Vragen van het lid Eerdmans aan de minister van Justitie over de ontsnapte tbs'er die vrijdag 6 oktober 2006 aangehouden werd in Hoogvliet.

De heer Eerdmans (Groep Eerdmans/Van Schijndel):

In het krantenbericht dat ik hier voor mij heb staat dat er weer een tbs'er is ontsnapt. In 2005 heb ik in de Kamer gezegd: read my lips, het is wachten op de volgende; als wij zo doorgaan ontsnapt er binnen korte tijd gegarandeerd weer een tbs'er. En inderdaad, hoewel Justitie weinig los laat, hebben wij begrepen dat er een boomlange Surinamer was ontsnapt en begonnen was aan zijn rooftocht. Hij heeft twee mensen mishandeld en beroofd. Daarna heeft hij urenlang de tijd gehad om een meisje van 20 van een stenen trap naar beneden te sleuren en haar bruut te verkrachten in Hoogvliet. Opsporingsberichten kwamen, zoals wij weten, helaas te laat. De foto werd pas bekend toen de tbs'er al zijn daden al gepleegd had. Ik kan alleen maar zeggen dat het opnieuw raak is. Dit is een incident waarbij iedereen, ook de Tweede Kamer, in paniek raakt. De heer Van Marle, de tbs-goeroe, stelde vanochtend zelfs voor om een chip in te planten bij tbs'ers, zodat zij altijd in de gaten gehouden kunnen worden. Zoals zo vaak gebeurt, na een dag als vandaag, hebben wij het er dan niet meer over en zijn er nul komma nul veranderingen. Dit zint mij absoluut niet! Wij hebben een parlementaire commissie gehad, wij hebben integrale rapporten gehad, wij hebben van alles gehad, maar er blijven tbs'ers ontsnappen. Wij doen er niets tegen! Dit zit mij zeer dwars. Daarom wil ik de minister twee dingen vragen.

In de eerste plaats wil ik dat deze mensen vanaf nu bij verlof altijd een enkelband om krijgen. Er moeten altijd twee begeleiders mee, en niet een meisje van twintig dat niets kan doen als zo'n boomlange figuur de andere kant op fietst. Mensen die misbruik maken van verlof, mogen geen verlof meer krijgen. Als iemand tijdens het verlof een delict pleegt, is het gewoon afgelopen.

Mijn tweede punt is het volgende. De vorige minister van Justitie, de heer Donner, heeft gezegd dat het inherent is aan het tbs-systeem dat er zeven delicten per jaar worden gepleegd; dat zijn volgens hem de bedrijfsongevallen die nu eenmaal horen bij een humaan tbs-systeem. Ik vind het niet acceptabel dat er zeven slachtoffers vallen. Er is nu een nieuwe minister van Justitie en aan hem vraag ik: waar ligt zijn grens? Wat accepteert hij? Gaat hij ook voor nul, zoals ik, of zegt hij: zeven slachtoffers is een aantal dat wij moeten accepteren?

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Ik stel voorop dat zich afgelopen vrijdag een drama heeft afgespeeld. Wij moeten eerst en vooral denken aan de mensen die het slachtoffer zijn geworden van wat zich heeft afgespeeld, nadat de terbeschikkinggestelde over wie wij het hebben zich had onttrokken aan het toezicht tijdens het begeleide verlof. De begeleidster heeft onmiddellijk alarm geslagen. Er is ook onmiddellijk alle noodzakelijke medewerking verleend, zowel door andere medewerkers van de kliniek als door de politie, maar dit heeft niet kunnen voorkomen dat er in de periode van elf uur dat de betrokkene zich los door Rotterdam bewoog, zonder dat dit mocht en zonder dat dit had mogen gebeuren, zeer ernstige dingen zijn gebeurd.

Het is niet mijn bedoeling om in dit vragenuur een poging te doen om te komen tot een definitieve evaluatie van het gebeurde. Ik kan u verzekeren dat de leiding van de betrokken kliniek onmiddellijk is aangesproken op wat er is gebeurd, niet alleen om de feiten te vernemen, maar ook om zicht te krijgen op wat eraan vooraf is gegaan. Wij hebben te maken met iemand die sinds 2004 verlof had om de kliniek te verlaten. Hij had dat ook al vele malen gedaan. Hij was 135 maal buiten geweest en daarbij hadden zich geen gebeurtenissen voorgedaan vergelijkbaar met wat er nu is gebeurd. Ik wil daarmee niet zeggen dat alles goed is gegaan of dat alles goed is gedaan en dat er dus niets te verbeteren valt. Ik hoop dat dit duidelijk is, ook uit de manier waarop ik deze beantwoording ben begonnen. Dit is een drama. Het is ook voor mij overduidelijk dat elke keer dat zoiets gebeurt, er één te veel is. Ik ga niet uit van een toelaatbare foutenmarge op dit terrein, maar het is uiteraard niet mogelijk – ik verwijs naar de discussie die hier heeft plaatsgevonden naar aanleiding van het onderzoek dat door uw Kamer is ingesteld – om binnen het stelsel dat de wet heeft gecreëerd, absolute zekerheid vooraf te geven dat er nooit iets fout gaat.

De inzet van alle betrokkenen – van Justitie, maar ook van de klinieken, inclusief de particuliere klinieken – moet erop gericht zijn, het risico op fouten zoveel mogelijk uit te sluiten. In dit geval is duidelijk dat er ook nog een strafrechtelijk onderzoek zal volgen. De betrokkene is immers nu weer in hechtenis als verdachte van zeer ernstige feiten. Daarbij zal duidelijk worden wat hier is gebeurd. De procedures zijn volgens de informatie die wij op dit moment hebben, gevolgd, maar dat betekent niet dat er niets te verbeteren valt. Integendeel, ik zoek steeds naar verbetering.

De heer Eerdmans (Groep Eerdmans/Van Schijndel):

Een drama dat niet had mogen gebeuren, dat lijkt mij een juiste constatering. Dat niet alles is goed gegaan, niet. Het lijkt mij dat in dit geval opnieuw alles is fout gegaan. Ik vind het netjes dat u zegt: de familie voorop, maar nu heeft de zus van het slachtoffer mij gemaild. Ik heb haar de vraag gesteld of zij als familie iets heeft gehoord van de kliniek waaruit deze meneer is ontsnapt. Helemaal niets. Of zij iets van Justitie had gehoord. Helemaal niets. Het is toch krankzinnig dat er zo iets gebeurt onder ons aller verantwoordelijkheid als overheid, dat dit zo'n meisje wordt aangedaan en dat er dan niets gebeurt. Ik kan mij dat niet voorstellen. Ik hoop dat er een forse schadevergoeding geëist gaat worden.

Tot slot vind ik dat wij de leiding van de kliniek in kwestie hierop moeten aanspreken. Ik denk dat daar een verantwoordelijkheid ligt. Is dat een verantwoordelijkheid die u ook ziet? Meent u ook dat daar iemand moet worden aangesproken op deze ellende die is aangericht?

Ik heb voorts het antwoord gemist op mijn vraag over de enkelband en de dubbele begeleiding. Wij kunnen het soort debat dat wij nu weer voeren, voorkomen, als die tbs'ers gewoon adequaat in de gaten werden gehouden. Dan kunnen zij niet ontsnappen, omdat er nu eenmaal een enkelband om hun been hangt. Dat lijkt mij heel gezond. Ik wil daar antwoord op van deze minister, op wie ik mijn hoop heb gevestigd, want de vorige is op dit front gelukkig vertrokken.

Minister Hirsch Ballin:

Uiteraard zullen wij in een grondige evaluatie van het drama dat zich hier voltrokken heeft, ook de contacten betrekken met de familie van het slachtoffer. Dus de heer Eerdmans kan ervan verzekerd zijn dat dit niet aan de aandacht zal ontsnappen. Wat zeker evenmin aan de aandacht mag ontsnappen – en ik bevestig wat ik daarover in de eerste ronde van mijn beantwoording van de vragen heb gezegd – is de noodzaak om te blijven kijken naar punten waarop de werking van het systeem kan worden verbeterd. Ik kom daar zeer binnenkort nog op terug. Het gaat mij zowel om de verdere verbetering van de procedure die leidt tot de beslissing tot het geven van verlof, als om de uitvoering van het verlof zelf. Er zijn ook nog wat andere onderwerpen.

De heer Eerdmans heeft een vraag opgeworpen die ook naar voren is gebracht door een van de gerenommeerde deskundigen op dit terrein, professor Van Marle: de elektronische enkelband of andere elektronische middelen om het toezicht bij verlof verder te verbeteren. Daar is bij Justitie naar gekeken en wij zijn nog niet aan het einde van het bezien wat op dat gebied mogelijk is. Bij de huidige stand van de techniek kunnen wij er helaas niet van uitgaan dat elektronische enkelbanden en dat soort hulpmiddelen een geheel afdoende systeem opleveren. Natuurlijk, alles wat helpt, is goed. Ook de Kamer heeft keuzes gemaakt ten aanzien van het systeem van de terbeschikkingstelling. Ik ben die aan het uitwerken. De Kamer zal van mij een plan van aanpak ontvangen inzake de uitvoering van wat er is besproken tijdens het onderzoek dat zij heeft ingesteld.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter. Ook de fractie van D66 vindt het vreselijk wat er is gebeurd en betuigt haar medeleven aan het meisje dat door deze ontsnapte tbs'er is verkracht en aan de andere slachtoffers die hij heeft gemaakt. Ik houd de minister voor dat mij sterk opvalt dat er allerlei meningen in de media worden geventileerd, zodra er iemand ontsnapt. Zo heeft professor Van Marle dat in dezen gedaan. Hij stelde voor om tbs'ers die met verlof gaan van een onderhuidse chip te voorzien. Toen de Kamer heel breed allerlei mogelijkheden met de commissie besprak, los van incidenten, zijn dergelijke voorstellen niet gedaan. Ik ben er bang voor dat wij op basis van incidenten vergaande maatregelen nemen. Is het niet veel zinvoller om heel goed af te spreken dat iemand niet buiten de kliniek mag komen met slechts een begeleidster, die niet tegen een boom van een kerel op kan, maar altijd met twee begeleiders die fysiek zo iemand aan kunnen, zodat dit soort dingen niet kunnen gebeuren? Als ontsnapping op deze manier kan worden voorkomen, hoeven er ook geen andere, draconische maatregelen worden genomen. Ik hoor graag het antwoord van de minister.

Minister Hirsch Ballin:

Ik ben het met de heer Dittrich eens dat wij dit onderwerp moeten bespreken als een onderwerp van algemeen belang. Dat betekent niet dat wij het drama van jongstleden vrijdag moeten negeren. Als iets dergelijks zich afspeelt, is er ook alle reden om na te gaan of de afgesproken regels en procedures goed zijn toegepast door degenen die ze moeten toepassen. De heer Dittrich stelt dat de hoofdlijn moet zijn dat naar aanleiding van een incident iets niet plotseling heel anders wordt benaderd. Daar ben ik het zeer mee eens.

In reactie op de concrete aspecten van wat er moet worden gedaan, merk ik op dat, voor zover het ministerie nu bekend, er ten aanzien van degene die zich vrijdag jongstleden tijdens zijn verlof aan het toezicht heeft onttrokken, volgens de afgesproken procedures is gewerkt. Wij moeten echter constateren dat desondanks niet de goede taxatie is gemaakt van de risico's die van deze man uitgingen. Of dat op de een of andere manier te verwijten is, is een andere vraag. De heer Dittrich legt dan ook terecht de nadruk op de procedures. Toen ik de portefeuille van Justitie overnam en het onderwerp van de terbeschikkingstelling bestudeerde, heb ik ook geconstateerd dat er een plan van aanpak was dat in het verlengde lag van wat eerder met uw Kamer is besproken. Ik heb dat plan van aanpak beoordeeld en op enkele punten gewijzigd, omdat er naar mijn oordeel alle reden is om op dit vlak voortdurend alert te zijn en om de procedures zo scherp en vooral de kennis van zaken zo groot mogelijk te houden. Het plan van aanpak zal uw Kamer vanmiddag nog bereiken. Ik aarzel of ik daar op dit moment verdere mededelingen over moet doen, want de Kamerleden hebben dat stuk nog niet kunnen lezen.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ook de VVD-fractie is geschokt door het spoor van vernieling, ellende en verdriet dat een ontsnapte tbs'er afgelopen weekend heeft achtergelaten. Ik had een drietal vragen aan de minister. De belangrijkste vraag heeft de minister zojuist al beantwoord: of het plan van aanpak dat naar aanleiding van de bevindingen van de onderzoekscommissie is opgesteld, vanmiddag naar de Kamer kwam. Er blijven twee vragen over. In de eerste plaats zegt de minister dat deze zaak goed geëvalueerd moet worden. Ik vraag de minister om ervoor te zorgen dat de onderste steen boven komt en om de resultaten van de evaluatie naar de Kamer te sturen. Op die manier kunnen wij leren van fouten die hierbij mogelijk zijn gemaakt, ook bij de risicotaxatie. In de tweede plaats weten wij dat het systeem met het gps-bandje, dat ook de heer Eerdmans al noemde, feilbaar is. Aan schijnzekerheid hebben wij niets. Inmiddels wordt ook door prof. Van Marle geopperd om een chip met een gps-systeem te implanteren, zodat betrokkenen te allen tijde traceerbaar zijn. Is de minister bereid om met dit systeem een experiment te gaan doen, net als met het systeem met het enkelbandje, om te onderzoeken of dit systeem wél waterdicht is?

Minister Hirsch Ballin:

De heer Weekers wijst terecht op het belang van het algemene plan van aanpak. Wellicht moet ik daarover nog een enkel punt toelichten, maar ik begin met zijn vraag over dit voorval. Mijns inziens is het niet mogelijk om op korte termijn op een verantwoorde manier een soort evaluatie van dit geval te houden en de resultaten daarvan naar de Kamer te sturen, omdat er zonder enige twijfel een strafzaak zal volgen. Daarbij komen mogelijk ook zaken naar voren die niet dienen te worden belast door wat er inmiddels door een soort evaluatie van de voorgeschiedenis van het incident naar buiten is gekomen. Wat er op dit moment te melden valt, heb ik zojuist in hoofdlijnen aan de Kamer voorgelegd: de procedures zijn gevolgd en de betrokkene is onder begeleiding naar buiten gegaan in een situatie waarin eerdere toepassingen van het verlof waren verlopen zonder vergelijkbare incidenten.

Verder kom ik op het meer algemene punt van het plan van aanpak naar aanleiding van het onderzoek dat de Kamer heeft laten doen, namelijk op het vermogen om tot een juiste inschatting te komen van de risico's van het verlenen van verlof. Op dit punt zijn naar mijn inzicht verbeteringen mogelijk en nodig. Deze zijn beschreven in het genoemde plan van aanpak.

Ten slotte vroeg de heer Weekers naar een aantal middelen van toezicht. Hij noemt de mogelijkheid van meer begeleiders, van elektronisch toezicht en van meerdere proeven. Er is al veel geprobeerd. Ik heb in het plan van aanpak uitdrukkelijk aangegeven dat bij de beslissing over het toepassen van het verlof ook het verzekeren hoort, dat het redelijkerwijs mogelijke wordt gedaan om het verlof zonder problemen te laten verlopen. Ik denk niet dat wij vanmiddag tijdens dit debat kunnen beslissen welke technieken daarbij worden toegepast.

De heer Wolfsen (PvdA):

Begrijp ik het goed dat de minister de Kamer niet op korte termijn een grondige analyse van dit voorval kan leveren? Dat lijkt mij onacceptabel. De minister begon met aan te geven dat het hierbij om een drama gaat. Ik heb een van de slachtoffers gesproken; ik kan u zeggen dat het om een ramp gaat. Zo'n evaluatie op heel korte termijn is zo belangrijk omdat de Kamer precies wil weten of alle afspraken zijn nageleefd die wij hebben gemaakt. Ik denk daarbij aan afspraken over een grondige risicotaxatie, over dubbele begeleiding; er zijn afspraken gemaakt over een hele serie maatregelen. Ik hoorde de minister zeggen dat er eerder verlof is verleend en dat er daarbij geen soortgelijk gebeurtenissen zijn geweest. Dat mag ik toch aannemen. Zijn woorden wekken de suggestie dat er wel andere incidenten hebben plaatsgevonden. Ik wil daarom toch graag op zeer korte termijn een grondige analyse ontvangen, waarin aan de orde komt of er gehandeld is volgens alle afspraken die er zijn gemaakt. Dat staat helemaal los van strafbare feiten die zijn gepleegd. Er is er maar één die het verlof verleent, en dat is de minister van Justitie. Wij mogen hem op zijn verantwoordelijkheid aanspreken.

Minister Hirsch Ballin:

Zeker, dat doet u ook. Voor het overige hebt u ook geen dingen gezegd die ik bestrijd. Integendeel. Alleen op het punt van het aantal begeleiders bij het verlof heeft u de nuances weggelaten die in de eerdere besprekingen met mijn voorganger wel zijn gemaakt.

Ik bevestig nog eens dat wij al begonnen zijn met een grondige evaluatie van deze geschiedenis. Bij deze evaluatie wordt absoluut niets uitgesteld. Al op de dag dat de gebeurtenissen plaatsvonden, is de directeur van de inrichting persoonlijk aangesproken op wat er was gebeurd. Bij deze evaluatie hoort uiteraard ook het onderzoek ten departemente naar de vraag of er is gehandeld volgens de voorgeschreven procedures rond het verlof. Mijn bevinding op dit moment is dat er op het ministerie conform de afgesproken procedures is gehandeld, dat er geen contra-indicaties waren bij de beoordeling op het ministerie om het verlof zo toe te staan en dat ook de kliniek zelf heeft gehandeld conform de regels bij het toepassen van deze regeling. Maar – en dat verklaart het voorbehoud dat de heer Wolfsen terecht beluisterde in mijn antwoord – wij moeten wel constateren dat ondanks het feit dat de procedures goed zijn gevolgd, er iets op een dramatische manier is misgegaan met zeer ernstige gevolgen. Daar oordelen wij wederom volstrekt eender over. Dus zijn er ondanks het inzicht op dit moment dat zowel op het ministerie als bij de kliniek de vereiste procedures zijn gevolgd, vragen of het voldoende was. Die vragen heb ik vanaf het moment dat dit zich voordeed, doen stellen aan de kliniek en die vragen zullen uiteraard moeten worden beantwoord. Het enige wat ik zojuist zei – er was een misverstand bij de heer Wolfsen dat dit zou neerkomen op een uitstel van grondig onderzoek – is dat uiteraard in de strafzaak ook nog dingen naar voren kunnen komen die hiervoor van belang zijn. De heer Wolfsen mag nu niets meer vragen, maar ik zie aan zijn gezicht dat hij dit begrijpt.

De voorzitter:

Heel goed, minister, dank u wel. U bent de beste hulpvoorzitter die ik mij kan voorstellen. U hebt het gehoord, mijnheer Wolfsen.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik heb dan nog wel een punt van orde.

De voorzitter:

Dat mag altijd.

De heer Wolfsen (PvdA):

Voorzitter. Ik wil via u vragen wanneer de Kamer die evaluatie krijgt. Anders moet ik straks bij de regeling van werkzaamheden om een spoeddebat vragen om moties te kunnen indienen.

De voorzitter:

Die vraag stel ik dan voor u aan de minister. Kan de minister er een tijdstip aan verbinden?

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. Op dit moment wil ik vooral de feiten precies boven water krijgen. Als het lukt die binnen een maand boven water te krijgen, krijgt u uiteraard binnen een maand bericht. Als het lukt om de feiten binnen een week boven water te krijgen, krijgt u binnen een week bericht. Ik zal u in elk geval binnen een week laten weten wat de bevindingen op dit punt zijn.

Mevrouw Van Oudenallen (Groep Van Oudenallen):

Ik heb u de term "vergelijkbaar zijn" horen gebruiken. Bij mij gaan dan meteen alle voelsprieten uit. Bedoelt u daarmee dat er wel iets anders is gebeurd? Ik kan mij voorstellen dat u dit misschien niet nu kunt zeggen, maar krijgen wij ook te horen wat er die 135 keer dat die man buiten is geweest, is gebeurd?

Eindverantwoordelijke is natuurlijk ook de directeur daar. Zijn echter de mensen die zijn meegereisd überhaupt verantwoordelijk als iemand ontsnapt en krijgen zij te maken met disciplinaire maatregelen?

Kan er straks ook een uitspraak komen hoe zoiets kan gebeuren? Ik doel dan niet alleen op procedures. Hoe kan men het zo fout inschatten dat iemand blijkbaar 135 keer kan weggaan met een begeleider en dat er toch zoiets gebeurt? Zijn wij te vriendelijk of is er iets helemaal fout in het systeem?

Minister Hirsch Ballin:

Met wat ik zojuist zei, bedoelde ik niet te impliceren dat er andere ernstige voorvallen zijn geweest. De voelsprieten van mevrouw Van Oudenallen zijn natuurlijk goed en nuttig. Die moet je zeker bij dit soort onderwerpen altijd uitzetten. Het was echter niet de strekking van het voorbehoud dat ik maakte. De enige reden dat ik het voorbehoud maakte, was dat wij het op dit moment moeten doen met de berichten die tot nu toe moment, binnen enkele etmalen, afkomstig zijn van de betrokken kliniek zelf. Ik zal een van de deskundigen binnen het ministerie vragen om daar kritisch naar te kijken en te rapporteren over wat er bekend is over dit geval. De berichten tot op heden wijzen echter niet op voorvallen tijdens de voorafgaande verloven die wij als ernstig zouden moeten zien. Voor het overige zou ik het nogmaals willen houden op wat hier echt de hoofdlijn moet zijn. Dat is de besluitvorming naar aanleiding van het rapport dat de Kamer heeft gemaakt en het plan van aanpak dat, als het goed is, ongeveer nu bij uw post binnenkomt, voorzitter.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het is een vreselijk drama. De gedachten en het medeleven van de fractie van GroenLinks gaan uit naar de slachtoffers en hun familieleden. Ik heb begrepen dat er een verzoek komt van slachtoffers of hun familieleden over eventuele schadeclaims of andere verzoeken. Is de minister bereid om met enige soepelheid en welwillendheid naar dergelijke verzoeken van de slachtoffers te kijken?

De minister wijst terecht op de vraag of er een goede taxatie is gemaakt van de risico's van het verlenen van verlof. Mijn fractie is er altijd een voorstander van geweest om het verlenen van verlof en het beoordelen van het verlof en de risico's die daarmee gepaard gaan apart van het ministerie te organiseren. Zijn voorganger was helaas die mening niet toegedaan. Gezien deze situatie vraag ik of deze minister het met mij eens is dat het veel verstandiger is om de besluitvorming over het verlenen van verlof aan deskundigen over te laten en op die manier te organiseren.

Minister Hirsch Ballin:

Mevrouw Özütok wijst terecht op de rol van deskundigen in deze zaak. Psychiaters hebben hun deskundigheid, juristen de hunne. Zoals u ook zult zien in het plan van aanpak, is mijn inzet erop gericht om ook degenen die vanuit hun psychiatrische expertise oordelen zo scherp mogelijk te houden wat het belang van de veiligheid in de samenleving betreft.

U zult begrijpen dat mijn antwoord op de vraag over aansprakelijkheidsschade in het verlengde ligt van hetgeen ik heb gezegd in antwoord op de vragen van andere leden van uw Kamer over het precieze verloop van de gang van zaken. Ik begrijp de vragen die mevrouw Özütok verwoordt, maar ik kan ze nu niet beantwoorden, omdat dat een precies inzicht vergt in de gebeurtenissen en in wat er al dan niet fout is gegaan. Dat moeten wij heel precies beoordelen. U kunt ervan verzekerd zijn dat dit ook jegens de familie met alle zorgvuldigheid zal geschieden.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Als ik de minister goed begrijp, heeft deze dader tot zijn vreselijke daden kunnen komen, hoewel de regels voor de risicotaxatie volgens de procedures zijn uitgevoerd. Wij hebben hier een tijd terug een rapport besproken waarin wij alle incidenten en de oorzaken ervan hebben bekeken. Bij dit incident kun je ook kijken naar de oorzaken. Passen deze in de lijn van het rapport? Voldoet deze man aan de kenmerken die wij daaruit hebben afgeleid? Ik hoop dat de minister daaruit zijn conclusies trekt en dat wij in zijn plan van aanpak zien dat er rekening mee wordt gehouden hoe dergelijke mensen tot dit soort incidenten komen en op welke risico's wij extra moeten letten. Of kan hij dat anders in zijn evaluatie meenemen?

Minister Hirsch Ballin:

Het ene sluit het andere niet uit. De berichten van de betrokken kliniek zijn dat er volgens de maatstaven die zijn uitgezet in de besluitvorming waarop mevrouw Joldersma doelt geen contra-indicatie was voor het verleende verlof. Dat is wat de scoretabel betreft de berichtgeving uit de kliniek tot op dit moment.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Begrijp ik de minister goed dat deze man laag scoorde op risicofactoren en dat eigenlijk niet was te voorspellen dat hij tot deze daden zou kunnen komen?

Minister Hirsch Ballin:

Volgens deze scoretabelbenadering is dat zo, aldus de berichten die ik tot nu toe heb ontvangen. Ik wil er bij de bespreking van dit drama geen misverstand over laten bestaan dat naar mijn inzicht op dit punt een verdere verbetering nodig is. Daarom zult u in het plan van aanpak een aantal maatregelen aantreffen ter verbetering van de expertise bij de forensische psychiaters die dit soort beoordelingen moeten doen; ik noem het expertisecentrum forensische psychiatrie, het inschakelen van psychiaters bij deze beoordelingen die aan de hoogste deskundigheidseisen op dit terrein voldoen. U zult in het plan van aanpak een explicitering aantreffen dat de veiligheid tijdens het verlof een punt van beoordeling moet zijn bij het toestaan daarvan en dat er maatregelen in de verlofbeslissing moeten zijn verdisconteerd om de veiligheid in de samenleving te verzekeren. Dat staat in het plan van aanpak dat de Kamer nu krijgt. Bij de beantwoording van de vragen naar aanleiding van dit drama wilde ik niet proberen om met de Kamer een debat te voeren over dit plan van aanpak, maar er is ook geen reden om het buiten beschouwing te laten.

Dit is naar mijn overtuiging de manier waarop wij het risico van dit soort drama's verder moeten beperken.

Naar boven