7 Vragenuur

Vragen van het lid Van der Staaij aan de minister van Buitenlandse Zaken over de berichtgeving dat de Nederlandse overheid winkelketens heeft opgeroepen om Israëlische producten uit de zogenaamde "betwiste gebieden" te labelen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Israël ligt onder vuur, wordt bedreigd in het bestaansrecht vanuit Iran en vanuit Gaza, door Hamas en door Hezbollah. Wat doet minister Timmermans? Zorgt hij ervoor dat Hezbollah op de Europese terreurlijst komt? Zorgt hij ervoor dat het vredesproces een nieuwe impuls krijgt? Daar zie ik helaas nog veel te weinig van. Wat zien we wel? Waar zien we wel actie? Het aanpassen van de labels van Israëlische producten. De etiketten moeten anders. Parfum uit Oost-Jeruzalem en vlees van de Golanhoogten met daarop het etiket "made in Israel" kan echt niet volgens minister Timmermans. Waar is deze minister toch mee bezig? Dit helpt de vrede toch geen stap dichterbij? Waarom dit en waarom nu? En waarom laat hij zich zo voor het karretje spannen van anti-Israëlactivisten om zo de weg te banen voor een boycot? Waarom een braaf beroep op consumentenvoorlichting, terwijl iedereen weet dat het hier om iets heel anders gaat dan om "rundvlees" op een etiket terwijl er eigenlijk paardenvlees in zit? Waarom moeten we in Israëlische kranten lezen dat de minister al met het aanmoedigen van dit labelen aan de slag is gegaan, terwijl de Kamer daarover niet eens fatsoenlijk is geïnformeerd, zoals was beloofd en was gevraagd? Waarom gaat de minister hier zo als een olifant door de porseleinkast? Kortom, is de minister bereid om te stoppen met het aandringen op het brandmerken van producten uit Israëlische nederzettingen?

Minister Timmermans:

Mevrouw de voorzitter. Het is doodsimpel: de nederzettingen liggen niet in Israël en dus mag er op producten die afkomstig zijn uit de nederzettingen, niet staan dat ze komen uit Israël. In mei vorig jaar heeft de Raad van Ministers van de Europese Unie met instemming van de toenmalige Nederlandse regering vastgesteld dat die regelgeving strakker zou moeten worden gehandhaafd. Ondertussen heeft de Nederlandse regering aangegeven dat ze in EU-verband gaat bekijken hoe we dat kunnen bereiken. Dat hebben we ook met de Kamer besproken bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken. We zijn daarmee bezig. We zijn daarover in overleg met andere Europese collega's. We proberen dat zo veel mogelijk uniform te doen. De Britten hebben het inmiddels gedaan, evenals de Denen. Wij zullen op enig moment hetzelfde doen, het liefst in overleg met andere landen en met zo veel mogelijk andere lidstaten. Dit heeft te maken met een richtlijn uit 2000 waarin staat dat de consument op dit punt niet valselijk mag worden voorgelicht. We willen niet ergens een labeltje op plakken. We willen voorkomen dat er ten onrechte "uit Israël" staat op producten die niet uit Israël afkomstig zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister doet alsof het om een heel technische kwestie gaat, namelijk eenvoudig de consumenten beter voorlichten. Maar we weten toch dat hierop steeds weer een beroep is gedaan, hierom is gevraagd, door allerlei activisten die zeggen: doe eens iets tegen die nederzettingen? Dat is toch de echte achtergrond? Er zijn toch geen consumentenbonden die hebben gevraagd of ze precies mogen weten hoe het in elkaar zit, of het nu Israëlische nederzettingen zijn of dat het gewoon in Israël zelf is? We merken ook niet dat er een gerichtheid is op andere gebieden waarop verschillende gebiedsaanspraken bestaan. Waarom hoor ik zoiets niet over Cyprus? Waarom hoor ik zoiets niet over Taiwan? Waarom speelt het niet in de Sahara? Waarom weer zo gefocust op Israël? Waarom toch weer dit Israël bashen? We weten toch ook dat juist heel veel Palestijnen in dat gebied te werk worden gesteld, hun baan daar vinden? Maken we hen niet brodeloos als we op deze manier weer een boycot aan het voorbereiden zijn? Dat is in feite wat er gebeurt. De minister kan dan wel zeggen dat het hem daar niet om gaat, maar is dat niet een beetje als het plaatsen van eieren in een broedmachine en verbaasd opkijken als er een kuikentje uit komt?

