Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 12 maart 2008 over de Regeling Agressieve Dieren.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik zal de beperkte spreektijd gebruiken om de tekst van twee moties voor te lezen. Ik ben blij dat de minister een toezegging heeft gedaan, namelijk dat honden in afwachting van het hoger beroep in hun zaak, niet geëuthanaseerd mogen worden. Ik ben de minister hier zeer dankbaar voor. Wij zijn weer een stapje dichter bij een betere RAD gekomen.

De eerste motie die ik wil indienen, luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het dierenwelzijn in opvanglocaties verbonden aan de Dienst Regelingen ter discussie staat;

overwegende dat in beslag genomen dieren vaak onnodig lang in erbarmelijke omstandigheden verblijven in deze opvanglocaties;

verzoekt de regering, verscherpte controles op Laserasiels en een maximumverblijftijd gekoppeld aan een versnelde uitspraak van het OM te realiseren, waarbij niet van een "voorwerp" en "opslagtijd" gesproken dient te worden, diervriendelijke omstandigheden voor in beslag genomen dieren in te voeren en te bewerkstelligen dat ten onrechte in beslag genomen dieren onmiddellijk worden vrijgelaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 203(28286).

Mevrouw Van Velzen (SP):

De heer Graus heeft het voortdurend over erbarmelijke omstandigheden. Ik heb nog nooit zo'n plek bekeken. Kan de heer Graus aangeven wat hij hiermee bedoelt en wat hij aan de minister vraagt?

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Mevrouw Van Velzen kan het beste gewoon eens een asiel gaan bezoeken, dan begrijpt zij misschien wat ik bedoel. De pitbullachtigen bestaan niet meer, maar de staffordachtigen zonder stamboom wel. Dit zijn honden met een dunne huid. Deze uiterst gevoelige honden liggen gewoon op betonnen vloeren, zonder dekentjes. Ze hebben open ligplekken. Bekijk de lijken maar eens. Als ze geëuthanaseerd zijn, mogen de mensen ze immers nog even zien. En dan moet mevrouw Van Velzen maar eens kijken hoe deze dieren onder de wonden zitten. Ik heb honderden lijken bekeken en ik heb er filmpjes en foto's van. Het is werkelijk erbarmelijk zoals zo'n dier onder de wonden zit. Ik vind dit schandalig. Zoiets zou niet getolereerd mogen worden in ons fatsoenlijke land.

Hierbij dien ik mijn tweede motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering voornemens is de Regeling Agressieve Dieren (RAD) te evalueren, aan te passen en hiervoor wacht op een, inmiddels uitgesteld, advies van de Raad van Wijzen;

voorts overwegende dat een hond op zijn karakter en niet op zijn uiterlijk moet worden beoordeeld;

constaterende dat er nog steeds honden in beslag genomen en geëuthanaseerd worden gebaseerd op hun uiterlijke kenmerken en niet op basis van hun karakter, welke mogelijk na de evaluatie niet meer op basis hiervan in beslag genomen dan wel geëuthanaseerd mogen worden;

verzoekt de regering, onmiddellijk over te gaan tot validatie van de Maatschappelijk Aanvaard Gedrag (MAG) test en na deze validatie tot het moment van wijziging van de RAD, geen in beslag genomen dieren meer te euthanaseren louter op basis van uiterlijke kenmerken zonder dat deze dieren de MAG-test hebben doorstaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204(28286).

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Ik heb een vraag en een motie. Tijdens het algemeen overleg heeft de minister gesproken over het aantal in beslag genomen dieren. Hiermee heeft zij eigenlijk alleen maar de cijfers over oktober 2006 tot en met februari 2007 opgesomd. Graag zou ik van haar de cijfers over het gehele jaar 2006 en het gehele jaar 2007 krijgen.

Daarnaast dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Thieme

constaterende dat in het kader van de Regeling Agressieve Dieren (RAD) op dit moment per maand gemiddeld 40 honden in beslag genomen worden en veelal worden afgemaakt;

constaterende dat een groot deel van deze honden nog nooit agressief gedrag heeft vertoond of bijtincidenten heeft veroorzaakt;

van mening dat het gedrag van een hond en niet het uiterlijk bepalend zou moeten zijn bij het beoordelen of een hond potentieel gevaarlijk is en bij het besluit om het dier af te maken;

verzoekt de regering, de inbeslagnames van honden in het kader van de Regeling Agressieve Dieren te staken tot de resultaten van de aangekondigde evaluatie bekend zijn en de regeling op basis van de conclusies is aangepast, met uitzondering van honden die daadwerkelijk agressief gedrag vertonen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205(28286).

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Nú is het zo dat een in beslag genomen hond op last van de officier van justitie gedood kan worden, ook als een contra-expertise aangeeft dat de hond geen pitbullachtige is. Tijdens het algemeen overleg heb ik voorgesteld om in geval van tegenstrijdige deskundigenverklaringen de hond in ieder geval in leven te laten tot het oordeel van de rechter in hoger beroep, indien de eigenaar de huisvestingskosten wil betalen. De minister heeft aan de CDA-fractie de toezegging gedaan om dit voor te leggen aan de minister van Justitie. Ik bedank haar voor deze toezegging. Dit is een duidelijke verbetering. Ik ken echter de stijfkoppigheid van de minister van Justitie. Een toezegging van de minister van LNV is er nog niet automatisch één van de minister van Justitie. Om het pleidooi van de minister van LNV bij haar collega van Justitie te ondersteunen met een Kameruitspraak, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een in beslag genomen dier gedood kan worden vooruitlopend op een rechterlijke uitspraak in laatste instantie;

van mening dat indien er sprake is van een andersluidende contra-expertise en de eigenaar bereid is de kosten te dragen, er geen sprake is van kosten van bewaring die niet in redelijke verhouding staan tot de waarde van het dier;

verzoekt de regering, niet over te gaan tot het doden van een in beslag genomen dier vooruitlopend op een rechterlijke uitspraak in laatste instantie, indien de eigenaar bereid is de kosten van bewaring te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ormel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206(28286).

De heer Graus (PVV):

Ik heb drie korte vragen aan de heer Ormel. Allereerst, wat is een pitbullachtige? Pitbulls bestaan immers niet meer in Nederland. Mijn tweede vraag gaat over de waarde van een hond. Voor de heer Ormel ligt die blijkbaar anders dan voor mij. Voor mij is een hond alles waard. Hij is met geen miljoenen te betalen. Mogelijk ligt het bij de heer Ormel anders en kan hij een hond als een voorwerp met een bepaalde waarde beschouwen. Ten derde heeft de minister mij de toezegging gedaan dat de honden niet geëuthanaseerd worden in afwachting van een hoger beroep. Ik ken de minister als een vrouw met ballen die haar afspraken nakomt. Wel weet ik dat er veel raar gedraaid wordt, ook in de regering, maar ik vertrouw erop dat ik de minister op haar woord kan geloven. De heer Ormel, als CDA-partijgenoot van de minister, zou dat vertrouwen in de minister toch nog meer moeten hebben. Eigenlijk zegt hij nu het vertrouwen op in zijn eigen minister.

De heer Ormel (CDA):

Op vraag één van de geachte afgevaardigde Graus kan ik antwoorden dat ik noch in mijn inbreng, noch in mijn motie spreek over "pitbullachtigen". Wij spreken over de Regeling Agressieve Dieren. Zijn tweede vraag was: wat is de waarde van een hond? Daarop kan ik antwoorden dat ook voor mij de waarde van een hond miljoenen of nog meer kan zijn. In de huidige wetgeving staat de waarde van een hond echter als zodanig omschreven in artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering. Daarin wil ik iets wijzigen; vandaar mijn motie. Ten derde: de minister heeft deze toezegging aan mij gedaan, mijnheer Graus. Daarbij heeft zij de toezegging gedaan om voor de wijziging die ik in het debat in tweede instantie heb voorgesteld, te pleiten bij de minister van Justitie. Ik ben er volledig van overtuigd dat de minister daarvoor met verve zal pleiten. Om haar daarbij te ondersteunen lijkt het mij wenselijk om deze Kameruitspraak te doen. Ik hoop dat de heer Graus deze zal steunen.

