Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 60, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 60, item 3 |
Vragen van het lid Elias aan de minister van Infrastructuur en Milieu over verkeersonveilige situaties vanwege onvoldoende praktijkoefening van het naderen van hulpvoertuigen met sirenes.
De heer Elias (VVD):
Voorzitter. Weggebruikers horen tijdens rijles dát hulpdiensten voorrang hebben, maar ze leren niet hoe ze die voorrang moeten verlenen. Dat hoorden we gisteren op Radio 1 van onderzoekster Karin Groenewegen. Onderzoek van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid wijst uit dat automobilisten vaak niet goed weten hoe ze moeten reageren bij het naderen van politie, brandweer of ambulances met een sirene aan, in verkeerslingo: de voorrangsvoertuigen. Zo denkt driekwart van ruim 2.000 ondervraagde doorsnee-automobilisten dat er door rood gereden mag worden om ruimte te maken voor hulpdiensten. Een beetje meer dan de helft gaf aan, te denken dat je harder mag rijden. Dat is allebei verboden. Het is een punt van grote zorg, want het is natuurlijk niet goed. Het komt door gebrekkige opleiding en voorlichting. Deelt de minister deze opvatting? Is zij bereid en in staat om hier iets aan te doen? De BOVAG wil bijvoorbeeld dat er veel meer wordt geoefend in het uitwijken voor hulpdiensten. Wat vindt de minister daarvan?
Zeer ernstig is ook het tweede rapport, over de opleiding van hulpdiensten. Daaruit blijkt namelijk een enorm niveauverschil tussen de opleidingen van bestuurders van hulpvoertuigen. Sommigen mogen al de weg op na vier uur op een circuit te hebben gereden, terwijl anderen een uitgebreide cursus van 80 uur moeten volgen. Er zijn ook chauffeurs, zo blijkt, die nooit daadwerkelijk leren omgaan met medeweggebruikers terwijl ze met zwaailicht aan en met hoge snelheid rijden.
Ik heb daarom een paar vragen. Wat is de reactie van de minister op deze zorgwekkende resultaten van het onderzoek over de opleiding van de hulpdiensten? Verbazen de uitkomsten haar? Er is mij weinig deugdelijk onderzoek bekend naar het aantal ongevallen met hulpvoertuigen. Beschikt de minister wel over deze cijfers? Het rapport bevat verder een aantal aanbevelingen. In verband met de tijd zal ik die niet allemaal citeren. Welke daarvan gaat de minister overnemen? Eigenlijk zegt de onderzoekster: ze mogen op dit moment niet oefenen op de openbare weg met zwaailichten en sirene en sommige chauffeurs worden opgeleid zonder dat zij ermee leren omgaan. Dat vinden wij zorgelijk.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister van Infrastructuur en Milieu. Er zijn veel vragen gesteld, maar ze heeft slechts twee minuten de mogelijkheid om te antwoorden.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Voorzitter. Dan zal ik meteen tempo maken. Ik begin met de vraag van de heer Elias naar wat ik doe met de resultaten. Dit onderzoek is op verzoek van de minister van Veiligheid en Justitie uitgevoerd door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid. Het is nog niet aangeboden aan de minister van Veiligheid en Justitie, noch aan mij. Ik hoop dat dit zo snel mogelijk gebeurt, want dan kunnen we een officiële reactie op de resultaten geven. Ik kan en wil nu nog niet inhoudelijk op de resultaten ingaan. Dat kan pas als wij het ontvangen hebben.
Ik deel de zorg van de heer Elias. Als mensen niet goed weten hoe ze moeten omgaan met hulpdiensten, dan moet daar extra aandacht voor komen. Het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid geeft aan dat het nog dit jaar communicatieplannen wil gaan maken om daar aandacht aan te besteden. Ik denk dat dit een goede zaak is. Ik heb me zelf ook voorgesteld hoe het is: je probeert zo snel mogelijk ruimte te maken zonder daarbij alle specifieke verkeersregels in acht te nemen. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat je ruimte moet maken, maar wel binnen de wettelijke regels. Door rood licht of te hard rijden, mag dus niet.
Binnen de rijbewijsopleidingen wordt hier in het theorie-examen wel aandacht aan besteed. Ik denk dat het met dit onderzoek en deze discussie in het achterhoofd ook belangrijk is om goed te bekijken of dat er voldoende in zit.
De heer Elias vroeg ook naar de opleiding van de hulpdiensten. Dat is een aangelegenheid van V en J en VWS: V en J voor de brandweer en de politie en VWS voor de ambulances. Ik weet dat naar aanleiding van eerdere discussies hierover en ook op ons initiatief op dit moment wordt bekeken hoe ze kunnen oefenen met het rijden met optische signalen. Volgens mij is die vraag in het verleden ook vanuit de Kamer gesteld. Zo kunnen de hulpdiensten meer ervaring krijgen in hoe ze dat moeten doen.
De heer Elias (VVD):
Ik ben even kwijt hoeveel tijd ik nu nog heb, voorzitter.
De voorzitter:
Twee minuten in totaal. Tenminste, nu nog 1 minuut en 59 seconden.
De heer Elias (VVD):
Oké. Het wisselt. De vraag is natuurlijk of je hier in het praktijkexamen niet veel meer aandacht aan zou moeten besteden. Ik kan me voorstellen dat de minister eerst even naar dat rapport wil kijken, maar laat dat vooral niet ergens in een bureaula belanden en kijk er heel serieus naar. De signalen zijn namelijk gewoon te ernstig. Ik hoop dat de minister dat met ons eens is.
De onderzoekster stelt dat de bestuurders van voorrangsvoertuigen zelf ook bijdragen aan de verwarring. Ze zegt dat de politie, brandweer en ambulance allemaal hun eigen mensen opleiden en dat elke rijopleider andere adviezen meegeeft. Ik wil geen grote woorden gebruiken, maar dit is eigenlijk toch te gek voor woorden? Dit is toch heel erg raar? Kunnen we dit probleem niet wat sneller bij de kop pakken? Er wordt voorgesteld om veel meer eenheid in de aard en wijze van opleiden aan te brengen. Een aanbeveling luidt: breng eenheid tussen de disciplines aan, geef veel meer aandacht aan het leren omgaan met het gedrag van andere weggebruikers en kom tot eenduidige afspraken. Daar kan de minister toch niet tegen zijn, ook al heeft zij dat formele rapport nog niet in handen?
Ten slotte, hoe zit het met het systeem BlauwBlauw? Dat is een waarschuwingssysteem waarbij je blauwe lampjes op je achteruitkijkspiegel krijgt als er een hulpvoertuig nadert. Daar wordt al lang over gesproken. Kunnen we daar nou niet een keer een knoop over doorhakken?
De voorzitter:
U hebt één minuut voor uw antwoord.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Ik denk dat het goed is om naar aanleiding van het rapport met V en J, VWS en I en M te kijken hoe we meer uniformiteit in de opleidingen kunnen betrachten. Ik zie namelijk ook geen reden waarom de ene hulpdienst daarmee anders zou moeten omgaan dan de andere, ook al zijn er soms verschillende redenen om met een zwaailicht te rijden.
De heer Elias vroeg in het vorige blokje naar het aantal ongevallen, maar ik kon daar niet op antwoorden binnen de twee minuten spreektijd. Het betrof 0,2% van de verkeersongevallen in de periode 1983 tot 2003. We hebben niet de meest actuele cijfers omdat daar niet meer op wordt gescoord. Dit was in elk geval het percentage toen.
De heer Elias vroeg: kan het niet in de praktijkopleiding? Het zit nu in de theorieopleiding, maar het is complex om het op te nemen in de praktijkopleiding omdat je de situatie moet fingeren. Je moet dan een ambulance of iets dergelijks in de buurt hebben. Maar ik denk wel dat de rijder …
De voorzitter:
Uw tijd is voorbij.
Mijnheer Elias, u hebt nog 29 seconden, maar die hoeft u niet te gebruiken.
De heer Elias (VVD):
Ik vraag de minister mijn tijd te gebruiken om te antwoorden op mijn vraag over het systeem van BlauwBlauw.
De voorzitter:
Dat is niet de afspraak.
De heer Elias (VVD):
Dan herhaal ik de vraag of de minister zou willen ingaan op het systeem van BlauwBlauw. Die lampjes waarschuwen je in de achteruitkijkspiegel.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Er zijn positieve ontwikkelingen. In april is de grote proef met BlauwBlauw afgerond. Het systeem stoort geen uitzendingen en is toegestaan. Dat zijn belangrijke elementen.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mijnheer De Rouwe, u hebt 30 seconden om een vraag te stellen.
De heer De Rouwe (CDA):
De kernvraag is of het niet gewoon tijd is voor actie. De Kamer heeft dit punt al een paar keer geagendeerd en de minister heeft in het verleden ook wel positief meegedacht, maar zou het niet verstandig zijn dat het kabinet met een actieplan komt als het rapport straks gelezen is? Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het mogelijk maken van earlywarningsystemen. Je kunt natuurlijk allerlei lampjes in de auto plaatsen, maar je kunt het ook via de autoradio doen. Die hebben mensen immers al. Aan opleidingen valt ook zeker iets te doen. Er zijn verschillende facetten die nu echt opgepakt moeten worden. Ik heb maar één vraag. Het is echt tijd voor actie. Dit is bekend. Ik zou de minister willen vragen om het actieplan aan de Kamer te sturen.
De voorzitter:
U hebt een halve minuut voor uw antwoord.
Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:
Er komt actie. Dat is ook de reden waarom de minister van Justitie het Instituut Fysieke Veiligheid heeft gevraagd om dit te onderzoeken en waarom wij zelf de proef hebben gestart met de optische- en geluidssignalen. Tevens is het de reden waarom wij, onder andere in samenwerking met de heer De Rouwe, in het verleden hebben gekeken naar zowel Flister als BlauwBlauw. Actie komt er zeker.
De voorzitter:
Ik dank u voor uw komst naar de Kamer.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20122013-60-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.