Minister Timmermans:

Ik ben er verbaasd over dat de fractievoorzitter van de SGP, een partij die altijd zo aandringt op het naleven van wetgeving, van mij vraagt dat ik op dit punt de wetgeving niet naleef omdat het in dit geval om Israël gaat. We leven de wetgeving na en komen de regelgeving na. Overigens is dat ook met instemming van de Kamer. Ik heb de SGP toen niet gehoord. In de Raadsconclusies is vastgesteld – minister Rosenthal was daar indertijd bij – dat we die regelgeving beter moeten handhaven. Dat doen wij nu. De heer Van der Staaij haalt er andere voorbeelden bij. Voor Cyprus is inderdaad heel specifieke regelgeving op Europees niveau afgesproken over de manier waarop wordt omgegaan met producten uit Noord-Cyprus. Die regelgeving wordt gehandhaafd door de douane, dus daar is geen misverstand over. Op producten uit Taiwan staat "made in Taiwan", dus er kan geen sprake van zijn dat de consument om de tuin wordt geleid. Het is heel simpel: de nederzettingen liggen niet in Israël, dus op producten uit de nederzettingen mag niet staan "uit Israël".

De heer Van der Staaij (SGP):

De minister verschuilt zich achter Europese wetten. Wij houden er inderdaad niet van om het braafste jongetje van de Europese klas te zijn; dat is ook op andere terreinen zo. Waarom loopt Europa zo hard op dit terrein, terwijl het op andere terreinen juist zo voorzichtig is, bijvoorbeeld plaatsing van Hezbollah op de EU-terreurlijst? Die helderheid is allang gediend met postcodelijsten. Wie wil weten waar die producten precies vandaan komen, kan die informatie krijgen. Dat is toch nu al het geval?

Minister Timmermans:

Nee, mevrouw de voorzitter …

De heer Van der Staaij (SGP):

Nu wordt er een stap bovenop gezet.

Minister Timmermans:

Nee, mevrouw de voorzitter …

De voorzitter:

De minister van Buitenlandse Zaken krijgt nu het woord van mij.

Minister Timmermans:

Dank u wel. Nee, mevrouw de voorzitter. Ook dit klopt niet. Los van de vraag of je van Nederlandse consumenten kunt vragen dat zij alle postcodes uit Israël uit hun hoofd kennen, staan die postcodes niet op het eindproduct. Die staan op de certificaten die bij de invoer worden gebruikt, zodat de douane kan nagaan of spullen uit de nederzettingen komen. Ik herhaal dat het gaat om eerlijke voorlichting aan de consument. Wij zijn gewoon wettelijk verplicht om te voorkomen dat de consument vals wordt voorgelicht doordat er een verkeerde naam van een land op een product staat dat niet uit dat land komt. Waarom zou je die regelgeving wel op de rest van de wereld moeten toepassen, maar niet op Israël? Dat is toch ongelijkheid voor de wet? Die wet geldt toch ook voor Israël?

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Ten Broeke (VVD):

Zoals altijd in het debat over Israël vliegen de labels weer door de lucht. Zelfs collega Van der Staaij bezondigt zich daaraan en ook de minister nam een aantal woorden in de mond. Als het werkelijk gaat om consumenteninformatie, het eerlijk inlichten van consumenten, zijn er volgens mij twee routes. Ik zou graag zien dat de minister aangeeft hoe hij daarop verder wil gaan. Kan hij er een brief aan de Kamer over sturen, wellicht met de collega van Economische Zaken? De ene weg is dat importeurs die nu al het onderscheid kunnen maken, zelf aan retailers aangeven waar die producten vandaan komen. Dan laten wij het over aan de markt, wat mijn voorkeur zou hebben …

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Ten Broeke (VVD):

Of het voldoet aan alle regels voor consumenteninformatie: geen discriminatie et cetera.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister, een half minuutje.

Minister Timmermans:

Het enige wat ik doe, is voortzetten wat door de toenmalige minister van Economische Zaken Verhagen en de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Rosenthal in gang is gezet, namelijk ervoor zorgen dat er eerlijke voorlichting komt aan de consument. Dat kan op verschillende manieren. Ik vind het prima als bedrijven dat zelf oplossen. Ik wil ze er graag bij helpen, want dat vragen bedrijven aan ons. Bedrijven komen naar ons toe en vragen ons iets te doen. De suggesties van de heer Ten Broeke zal ik zeker meenemen. Wij gaan er rustig over in overleg met het bedrijfsleven en met andere lidstaten.

De heer De Roon (PVV):

Het kabinet verraadt Israël gewoon door die onzalige discriminerende labelingeisen voor producten uit Judea en Samaria. Het is gewoon een dolkstoot in de rug van Israël. De minister komt weer met het verhaal: Europa wil het, dus moeten wij het wel doen. Leg dat dictaat uit Brussel gewoon naast u neer en zorg ervoor dat u de rug recht houdt en stevig achter Israël blijft staan.

Minister Timmermans:

Nogmaals, de nederzettingen liggen niet in Israël, dus mag er op producten uit de nederzettingen niet staan dat ze uit Israël komen. Verder is Nederland vriend van Israël. Waar mogelijk zullen wij proberen bij te dragen aan het vredesproces. Ik was nog vergeten te zeggen dat wij ervoor blijven strijden dat Hezbollah op de lijst van terroristische organisaties komt. De heer Van der Staaij kan daarop rekenen en dat weet hij trouwens ook wel.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik begrijp van de minister dat op producten uit nederzettingen niet meer zal komen te staan "gemaakt in Israël". Maar PVV-Kamerlid De Roon reageerde daar op Twitter op buitengewoon onsmakelijke wijze op door een foto te twitteren van een kistje sinaasappelen met daarop de davidster geportretteerd. Er bestaan toch, vraag ik de minister, helemaal geen speciale regelingen voor reguliere producten uit Israël? Ik vraag de heer De Roon of hij als voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Handel niet veel te ver ging …

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, u kunt alleen een vraag stellen aan de minister. Dat hebt u gedaan. Ik geef het woord aan de minister voor de beantwoording van die vraag.

Minister Timmermans:

Het wordt eentonig maar ik wil het nog een keer herhalen: het enige wat we willen is dat er niet ten onrechte op producten die niet uit Israël komen staat dat ze uit Israël komen. Dat vinden wij eerlijke voorlichting aan de consument. Krachtens Europese regels zijn we ook gehouden om de consument op dat punt eerlijk voor te lichten.

De voorzitter:

Ik geef eerst het woord aan de heer De Roon die een persoonlijk feit wil vastleggen.

De heer De Roon (PVV):

Ja, want de opmerking van de heer Sjoerdsma vind ik echt een stoot onder de gordel. Dat twitterbericht met dat plaatje van een kistje met sinaasappelen met daarop de Jodenster is het eindresultaat van wat we gaan krijgen als dit onzalige labelingsproces wordt ingezet en daar maak ik ernstig bezwaar tegen.

De voorzitter:

Uw persoonlijk feit is genoteerd. Dank u wel.

Mevrouw Bonis (PvdA):

Voorzitter. Is de minister met mij van mening dat kennelijk de PVV geen onderscheid weet te maken tussen het gebied van Israël en de illegale nederzettingen in de bezette gebieden en dat dit onderscheid, zoals dit door het internationaal recht toch talloze malen is onderstreept, voor de PVV kennelijk totaal irrelevant is?

Begrijp ik het overigens goed dat de Raad Buitenlandse Zaken vorig jaar al akkoord is gegaan met de Europese regelgeving en het opleggen aan lidstaten om die uit te voeren en dat er toen in deze Kamer geen bezwaar tegen is gemaakt? Waarom gebeurt dat laatste nu wel? Ik kan dat niet duiden. Misschien kan de minister daarbij helpen.

Minister Timmermans:

Het antwoord op de eerste vraag luidt als volgt. Er mag op producten die niet uit Israël komen niet staan dat ze uit Israël komen. De nederzettingen liggen niet in Israël. Dus daarom mag het er niet op staan.

Haar tweede vraag zal mevrouw Bonis aan de Kamer moeten voorleggen. Het is inderdaad zo dat in mei vorig jaar de Raad dat heeft besloten en dat de Kamer dat heeft gesteund.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Volledig begrip voor de reactie vanuit Israël dat dit een heel slecht plan is. Ik zie het ook als een klap in het gezicht van vriend Israël, zoals we dat altijd hebben bestempeld. Ik weet nog wel dat toen we hier het eerste debat met de minister hadden, hij zei: ik ga Israël niet bashen. Welnu, we zien hier een voorbeeld van de eerste keer door deze minister. Ik vraag hem dan ook of hij vindt dat producten gelabeld kunnen worden uit gebieden die geen landen zijn, zoals de Palestijnse Autoriteit. Het gaat dan om betwiste gebieden waar nog een land uit moet voortkomen.

Mijn tweede vraag is …

De voorzitter:

Nee, u hebt uw tijd opgebruikt. Ik geef het woord nu aan de minister.

Minister Timmermans:

Weer heel grote woorden van de heer Voordewind die vorig jaar in mei toen dit besluit genomen werd, muisstil was. Dus heel veel theater. Nogmaals, wij vragen helemaal niet om andere labels; we zeggen alleen maar dat je producten die niet uit Israël komen, niet met het label Israël mag voorzien. Meer is er niet aan de hand. Misschien kunnen we dan ook op een beetje zakelijke manier over dit onderwerp discussiëren.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. Ik ben het volledig met de minister eens dat goede voorlichting van groot belang is in dezen. Bovendien staat het nederzettingenbeleid een echte tweestatenoplossing in de weg. Dus je kunt je zelfs de vraag stellen of dit niet een beetje karig is en of we niet richting ontmoediging moeten gaan.

Mijn tweede vraag is of de minister vergelijkbare maatregelen gaat aankondigen waar het bijvoorbeeld gaat over producten uit de Westelijke Sahara waar op staat dat ze gemaakt zijn in Marokko; dat is namelijk wel degelijk een vergelijkbare situatie.

Minister Timmermans:

Voorzitter. De Nederlandse regering pleit niet voor een boycot van producten uit de nederzettingen, maar wel voor eerlijker voorlichting aan de consument

Wat betreft de Westelijke Sahara heeft de heer Roemer een punt. Dat wil ik in Europa ook meer aankaarten dan tot nu toe is gebeurd. De situatie is niet helemaal vergelijkbaar met die van Israël, maar inderdaad mogen krachtens Europese regelgeving producten uit de Westelijke Sahara niet als zijnde afkomstig uit Marokko op de Europese markten terechtkomen. Dat is ook al in antwoord op Kamervragen van de heer Van Bommel door mijn ambtsvoorganger aangegeven en daar zullen we ook aan werken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Het spijt ons zeer dat het zo loopt. Nu heeft de minister ons nog een brief beloofd wat betreft de uitwerking van de keuzes die gemaakt worden. De minister zegt dat het gaat om bescherming van consumentenbelangen; ik zou hem dan ook willen verzoeken om de brief mede te laten ondertekenen door de minister van Economische Zaken die natuurlijk bij uitstek gaat over consumentenbescherming.

Minister Timmermans:

Dat spreekt voor zich.

De voorzitter:

Mijnheer Voordewind, u hebt nog een tweede vraag.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb via de RVD begrepen dat er geen verplichting bestaat om deze richtlijn in te voeren door maatregelen te nemen en dat het aan lidstaten zelf is om er al dan niet gehoor aan te geven. Klopt dat?

Minister Timmermans:

Nee. Alle lidstaten hebben zich krachtens de raadconclusies van mei vorig jaar ertoe verplicht om deze regelgeving beter na te leven. Hoe je dat doet, is aan de lidstaten. Ik probeer te bereiken dat een zo groot mogelijke groep lidstaten dat op dezelfde manier doet. We zijn allemaal ertoe verplicht om te voorkomen dat de consument wordt misleid met oorsprongsregels. Dat is gewoon een juridische verplichting die voortvloeit uit de richtlijn uit het jaar 2000. Hoe je dat doet, is dus aan de lidstaten. Nu proberen we het met zo veel mogelijk lidstaten op een uniforme manier te doen. Sommige lidstaten hebben het al gedaan. Dat zijn het Verenigd Koninkrijk en Denemarken.

De voorzitter:

Mijnheer Ten Broeke heeft ook nog een tweede vraag.

De heer Ten Broeke (VVD):

Het is heel goed dat de minister zojuist heeft aangegeven dat hij in antwoord op vragen uit deze Kamer een brief wil sturen, medeondertekend door de minister van Economische Zaken. Zal hij daarin niet alleen de positie aangeven waarvoor hij in de Raad wil knokken, maar ook schetsen of het mogelijk is om geen etikettering toe te passen maar het over te laten aan het vrije spel van importeurs, retailers en consumenten? Dat zit namelijk voor een deel ook in de beantwoording die we vorig jaar hebben ontvangen over Marokko.

Minister Timmermans:

Dat kunnen we doen, zolang men zich maar houdt aan de wettelijke grenzen die daarbij bepaald zijn. Dat betekent dat er niet op mag staan dat de producten uit Israel komen als ze niet uit Israel komen. Dat is de harde grens die we hebben. Over de precieze wijze waarop we het invoeren, kan inderdaad worden overlegd met consumentenorganisaties en producentenorganisaties.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer en voor de moeite die hij heeft gedaan om binnen de tijd te antwoorden. Dat geldt voor iedereen in de Kamer. Daardoor hebben we vandaag zes vragen kunnen behandelen; dank daarvoor!

Naar boven