De heer Graus (PVV):

Die toezegging heeft de minister aan mij gedaan. Ik was namelijk de eerste spreker en ik heb dat eveneens gevraagd. Dat doet er niet toe; het is toegezegd. Ik vertrouw de minister wel, in tegenstelling tot de heer Ormel. Ik vertrouw erop dat het allemaal goed komt. Ik kom op de pitbullachtigen. Wat is een pitbullachtige? Ik ken geen pitbullachtige. Een pitbull bestaat niet meer. Alleen in Amerika bestaat hij nog. Hier niet meer. Zij zijn allemaal uitgeroeid.

De voorzitter:

De heer Ormel heeft deze vraag al beantwoord.

De heer Graus (PVV):

Ik heb van hem geen antwoord op de vraag gehad. Hij zei dat een pitbullachtige een pitbullachtige is.

De voorzitter:

Nee, hij zei dat hij het woord niet had gebruikt.

De heer Ormel (CDA):

Ik heb inderdaad dat woord niet gebruikt. Ik wil de heer Graus wel zeggen wat in de Regeling Agressieve Dieren staat.

De voorzitter:

Dat kan op een ander moment.

De heer Ormel (CDA):

Wij hebben dat verleden week al gedaan.

Ik kom terug op de eerste vraag. De minister heeft tijdens het algemeen overleg de toezegging gedaan dat zij bij de minister van Justitie zal pleiten voor de wijziging zoals ik deze heb voorgesteld. Een toezegging van de minister om te pleiten bij de minister van Justitie is een heel harde toezegging. Ik ben ervan overtuigd dat de minister hieraan met verve gehoor zal geven. Ik vrees echter de juridische tegenwerpingen die de minister van Justitie eventueel zou kunnen maken. Daarom is het volgens mij wenselijk om een Kameruitspraak te vragen. Daarom heb ik de motie ingediend.

De voorzitter:

Ik geef het woord nu echt aan iemand anders. Dit is een VAO, mijnheer Graus.

Mevrouw Thieme (PvdD):

In de discussie over de vraag of een hond lopende een juridische procedure mag worden geëuthanaseerd, mis ik de kritische kanttekening die bij het voorstel gemaakt moet worden. De eigenaar wordt namelijk voor een onmogelijke keuze gesteld. Deze kan de hond tijdens de gerechtelijke procedure alleen in leven laten als hij daarvoor geld betaalt, namelijk als hij de kosten voor de opvang voor zijn rekening wil nemen. Deze keuze kun je toch bijna niet aan een eigenaar opleggen? Dit is toch een schijnvrijheid en een schijncompassie?

De heer Ormel (CDA):

Ik deel die mening niet. Volgens de Regeling Agressieve Dieren mag je niet in het bezit zijn van een pitbullachtige. Dit staat duidelijk omschreven. Als het Openbaar Ministerie van mening is dat de eigenaar de Regeling Agressieve Dieren overtreedt en er ook een rechterlijke uitspraak is, behoort er gevolg te worden gegeven aan deze rechterlijke uitspraak. Het is het volste recht van de eigenaar om vervolgens in hoger beroep te gaan en een contra-expertise te laten uitvoeren. Ik vind – en mijn motie roept hiertoe op – dat als de contra-expertise anders luidt dan de rechterlijke uitspraak, de mogelijkheid in ieder geval zou moeten bestaan dat de hond in leven blijft tot de uitspraak in hoger beroep. Dit is een wijziging ten opzichte van de huidige situatie.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit is juridisch absoluut niet deugdelijk. Als iemand in hoger beroep gaat, vraagt hij een hogere rechter om een uitspraak te doen over iets wat in eerste instantie al dan niet is toegezegd. Dan mag je niet alvast het vonnis executeren, door een hond te euthanaseren. Het zou het ministerie van Justitie sieren als het ervoor zorgt dat een hond blijft leven totdat in laatste instantie uitspraak is gedaan door de rechter. Daaraan mag niet de voorwaarde worden verbonden dat een eigenaar moet betalen om de hond in leven te laten.

De heer Ormel (CDA):

Ik dank mevrouw Thieme voor haar opmerking. Conform artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering is dit kennelijk wel mogelijk. In de praktijk is het ook gebeurd. Daarom heb ik mijn motie ingediend. Ik hoop op de steun van mevrouw Thieme.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik ben een beetje verbaasd over de inhoud van de motie die de heer Ormel zojuist heeft ingediend. Ik herken daarin de woorden van de minister vrijwel letterlijk. Naar mijn beleving heeft zij dit keihard toegezegd in het debat dat wij hierover gevoerd hebben. Ik heb niet zo'n behoefte aan een motie waarin wij nog eens tot uitdrukking brengen dat de minister goed bezig is op dit punt. Ik was erg blij met die toezegging. Waarom vertrouwt de heer Ormel er niet op dat de minister haar eigen toezeggingen zal uitvoeren?

De heer Ormel (CDA):

Ik vertrouw erop dat de minister haar toezeggingen uitvoert. De toezegging van de minister was dat zij gaat pleiten bij de minister van Justitie om artikel 117 anders uit te leggen. Dat is de maximale toezegging die zij als minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan doen. De minister van Justitie heeft een eigen verantwoordelijkheid. Ik dien deze motie in om de minister van LNV te steunen bij het pleidooi dat zij tijdens het algemeen overleg heeft gehouden. Dit is dus geen motie tegen de minister. In feite is dit een motie om de toezegging die de minister heeft gedaan duidelijk op tafel te leggen bij de minister van Justitie en om te laten zien dat een meerderheid van de Kamer het hiermee eens is.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik heb de minister vrij helder horen zeggen dat dit haar inzet was. Op het moment dat zij aangeeft dat zij denkt weliswaar namens het kabinet te hebben gesproken, maar dat zij niet de steun van de minister van Justitie heeft gekregen, zie ik nog het wel het nut van deze motie in. Maar ik hoop eigenlijk dat de minister ons uit alle onzekerheid kan verlossen; zij heeft uiteraard allang met de minister van Justitie gesproken en kan hier het groene licht geven. Dan hoeven wij deze overbodige motie niet eens in stemming te brengen.

De heer Ormel (CDA):

Maar u onderschat de macht van het parlement. Het is één ding dat de ene minister iets bepleit bij de andere minister, maar het is iets heel anders als er een motie is die aangenomen is.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik wil gewoon voorkomen dat daar waar het kabinet dingen toezegt, de Kamer een nieuwe regel bedenkt om die dingen in meerderheid te moeten goedkeuren. Dan zijn wij hier een bureaucratische berg papier bij elkaar aan het bedenken. De minister heeft een toezegging gedaan; als zij die niet nakomt, wil ik haar daarop afrekenen.

De heer Ormel (CDA):

Met alle respect, de minister heeft toegezegd dat zij dit punt zou bepleiten bij de minister van Justitie. Dit is voor de CDA-fractie een dermate aangelegen punt, dat wij dat willen onderstrepen door aan de minister van Justitie duidelijk te maken dat, naar ik hoop, een meerderheid van de Kamer deze motie ondersteunt en dat de Kamer de minister van LNV kan ondersteunen in haar pleidooi.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Als u mij toestaat, wil ik een procedurele opmerking maken. Ik was niet bij het debat zelf, maar ik vind toch dat zich hier een merkwaardig beeld aftekent. Heeft de heer Ormel signalen gekregen die erop wijzen dat de minister van Justitie zijn collega van LNV op dit punt niet zou steunen? Zoals andere fracties ook hebben gevraagd, is het toch buitengewoon vreemd dat de heer Ormel een motie indient ter ondersteuning van een toezegging van de minister van LNV. Vertrouwt hij de minister niet? Dat is de vraag die dan toch bij mij bovenkomt. Ik weet wel dat dat niet zo is, maar die vraag komt toch bij mij boven.

De voorzitter:

Het is een vraag die al een aantal keren is gesteld én beantwoord.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb nu gevraagd of de heer Ormel specifieke ervaringen met de minister Justitie heeft. Die vraag had ik nog niet gehoord.

De voorzitter:

Dat is waar.

De heer Ormel (CDA):

De heer Cramer is zo eerlijk om aan te geven dat hij niet bij het debat was. Dat feit blijkt ook uit zijn vraagstelling. Het is namelijk absoluut zo dat de minister van LNV heeft toegezegd te zullen pleiten voor deze wijziging van de tenuitvoerlegging van artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering. Dat is dus qualitate qua geen gelopen race. Sterker nog, in de praktijk worden honden geëuthanaseerd – denk aan het hondje Odin! – terwijl de contra-expertise heeft aangetoond dat het geen pitbullachtige is en waarbij een hoger beroep tegen de uitspraak in eerste instantie is ingediend. Honden worden gedood voorafgaand aan de uitspraak van de rechter in hoger beroep. Om die dagelijkse praktijk tegen te gaan, heb ik deze motie ingediend.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik vind het vervelend dat u doet alsof ik helemaal niets snap van het verloop van een debat als ik er niet bij ben geweest. Ik kan ook verslagen lezen. Zoals ik van tevoren opmerkte, gaat het mij om de procedurele vraag. Is uw ervaring dat u signalen ontvangt dat de minister van Justitie het niet zou willen steunen?

De heer Ormel (CDA):

Het signaal dat ik heb is het signaal van de praktijk. Het signaal van de praktijk is dat er nu honden worden geëuthanaseerd voorafgaand aan een rechterlijke uitspraak in laatste instantie. Om dat in de toekomst te voorkomen, heb ik mijn motie ingediend.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik bedank de leden van de Kamer voor hun inbreng. Kortheidshalve wil ik onmiddellijk ingaan op de moties; tussendoor zal ik ingaan op de vragen.

Het dictum van de motie-Graus op stuk nr. 203 bevat vier punten. Het eerste punt gaat over meer toezicht. Meer toezicht is niet nodig; er is afdoende toezicht. Het tweede punt gaat over de koppeling van een maximumverblijf aan een versnelde uitspraak. Die koppeling kan niet, want de honden zitten in het asiel in afwachting van een rechterlijk oordeel. De Kamer weet dat ik eerder heb gesproken met mijn collega van Justitie over de prioriteiten van het Openbaar Ministerie; dat moet echter zelf zijn prioriteiten afwegen.

In het derde deel van het dictum is sprake van diervriendelijke omstandigheden. Ik moet zeggen dat die omstandigheden al aan de maat zijn. Alles overwegende, ontraad ik aanneming van deze motie.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 204, ingediend door de heer Graus en mevrouw Thieme. Hierin wordt de regering verzocht onmiddellijk over te gaan tot validatie van de MAG-test en na deze validatie, tot het moment van wijziging van de RAD, geen in beslag genomen dieren meer te euthanaseren louter op basis van uiterlijke kenmerken, zonder dat deze dieren de MAG-test hebben doorstaan. Ik heb in het algemeen overleg al gemeld dat in afwachting van deze evaluatie, de Regeling Agressieve Dieren gehandhaafd wordt. Ik krijg het advies van de commissie van wijzen in mei 2008. Bij de evaluatie van de Regeling Agressieve Dieren door deze commissie wordt ook de MAG-test meegenomen. Ik heb dat op verzoek van de Kamer toegevoegd aan de opdracht aan de commissie. Dit alles betekent dat ik aanneming van deze motie ontraad.

In de motie van mevrouw Thieme op stuk nr. 205 wordt de regering verzocht de inbeslagnames van honden in het kader van de Regeling Agressieve Dieren te staken tot de resultaten van de aangekondigde evaluatie bekend zijn en de regeling op basis van de conclusies is aangepast, met uitzondering van honden die daadwerkelijk agressief gedrag vertonen. Voor deze motie geldt een soortgelijke reactie als die ik zojuist gaf. Ik heb al gezegd dat ik niet vooruit wil lopen op het advies van de commissie van wijzen. Dat betekent dat de Regeling Agressieve Dieren van kracht blijft. Ik heb mijn toezegging hiervoor toegelicht. Als de houders van honden in hoger beroep gaan, geeft deze toezegging de mensen de gelegenheid om te voorkomen dat hun hond wordt geëuthanaseerd voordat er een definitief oordeel van de rechter is. Ik kom straks nog op dit punt terug, tijdens mijn bespreking van de motie ingediend door de heer Ormel.

Mevrouw Thieme wil weten of ik bereid ben om de Kamer het aantal inbeslagnames over het gehele jaar toe te zenden. Die getallen zal ik de Kamer schriftelijk doen toekomen.

De heer Ormel verzoekt de regering in zijn motie op stuk nr. 206 om niet over te gaan tot het doden van een in beslag genomen dier vooruitlopend op een rechterlijke uitspraak in laatste instantie, indien de eigenaar bereid is de kosten van bewaring te dragen. Zoals al gememoreerd, heb ik tijdens het algemeen overleg gezegd dat ik dit een goede gedachte vind. Ik ben erover in overleg met de minister van Justitie. Er bestaan mogelijkheden voor zo'n regeling, maar tegelijkertijd blijkt dat er in de praktijk ook problemen aan vast kunnen zitten. Het overleg gaat echter door en op het moment dat daarbij sprake is van besluitvorming, zal ik de Kamer dat zo spoedig mogelijk laten weten. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid. Hiermee heb ik alle vier de moties behandeld.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik vrees dat wij hier te maken hebben met enige willekeur. Ik stem uiteraard graag voor de motie van de heer Ormel. Als de minister echter zegt dat het haar inzet is als woordvoerder namens het kabinet, dan is het een overbodige motie. De minister zegt dat ook als ik een motie indien waarvan zij vindt dat deze in overeenstemming is met haar beleid. In dat geval is de motie ook overbodig. Waarom gooit zij hier nu een ander kleurtje overheen?

Minister Verburg:

De Kamer gaat over haar vragen en moties. Als het mij is toegestaan, ga ik over mijn oordelen. Ik heb gezegd wat ik aan het doen ben, ik heb gezegd dat het overleg gaande is en ik heb gezegd dat ik de Kamer ten spoedigste zal laten weten wat de uitkomst van dat overleg is. In die zin is de motie van de heer Ormel ondersteuning van mijn beleid.

De heer Graus (PVV):

Ik vraag hier al langer om, dus eigenlijk is het mijn pakkie-an. Nu gaat de CDA-fractie er twee keer mee vandoor. Het komt de dieren ten goede, dus dat is goed. De minister heeft het allemaal toegezegd. Als ik een motie moet indienen over ieder punt dat de minister mij heeft beloofd en toegezegd, dan had ik dit jaar nog 80 moties ingediend. Als de minister mij iets heeft toegezegd, vertrouw ik daarop. Ik vind dan ook dat deze motie al overgenomen is en dat de minister dat ook moet zeggen.

Minister Verburg:

Zoals ik al tegen mevrouw Van Velzen zei, heb ik het tijdens het algemeen overleg op 12 maart toegezegd. Ik heb nu gezegd dat het werk in uitvoering is. Ik zie de motie als een extra aanmoediging die altijd mooi meegenomen is op het moment dat je in de Kamer staat. De motie is dus ondersteuning van beleid dat reeds werk in uitvoering is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik stel voor, volgende week dinsdag te stemmen over de moties.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven