11 Rol van het onderwijs in actieprogramma Tel mee met Taal

Aan de orde is het VSO over de rol van het onderwijs in actieprogramma Tel mee met Taal (28760, nr. 54). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opnieuw welkom en geef het woord aan mevrouw Straus van de VVD-fractie. 

Mevrouw Straus (VVD):

Voorzitter. Wij hebben over dit belangrijke onderwerp een schriftelijk overleg gevoerd, maar de antwoorden waren niet voldoende bevredigend. Ik heb dus een motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er door het nieuwe PISA-onderzoek en de verplichte eindtoets nieuw en meer inzicht komt ten aanzien van de stand van zaken omtrent analfabetisme aan het eind van de basisschool; 

constaterende dat meer inzicht betekent dat het beleid om analfabetisme te bestrijden voorzien kan worden van kwantitatieve doelstellingen en getoetst kan worden welke resultaten de acties opleveren; 

verzoekt de regering om een samengestelde monitor in te richten op basis van verschillende nieuwe en bestaande bronnen waarmee de Kamer op structurele basis het taalniveau van leerlingen aan het einde van de basisschool kan volgen en de resultaten van het overheidsbeleid kan meten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Straus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 55 (28760). 

Wij wachten even tot de minister de motie heeft. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Naar aanleiding van de motie van mevrouw Straus kan ik zeggen dat er al een monitor loopt op de aanpak van analfabetisme en laaggeletterdheid in het kader van het actieprogramma Tel mee met Taal. Die monitor brengt het bereik en het effect in kaart van verschillende programma's om laaggeletterdheid en taalachterstanden te voorkomen en te bestrijden. Het gaat dan bijvoorbeeld om programma's die lezen bevorderen en leesplezier vergroten, zoals BoekStart en de Bibliotheek op school, en de aanpak van laaggeletterdheid bij volwassenen via onder meer de activiteiten van Stichting Lezen & Schrijven. Met die monitor wordt een zo compleet mogelijk beeld gegeven van het bereik en de resultaten van het actieprogramma. Dat programma is in januari 2016 begonnen, in 2017 verschijnt een tussentijdse monitor en in 2018 een eindbeeld. Tot zo ver de monitor die er toch al komt. 

Mevrouw Straus verzoekt om een samengestelde monitor in te richten op basis van verschillende bronnen. Deze monitor komt er dus al. Ik zou de motie zo kunnen begrijpen dat ik hetgeen daarin wordt gevraagd, toevoeg aan de resultaten van het driejaarlijkse PISA-onderzoek en andere bestaande informatiebronnen, zodat er een nog completer beeld ontstaat en er ook bij het funderend onderwijs meer aandacht komt voor het taalniveau en eventuele laaggeletterdheid. Als ik de motie zo mag begrijpen, beschouw ik haar als ondersteuning van beleid en neem ik haar graag over. 

Mevrouw Straus (VVD):

Het gaat ons erom dat het actieprogramma van de minister zich richt op de periode voordat kinderen naar school gaan en de periode nadat kinderen of jongvolwassenen al van school af zijn. Wij willen graag de verbinding maken met de schoolperiode. Tijdens een heel groot deel daarvan wordt aandacht besteed aan het bestrijden of in ieder geval het voorkomen en het wegwerken van taalachterstanden. In die zin kan ik de minister volgen wanneer zij zegt dat zij dit onderwerp wil toevoegen aan de bestaande monitor met de bestaande informatiebronnen, maar die zijn nu allemaal heel versnipperd. Ik zou het heel fijn vinden om het op die manier te kunnen volgen en om niet alleen tijdens de voorschoolse periode en de periode daarna te kunnen bekijken of er voldoende voortgang wordt geboekt maar ook in de periode daartussen. 

Minister Bussemaker:

Helder. Daar kan ik mee leven, want dat sluit aan bij de interpretatie die ik net gaf. Ik kan de motie overnemen. 

De voorzitter:

De minister is bereid om de motie over te nemen. Is daar bezwaar tegen bij een van de leden? Dat is niet het geval. Dan maakt de motie op stuk nr. 55 geen afzonderlijk onderdeel meer uit van de beraadslaging en komt zij ook niet in stemming. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

Naar boven