Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 13 september 2006 over de voortgang van de reorganisatie bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

Mevrouw Schippers (VVD):

Op 13 september jongstleden heb ik tijdens een algemeen overleg aandacht gevraagd voor het toezicht van de inspectie op de geestelijke gezondheidszorg. Na de reorganisatie van de inspectie is het toezicht op de geestelijke gezondheidszorg over verschillende toezichtspoten versnipperd. De ggz heeft ook geen eigen hoofdinspecteur meer. Daar maak ik mij zorgen over, omdat mensen via de Wet BOPZ verplicht worden opgenomen. Dat is nogal wat. Wij grijpen diepgaand in het leven en in de vrijheid van mensen in. Bovendien zijn de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg door fusies zo groot geworden dat patiënten in hun eigen regio veelal geen alternatieven meer hebben. Als de"countervailing power" van de patiënt ontbreekt, moet de overheid extra alert zijn. Het toezicht wordt dan dus nog belangrijker. Tijdens het algemeen overleg heeft de minister toegezegd, een overzicht te geven van het aantal gedwongen opnames dat door de inspectie in 2006 is gecontroleerd. Volgens mijn informatie is het aantal controles dramatisch gedaald. Ook zou de minister in een brief uiteenzetten hoe hij het toezicht op de geestelijke gezondheidszorg heeft geborgd. De brief van de minister bevatte geen overzicht en overtuigde niet qua borging van het toezicht op de ggz. Daarom vraag ik de Kamer om een uitspraak. Ik beoog daarmee, het toezicht op de geestelijke gezondheidszorg beter te borgen door het toezicht in de organisatie te bundelen met een helder aanspreekpunt om expertise en ervaringen mee te delen. Zodoende komt er meer focus in het toezicht en krijgt de IGZ meer tanden en gezag. Wij vragen tevens om intensivering van het toezicht op de naleving van de Wet BOPZ.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door samenwerking en fusies de instellingen in de geestelijke gezondheidszorg zo groot zijn geworden dat patiënten in hun eigen regio veelal geen alternatieven meer hebben;

van mening dat als het tegenwicht van de patiënt zwak is, toezicht nog belangrijker is;

overwegende dat via de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen mensen verplicht worden opgenomen en verplicht behandeld kunnen worden, hetgeen een diepgaand ingrijpen in de persoonlijke vrijheid betekent;

van mening dat deze vergaande ingreep een uitmuntend toezicht vanuit de inspectie vergt;

constaterende dat het toezicht op de geestelijke gezondheidszorg momenteel is versnipperd, waardoor focus ontbreekt en expertise en ervaring onvoldoende kunnen worden gedeeld, waardoor het toezicht op de geestelijke gezondheidszorg aan gezag inboet;

voorts constaterende dat het toezicht op naleving van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen afneemt;

verzoekt de regering, het toezicht op de geestelijke gezondheidszorg beter te borgen door in de organisatie het toezicht te bundelen, een helder aanspreekpunt voor de geestelijke gezondheidszorg te benoemen en het toezicht op naleving van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen te intensiveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schippers en Van Heteren. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16(30800 XVI).

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik heb met de uitspraak die via deze motie van de Kamer wordt verlangd, niet zo verschrikkelijk veel problemen, want ik heb het gevoel dat de huidige inspectie hier redelijk aan voldoet. Jaarlijks ontvangt de IGZ ongeveer 2500 meldingen van dwangbehandelingen in het kader van de Wet BOPZ. Het is verplicht om dergelijke behandelingen te melden. De IGZ toetst ze allemaal schriftelijk. Vervolgens wordt 10% van de dwangbehandelingen op basis van een risicoanalyse feitelijk gecontroleerd. Daarbij blijkt dat bij 80% tot 90% van de steekproeven, die dus bij de meest risicovolle dwangbehandelingen worden gedaan, de dwangopname op een zorgvuldige manier plaatsvindt. Bij de andere 10% tot 20% wordt uiteraard ingegrepen.

Er is op dit moment wel degelijk centrale expertise bij de inspectie aanwezig. De coördinatie van het toezicht op de ggz is ondergebracht bij de hoofdinspecteur curatieve gezondheidszorg. Die heeft een coördinerend inspecteur ggz tot zijn beschikking, die tevens coördinator BOPZ is. Bij deze coördinerend inspecteur ggz komen dus veel lijnen samen. Ik heb verder in het algemeen overleg al gezegd dat de IGZ ook voor de ggz prestatie-indicatoren aan het ontwikkelen is. Aan de hand daarvan kan informatieverzameling, risicoanalyse en gericht toezicht plaatsvinden. Mijns inziens kan er op deze manieren wel degelijk geconcentreerd toezicht op de ggz plaatsvinden. Ik ben echter uiteraard bereid om de inspectie te vragen om een en ander in de komende jaren nog verder aan te scherpen.

Mevrouw Schippers (VVD):

In 2005 zijn minder dan 170 in plaats van de geplande 500 dwangbehandelingen intensief getoetst. In 2006 zullen de geplande 400 toetsingen waarschijnlijk niet gehaald worden. De signalen op basis waarvan deze motie is ingediend, heb ik de minister al genoemd tijdens het algemeen overleg. Op beide poten die in de motie worden genoemd, wordt op dit moment binnen de inspectie onvoldoende gedaan. Als de minister dus zegt dat het hierbij om staand beleid gaat, moet ik dat echt bestrijden. Als dat zo was, had ik de motie uiteraard niet ingediend.

Minister Hoogervorst:

Mijn informatie is dat bij 10% van de 2500 meldingen wel degelijk ter plaatse onderzoek plaatsvindt en dat alle meldingen in ieder geval schriftelijk worden getoetst. Ik vind dit geen lage steekproef. Als de geplande cijfers niet worden gehaald, moet dat uiteraard wel worden verbeterd, want wat je plant, moet je nakomen. Ik zal mij daarover verstaan met de inspectie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 15.50 uur tot 16.00 uur geschorst.

Naar boven