25 Flexibilisering kwaliteitskorting huurtoeslag

Voorzitter: Verbeet

Aan de orde is de behandeling van:

- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (flexibeler maken kwaliteitskorting) (32694).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken van harte welkom.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Het voorstel dat wij vandaag bespreken raakt de kern van de Wet op de huurtoeslag. Hoe regelen wij de huurtoeslag? Wie krijgt huurtoeslag? Hoe hoog moet deze zijn? Het voorstel is om besluitvorming over de kwaliteitskorting voortaan niet meer te regelen met een wetswijziging, maar via een AMvB. Ik wil graag degenen die denken dat het om een puur formele wijziging gaat, uit de droom helpen. Het gaat hier niet om een raamwet die de minister verder kan inkleden of om technische details. Daarom gaat het wat ons betreft te ver om deze wijziging zo door te voeren. Inhoudelijke bezwaren van de Kamer worden moeilijker om te zetten in concreet beleid met deze wijziging. Dat maakt het tot meer dan een procedureel voorstel.

Morrelen aan de kwaliteitskorting leidt ertoe dat kwalitatief goede en passende woningen straks nog nauwelijks beschikbaar zijn voor mensen met lage inkomens. De minister geeft aan dat hiermee de prikkel om te zoeken naar een goedkopere woning wordt vergroot. Er zijn echter onvoldoende goedkope huurwoningen. Niet voor niets zijn er zeer lange wachttijden. Deze maatregel zal er dan ook toe leiden dat mensen langer blijven zitten in plaats van doorstromen. Het perspectief op een betere sociale huurwoning, ook voor mensen met een laag inkomen, wordt daarmee tenietgedaan. Juist voor mensen die geen of weinig zicht hebben op verhoging van het inkomen – denk bijvoorbeeld aan chronisch zieken, mensen met een beperking of gepensioneerden – is dit erg zuur. Nu is voor deze mensen het deel van de rekenhuur boven de aftoppingsgrens met 50% gesubsidieerd. Met de wijziging die het kabinet voorstelt, kan dit percentage worden losgelaten. Je raakt je persoonsgebonden budget kwijt, krijgt te maken met een eigen bijdrage, op de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten wordt door het kabinet stevig bezuinigd en dan zou je ook nog meer voor je woning moeten gaan betalen, terwijl je dat niet kunt opbrengen. Garandeert de minister mij dat hij geen voorstellen zal doen om het percentage voor ouderen en mensen met een beperking te verslechteren? Graag krijg ik hierop een heldere toezegging, want een vaag of ontwijkend antwoord zou betekenen dat zelfs de keuzevrijheid voor een betere sociale huurwoning voor ouderen of mensen met een beperking op de helling komt. Anders zou deze wijziging immers niet nodig zijn.

Als de minister voor deze groepen geen garanties biedt, bevestigt hij nog eens wat GroenLinks al vreest: dat hij het maar lastig vindt om steeds met die lastige Tweede Kamer in conclaaf te moeten. Het zou kunnen lijken alsof de minister de Kamer wel degelijk ruimte biedt. Het betreft echter slechts een voorhang van acht weken. De Kamer mag dan iets vinden, maar het kabinet hoeft er niet direct iets mee. Bij de discussie over de WWS-punten, de woningwaarderingsstelselpunten, hebben wij gezien wat er dan gebeurt: met een U-bocht vaart de minister een eigen koers, de Kamer heeft het nakijken en voor de samenleving is volstrekt oninzichtelijk waarop zij invloed kan uitoefenen.

Dit voorstel past in een reeks van maatregelen waarin de minister alleen kijkt naar de huursector: beperking van de sociale verhuur, verlaging van de huurtoeslag en verhoging van de huren. Op de woningmarkt vallen de klappen eenzijdig bij de huursector. Het behouden van de hypotheekrenteaftrek gaat voor de positie van huurders. Door het afschaffen van de villabelasting krijgen villabewoners in totaal zelfs een bonus van 20 mld. Om de balans terug te brengen, zal er moeten worden hervormd op de gehele woningmarkt, ook in de koopsector. Dat kan veel slimmer en effectiever zijn dan het kortzichtig verhogen van de huren en het verlagen van de huurtoeslag. Wetswijzigingen betreffende de woningmarkt zouden dan ook in samenhang met elkaar moeten worden bekeken en niet op deze vluchtige manier erdoorheen gejast moeten worden. GroenLinks wil in ieder geval de macht over de knoppen van de kwaliteitskorting niet zomaar afgeven. De invloed van de Kamer moet geborgd zijn en blijven. Het liefst willen wij helemaal geen wetswijziging in deze richting. Mocht de eerste termijn niet leiden tot een Kamermeerderheid tegen deze wijziging, dan heb ik een amendement dat expliciet regelt dat de Kamer nog echt wat te zeggen heeft, middels een zogenaamde zware nahang.

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. De fractie van de PvdA vindt de huurtoeslag een groot goed dat gekoesterd moet worden. Het is een brede regeling waar bijna 1,5 mln. gezinnen van gebruikmaken. De huurtoeslag is een regeling die voor veel mensen in dit land het verschil kan maken. Die zorgt er namelijk voor dat mensen met lage inkomens toch fatsoenlijk kunnen wonen in een fatsoenlijke buurt. Toch is het ook een regeling die ruim minder dan een 0,5% van ons bruto binnenlands product kost, oftewel ruim vier keer minder dan wij in dit land kwijt zijn aan hypotheekrenteaftrek. De huurtoeslag levert dus per ingelegde euro aan belastinggeld veel welvaart op.

Het vandaag voorliggende wetsvoorstel gaat niet direct over de bezuiniging op de huurtoeslag. Het is echter wel een wetsvoorstel dat een dergelijke bezuiniging in de toekomst gemakkelijker mogelijk maakt. De minister laat daarover ook geen misverstanden bestaan. Hij heeft immers al een korting aangekondigd van tien procentpunt op de kwaliteitskorting en tien procentpunt boven de aftoppingsgrens.

Onze fractie heeft twee fundamentele bezwaren tegen de drastische verlagingen van de kortingspercentages die nu en in de verdere toekomst te verwachten zijn. Het eerste bezwaar is dat de bezuinigingen op de huurtoeslag komen in een tijd dat de koopkracht toch al voor het derde jaar op rij daalt. Juist de middeninkomens, zo blijkt uit cijfers van het CPB, hebben het zwaar te verduren. Juist zij krijgen te maken met de kwaliteitskortingen die dit kabinet wil opleggen.

Het tweede bezwaar gaat over het wetsvoorstel zelf, namelijk dat voor een verandering in de huurtoeslag straks geen wetswijziging meer nodig is, maar een simpele Algemene Maatregel van Bestuur. De PvdA-fractie vreest dat wij vanaf nu te maken krijgen met jaarlijks terugkerende discussies over de hoogte van de kortingspercentages op de huurtoeslag. Wij zullen straks zien dat de huurtoeslag per jaar zal afhangen van de tegenvallers bij de economische groei of van de uitgavenoverschrijding in de gezondheidszorg. Huurders weten daardoor straks niet meer waar zij aan toe zijn. Dat is onbegrijpelijk voor een kabinet dat steeds benadrukt dat er rust moet zijn op de woningmarkt. Waarom wel krampachtig vasthouden aan een vermolmde en dure regeling als de hypotheekrenteaftrek en tegelijk de huurder vogelvrij verklaren?

Voor huurders is enige zekerheid en enige voorspelbaarheid van de toekomstige huurlasten ook van groot belang. Verhuizen is namelijk ook voor huurders een kostbare en ingrijpende gebeurtenis, nog los van het feit – mevrouw Voortman zei dit ook al – dat er in de praktijk bijna geen betaalbare huurhuizen zijn in dit land.

In dit verband heb ik ten slotte nog een vraag aan de minister. De minister stelt in antwoord op vragen van de Kamer dat de kwaliteitskorting is bedoeld om mensen aan te sporen, een goedkopere huurwoning te zoeken. De minister stelt bovendien dat hij extra huurverhogingen van 5% toestaat voor huishoudens met inkomens hoger dan € 43.000, zodat de doorstroming op gang komt. Hierdoor zouden meer goedkope huurwoningen beschikbaar komen voor mensen met lage inkomens, lees ik in het verslag. Het lijkt mij dat de minister hier een denkfout maakt. Als de mensen met een inkomen hoger dan € 43.000 vertrekken uit hun woning, omdat die te duur wordt, dan zullen mensen met lagere inkomens die vrijkomende dure huurwoningen toch zeker niet kunnen betalen? De minister wil dus een nieuwe markt aanboren die bij voorbaat niet toegankelijk is voor mensen met lage inkomens. Graag ontvang ik een reactie van de minister hierop.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Met de wijziging van de Wet op de huurtoeslag wordt het veel gemakkelijker om te bezuinigen op de huurtoeslag. Er is geen aparte wetswijziging meer nodig om de kwaliteitskorting in de huurtoeslag aan te passen, maar alleen een besluit. Voordat ik inga op het principiële punt of zo'n aanpassing via een wet of via een besluit moet lopen, wil ik eerst kijken naar de nu voorgestelde bezuiniging zelf.

Door de kwaliteitskorting te verhogen, krijgen huurders van een woning boven de kwaliteitskortingsgrens en de aftoppingsgrens straks minder huurtoeslag. Dit kan soms oplopen tot € 20 per maand. Dit is veel geld voor de doelgroep waar wij nu over praten. Bovendien gaat het vaak om huurders die ook nog te maken krijgen met een opeenstapeling van bezuinigingen. De regering stelt in de nota naar aanleiding van het verslag dat hierdoor een extra prikkel wordt gegeven om huurders een afweging tussen woonkwaliteit en huurprijs te laten maken. Met andere woorden: vindt u dat de kosten voor u te hoog worden, gaat u dan maar verhuizen.

De huurtoeslag is bedoeld voor het betaalbaar maken van passende huisvesting. De minister stelt met dit wetsvoorstel ineens ter discussie of mensen die gebruikmaken van huurtoeslag wel passend wonen. Hiermee worden grote groepen huurtoeslagontvangers ineens als scheefwoners neergezet. De ChristenUnie vindt dit een verkeerde voorstelling van zaken. Het gaat bijvoorbeeld om ouderen en gehandicapten die met goede redenen iets ruimer wonen, omdat zij gewoon een aangepaste woning nodig hebben. Het gaat ook om grote gezinnen waar je moeilijk tegen kunt zeggen: gaat u maar kleiner wonen.

De ChristenUnie mist bij het voorstel ook een uitgebreide toetsing van de effecten voor mensen met een beperking die in een aangepaste woning wonen. De minister maakt zich er wel heel gemakkelijk van af met de opmerking dat een specifieke uitzondering voor ouderen en gehandicapten in bijzondere woonvormen lastig wordt voor de uitvoering, "omdat deze specifieke uitzondering niet zonder meer binnen de geautomatiseerde processen kan worden vormgegeven". Hoe gaat de minister deze kwetsbare groep dan compenseren? Het kan toch niet zo zijn dat wij hier alleen maar over technische systemen spreken? Het moet gaan om de mensen achter deze systemen. Is het reëel om te zeggen: dan moet u maar verhuizen? Hoe zit het dan met alle aanpassingen van woningen op kosten van de overheid? Is het überhaupt reëel om te verwachten dat mensen verhuizen als gevolg van een lagere huurtoeslag? Verhuizen is namelijk nóg duurder. Bovendien zijn er nog de wachtlijsten.

Ik kom op het principiële punt of dergelijke aanpassingen wel via een besluit kunnen worden geregeld. Het gaat namelijk om een ingrijpende stelselwijziging met verstrekkende gevolgen voor de woonlasten van de laagste inkomens. De minister zegt dat de rechtszekerheid gewaarborgd is, maar in feite kunnen huurders op deze manier elk jaar weer met een bezuiniging te maken krijgen en wordt de rechtszekerheid dus aanmerkelijk minder. De kwaliteitskorting is veertien jaar niet gewijzigd en het is dus niet gek dat huurders daarmee hebben gerekend. Dit kabinet morrelt aan de rechtszekerheid van huurders, maar er mag geen enkele vinger naar de hypotheekrenteaftrek worden uitgestoken. Komen er meer huurtoeslagontvangers, dan gaat de minister onmiddellijk bezuinigen. De hypotheekrenteaftrek groeit ondertussen elk jaar verder.

De ChristenUnie is van mening dat wijziging van de kwaliteitskorting op het niveau van wet moet blijven plaatsvinden. Ook belastingen passen wij op het niveau van wet aan. Waarom zou dit voor toeslagen anders moeten? Ik heb daarom een amendement ingediend waarmee de wijziging in de wet wordt geregeld en niet in een besluit. Dit amendement heeft niet alleen betrekking op 2012. Door het amendement zullen ook toekomstige wijzigingen van de kwaliteitskorting via de wet moeten blijven lopen en niet via een besluit. Kortom: geen carte blanche, maar een zorgvuldige afweging van stelselwijzigingen in deze Kamer.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De minister heb ik vorige week gemist. De minister fluistert mij toe dat hij mij ook heeft gemist. Daar kan ik mij alles bij voorstellen. De minister was voor zijn werk op de Antillen, maar ondertussen heeft hij een probleem. Hij heeft een probleem met de Woonbond en een probleem met de huurders, omdat hij het woningwaarderingsstelsel via een achterdeur aanpast en op z'n kop zet. Daardoor kunnen de huren in populaire, gewilde gebieden met wel € 123 stijgen. De minister heeft eerder in een schriftelijk antwoord op Kamervragen gemeld dat voor deze wijziging wetten moeten worden gewijzigd en dat de wijziging dus niet via een besluit kan worden doorgevoerd. Erg merkwaardig. Nu heeft de minister ook een juridische achtergrond; de zaak ligt voor de rechter en op 13 oktober komt er een uitspraak. Hij had kunnen besluiten om de uitspraak af te wachten vanwege de grote vraagtekens die hij zelf ook heeft, maar dat was te veel gevraagd van de minister.

De heer Van Bochove (CDA):

Zijn we al bezig met het dertigledendebat dat u vorige week heeft aangevraagd?

Mevrouw Karabulut (SP):

Nee, met de wijziging van de Wet op de huurtoeslag.

De heer Van Bochove (CDA):

Tot nu toe is uw inbreng namelijk geheel in lijn met het onderwerp waarover u een dertigledendebat hebt aangevraagd. Als we daarmee bezig zijn, heb ik me verkeerd voorbereid. Dat zou ik vervelend vinden, want dan moet ik me alsnog daarop voorbereiden. Hebben we het over het voorliggende wetsvoorstel of over een onderwerp van heel andere aard?

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik probeer een patroon te beschrijven dat ik herken in het handelen van de minister. Wacht even af; het komt allemaal goed.

Inmiddels vraag ik me af of de minister zo'n hekel aan huurders heeft. Heeft hij wellicht in het verleden een traumatische ervaring gehad? De maatregelen van de minister zijn alleen maar gericht op huurders. Dat zou goed zijn als hij daarmee huren beter mogelijk wilde maken voor mensen die dat nodig hebben of willen, maar dat is ook niet het geval. De minister verhoogt de huren alleen maar. Hij luistert niet naar huurders, de Woonbond en allerlei mensen die hem vragen om hierover een zorgvuldig en uitgebreid debat te voeren. Hij komt in plaats daarvan onder andere met dit voorstel tot flexibilisering van de kwaliteitskortingspercentages in de huurtoeslagregeling.

Dit lijkt misschien technisch, maar dat is het niet. De percentages aan korting die mensen met lage inkomens krijgen op hun huursubsidie, staan nu vast in de wet, naar ik meen al sinds 1997. De minister wil dit bij AMvB regelen omdat hij zijn bezuiniging op de huurtoeslag, die de afgelopen jaren steeds hoger werd, wil realiseren. Hij is daar gelukkig heel eerlijk in. Hij denkt dat het sneller en makkelijker kan. Wij hebben echter de percentages en de huurtoeslagen, wie wanneer waarop recht heeft, niet voor niets vastgelegd in de wet. Bijvoorbeeld huishoudens waarvan de leden 65 jaar of ouder zijn, en mensen met een handicap die een aangepaste woning nodig hebben, krijgen voor een bepaald deel boven de kwaliteitskortingsgrens 50% korting op hun huurtoeslag. De minister wil daarvan 60% maken. Bij de voorbereiding van dit debat was ik enigszins in de war, want er ligt al een ander conceptbesluit om die percentages aan te passen, waarmee daadwerkelijk wordt gekort op de huurtoeslagen. Ik dacht eerst dat we het vanavond over dat voorstel zouden hebben, maar dat is niet het geval. De minister moet eerst zijn huiswerk doen en dit mogelijk maken, zodat we binnenkort het andere besluit kunnen bespreken.

Op een heel snelle en eenvoudige manier wil de minister veel mensen beroven van hun huursubsidie – ook wel de huurtoeslag genoemd – met een bezuiniging die structureel zo'n 150 mln. moet opleveren. Jaarlijks gaat dat om een korting tot ongeveer € 177. Daarbij komt dat de normhuur ook nog eens wordt verhoogd, wat betekent dat huurders bijna € 4 meer aan basishuur moeten gaan betalen. In totaal komt de verhoging daarmee bijna op € 23. Ook dit raakt de mensen met de allerlaagste inkomens hard in de portemonnee. Waarom maakt het kabinet deze keuzes? Waarom houdt de minister er bij de korting op de huurtoeslag geen rekening mee dat mensen ook nog een eigen bijdrage moeten betalen, dat het sociaal minimum wordt verlaagd en dat ook nog eens allerlei regelingen voor chronisch zieken en gehandicapten worden verlaagd? De krantenkoppen beschrijven nu al dat mensen bij de voedselbank staan en dat ouderen niet meer rond kunnen komen. Dit is juist een maatregel die een heel grote groep ouderen met lage inkomens zal treffen. Andere sprekers zeiden het ook al: als het kabinet eerlijk is en als het echt iets wil doen aan de problemen op de woningmarkt – hier zullen wij het volgende week uitgebreid over hebben – waarom pakt het dan ook niet de filesubsidie aan? Waarom weigert het kabinet op de dag dat het sociaal minimum met 10% tot 15% wordt verlaagd, een bankenbelasting in te voeren? Waarom weigert de minister om te kijken naar een alternatief dat Aedes en de Woonbond aan hem hebben gepresenteerd? De reden hiervoor is dat het kabinet ervoor kiest om bij de bezuinigingen de rekening te leggen bij de ouderen, de chronisch zieken en de gehandicapten.

Dat neemt niet weg dat je dit soort besluiten niet snel en eenvoudig moet willen doorvoeren, maar dat je ze afweegt en zorgvuldig behandelt in de Tweede en Eerste Kamer. Het gaat niet om kattenpis. Het aanpassen van de kortingspercentages kan heel verstrekkende gevolgen hebben voor het woonrecht van honderdduizenden mensen. 40% van de gebruikers van deze kortingspercentages zijn ouderen. We moeten niet achteraf discussiëren over de effecten, maar we moeten de gevolgen vooraf inzichtelijk maken en plannen kunnen bijstellen. Ik wil ook de effecten van deze maatregelen weten in samenhang met alle andere bezuinigingen die het kabinet afvuurt op deze groepen. Daarom vraag ik de minister om dit voorstel tot wijziging van de wet in te trekken en de wet te laten zoals hij was. Als een waar democraat gaat de minister dat doen; daar ga ik van uit. Ik denk dat de minister het met mij eens is dat deze verstrekkende besluiten met grote gevolgen voor de portemonnee, voor het kunnen rondkomen, voor het leven en de basisbehoeften van grote groepen mensen, onder wie ouderen, chronisch zieken en gehandicapten, in ieder geval uitvoerig aan de orde moeten worden gesteld in de Tweede Kamer. Daartoe doe ik een klemmend beroep op de minister.

Behalve de bezuinigingsdoelstelling, waar het kabinet blind op vaart, voert de minister ook een inhoudelijk argument aan. Hij wil goedkope scheefheid bestrijden. Dat houdt in dat mensen zo goedkoop mogelijk moeten gaan wonen, zodat zij zo min mogelijk beslag leggen op de huurtoeslag. Wat wil de minister dan gaan stimuleren? Dat is namelijk wat de Wet op de huurtoeslag via de kwaliteitskorting juist doet: hoe duurder de woning, hoe lager de subsidie, hoe goedkoper de woning, hoe hoger de subsidie. Wat valt hier bij de huurders in godsnaam nog aan te prikkelen? Totaal uitknijpen misschien?

Door meer te korten maakt de minister wonen voor deze groepen moeilijker. Kan de minister mij vertellen hoeveel goedkope woningen tot aan die kwaliteitskortingsgrens beschikbaar zijn? Zijn deze woningen ook geschikt voor ouderen, gehandicapten en grote gezinnen? Er is gewoon nog steeds een tekort aan dit soort woningen.

Deze maatregel treft zo'n miljoen huishoudens met meer dan een tientje per maand. En dan heb ik het alleen over déze maatregel. Woningen worden ook nog eens schaarser, omdat door deze en alle andere maatregelen de woningmarkt totaal op slot komt te zitten. Misschien dat het perspectief dan is: de armen bij de armen en de rijken bij de rijken, en de armen wat meer naar de slechte woningen. Dat is niet mijn perspectief en ik kan mij niet voorstellen dat de minister dit wil.

Ik hoop dat de rechter op 13 oktober een heel duidelijke uitspraak doet. Ik hoop daarnaast dat de minister ophoudt met de huurder te pesten. 70% van de huurtoeslagontvangers, van de mensen die door deze maatregel worden getroffen, heeft niet meer dan een minimuminkomen. Het zijn vaak ouderen. Dit zijn niet de eerlijke oplossingen om de wel degelijk bestaande problemen op de woningmarkt op te lossen. Er moet worden gewerkt aan goede, betaalbare woningen voor iedereen.

Voorzitter. Ik wil de minister ook prikkelen. Durft hij er al van te dromen dat wij echt samen met elkaar – er zijn echt heel wat partijen die dat willen – breed durven kijken naar het woningtekort in Nederland, en naar de problemen daarbij? Ook in onze dromen moeten wij misschien, en dan vooral de minister, de villasubsidie een ietsepietsie gaan aanpakken. Dat is in de kern de keuze die ik de minister voorleg. Laten wij die rekening ook neerleggen bij de mensen die het kunnen betalen: de villabezitter, maar ook de banken. Een begin daarvan is dat de minister dit wetsvoorstel intrekt. De minister zegt wel eens dat wetten net worstjes zijn: je moet niet willen weten hoe ze gemaakt worden. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat dit soort voorstellen open, eerlijk, transparant en uitvoerig met elkaar wordt besproken. Mensen willen het namelijk heel graag weten. Ik ben in dezen ontzettend nieuwsgierig naar de mening van de andere fracties, met name die van het CDA, maar ook die van de PVV. Ik heb de woordvoerders van deze fracties eerder horen zeggen dat ook zij sociaal willen zijn en willen voorkomen dat mensen met de laagste inkomens – ouderen, chronisch zieken en gehandicapten – in de knel komen. Dat komen ze met deze maatregelen. Ik ben erg benieuwd of deze fracties deze wijziging willen tegenhouden, zodat wij vervolgens de gevolgen van een eventuele korting op de huurtoeslag open en eerlijk met elkaar kunnen bespreken.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Het kabinet wil komen tot een snelle en eenvoudige manier van het wijzigen van de percentages in de Wet op de huurtoeslag. Daartoe ligt nu het voorstel voor om de percentages in het vervolg bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen. De noodzaak van het voorliggende voorstel ligt aldus het kabinet bij het vinden van ruimte voor het invullen van noodzakelijke bezuinigingen op de huurtoeslag. Daarbij wil het kabinet, naast de bestaande mogelijkheid van bezuinigingen door middel van een generieke verhoging van de basishuur, zoals we die in de afgelopen jaren al verschillende keren hebben gehad, ook de mogelijkheid hebben tot het aanscherpen van kwaliteitskortingen. Op deze manier kan, indien nodig, worden gekomen tot het meest wenselijke en passende bezuinigingsarrangement.

Tekorten op onderdelen van de begroting moeten worden gecompenseerd binnen die begroting, tenzij verruiming van de begroting door bijdragen uit de algemene middelen mogelijk is. Voor dat probleem, dus het vinden van dekking voor oplopende tekorten, staat het kabinet nu. De CDA-fractie steunt deze wijze van omgaan met begrotingsdiscipline. Op zich is dat helemaal niet speciaal voor dit kabinet: ook vorige kabinetten hebben dit gedaan, en hebben op deze manier gewerkt, omdat het een gewenst en geaccepteerd uitgangspunt was. Tekorten vind je binnen de begroting. In de afgelopen jaren heb ik ook wel eens correcties, samen met de collega's van de Partij van de Arbeid en andere fracties, kunnen voorstellen, omdat er ruimte was op de begroting. In die gevallen waarin dat niet zo was, hebben we ook een enkele bezuiniging moeten doorvoeren.

De CDA-fractie steunt ook de benadering dat de mogelijkheden voor eventuele bezuinigingen op de huurtoeslag niet alleen gevonden moeten worden bij een generieke verhoging van de basishuur. Dat was in de afgelopen jaren de makkelijke reflex. Aanscherpen van de kwaliteitskorting kan, samen met een verhoging van de basishuur, leiden tot meer evenwicht in de verdeling van de lasten bij ontvangers van huurtoeslag. Tegelijkertijd stelt de CDA-fractie vast dat de invloed van de Kamer, mocht zij dat wensen, is gewaarborgd via een ruime periode van voorhang van een AMvB. Het gaat daarbij om een periode van acht weken. De uitvoering van de huurtoeslag gaf in de afgelopen jaren problemen, en doet dat nog steeds. Er is sprake van het betalen van voorschotten die, omdat deze te ruim zijn vastgesteld, later moeten worden teruggevorderd, met alle gevolgen van dien. Een deel van de begrotingsoverschrijdingen wordt door deze werkwijze veroorzaakt. Iedere keer trachten de verantwoordelijke bewindslieden, respectievelijk voor wonen en voor toeslagen, de Kamer gerust te stellen met de mededeling dat te veel betaalde voorschotten worden teruggevorderd en weer deel uitmaken van het totale budget. Deze werkwijze duurt nu al jaren. De antwoorden zijn al ook jaren dezelfde. En dat is niet echt geruststellend, noch overtuigend. Op dat punt zou ik de collega's willen voorstellen om samen met mij na te gaan of we via een onderzoek door bijvoorbeeld de Rekenkamer dan wel het BOR licht kunnen brengen in de onduidelijke situatie rond die voorschotten, uitstaande gelden en dergelijke. Graag peil ik na dit debat hun reacties.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik hoor de heer Van Bochove zeggen dat met de aanpassing van de kwaliteitskorting er meer evenwicht wordt aangebracht ten opzichte van de situatie van de generieke korting. Ik krijg daarop graag een nadere toelichting.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik citeerde het kabinet. Het kabinet zegt dat het altijd wel mogelijk is om de basishuren te verhogen, maar dat het verstandiger is om de mogelijkheid te hebben om ieder jaar opnieuw een zorgvuldige afweging te maken. Je kunt het zoeken in verhoging van de basishuur; als de begroting sluit, hoef je niets te doen en kan je het zo laten. Echter, als er aanleiding toe is, kun je voor de vraag komen te staan of je alleen de basishuur aanpakt of dat je vooral kijkt naar een evenwichtiger verdeling. En dan is het verstandig om niet elke keer de wet te hoeven veranderen maar om de Kamer via een AMvB een voorstel te doen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik hoor graag van de heer Van Bochove zelf wat hij vindt van die evenwichtige verdeling. Wat het kabinet ervan vindt, weten we.

De heer Van Bochove (CDA):

Nu stelt u de vraag specifieker. Ik vind het heel goed dat de mogelijkheid bestaat om die afweging te maken. In de afgelopen negen jaar hebben we zo nu en dan kunnen corrigeren als Kamer. Dat was binnen de budgettaire ruimte van toen mogelijk, maar dat was altijd gericht op de basishuur. Nu kunnen we het breder bekijken. Ik zie er voordelen in om ieder jaar tot een evenwichtig pakket te komen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Wat zijn concreet die voordelen dan?

De heer Van Bochove (CDA):

De voordelen zijn dat je het niet alleen maar aan de onderkant van de markt behoeft te zoeken, maar dat je het ook aan de bovenkant van de markt kunt vinden. Op die manier kun je bij de verschillende inkomens die huurtoeslagen ontvangen tot een evenwichtiger verdeling komen. Het betekent bijvoorbeeld dat je in bepaalde situaties niet iedereen behoeft te belasten, maar alleen de groepen die het het meest makkelijk kunnen dragen. Zo kun je ieder jaar naar een bepaalde lijn zoeken.

Mevrouw Karabulut (SP):

Hoge inkomens, lage inkomens, ik kan het niet helemaal meer volgen. Realiseert de heer Van Bochove zich wel dat dit een korting op de huurtoeslag betreft die de mensen met de allerlaagste inkomens raakt? Het gaat niet om hoge inkomens. Het gaat om de mensen met de allerlaagste inkomen, om ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. Is de heer Van Bochove bereid om samen met ons aan de minister te vragen om dit via een wetswijziging aan ons voor te leggen zodat we ook de effecten van deze maatregel op al deze groepen in evenwicht kunnen bekijken, uitvoerig kunnen bespreken en eventueel kunnen bijstellen?

De heer Van Bochove (CDA):

Dat zijn verschillende vragen. Als je een studie maakt van de huurtoeslag zie je prachtige tabellen die gerelateerd zijn aan de inkomensverschillen; hoe hoger je inkomen, hoe minder huurtoeslag je krijgt. Ook onder de mensen die huurtoeslag ontvangen, zijn er inkomensverschillen. Vandaar dat die tabellen daarop zijn toegesneden. Doordat je over het instrument in volle breedte beschikt, kun je ook meer zorgvuldigheid in de besluitvorming aanbrengen in vergelijking tot het alleen maar kijken naar de basishuur.

Dan de vraag over het aanbrengen van wijzigingen middels wetswijziging. Ik denk dat wanneer het gaat om een zorgvuldig geformuleerde AMvB met voorhang, de Kamer net zoveel invloed heeft als wanneer we het specifiek bij wetswijziging doen. De snelheid van handelen is groter. Je kunt doeltreffend handelen. Ik heb bij meerdere Algemene Maatregelen van Bestuur ervaren dat de Kamer vergelijkbare invloed heeft, mits de Kamer die ook zorgvuldig wil gebruiken. Als dat laatste het geval is, hebben we voldoende macht.

Mevrouw Karabulut (SP):

Vindt de heer Van Bochove het normaal dat wij huurders ieder jaar – of misschien twee keer per jaar – als de minister denkt weer geld nodig te hebben, in onzekerheid laten en dat zij eigenlijk geen rechtszekerheid meer hebben en ieder moment weer gekort kunnen worden op de huurtoeslag? Wat zou er in Nederland gebeuren als we dat zouden voorstellen voor de hypotheekrenteaftrek? Dan zou heel Nederland op zijn kop staan.

De heer Van Bochove (CDA):

De minister bepaalt aan de hand van de jaarcijfers ieder jaar opnieuw de huurtoeslag. We gaan dus niet twee, drie of vier keer jaar de huurtoeslag veranderen. De rechtszekerheid is nu net zo groot als straks na de wetswijziging. Als de minister er niets aan had gedaan en gewoon de percentages had gehandhaafd, had hij de bezuinigingen op de huurtoeslag immers moeten vinden in het verhogen van de basishuur. Op dat punt is er ieder jaar dus opnieuw dezelfde onzekerheid.

Mevrouw Karabulut (SP):

Helaas ontwijkt de heer Van Bochove de kern van het verhaal. Hij draait er nogal omheen. Het gaat erom dat je politieke keuzes maakt. Blijkbaar maakt de CDA-fractie de politieke keuze om dit soort belangrijke zaken met verstrekkende gevolgen, ook in relatie tot allerlei andere bezuinigingen die de coalitie doorvoert, niet in breder verband, niet in de volle breedte en niet uitgebreid in de Kamer te bespreken en mogelijk bij te stellen via wetswijziging. De CDA-fractie kiest ervoor om niet alleen in te stemmen met deze wijziging, waardoor de minister inderdaad simpel en gemakkelijk geld kan weghalen bij de huurders, maar ook met het bij de mensen met de laagste inkomens neerleggen van de rekening.

De voorzitter:

Punt. Het moet echt korter, mensen.

De heer Van Bochove (CDA):

Ik neem kennis van de stelling van mevrouw Karabulut. Ik onderschrijf die stelling niet. Door de jaarlijkse aanpassingen van de basisnormhuur kunnen wij jaarlijks onzekerheid tot stand brengen. Daaraan verandert niets. De Kamer heeft elk moment het recht om over een AMvB met het kabinet van gedachten te wisselen.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Zoals al is gebleken, staat dit debat in het licht van de door het kabinet aangekondigde forse bezuiniging op de huurtoeslag. Deze bezuiniging beïnvloedt veel huishoudens en is zeker, minimaal, een stevige discussie waard. De voorgestelde wetswijziging gaat daar echter niet over. Binnenkort spreken wij nog een aantal keren over de huurtoeslag en de totale aanpak van de woningmarkt, namelijk bij de begrotingsbehandeling en bij het debat van volgende week over de woonvisie. De SP-fractie heeft er bij monde van mevrouw Karabulut echter wel een beetje gelijk in dat dit kabinet zich toch vooral concentreert op de huurderskant. De koperskant wordt met rust gelaten. We praten vandaag dus inderdaad weer over een wetsvoorstel dat gaat over de huur, in dit geval de huurtoeslag. Ik zei echter al dat het vandaag in feite alleen gaat over de manier waarop in de toekomst bezuinigd kan worden op de huurtoeslag. Het gaat dus over het proces, de manier van besluitvorming. Daarmee gaat het echter ook over de invloed die de Tweede Kamer hierop kan uitoefenen in haar taak als controleur van het kabinet. In het algemeen vindt mijn fractie dat je, waar dat nodig is, dingen gewoon bij wet moet regelen. Dat geldt zeker voor ingrijpende zaken zoals de huurtoeslag, want een wet heeft een formele status en de volksvertegenwoordiging heeft dan ook een formele invloed. En ja, het klopt dat een wet moeilijker te wijzigen is en dat dit dus ook meer tijd in beslag neemt; dat is maar goed ook. Die zorgvuldigheid is voor D66 te rechtvaardigen als dit in het belang van het onderwerp is. De huurtoeslag is voor ons zeker zo'n onderwerp.

Zogenaamde delegatiebepalingen, zoals de nu door het kabinet voorgestelde algemene maatregel van bestuur, worden in wetten doorgaans gebruikt voor administratieve punten, de uitwerking van details en punten die vaak gewijzigd moeten worden of waarmee grote spoed is gemoeid. Soms worden zij gebruikt als een soort stok achter de deur, zoals bij de postmarkt is gebeurd. Geen van deze punten zijn in dit specifieke geval echt aan de orde. Ik zei het al: D66 denkt niet lichtzinnig over wijzigingen van de huurtoeslag, wat wij daar inhoudelijk ook van vinden. Elke wijziging van het percentage of van de grens van de huurtoeslag heeft immers een grote invloed voor individuele huurders. Dit raakt ongeveer een miljoen huishoudens. De komende jaren krijgen wij te maken met forse bezuinigingen op de huurtoeslag, maar de omvang en de invulling van die reeks bezuinigingen kennen wij al. Waarom komt de minister dan bijvoorbeeld niet met een wetsvoorstel waarin de percentages voor de komende vijf jaar worden vastgelegd? Is dat niet een veel elegantere, openbaardere en veel beter controleerbare wijze van bezuinigen? Daarop krijg ik graag een reactie.

De bezuinigingen op de huurtoeslag zijn fors. Mijn fractie vindt het wel goed dat die bezuinigingen niet alleen door een aanpassing van de basishuur worden gerealiseerd, want dat zou betekenen dat alle huurders generiek worden gekort. Dan raak je de allerarmsten relatief harder dan de mensen met een iets hoger inkomen. Dat is dan wel een iets hoger inkomen binnen het inkomensniveau waarop de huurtoeslag van toepassing is, maar er zijn verschillen tussen die inkomensgroepen. D66 wil niet dat de allerarmsten harder worden gepakt. Bij een bezuiniging op de huurtoeslag geven wij dus de voorkeur aan een aanpassing van de kwaliteitskortingsgrens. Dat is gewoon een eerlijkere en socialere manier. Zelfs bij het besluit tot een op zich niet onverstandige aanpassing als deze kan men echter niet over één nacht ijs gaan. Een zorgvuldige afweging over de manier waarop deze bezuiniging wordt doorgevoerd blijft nodig. De Kamer speelt in die afweging een belangrijke rol. De huurtoeslag en de hoogte daarvan zijn een essentieel onderdeel van de rechten en plichten van burgers. We hebben de percentages nu niet voor niets wettelijk vastgelegd. Een reeks bezuinigingen kan niet het argument zijn om dat nu maar even aan te passen.

Ook D66 wil het kabinet geen carte blanche geven om de bezuinigingen naar eigen inzicht in te vullen, omdat de percentages in de wet blijven staan. D66 wil niet dat er via een soort sluiproute kan worden bezuinigd op de huurtoeslag. Daarvoor vinden wij het een te belangrijke, te grote en te ingrijpende maatregel.

Het wijzigen van een wet waarin alleen percentages moeten worden aangepast, hoeft geen jaar te duren. We hebben bijvoorbeeld ook jaarlijks een belastingplan, waarin grotere aanpassingen worden gedaan. Dat is gewoon mogelijk. Dat doen we ook niet even in een AMvB'tje met voorrang, maar daar is een wetsbehandeling voor nodig.

Ik concludeer dat zorgvuldigheid zeker in dit geval voor snelheid moet gaan. De rechten van burgers gaan zeker in dit geval boven het gemak van een minister. Daarom zijn we bijzonder kritisch over het voorliggende wetsvoorstel.

De heer Lucassen (PVV):

Voorzitter. Ook de PVV is bezorgd over de ontwikkelingen rond de huurtoeslag. De PVV vindt dat de mensen die dit het hardst nodig hebben, nu en in de toekomst een beroep moeten kunnen blijven doen op de huurtoeslag. Het is ook belangrijk dat de Kamer zorgvuldig kan kijken naar wijzigingen in de uitvoering van de regeling. Juist vanwege de doelgroep is het van belang om aanpassingen nauwkeurig te wegen en om ervoor te zorgen dat deze aanpassingen evenwichtig worden verdeeld. Het aanpassen van de kwaliteitskortingsgrenzen is een middel om ervoor te zorgen dat de aanpassingen niet eenzijdig terechtkomen bij degenen die vanwege de hoogte van hun inkomen zijn aangewezen op het bestand van sociale huurwoningen met de allerlaagste huren.

Op het moment dat de huurtoeslag onder druk staat, is het van belang om bij te kunnen sturen binnen het budget en binnen de begroting. Tegelijkertijd moet de Kamer wel de mogelijkheid hebben om zich hierover uit te spreken. Welke gevolgen heeft een uitvoering per AMvB voor de mogelijkheden van de Kamer om zich hierover uit te spreken? Kan de minister toezeggen dat, als er sprake is van wijziging middels AMvB, de Kamer ruime mogelijkheid krijgt om zich over de voorstellen te buigen en zich hierover uit te spreken?

Naast de controle op de manier waarop wijzigingen worden voorgesteld, moet er ook scherp gekeken worden naar de oorzaken van het feit dat we hiermee worden geconfronteerd. Waarom lopen we tegen dit tekort op het budget van de huurtoeslag aan?

Het huidige systeem van de voorlopige toekenning kent een achilleshiel. Er lijkt een onbalans op te treden in het budget met name door het systeem van de voorlopige toekenningen. Sommige toekenningen worden te hoog ingeschat, waardoor de aanvragers soms jaren later worden geconfronteerd met terugvorderingen. De PVV maakt zich vooral ook zorgen over de gevolgen van de te hoge toekenning voor de aanvragers. We moeten voorkomen dat juist de mensen met een laag inkomen die afhankelijk zijn van de huurtoeslag pas na jaren worden geconfronteerd met aanzienlijke terugvorderingen door de Belastingdienst. Ik hoor dan ook graag van de minister welke stappen er worden genomen om aanvragers te helpen met een overzichtelijker aanvraagprocedure. Die is zowel in het belang van de aanvragers als in het belang van het budget om verdere tegenvallers te voorkomen. Hoe gaan we voorkomen dat de aanvragers van huurtoeslag soms na jaren alsnog forse bedragen moeten terugbetalen? Is de minister bereid om aanvragers van huurtoeslag beter te waarschuwen voor de gevolgen van terugvordering als de voorlopige toekenning te hoog wordt ingeschat?

De PVV heeft kennisgenomen van het voornemen van de regering om door aanpassing van de kwaliteitskortingsgrens de huurders met huurtoeslag aan te willen sporen om eerder te kiezen voor een woning met een lagere huur. In dit voorstel raakt de aanpassing echter ook degene die is aangewezen op een aangepaste woning. Hoe groot is deze groep en welke gevolgen heeft het voorstel voor hen? Is de minister het met mij eens dat juist aangepaste woningen een hogere huur hebben en dat daarom voor aangepaste woningen niet de normale, maximale huurprijs geldt bij het aanvragen van een huurtoeslag, maar een hogere? Deelt de minister mijn mening dat juist deze groep niet moet worden aangespoord om te verhuizen? Deze groep mensen moet juist beschermd worden en zij moeten kunnen blijven wonen waar zij wonen.

Ik rond af. Ik steun het pleidooi van de heer Van Bochove om de procedure van toekenning en terugvordering van huurtoeslag eens goed tegen het licht te houden. Het is hoog tijd om te bekijken of daarin verbeteringen aangebracht kunnen worden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De heer Lucassen maakte zo-even een punt van de situatie van ouderen en mensen met een beperking. Blijkbaar deelt hij de zorg van mijn en andere fracties dat deze groep de dupe wordt. Ik wil graag van de heer Lucassen horen welke waarborgen hij van de minister wil hebben.

De heer Lucassen (PVV):

Ik wil allereerst weten hoe groot de groep is en welke gevolgen dit voor de groep gaat hebben. Wij zijn van mening dat de wet, die is bedoeld om mensen aan te sporen om goedkoper te wonen, niet moet opgaan voor mensen die in een aangepaste woning wonen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dan is mijn vraag welke gevolgen voor de heer Lucassen nog acceptabel zijn. Ik heb een concreet voorbeeld van een mevrouw die € 500 per maand betaalt voor een Fokuswoning en € 200 huurtoeslag krijgt. Die zou er straks € 25 per maand op achteruitgaan. Dan heb ik het nog niet over allerlei andere dingen waarmee deze mevrouw te maken krijgt. Is dat voor de heer Lucassen acceptabel?

De heer Lucassen (PVV):

Het voordeel van de manier waarop deze aanpassing is doorgevoerd, is dat de mensen die zijn aangewezen op woningen met de allerlaagste huren niet worden geraakt door deze regeling. Dit houdt echter ook in dat de mensen met duurdere woningen er wel door worden geraakt. Ik wil weten in welke categorie zij dan vallen en welke gevolgen dit zal hebben.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Mijn concrete vraag was of het voor de heer Lucassen acceptabel is dat die mevrouw in de Fokuswoning – dat is een aangepaste woning – er € 25 per maand op achteruit gaat.

De heer Lucassen (PVV):

Ik wil eerst weten wat de gevolgen zijn voor die groep. Die moeten wij dan bekijken.

De heer Verhoeven (D66):

Ik heb mijn eigen betoog bewust afgerond met een soort concluderende zin, namelijk dat ik bijzonder kritisch ben over de voorgestelde aanpassing van de wet. Los van alle inhoudelijke overwegingen waar de heer Lucassen op ingaat, vraag ik hem welke conclusie hij op dit moment trekt. Steunt de PVV de mogelijkheid om via een AMvB de bezuiniging op de huurtoeslag door te voeren?

De heer Lucassen (PVV):

Het is een verantwoordelijkheid van de Kamer om daar zicht op te houden. Wij kunnen dit via een wetswijziging doen, maar ook via een AMvB. Daarom heb ik aan de minister gevraagd wat de gevolgen zijn als wij het via een AMvB doen. Houdt de Kamer de mogelijkheid om daar uitgebreid en kritisch naar te kijken en zich daarover uit te spreken?

De heer Verhoeven (D66):

Ik heb die vraag gehoord, maar het antwoord is simpel, want de Kamer kan bijvoorbeeld niet meer amenderen. Zij kan alleen nog meepraten, zou je zeggen, of misschien een motie indienen. De heer Lucassen heeft dat antwoord dus al. Kan hij nu uitspreken of hij ervoor is om dit via een AMvB mogelijk te maken, of is dit een te belangrijke verandering voor een belangrijke doelgroep van de PVV – zij hamert hier voortdurend op – en zegt hij daarom: wij doen dit niet?

De heer Lucassen (PVV):

Bij de uitvoering via een AMvB heeft de Kamer nog steeds de verantwoordelijkheid om zich daarover uit te spreken. Die mogelijkheid heeft zij, maar ik hoor graag van de minister hoe die verantwoordelijkheid eventueel wordt beperkt en of dit überhaupt het geval is.

De heer Verhoeven (D66):

Dus de heer Lucassen gaat eigenlijk akkoord met het feit dat dit voortaan via een AMvB wordt geregeld?

De heer Lucassen (PVV):

Zo lang de Kamer de mogelijkheid heeft om zich over deze regeling uit te spreken, en wij zijn daar met ons allen bij, zie ik daar niet een-twee-drie een probleem in. Ik wil echter wel van de minister horen wat precies de gevolgen zijn als wij het via een AMvB doen en of wij inderdaad ruime mogelijkheden hebben om ons daarover uit te spreken.

Mevrouw Karabulut (SP):

Het is eigenlijk wel duidelijk geworden. De heer Lucassen heeft vorige week ingestemd met de aanpassing van het woningwaarderingsstelsel waardoor de woningen in populaire gebieden tot wel € 123 kunnen stijgen, terwijl hij eerder samen met mij op het Plein aan de huurders heeft beloofd: ook u kunt op de mooiste plekjes in Nederland blijven wonen. Nu zegt de heer Lucassen dat de PVV akkoord zal gaan, niet alleen door dit gemakkelijk te regelen, maar vooral ook door een korting van 150 mln. op de huurtoeslag, die één miljoen huishoudens met de laagste inkomens raakt, waarvan 40% ouderen.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, ik probeer het nu al een paar keer vriendelijk. Wilt u korte vragen stellen anders krijgt u vanavond geen interrupties meer van mij.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Het was natuurlijk niet mijn bedoeling om u boos te maken. Ik zal proberen dat goed te maken. Mijnheer Lucassen, waarom laat u de huurders in de steek?

De heer Lucassen (PVV):

Ik kan mevrouw Karabulut geruststellen, want wij laten de huurders niet in de steek. Dat doen wij niet in de zin van een aanpassing van het woningswaarderingsstelsel die het resultaat is van de afspraken in het gedoogakkoord. De corporaties hebben en houden de verantwoordelijkheid om te voldoen aan prestatieafspraken en om betaalbare woonruimte te blijven leveren. Zo heb ik het ook tegen de huurders op het Plein gezegd. Dat is aan de corporaties en de Kamer zal de corporaties houden aan hun maatschappelijke taak om die betaalbare woonruimte te blijven garanderen voor de mensen die dat nodig hebben.

Over de aanpassing van de huurtoeslag het volgende. We moeten er juist voor zorgen dat de huurtoeslag in stand blijft, betaalbaar blijft. Als er tekorten op het budget zijn, moeten we ervoor zorgen dat die snel kunnen worden ingelopen. Huurders mogen verder niet de dupe worden van een omslachtig en misschien wel gemankeerd systeem van voorlopige toekenningen, waardoor ze jaren later zelfs veel geld terug zouden moeten betalen. In die zin zijn de huurders dus compleet veilig bij ons en komen wij op voor de huurders.

Mevrouw Karabulut (SP):

Tot slot, voorzitter. Dit is een heel wollig antwoord. U zegt daarmee dat de PVV akkoord gaat met de korting van 150 mln. op de huurtoeslag, wat € 177 minder huurtoeslag betekent voor de allerlaagste inkomens. U laat hen wederom in de steek. Vanmiddag heeft u gestemd vóór de verlaging van het sociaal minimum. Ook dit wordt weer genoteerd.

De heer Lucassen (PVV):

Mevrouw Karabulut kan noteren wat ze wil, maar ik blijf bij mijn standpunt dat wij juist staan voor de huurders door rekening te houden met het systeem van toekenning en door de corporaties te blijven houden aan hun maatschappelijke taak om betaalbare woonruimte te leveren. Wij doen dus gewoon waar wij voor staan.

Mevrouw De Boer (VVD):

Voorzitter. Ik kan het heel kort houden, want er is al veel gezegd door de collega's van CDA en PVV waarbij wij eigenlijk wel kunnen aansluiten. Vandaag bespreken we inderdaad de wijziging van de Wet op de huurtoeslag en het flexibeler maken van de kwaliteitskorting. Voortaan worden de percentages die de kwaliteitskorting op de huurtoeslag bepalen, vastgesteld bij AMvB. Dat is strikt genomen het besluit dat vandaag wordt genomen, we hebben het nu niet zozeer over bezuinigingen op de huurtoeslag. De verhoging van de opslag op de normhuur, de eigen bijdrage, vergt tot op heden geen wetswijziging. Het leverde tot op heden geen problemen op. Ik heb tot nu toe ook geen voorstellen gezien van de partijen die er een groot probleem van maken, zoals D66 zonet, om de wijziging van de normhuur bij wet te gaan regelen. Daarom heb ik er niet zo veel problemen mee als het bij AMvB zou gaan.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Kan mevrouw De Boer even duidelijk maken waar ik precies een probleem van heb gemaakt?

Mevrouw De Boer (VVD):

De heer Verhoeven zei net dat dit via de wet geregeld moest blijven, zodat de Kamer volledige zeggenschap zou behouden. Tot voorheen was dit bij de normhuur ook niet het geval; die kon ook bij AMvB worden verhoogd. Ik zag hierin dus minder een probleem dan de heer Verhoeven.

Om deze redenen kunnen wij instemmen met het voorstel. Doordat de AMvB netjes wordt voorgehangen, kan de Kamer alsnog haar controlerende taak uitvoeren. De minister zal heus wel rekening houden met een meerderheid van de Kamer die iets anders zou willen. De VVD-fractie kan het ook billijken dat uit de wetswijziging voortvloeit dat de kwaliteitskorting boven de kwaliteitskortingsgrens wordt aangescherpt. Duurdere woningen worden iets duurder, meer kwaliteit vraagt een iets hogere prijs; dat kunnen wij best billijken.

De heer Van Bochove kwam met een voorstel om de Rekenkamer maar los te laten op de Belastingdienst. Ik vraag me hardop af of er in dat geval nog iets valt te versoepelen met betrekking tot de regelgeving. Ik hoor nog graag een reactie van de minister, alvorens ik dit verzoek van de heer Van Bochove in overweging neem. Mijn fractie heeft al jaren problemen met de manier waarop de Belastingdienst hiermee omgaat.

De voorzitter:

Op verzoek van de minister schors ik de vergadering tien minuten, zodat hij zijn antwoord kan voorbereiden.

De vergadering wordt van 19.30 uur tot 19.40 uur geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. De hoofddiscussie vanavond was: waarom niet per wet regelen maar via flexibiliseren? Daarna zal ik enkele misvattingen wegnemen rond de vraag of er bezuinigd wordt op de huurtoeslag. Verder ga ik in het algemeen in op wat de maatregelen zijn die de Belastingdienst treft teneinde de problematiek van de toeslagen onder controle te krijgen. Ten slotte ga ik in op enkele specifieke punten en de ingediende amendementen. Als u wilt, ga ik ook nog graag in op het WWS en de 25 punten, maar dat is vanavond eigenlijk niet aan de orde.

De voorzitter:

Dat hebt u heel goed gezien.

Minister Donner:

Een punt dat nu ook niet aan de orde is maar waarop ik wel zal ingaan, is de specifieke invulling van de AMvB zoals die al is voorgehangen, in de hoop dat dit wetsvoorstel wordt aanvaard.

Er is veel gesproken over "bezuinigingen op de huurtoeslag". Dit kabinet stelt op dit punt geen bezuinigingen voor. Het bedrag waarop de voorgehangen AMvB betrekking heeft, betreft een voorstel dat minister van Middelkoop al had opgenomen in de begroting voor 2011. Primair gaat het bovendien niet om bezuinigen maar om het corrigeren van overschrijdingen en inflatieverwachtingen. De problematiek van de voorschotten betreft een bedrag van ongeveer 52 mln. Bij de verwachtingen ten aanzien van inflatie gaat het om ongeveer 100 mln. In de reeks met betrekking tot de huurtoeslag valt te zien dat de uitgaven ook de komende jaren nog verder zullen stijgen, hoewel niet hard. Gevreesd moet worden dat het aantal gebruikers nog zal toenemen en dat de stijging van de totale uitgaven geen gelijke tred kan houden met de stijging van het aantal gebruikers. Voor 2012 gaat het om 2600 mln., dus 2,6 mld. In 2016 zal het gaan om ruim 2,7 mld., bijna 2,8 mld. Het beeld dat er wordt bezuinigd op de huurtoeslag, hoop ik hiermee te hebben weggenomen.

Het gaat om elementaire regels die iedere partij in de regering uitdraagt: we kunnen ons in Nederland geen openeinderegelingen permitteren. In de huidige economische omstandigheden geldt dat a fortiori. Uitgaven kunnen anders blijven oplopen totdat de wet wijzigt. Als de wet niet wijzigt, kunnen deze uitgaven grote, disproportionele delen van de begroting gaan opslokken.

De wetgever heeft zich dat met betrekking tot de huurtoeslag al eerder gerealiseerd. Om die reden is de uitlaatklep van de opslag op de normhuur ingevoerd. Dit betekent dat de normhuur bij AMvB kan worden aangepast. De afgelopen veertien jaar is dit middel gebruikt, wat ertoe heeft geleid dat de normhuur voortdurend is gestegen; de bedragen zijn al genoemd. De stijgingen in de huurtoeslag voor zover die niet worden gedekt door hogere inkomsten, zullen derhalve moeten worden gedekt door minder uitgaven ten aanzien van iedereen. Dit heeft tot gevolg dat iedere reparatie altijd primair alle, en dus ook disproportioneel de laagste, inkomens treft. In dat licht moet het voorliggende voorstel worden bezien. Als er gerepareerd moet worden met het oog op het corrigeren van overschrijdingen, is het beter om beide knoppen te gebruiken. Dat is dus niet alleen de normhuur, maar ook de kwaliteitstoeslag. Dat is de keuze die ik heb gemaakt. Daar wordt op zichzelf ook geen wijziging in aangebracht. Het effect dat de aanpassingen tot nu toe hebben gehad, is dat de huurslag voor iedereen lager is geworden. Het kan zijn dat de relatie tussen de hoogte van het inkomen en de hoogte van de huur een korting rechtvaardigt. Daar is nooit verandering in gekomen. Dat is in essentie dit voorstel.

Er zijn voorstellen gedaan en amendementen ingediend met het doel om ook in de toekomst de percentages, zoals die zijn voorgesteld in de AMvB dan wel zoals zij tot dusver bestonden bij wet, te regelen. Die leiden ertoe dat ook voor een korting zoals die nu nodig is in verband met overschrijdingen, de normhuur verder moet worden verhoogd en de kwaliteitstoeslag gelijk moet worden gelaten. Dat is de reden waarom naar mijn mening het voorstel bij uitstek een maatregel is om het sociale karakter van de huurtoeslag te handhaven. Natuurlijk kan gesteld worden dat de huurtoeslag jaar in, jaar uit verder moet stijgen, ongeacht de situatie in de rest van de economie en dat er dan maar moet worden bezuinigd op andere zaken dan de huurtoeslag. Dat is een politieke keuze die kan worden gemaakt. Het is echter niet de politieke keuze die het kabinet maakt. Het kabinet maakt de politieke keuze dat, anders dan op andere uitgaven, niet extra wordt bezuinigd op de huurtoeslag. Er was echter sprake van overschrijdingen. Ook in de toekomst is het mogelijk dat er overschrijdingen zijn boven de reeks die is vastgesteld. Als dat het geval is, moet de ruimte gevonden worden op het eigen dossier. Dat is niet extra bezuinigen, maar de lasten anders verdelen. Om dat te doen, meent de regering dat beide knoppen nodig zijn.

De Kamer wijst erop dat dit in de toekomst bij AMvB gebeurt. Het wetsvoorstel houdt in – dat zit al in de wet – dat de AMvB gedurende acht weken wordt voorgehangen bij de Kamer. Er is gesteld dat dit betekent dat de Kamer er niets meer aan kan veranderen. Ik wijs dan bij uitstek op de Algemene Maatregel van Bestuur die met name mevrouw Karabulut heeft genoemd, namelijk die inzake het woningwaarderingsstelsel (WWS) met betrekking tot de 25 punten. Ik heb de AMvB die er oorspronkelijk toe strekte om over de hele linie 25 punten in de WSW bij te voegen, hier voorgehangen. Daar heeft hier in de Kamer een grondig debat over plaatsgevonden. Dat heeft geleid tot een wijziging van die AMvB. Ik heb in een brief aan de Kamer precies beschreven wat er is gewijzigd. De stelling dat, als er een meerderheid in de Kamer van mening is dat een AMvB moet worden gewijzigd, die AMvB niet wordt gewijzigd, is onhoudbaar. Als een meerderheid vindt dat de AMvB moet blijven zoals deze is, zou er ook een meerderheid voor zijn om dat eventueel bij wet te doen. Dan verandert er op dat punt weinig. Het gaat alleen om de vraag of de Kamer de veiligheidsklep die sowieso moet worden ingebouwd in het systeem van de huurtoeslag half dicht wil binden zodat het effect alleen maar asocialer – asociaal omdat in elk geval bij eventuele correcties vooral de laagste huren en de mensen met de laagste inkomens worden getroffen – wordt of dat zij een evenwichtig resultaat wil. Dat is de vraag die voorligt met dit wetsvoorstel.

Mevrouw Karabulut (SP):

De minister creëert weer een hoop mist. De vraag die hier voorligt is of de Kamer de mogelijkheid heeft om voorstellen voor een Algemene Maatregel van Bestuur te amenderen, te wijzigen. Die heeft zij niet. De Kamer heeft die wel als het blijft zoals het nu is, namelijk dat de percentages bij wet worden geregeld. Dat is de kern.

Als het gaat over die veiligheidskleppen: het normbedrag wordt ook verhoogd. De huursubsidie wordt ook verlaagd. Dat treft alleen maar de laagste inkomens. Want kan de minister mij vertellen welke mensen recht hebben op huurtoeslag en wat hun maximale inkomen mag zijn?

Minister Donner:

Ik moet in de eerste plaats mezelf corrigeren. Waar ik net over de WSW sprak, bedoelde ik uiteraard het WWS, maar dat had de Kamer vermoedelijk al begrepen.

Als mevrouw Karabulut zegt dat de Kamer dit kan amenderen, meen ik dat nu net het voorbeeld van de maatregel met betrekking tot de 25 punten in het WWS-stelsel laat zien dat de Kamer in staat is om tot een verregaande wijziging van een AMvB te komen. Die heeft ertoe geleid dat de maatregel niet meer over het hele land maar alleen in bepaalde segmenten wordt toegepast. Dus die discussie miskent de praktijk in de Kamer en schept het beeld alsof de Kamer onmachtiger is dan tot dusverre het geval is.

Mevrouw Karabulut heeft mij gevraagd wat het maximale inkomen is waarvoor men voor huurtoeslag in aanmerking komt. Dat is om precies te zijn € 29.350.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dat zijn beslist niet de hoogste inkomens. Dat zijn de laagste inkomens. De minister had het over sociaal of asociaal. Ja, het is asociaal om juist op deze groepen te korten. Maar de minister moet wel eerlijk zijn, want de aanpassing van het woningwaarderingsstelsel is er niet gekomen door een amendement van de Kamer maar doordat de minister dat had afgesproken in het regeerakkoord en doordat de coalitiepartijen hadden gezegd: daaraan moeten wij ons houden. Dus de minister moet hier nu niet doen alsof de Kamer op deze manier bij besluit dezelfde instrumenten heeft. Dat hebben wij niet. De minister toont zich weer geen democraat. Ik maak mij daar eerlijk gezegd best druk om.

Minister Donner:

Mijn betoog is dat als er een meerderheid in de Kamer is voor een wijziging, die voor de AMvB of voor de wet zal zijn. Als er in de Kamer een meerderheid tegen is, zal die tegen de AMvB zijn. Ik kan u legio voorbeelden geven waarin dat leidt tot wijziging van voorgehangen AMvB's. Dat is de situatie. Wat nu de reden was van de specifieke wijziging van de AMvB met betrekking tot het WWS is hier niet aan de orde. Het gaat erom dat er een meerderheid tegen het voorstel was zoals het werd voorgesteld en het voorstel is gewijzigd. Dat is de stelling. U stelt dat de Kamer dat niet kan.

Mijn stelling is: het systeem zoals het nu werkt, waarin de Kamer heeft aanvaard dat de normhuur wel omhoog kan maar dat niet de kwaliteitstoeslag kan worden gewijzigd, leidt al jaren tot een toenemende scheve verhouding. U komt ermee dat het inkomen € 29.350 is. Dat is het maximale inkomen. Daarbinnen heb je mensen met een veel lager inkomen die van de huurtoeslag gebruik moeten maken en mensen die met hun inkomen daartegenaan zitten. De kwaliteitstoeslag is van oorsprong bedoeld om juist ook daar een zeker evenwicht in te brengen, mede gelet op de hoogte van de huur die moet worden betaald, mede met het oog op het verschijnsel van scheefwonen.

Derhalve heeft de Kamer tot nu toe gezegd – dat systeem blijft onveranderd, ook als dit wetsontwerp niet wordt aanvaard – dat de normhuur, kortom van laag tot hoog, beneden die grens van € 29.350 gelijkelijk omhoog kan en anders niet. Ik weet dat in de voorstellen zoals zij in de AMvB zitten ook de normhuur omhoog zal gaan, maar daar ziet u nu net het voordeel van het systeem als aan beide knoppen tegelijk kan worden gedraaid. Dan vindt namelijk bij de kwaliteitstoepassing een ingrijpender wijziging plaats dan op het punt van de normhuur, mede tegen de achtergrond van het feit dat wij de afgelopen jaren vooral de normhuur hebben moeten gebruiken. Op die wijze is een redelijke verdeling mogelijk.

De voorzitter:

Minister, u houdt een beetje van archaïsch taalgebruik, wij hier ook. Dat betekent dat wij via de voorzitter spreken. Ik hoop dat u daar ook aan wilt meewerken.

Minister Donner:

Dat deed ik ook, via mevrouw Karabulut.

De voorzitter:

Zij is de voorzitter niet. Dat komt misschien nog, maar nog even niet.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. De minister miskent het feit dat ook wij tegen een verhoging van de normhuur zijn. Als het allemaal toch niets uitmaakt en als de Kamer dezelfde instrumenten heeft, waarom wil de minister dit dan veranderen? Waarom wil hij dit dan via een AMvB regelen, als het allemaal toch niets uitmaakt?

Minister Donner:

Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Karabulut – ik ben mij daarvan bewust – heeft een andere opvatting als het gaat om de vraag op welke wijze de huurtoeslag wellicht in deze tijd van economische terugslag moet worden gehanteerd. Mogelijk meent zij dat de huurtoeslag gewoon verder moet stijgen en dat bezuinigingen elders moeten worden gevonden. Die keus wordt echter gemaakt door een kabinet, naar de omstandigheden. Hier gaat het om voorstellen die door een vorig kabinet zijn gemaakt, een kabinet van weer andere samenstelling. Die voorstellen zijn ook al in de begroting aanvaard door de Kamer. Ik meen dat, als wij met het systeem van de huurtoeslag door willen gaan langs de weg die de meerderheid altijd heeft gevolgd met de huurtoeslag, namelijk dat overschrijdingen moeten worden gecompenseerd binnen de beschikbare ruimte, het nodig is om beide knoppen te kunnen hanteren, zowel de basishuur als de kwaliteitstoeslag. Als men dat niet doet, zal het effect van de maatregelen minder sociaal zijn dan wanneer beide knoppen in evenwicht kunnen worden gehanteerd. Dat is de kern. Het beeld dat een en ander even eenvoudig is, is een miskenning van de praktijk, want ook dit voorstel heeft al bijna een jaar nodig om door de Kamer te worden aanvaard, terwijl een AMvB acht weken zal voorhangen en vervolgens wordt vastgesteld. Kortom, de praktijk geeft aan dat die procedure sneller gaat, terwijl de Kamer evenveel ruimte heeft. Dat bewijst de AMvB op het terrein van de WW'ers.

De voorzitter:

Misschien kunnen we vanavond nog iets van die snelheid goedmaken.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit is wederom geen antwoord op mijn vraag. Ik vroeg wat het uitmaakt. Heeft de Kamer het recht van amendement? Kunnen wij een amendement indienen? Nee, voorzitter. Sprekend over sociale en asociale maatregelen, de hypotheekrenteaftrek is ook een openeinderegeling. Zullen wij het daar ook over hebben?

Minister Donner:

Ik wil gaarne op de hypotheekrente ingaan als voorbeeld. Ik constateer dat de huizenprijzen in Nederland inmiddels met ongeveer 10% gemiddeld zijn gedaald.

De voorzitter:

Ik heb liever dat u daar niet op ingaat.

Minister Donner:

Goed, maar het evenwicht is er dus wel degelijk. Ik heb juist betoogd dat er op het punt van de huurtoeslag geen bezuiniging plaatsvindt. Er vindt alleen maar een mindere stijging plaats. Ik heb mevrouw Karabulut een- en andermaal geantwoord dat de Kamer weliswaar niet in de vorm van een concreet amendementsrecht, maar via moties altijd in staat is om aan te geven wat zij wil wijzigen. De voorbeelden daarvan zijn legio bij de behandeling van AMvB's. Derhalve heb ik al geantwoord op deze vraag.

De heer Verhoeven (D66):

Als we niet oppassen, gaat het op deze manier zelfs nog langer duren dan wanneer wij het bij wet doen, maar dat terzijde. Ik vind de antwoorden van de minister heel erg lang. Ik hoop hem te verleiden tot een kort antwoord. Heeft de minister in de tijd dat hij minister is geweest wel eens een motie naast zich neergelegd?

Minister Donner:

Dat heb ik zeker.

De heer Verhoeven (D66):

Heeft de minister wel eens een amendement naast zich neergelegd?

Minister Donner:

Dat heb ik ook, althans ik heb dat amendement ontraden. Als er geen meerderheid voor is, wordt een amendement vaak afgestemd. Als er wel een meerderheid voor is, zal het amendement meestal worden doorgevoerd. Mijn ervaring is doorgaans ook dat AMvB's waarvan een meerderheid van de Kamer meent dat die niet moeten worden vastgesteld, niet doorgaan.

De heer Verhoeven (D66):

Als een amendement is aangenomen, dan wordt het per definitie uitgevoerd, want dan wordt het onderdeel van de wet. Voor een motie geldt iets heel anders. Daar gaat het hier vandaag om. Volgens mij is de minister minimaal intelligent genoeg om dat te snappen. Ik heb het gevoel dat hij er toch een beetje omheen draait. De minister zei dat hij heeft geluisterd naar de WWS-wensen van de Kamer en vervolgens zijn plan heeft aangepast. Dat heeft hij gedaan zonder dat daarvoor een motie nodig was. Als de minister het niet uit zichzelf had gedaan, hadden wij een motie kunnen indienen, maar die had de minister naast zich neer kunnen leggen. Bij een amendement op een wet – waarvan we nu dus geen gebruik meer gaan maken – kan dat niet. Daarin zit toch een heel groot verschil?

Minister Donner:

Dat is nu net het hele punt van discussie. De Kamer, of liever gezegd de wetgever, heeft al aanvaard dat de huurtoeslag geen openeinderegeling kan zijn. Derhalve heeft de wetgever al één knop, één uitlaatklep, gegeven, namelijk de basishuur. Nu doe ik het voorstel om die uitlaatklep evenwichtiger te maken. Als dit voorstel het niet zou halen, zal het kabinet moeten doorgaan met het iedere keer verhogen van de basishuur.

De heer Verhoeven (D66):

De minister koppelt het voorstel om twee knoppen te gaan hanteren in plaats van één knop – inhoudelijk is dat op zich prima – voortdurend aan de manier waarop hij het procedureel door de Kamer wil loodsen. Ik heb letterlijk gezegd dat wij de twee knoppen op zich goed vinden. Het gaat om een socialere manier om te bezuinigen op de huurtoeslag of althans om de overschrijding erop terug te draaien. Wij vinden het alleen niet prettig dat dit nu ineens allemaal via een vluggertje moet, via een AMvB, waarop niet is te amenderen. Ik zou het fijn vinden als de minister zou toegeven dat hij het zichzelf gewoon wat makkelijker wil maken en wat snelheid wil kunnen maken. Dan weten wij allemaal waar wij aan toe zijn. Dan zijn wij open aan het debatteren en weten wij waar het heen gaat, los van de inhoud.

Minister Donner:

Ik wil het kunnen draaien aan deze knop even "eenvoudig" maken, in de termen van de heer Verhoeven, als het draaien aan de veel zwaardere knop van het verhogen van de basishuur, omdat het feit dat de ene vastzit aan een wetgevende procedure en de andere al via AMvB kan, leidt tot in toenemende mate scheve verhoudingen binnen de huurtoeslag. De ervaring leert immers dat datgene wat bij wet moet worden gewijzigd, daardoor minder makkelijk zal gaan. Dat is ook de reden waarom de Kamer dat wenst. Ik geef echter aan dat de gemaakte keuze nu leidt tot een in toenemende mate scheve verhouding. Indien de Kamer zou menen dat dan beide knoppen vastgebonden moeten worden, geef ik aan dat zo'n systeem onder de huidige omstandigheden niet meer mogelijk is, omdat dit zou leiden tot een toenemende overschrijding. Het grote gevaar is dat de reparatie dan drastischer zal zijn dan als ik het geleidelijk kan doen door te repareren via een Algemene Maatregel van Bestuur.

Voorzitter. De overschrijdingen in het verleden ten gevolge van de jaar in jaar uit hoger wordende uitgaven in de huurtoeslag vinden ten dele hun oorsprong in het feit dat de mensen in het systeem een inkomen kunnen opgeven dat lager is dan hun werkelijke inkomen zoals dat twee jaar later wordt vastgesteld door de Belastingdienst. Op dat moment moeten zij huurtoeslag terugbetalen, maar de facto heeft men dan gedurende die twee jaar de extra huurtoeslag als inkomen. Als men het opgeven van het te lage inkomen ieder jaar doet, is het gevolg dat men in wezen een permanente lening heeft ten laste van de Belastingdienst. Dit verschijnsel hangt samen met het systeem van toeslagen en in het bijzonder met het onderhavige toeslagensysteem. Met sprekers als de heer Van Bochove, de heer Lucassen en mevrouw De Boer deel ik geheel de ergernis over dit systeem. Dat is de reden waarom dit bij de voorbereiding van deze maatregel en bij de voorbereiding van de ingediende begroting, voorwerp is geweest van discussie binnen het kabinet. Ook leidt dit tot wijzigingen in de praktijk van de Belastingdienst.

In de eerste plaats werkt de Belastingdienst aan een systeem – de heer Lucassen wees er al op – waardoor het makkelijker wordt om mutaties door te geven. In de tweede plaats zijn er samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken analyses gemaakt van de groepen huurtoeslagontvangers die hun inkomen jaar na jaar te laag schatten en dus aanspraak maken op een hogere huurtoeslag en vervolgens steeds die toeslag krijgen. Er zijn diverse pilots met gerichte acties om die mensen aan te spreken. Inmiddels is in zo'n 15.000 gevallen de huurtoeslag zelfs stopgezet omdat men jaar in, jaar uit het inkomen te laag inschat. Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht om het voorschot geheel stop te zetten als men jaar in, jaar uit te hoog claimt en de huurtoeslag niet meer automatisch te continueren als men eerder een afwijzing of een nihiltoekenning heeft gehad. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht tot het terugvorderen van de huurtoeslag zodra bij de Belastingdienst de inkomensgegevens bekend zijn en van de informatieplicht intensief gebruik wordt gemaakt.

De Belastingdienst en Binnenlandse Zaken willen, tenzij er sprake is van een terechte groei in de komende jaren, komen tot een situatie waarin de inkomsten, voorschotten en achterstanden met elkaar in evenwicht zijn. Dat is ook mijn antwoord aan het adres van de heer Van Bochove en anderen die vragen om een onderzoek op dit punt. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de Kamer daar behoefte aan heeft. Een dergelijk onderzoek zal echter vooral betrekking hebben op de praktijk zoals deze in het verleden plaatsvond. Derhalve zal het geen inzicht bieden in de effecten van de maatregelen. Redelijker zou zijn, af te spreken om dit jaar de ontwikkeling aan te kijken. Doet het probleem zich volgend jaar opnieuw voor, is er reden om te kijken of de maatregelen effect hebben gehad. Op zichzelf deel ik de ergernis. Het is inderdaad geen vreugde om iedere keer een verhoging te moeten verdedigen die een gevolg is van dit systeem. Ik meen dat in 2013 de ontvangsten en uitgaven elkaar zullen compenseren. Eind 2012 moeten wij zicht hebben op het effect van de maatregelen. Een onderzoek op dat moment is logischer en meer voor de hand liggend.

Dan kom ik bij een aantal meer specifieke vragen. Mevrouw Voortman vroeg welk percentage van de oudere mensen met een beperking geraakt wordt. Strikt genomen heeft dit geen betrekking op dit wetsvoorstel, maar op het voorstel van AMvB zoals dat is voorgehangen. Ik heb dit percentage niet onmiddellijk voor ogen. Echter, als ik kijk naar de totale spreiding van de lasten, heb ik het beeld dat die groep niet substantieel is. Het gaat slechts om een gering deel van de groep. Zoals gezegd, beschik ik niet over de percentages, maar ik wijs erop dat de Kamer vorige week uitvoerig antwoord heeft gekregen op alle vragen die gesteld zijn over de Algemene Maatregel van Bestuur in relatie tot het Besluit op de huurtoeslag. Deze zijn per brief van 27 september aan de Kamer gestuurd.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De minister denkt dat het om een heel kleine groep gaat. Ik denk dat het om een heel grote groep gaat. Ook de heer Lucassen heeft gevraagd naar de grootte van de groep. Ook hij wil weten om hoeveel mensen het precies gaat. Ik wil van de minister horen dat hij ons deze informatie zal doen toekomen. Volgens mij stond dit namelijk niet in de brief van de 27ste.

Minister Donner:

Het zou mij bevreemden als deze vraag nog niet beantwoord is, terwijl velen er al naar gevraagd hebben. Ik zal het percentage echter nagaan. Maar nogmaals, deze vraag heeft betrekking op de AMvB en niet op dit wetsvoorstel.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik denk dat het wel degelijk ook van invloed is op dit wetsvoorstel. Als we doorgaan met de flexibilisering van de kwaliteitskorting doordat wij deze van een wet overbrengen naar een AMvB, kan dit ertoe leiden dat voor deze groep de kwaliteitskorting omhooggaat. Dat heeft dus wel degelijk invloed op ouderen of op mensen met een beperking.

Minister Donner:

Als we de voorstellen met betrekking tot de kwaliteitstoeslag niet zouden doen, dan zou ik nu al ongezien op een briefje kunnen geven dat de groepen van mensen boven de 65, van mensen met een eengezinshuishouden of van gehandicapten die geraakt worden door de verhoging van de basisnorm, veel groter zijn dan de groep die geraakt wordt door de beperking van de kwaliteitstoepassing. Dat betoog ik de hele tijd over het minder sociale karakter dat ontstaat als men slechts één knop mogelijk maakt en niet beide knoppen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Dat is alleen het geval als je je hiertoe zou beperken. Als je veel breder kijkt en als je bereid bent om ook naar de koopmarkt te kijken, dan hoef je je daartoe niet te beperken. Ik vind de redenering van de minister dus een beetje flauw.

Verschillende fracties hebben gezegd dat de ouderen en de mensen met een beperking ontzien dienen te worden. Ik wil graag van de minister de toezegging dat hij daarvoor zal zorgen.

Minister Donner:

Als je de hele wereld wilt veranderen, kun je altijd zeggen dat de verandering op één punt niet nodig is. Dan zoek je een andere plek om de lasten neer te leggen en heeft het op een bepaalde groep geen effect. Ik heb uitgelegd hoe het systeem van de huurtoeslag werkt dat we nu al jaar in, jaar uit hebben. De overschrijdingen moeten worden gevonden binnen de totalen die er zijn. Je steekt je hoofd in het zand als je de kwaliteitstoeslag onaangeraakt wil houden. Dan zal namelijk een veel grotere groep geraakt worden, 65-plussers en mensen met een handicap of in eengezinswoningen.

Ik word gecorrigeerd. Er is wel degelijk een beeld van de omvang van de groepen van 65-plussers, van mensen met een handicap of mensen in eengezinswoningen. Gehandicapten als zodanig worden niet geregistreerd. Op de vraag naar de omvang van deze groep valt dus geen antwoord te geven. Het gaat hierbij om belastingmaatregelen en dit soort zaken wordt niet geregistreerd. Ik laat de Kamer dus weten dat de groep er niet apart uitgehaald kan worden.

Aangepaste woningen zijn regelmatig aan de orde gekomen in de Kamer. De aanpassingen worden doorgaans via de Wmo betaald en niet via de huiseigenaar. Derhalve worden de aanpassingen niet vertaald in de huur. De kosten zitten in de Wmo. Als iemand verhuist naar een nieuwe woning, moeten ook daar doorgaans kosten worden gemaakt voor aanpassing van de woning. De effecten voor de groep gehandicapten, voor de mensen met een aangepaste woning, zitten doorgaans niet in de huur. Daardoor worden deze mensen minder geraakt door dit systeem. En nogmaals, de specifieke groep van gehandicapten kunnen we niet registreren.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik moet hier ernstig bezwaar tegen maken. De minister doet alsof groepen zoals oudere gehandicapten niet worden geraakt. Dat worden ze echter wel. De minister spreekt over "meer" geraakt en "minder" geraakt. Ik maak daartegen bezwaar. Dit is precies het punt waarom wij zeggen dat je dit soort maatregelen niet per besluit moet willen afdoen. Dit moeten wij bij wet in de Kamer uitgebreid met elkaar bespreken, zodat de Kamer op onderdelen kan bijsturen. Ik wil al deze informatie van de minister hebben. Ik heb de minister ook gevraagd wat het effect is op al deze groepen als je alle andere maatregelen die de inkomens treffen hierbij optelt. Kan de minister mij dat vertellen?

Minister Donner:

Het gaat om het totaal van de maatregelen. Ook de minister van SZW heeft daar berekeningen over gegeven. Die heb ik op dit moment niet paraat. Strikt genomen komen die bovendien morgenochtend aan de orde, bij de financiële beschouwingen. Dan hebben we het over het totaaleffect van alle maatregelen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik zei al, we hebben het niet over kattenpis. Om het maar even duidelijk te maken. Het gaat over grote groepen mensen, ouderen, chronisch zieken, gehandicapten, grote gezinnen, die juist huurtoeslag voor de duurdere woningen krijgen omdat zij aangepaste woningen nodig hebben. Juist op die groepen bezuinigt de minister. Die treft hij. En dit is het nog niet alleen; er is een breder palet. Willen wij deze maatregelen goed kunnen beoordelen, dan moeten wij de feiten hebben. Anders is de minister aan het goochelen en dat moet je niet doen met dit soort onderwerpen.

Minister Donner:

Mevrouw de voorzitter, ik wijs mevrouw Karabulut er alleen op dat als zij vraagt wat het effect is van de totale maatregelen, ze het heeft over de koopkrachteffecten van het totale pakket aan voorstellen dat het kabinet doet. Dit is bij uitstek voorwerp van debat bij de algemene financiële beschouwingen, die morgen worden gehouden. Daar wordt gekozen op welke wijze de onvermijdelijke beperkingen in de uitgaven van het Rijk zullen worden verdeeld over de verschillende terreinen. Ik heb haar er een- en andermaal op gewezen dat het kabinet geen extra bezuinigingen zoekt op de huurtoeslag. Dat geldt niet voor andere maatregelen die daar ook zijn. Alleen de reeks die al was vastgesteld door het vorige kabinet loopt door. Men kan natuurlijk op ieder onderdeel het gehele debat weer beginnen, maar ik wijs erop dat dit debat thuishoort bij de algemene financiële beschouwingen. Als ik vragen op dat vlak nu moet beantwoorden, kan ik niet binnen de gestelde tijd klaar zijn.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, ik maak hier nogmaals via u ernstig bezwaar tegen. De minister zegt dat deze maatregel groepen in meerdere of mindere mate zal treffen. Het is een bezuiniging, of die nu uit het vorige kabinet stamt of niet; het staat in de brief van de minister. Om die bezuiniging waar te kunnen maken, wil hij dit soort besluiten heel snel, op een avond, kunnen nemen. Tegelijkertijd vertelt de minister allerlei zaken over groepen die in meerdere of mindere mate worden geraakt. Ik wil de feiten en gegevens hebben, zodat wij een inhoudelijk debat kunnen voeren. Ik verzoek de minister nogmaals om deze informatie. Zonder deze informatie kan ik hem niet serieus nemen. Echt niet.

Minister Donner:

Mevrouw de voorzitter, ik heb mevrouw Karabulut een- en andermaal uitgelegd dat de huidige wet al het systeem van ophoging van de normhuur kent en dat dit nu de uitlaatklep is waarlangs de problematiek van, verwachte, overschrijdingen waarover we het hebben, kan worden opgelost. Als dat instrument gebruikt wordt, is het volgens Bartjens zo dat daar meer mensen met lage inkomens, alleenstaanden met handicaps, door getroffen zullen worden dan door beperking van de kwaliteitstoepassing. Mevrouw Karabulut vraagt of ik dit precies kan optellen en aan haar kan doorgeven. Dat kan ik niet, mede omdat gehandicapten niet geregistreerd worden. Dit is elementaire rekenkunde.

De heer Lucassen (PVV):

Ik wil nog even terugkomen op het registreren van de groepen. De vraag die ik heb gesteld, beperkt zich onder andere tot de groepen die afhankelijk zijn van een aangepaste woning. De minister maakt duidelijk dat de aanpassingen in die woningen voor het grootste gedeelte gefinancierd worden vanuit de Wmo. Alleen hebben we binnen de huurtoeslag toch ook de uitzonderingsregel dat mensen die aangewezen zijn op een aangepaste woning niet gebonden zijn aan een maximumhuur binnen de huurtoeslag.

Minister Donner:

Dat klopt.

De heer Lucassen (PVV):

Als er zo'n uitzondering is, moet de minister het met mij eens zijn dat het vreemd is dat het niet wordt geregistreerd als die uitzondering wordt gebruikt. Ik vraag me dus af of die gegevens niet te achterhalen zijn.

De voorzitter:

Misschien kunt u daar in tweede termijn op terugkomen, minister.

Minister Donner:

Ik zal dat nagaan voor de tweede termijn. Ik moet het even navragen.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

De minister stelt in de beantwoording in zijn brieven dat er sprake moet zijn van een prikkel: op een gegeven moment gaan mensen meer huur betalen en worden ze vanzelf op een of andere manier gedwongen om te gaan verhuizen. Heeft de minister dan ook de afspraak gemaakt met de woningcorporaties dat zij deze mensen in ieder geval meenemen in een soort voorkeursbeleid?

Minister Donner:

Ik heb vooral aangegeven dat het systeem van kwaliteitstoeslag zoals we dat nu al kennen, althans de aftopping en het punt dat daarboven bepaalde percentages betaald worden, vanouds het instrument is geweest om bij stijgende huren een prikkel te vormen om eventueel naar een andere woning door te gaan, ook via de huurtoeslag. Dat systeem heeft de wetgever daarvoor gekozen. Ik heb alleen aangegeven dat we, als we geen wijzigingen kunnen aanbrengen op het punt van de kwaliteitstoeslag, aan de onderkant wel de huurnorm hoger maken en het stompe instrument dus steeds meer gebruiken, maar het prikkelinstrument laten voor wat het is. Dat leidt tot een onevenwichtigheid. Hoe hier vervolgens door de woningcorporaties mee wordt omgegaan, is een tweede.

Mevrouw Voortman stelde dat door dit soort maatregelen de schaarste op de woningmarkt toeneemt. Ik herinner haar eraan dat we aan het begin van het jaar een maatregel hebben ingevoerd die inhoudt dat de sociale woningen vooral bestemd zullen zijn voor mensen met een inkomen beneden € 33.600. Die categorie omvat het geheel van de mensen met huurtoeslag gegeven het maximuminkomen bij de huurtoeslag. Het effect van die maatregel zal zijn dat er voor de groep met een inkomen beneden € 33.600 vermoedelijk meer woningen beschikbaar zijn. Derhalve zal er in alle gevallen voor mensen met een inkomen dat recht geeft op huurtoeslag, meer ruimte komen. Anders kunnen de verwijten niet waar zijn, die ook vanuit de Kamer komen, dat er een probleem ontstaat met mensen die boven die grens zitten. Dat moet ik nog bespreken met de Kamer, maar twee dingen kunnen niet tegelijkertijd waar zijn.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

De minister vliegt alle kanten op, maar heeft toch geen antwoord gegeven op mijn vraag. Is hij bereid om met woningcorporaties in gesprek te gaan om te bekijken hoe zij een soort voorkeursbeleid kunnen gaan toepassen? Het maakt namelijk heel wat uit of je over een aantal maanden meer huur moet gaan betalen als je het geld er niet voor hebt.

Minister Donner:

Daarin voorziet nu juist de huurtoeslag. Ik zeg mevrouw Ortega echter toe dat ik mij, als de maatregel zo wordt doorgevoerd, met de woningbouwcorporaties in verbinding zal stellen – we hebben het dan over alle woningen die binnen de sociale huursector vallen – om te bekijken in hoeverre hiermee problemen ontstaan en op welke wijze daaraan tegemoet gekomen kan worden.

De voorzitter:

Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

Minister Donner:

Ik denk dat ik hiermee de vragen van mevrouw Voortman beantwoord heb.

Ik ben ook ingegaan op de vragen van de heer Groot, door te zeggen dat het feit dat er geen betaalbare woningen zijn, strijdt met de stellingen die worden ingenomen met betrekking tot de grens van € 33.600. Als die namelijk iets tot effect heeft, is dat in dit segment juist een verruiming van het aantal woningen.

De heer Groot bracht ook de hypotheekrenteaftrek weer ter sprake. Ik kan niet nalaten ervoor te waarschuwen dat het nu moeilijk loopt op de woningmarkt en dat de huizenprijzen dalen. Daarom is het minder verstandig om op dit moment wederom de hypotheekrenteaftrek aan de orde te stellen. In de voorliggende maatregelen gaat het om het evenwicht. De huurders worden niet in het bijzonder aangepakt omdat het geen bezuiniging is op het geheel. Het gaat om een herverdeling van de overschrijdingen die er zijn.

Mevrouw Ortega heeft per amendement voorgesteld om de huidige percentages zo te laten, maar om ze wel bij wet voor te stellen. Ik heb al gezegd dat dit leidt tot scheve verhoudingen. Zij wees op de rechtszekerheid die nu al veertien jaar bestaat met betrekking tot de kwaliteitskorting. Overigens heb ik volgens mij geregeld "toeslag" gezegd, maar dat moet "kwaliteitskorting" zijn. Dat is nu net het probleem. We zijn daar veertien jaar niet aangekomen, maar in die jaren hebben we wel steeds de normhuur moeten gebruiken als uitlaatklep van het systeem. Tegelijkertijd wijs ik erop dat door nu de beweging in beide knoppen bij Algemene Maatregel van Bestuur vast te stellen de Kamer juist in de gelegenheid wordt gesteld om het effect van de toegepaste wijzigingen in onderlinge samenhang te beoordelen.

Mevrouw Karabulut betoogde vooral dat de groei van de huurtoeslag überhaupt niet op deze wijze zou moeten worden beperkt. Daar ben ik het niet mee eens, maar ik denk dat dat een politiek verschil van mening is dat we niet hier moeten uitdiscussiëren. Dat is bij uitstek iets voor de algemene financiële beschouwingen.

De vragen van de heer Van Bochove heb ik inmiddels op verschillende wijzen beantwoord. Ik deel zijn visie dat het gerechtvaardigd is om dit voorstel nu te aanvaarden. Op zijn punt over de Belastingdienst ben ik ingegaan. Zijn ergernis vind ik heel herkenbaar.

De heer Verhoeven stelde de discussie over wetgeving aan de orde. Natuurlijk is het niet zo dat alleen details per AMvB worden vastgesteld. Ik heb hem gewezen op de meer algemene systematiek van openeinderegelingen en het afsluiten. Dat heeft de wetgever al veel eerder gedaan. Derhalve is het nu vooral nodig om beide knopen beschikbaar te maken.

Op de vragen van de heer Lucassen ben ik inmiddels ingegaan, behalve op zijn specifieke punt over de aantallen mensen. Ik zal moeten nagaan of die na te trekken zijn.

Daarmee denk ik ook alle vragen van mevrouw De Boer beantwoord te hebben.

Dan kom ik op de voorgestelde amendementen. In mijn hoofdbetoog heb ik al duidelijk gemaakt waarom ik het amendement van mevrouw Ortega niet verstandig acht.

Mevrouw Voortman stelt per amendement voor om een AMvB die voorgehangen is ook na te hangen. Ik heb een- en andermaal aangegeven dat, zo er in de Kamer een meerderheid is voor de wijziging van een AMvB, daar doorgaans gevolg aan gegeven zal worden. Als die meerderheid niet bestaat tijdens de voorhangperiode zal die vermoedelijk ook niet bestaan tijdens de nahangperiode. Het kan wel zo zijn dat een kabinet om zeer dringende redenen, die op dat moment een meerderheid van de Kamer zullen overtuigen, meent dat, ondanks het feit dat een Kamermeerderheid meent dat er een wijziging in een AMvB aangebracht moet worden, die niet gevolgd moet worden. Dat is niet anders dan dat een kabinet een voorstel kan intrekken omdat het meent dat het met het amendement niet aanvaardbaar is.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Die dringende redenen kunnen natuurlijk ook langs andere wegen dan via het kabinet tot ons komen. Deze kunnen bijvoorbeeld tot ons komen vanuit de samenleving of omdat fracties tot nieuwe inzichten zijn gekomen. Daarom pleiten wij voor de zware nahang. Als fracties dan zeggen dat het prima is, zijn we daar ook heel snel mee klaar. Wil het kabinet de Kamer de ruimte geven om indien nodig hier alsnog goed over te kunnen discussiëren en te besluiten?

Minister Donner:

Laat ik het zo zeggen: ik vind het een uitermate vreemde methode. Het gaat om vrij fundamentele punten. Bij overheidsuitgaven kunnen we niet werken met een systeem waar alle veiligheidskleppen zijn dichtgebonden. We hebben daarvoor de methodiek van de voorhang. Het zou een zeer vreemde methode zijn om eerst een AMvB voor te hangen, hem daarna vast te stellen en daarbij te moeten vooronderstellen dat er in de voorhangperiode geen meerderheid was tot wijziging, maar wel tijdens de nahangperiode. Mevrouw Voortman zegt dat er signalen uit de samenleving kunnen komen, maar ik heb nog nooit ontdekt dat die er tijdens de voorhangperiode niet zijn en prompt daarna wel. Derhalve ontraad ik dit amendement, niet alleen vanwege dit specifieke punt, maar ook omdat ik het een weinige verbetering zou vinden van onze staatsrechtelijke systematiek om AMvB's aan alle kanten op te hangen.

Voorzitter. Hiermee meen ik alle vragen te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er behoefte is aan een tweede termijn.

Het woord is aan mevrouw Voortman.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zou willen dat de veiligheidskleppen waar de minister over spreekt inderdaad niet nodig zijn, maar juist bij de discussie over de 25 WWS-punten blijkt dat deze wel nodig zijn. Daarover heeft een voorhangprocedure plaatsgehad en is vervolgens een debat gevoerd. Daarna is het voorstel weer in de black box verdwenen, waarna de Kamer het nakijken had. Daarom willen wij de ruimte om aan de knoppen te draaien niet zomaar afgeven. Het komt vaker voor dat fracties hierop extra controle willen hebben. Vorige week voerden we bijvoorbeeld nog een debat over de AWBZ in het buitenland. Daarin diende de PVV een voorstel in om een AMvB die bij de betreffende wetswijziging hoorde, extra langs de Kamer te laten komen. Dit heeft dus niet specifiek te maken met partijen die toch al tegen zijn. Het komt gewoon veel vaker voor dat fracties die extra controle willen.

De minister stelt dat dit voorstel tot meer evenwichtigheid leidt, maar feit is dat het hierbij juist gaat om mensen met een lager inkomen die in een dure woning wonen. Dat is niet alleen omdat het mooi is om in een dure woning te wonen, maar ook omdat deze soms nodig is. Hierbij kan worden gedacht aan mensen die in aangepaste woningen wonen, zoals een Wajonger in een elektrische rolstoel die een grotere woning nodig heeft. Daar hoeven nog niet eens allerlei aanpassingen voor te zijn gepleegd, maar het maakt de woning wel duurder. Het wil er bij mij dus niet in dat het "doorgaans", het woord dat de minister gebruikte, geen probleem is. Ik dien daarom morgen een amendement in om deze groepen – ik heb het over woningen voor mensen met een beperking en voor ouderen – te ontzien. Als het echt om zo'n kleine groep gaat, zoals de minister meent, zou dit niet zo'n groot probleem moeten zijn.

Tot slot. Mijn amendement voor een zware nahang handhaaf ik.

De voorzitter:

De heer Groot ziet af van een inbreng in tweede termijn.

Het woord is aan mevrouw Ortega-Martijn.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. In mijn amendement heb ik de bezuiniging van de regering ongemoeid gelaten. Ik moet hierop toch iets rectificeren. Ik heb het gevoel dat de minister denkt dat wij akkoord gaan met die bezuiniging, maar dat is echt niet het geval. Ik heb dit gedaan om de principiële discussie uit te lokken over het punt dat dit soort wijzigingen, nu en in de toekomst, gewoon op niveau van de wet thuishoren. De minister is een andere mening toegedaan dan de ChristenUnie.

Over het totaalpakket aan bezuinigingen op de huurtoeslag komen wij nog te spreken. In de tegenbegroting van de ChristenUnie heeft mijn fractie zich uitgesproken tegen de bezuinigingen op de huurtoeslag en dus ook tegen het onderdeel van de kwaliteitskorting. Daarom zal mijn fractie tegen het wetsvoorstel stemmen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Verbijsterend, echt waar. Verbijsterend is de opstelling van de minister. Het ligt volgens mij niet alleen aan de oppositiefracties; ik zie ook de coalitiepartners en de gedoogpartner af en toe heel ingewikkeld kijken bij de abracadabra-antwoorden van de minister. Ik zei het al: er zit een patroon in. Vorige week stonden wij hier ook. Toen heeft een heel grote minderheid de minister verzocht om een maatregel die hij wilde invoeren bij Algemene Maatregel van Bestuur uit te stellen omdat er grote inhoudelijke en juridische vraagtekens bij waren te plaatsen en omdat deze kwestie inmiddels bij de rechter ligt. De minister heeft niet geluisterd. 's Avonds om 19.00 uur kreeg ik een briefje: de minister wilde niet in debat.

Wij spreken nu weer over een heel belangrijk voorstel tot wijziging van de wet, dat meer dan een miljoen mensen zal raken. De minister wil niet antwoorden. Juist de mensen over wie mevrouw Voortman en ik spreken, ouderen, gehandicapten, mensen die een aangepaste woning nodig hebben, worden hierdoor geraakt. Het is een bezuiniging – zo staat het ook in de brief van de minister – van 150 mln. Het verschil is echter dat wijzigingen nu via de wet plaatsvinden, via een uitgebreide procedure, waarin wij kunnen amenderen en waarin de Kamer meer instrumenten heeft. Zelfs dat lijkt de minister "onder stoelen en banken te willen schuiven". De minister luistert niet en geeft geen gehoor aan de wens van een grote minderheid om dit niet te doen en het in de wet te laten. Dan gaan wij het alsnog bespreken en dan gaan wij het alsnog over de inhoud hebben en als er een meerderheid voor is, wordt hiertoe besloten. De minister gebruikt liever zijn macht. Ik vind het teleurstellend en heel erg pijnlijk. De minister spreekt over veiligheidskleppen en wat al niet meer, maar feit blijft dat de hypotheekrenteaftrek voor de kopers gegarandeerd is en dat de huurders in de steek worden gelaten door de minister. Ik moet zeggen: de coalitiepartijen en de gedoogpartner zitten erbij en kijken ernaar.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. D66 wordt zo ongeveer met de maand groter. Van allerlei partijen, onder andere van de VVD, stappen er mensen over naar onze partij. Een van de mensen die dit laatst heeft gedaan, is de heer Voorhoeve. De heer Voorhoeve is lid geworden van D66 en heeft ook nog wel ambitie om misschien de Kamer in te gaan. De minister liep daar per ongeluk een beetje op vooruit door mij voor de heer Voorhoeve aan te zien, maar ik ben de heer Verhoeven. Daar gaat het nu echter niet om. Het gaat om de kwaliteitstoeslagknop waar de minister zo graag aan wil draaien.

De minister heeft mij op één punt iets meer duidelijkheid kunnen geven over wat hij eigenlijk wil, dus ik ben blij dat ik daarover heb doorgevraagd. Hij wil namelijk naast de knop die er al is, de basisknop, waar wij al langer aan draaien, een andere knop zetten, namelijk de knop van de kwaliteitskorting, omdat dit een socialere knop is. Hij zegt: ik wil niet dat er een wettelijke knop en een AMvB-knop is, maar ik wil twee AMvB-knoppen hebben. Dat is de samenvatting van dit debat. Ik neem die vrijheid maar even. De minister heeft in ieder geval duidelijk gemaakt wat hij wil. Ik zal toegeven dat hij mij enigszins in zijn richting heeft getrokken. Wij zijn echter bang voor een glijdende schaal waarbij het heel makkelijk is om steeds meer van dit soort bezuinigingen en "snijden in" toe te laten. Daar zijn wij bang voor; dat blijft overeind. Dat zouden wij dan een openeinderegeling noemen. Bij een dergelijke openeinderegeling is het heel makkelijk mogelijk om de huurtoeslag te blijven veranderen. Wij zien vooralsnog toch liever dat de Kamer daarvoor de wettelijke mogelijkheid tot het indienen van een amendement houdt. Daarom blijven wij kritisch en zullen wij er nog even goed over nadenken. Met name het amendement van mevrouw Voortman en ook het amendement van mevrouw Ortega-Martijn zullen wij goed in ogenschouw nemen. Wij blijven echter twijfelen, ook al heeft de minister uiteindelijk wel kunnen verduidelijken wat hij precies wil. Dat is toch de winst van vandaag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Donner:

Voorzitter. Er zijn nog enkele opmerkingen gemaakt. Mevrouw Voortman kondigde aan dat zij nog met een amendement over mensen met een aangepaste woning komt. Misschien kan ik langs de lijn van de vragen van de heer Lucassen uit eerste termijn een antwoord geven. Volgens de informatie die ik op dit moment kan krijgen, komen 80.000 van de 1,1 miljoen huishoudens met huurtoeslag boven de aftoppingsgrens uit. Dat betreft niet alleen ouderen en gehandicapten, maar ook alle eenpersoonshuishoudens.

Zoals ik al zei, wordt niet geregistreerd hoeveel personen specifiek een beroep doen op de uitzondering voor gehandicapten. Meestal gaat het om mensen die recht hebben op huurtoeslag en ook gehandicapt zijn. Voor mensen die gehandicapt zijn, maar niet ouder zijn en geen eenpersoonshuishouden vormen, wordt via een aparte verklaring een uitzondering gemaakt. Die wordt echter niet door de Belastingdienst geregistreerd. In 1999 is het ooit geregistreerd en toen ging het om een totaalaantal van 1500 mensen die om die reden boven de aftoppingsgrens konden uitkomen.

Ik merk het volgende op over het totale effect. Nogmaals, het blijft in hoge mate ruw werk. De schatting is dat de voorgestelde maatregel voor de aftoppingsgrens in totaal ongeveer 4 mln. oplevert. Voor de 80.000 huishoudens die boven de aftoppingsgrens uitkomen, zou het dus € 50 per jaar uitmaken. Dan heb ik het over ruwe gemiddelden, die variëren naargelang de hoogte. Dat is de op dit moment beschikbare stand van zaken. Ik weet niet of nader onderzoek tussen vandaag en morgen nog een aanvulling oplevert. Die discussie hangt in wezen samen met de Algemene Maatregel van Bestuur, maar heeft niet specifiek betrekking op het voorliggende wetsvoorstel.

De heer Lucassen (PVV):

Ik dank de minister voor de extra informatie, maar mijn vraag ging niet over het aantal mensen boven de aftoppingsgrens. Ik vroeg naar het aantal mensen dat gebruikmaakt van de uitzondering om boven de huurtoeslaggrens uit te komen, in verband met een aangepaste woning. Dat is een klein verschil. De uitzondering om boven de huurtoeslaggrens van € 652,52 te mogen uitkomen, is speciaal voor mensen met een aangepaste woning. Dat zijn ook de mensen met een flink hogere huur. Misschien kan ik het antwoord van de minister op die vraag tegoed houden.

Minister Donner:

Volgens mij krijg ik het antwoord nu via de bode op papier aangereikt.

De heer Lucassen (PVV):

Ik ben onder de indruk.

Minister Donner:

Het betreft circa vijfhonderd gevallen.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

De minister geeft aan dat wij met de AMvB van volgende week pas besluiten wat het concreet betekent, maar wij creëren hiermee wel de randvoorwaarden. Dat is volgens mij het punt. Als ik morgen mijn amendement aanlever, kan de minister daar dan schriftelijk op reageren? De minister geeft ook aan dat het om ongeveer € 50 per jaar zou gaan, maar ik gaf net een voorbeeld waarin het € 25 per maand zou schelen. Misschien is het een idee dat ik dit specifieke voorbeeld aan de minister doorgeef en dat hij dit even narekent, zodat wij weten waar het om gaat.

Minister Donner:

Dat zal ik gaarne doen.

Voorzitter. Ik denk dat de heer Verhoeven – mijn excuses dat ik hem verkeerd adresseerde – het punt waarover dit wetsvoorstel gaat, precies heeft gedefinieerd. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om, als er gecorrigeerd wordt, evenwichtig te corrigeren. Je kunt er natuurlijk over discussiëren of we weer terug moeten en de andere knop ook onder wetswijziging moeten brengen, maar het kabinet zal die mogelijkheid tot het laatste bestrijden. Dat betekent namelijk dat er in wezen een openeinderegeling wordt gemaakt van de huurtoeslag. Dat is de kern. Zonder uit het kabinet te klappen, kan ik zeggen dat collega's van D66-huize waarmee ik in het kabinet heb gezeten, daar ook nauwelijks voor voelden. Als we accepteren dat we de normhuur kunnen wijzigen, is het niet anders dan verantwoord om het nu mogelijk te maken om ook aan de andere knop te zitten. De heer Verhoeven heeft gezegd dat je de algemene lijn bij wet zou moeten vaststellen, maar dat doet de Kamer ook. De huurtoeslag, de bedragen die daarvoor beschikbaar zijn en eventuele veranderingen daarin worden bij begrotingswet vastgesteld. Als dit wetsvoorstel niet wordt aanvaard, zou ik de knop van de basishuur moeten gebruiken om dit mogelijk te maken. Dat zou ik bij AMvB kunnen doen. Daarmee tref ik echter veel meer mensen dan nu het geval is. Daarover beslist de Kamer. Acht zij dat aanvaardbaar of wordt het, aangezien de ene knop beschikbaar is, ook mogelijk om de andere knop te gebruiken?

Daar wilde ik het bij laten.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over dit wetsvoorstel en de amendementen zal volgende week plaatsvinden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven