De voorzitter:

U kunt de motie nu aanhouden, maar u kunt haar ook later nog wijzigen, mijnheer Graus. Dat is aan u. 

De heer Graus (PVV):

Ik ga de motie nu aanhouden en zal mogelijk nog een keer een gewijzigde versie indienen. Mogelijk is dat ook niet meer nodig. Wij zullen even bekijken of dat kan. 

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Graus stel ik voor, zijn motie (29683, nr. 212) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Van Dam:

De motie op stuk nr. 213 moet ik ontraden omdat de regering daarin verzocht wordt om "voortaan" tot afdoende controle en handhaving over te gaan. Dat veronderstelt dat dit nu niet gebeurt, maar dat is niet zo. Er is nu reeds voldoende controle en handhaving. Zoals de motie terecht formuleert, gebeurt dat primair door de inzet van politie in samenwerking met de NVWA. Indien nodig, als de politie het niet zou aankunnen, kan men verzoeken om opschaling, maar als het woord "voortaan" er staat en impliceert dat het nu niet goed genoeg zou gaan, moet ik deze motie ontraden. 

De heer Graus (PVV):

Ik zal dat woord "voortaan" eruit halen en de motie wijzigen, maar het gebeurt nu niet. 

De voorzitter:

Geen discussie, mijnheer Graus. 

De heer Graus (PVV):

Ik mag daar toch op reageren? Ik ben diep in de nacht zelf het gebied in gereden. Niks of niemand heeft mij gecontroleerd. Ik heb tot aan het bedrijf kunnen rijden. Ik heb in één dorpje op het kerkplein, honderden meters van het bedrijf, een keer een autootje zien staan met twee NVWA'ers erin, die niemand aanhielden of controleerden. Dit is dus echt een onzinverhaal. 

De voorzitter:

Dit is geen reactie. Dit is een discussie. 

Van Dam:

De heer Graus heeft in het AO uitvoerig verslag gedaan van zijn nachtelijke avonturen, maar dat leidt bij mij niet tot een ander oordeel. 

De voorzitter:

Als ik het goed hoor, laat u het oordeel dus aan de Kamer als het woordje "voortaan" wordt geschrapt? 

Van Dam:

Ja, maar daarbij permitteer ik mij wel om te zeggen dat het dan een enigszins overbodige motie is. Dan wordt namelijk verzocht om te doen wat wij nu doen. 

De voorzitter:

De indiener denkt daar anders over. Bij de stemming zien wij het wel! Over naar de motie op stuk nr. 214. 

Van Dam:

De motie op stuk nr. 214 verzoekt mij om bedrijven die besmet zijn met op de mens overdraagbare dierziekten, direct te openbaren. Ik moet die motie ontraden. Als het nodig is voor de bescherming van de volksgezondheid, worden bedrijven en locaties nu openbaar gemaakt, maar niet in alle gevallen waarin sprake is van een op de mens overdraagbare dierziekte. Dat zou namelijk leiden tot informatie die geen informatie meer is. Dan worden allerlei plekken openbaar gemaakt waar weliswaar dat soort ziekten zijn, maar waar geen risico voor de volksgezondheid is. De toetssteen is hier of het nodig is ter bescherming van de volksgezondheid. Dan wordt er al openbaar gemaakt. Daarom ontraad ik deze motie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven