Vragen van het lid Verburg aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het re-integratiebeleid (naar aanleiding van berichten over een blinde jongen die werk kan krijgen maar hierin wordt belemmerd door UWV en een re-integratiebedrijf).

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Het gaat goed met de economie. Een van de onderdelen waaraan je dat het snelste merkt, is de arbeidsmarkt. Werkgevers zoeken weer personeel, en niet zomaar wat personeel. In kranten en tijdschriften zeggen werkgevers dat, wat je ook doet, het nooit genoeg is om aan voldoende werknemers te komen. Op dit moment zijn er 200.000 vacatures. Je zou denken dat dit kansen biedt aan ten minste 200.000 werkzoekenden. Het zou prachtig zijn als dat zo ging, als vraag en aanbod op elkaar zouden aansluiten en als ten minste 200.000 mensen die hun eigen boterham willen verdienen, daartoe de kans zouden krijgen.

Blijkbaar staan hieraan bureaucratische en andere belemmeringen in de weg. Afgelopen vrijdag konden wij in De Telegraaf een voorbeeld uit de praktijk lezen. Richard, een blinde werkzoekende, kon een baan krijgen. Om allerlei redenen van het re-integratiebureau, praktische, bureaucratische of financiële belemmeringen, kreeg hij die kans niet. Richard staat niet op zichzelf. Richard staat ook voor Maaike, voor de vrouw die op het perron staat en voor mijn overbuurman die al tachtig keer heeft gesolliciteerd. Zij lopen soms tegen belemmeringen aan die zij niet snappen.

Ik stel een aantal concrete vragen, juist om degenen die werk zoeken en de werkgevers die op zoek zijn naar gemotiveerde werknemers bij elkaar te brengen.

1. Kan de staatssecretaris bevestigen dat het budget dat via het UWV beschikbaar is voor de re-integratie ruim voldoende is om iedereen via een maatwerkre-integratietraject te re-integreren naar een echte, normale baan?

2. Een poos geleden hebben wij in deze Kamer vastgesteld dat iedereen een individuele re-integratieovereenkomst moet kunnen krijgen opdat de scholing en begeleiding gegeven kunnen worden die tot een echte baan leiden. Kan de staatssecretaris bevestigen dat elke werkzoekende die een uitkering heeft vanuit het UWV, actief een individuele re-integratieovereenkomst krijgt aangeboden, wat die ook kost? De ene overeenkomst zal € 3000 kosten, de andere € 18.000.

3. Is het in de praktijk nog steeds mogelijk dat re-integratiebedrijven belemmeren dat iemand die bij hen een traject volgt, op eigen kracht werk aanneemt? Als de re-integratiebedrijven iemand niet aan werk hebben geholpen, lopen zij immers hun bonus mis. Als dat mogelijk is, is de staatssecretaris het dan met de CDA-fractie eens dat dit een schandalige zaak is? Is de staatssecretaris bereid om dat in het vervolg te voorkomen?

Staatssecretaris Van Hoof:

Voorzitter. Ik ben het met mevrouw Verburg eens dat de ontwikkeling op de arbeidsmarkt op dit moment voor heel veel mensen mogelijkheden biedt, ook voor hen die een arbeidshandicap hebben, die onder de Wajong vallen of anderszins. Daarover hebben wij dus geen verschil van mening.

Ik denk dat het goed is om in het algemeen te spreken over het UWV en andere instanties die werken aan re-integratie en arbeidsbemiddeling. Zij moeten alle inspanningen doen die nodig zijn. Wat kost het dan en wat zijn bureaucratische belemmeringen? Mevrouw Verburg koppelt deze vragen aan het bericht van afgelopen vrijdag in de Telegraaf.

Ik ben niet in de positie om over individuele situaties te spreken. Ik wil ook niet in die positie zijn, want ik vind dat niet gepast. Mevrouw Verburg verwijst naar een bericht waarbij de partijen nog met elkaar aan tafel zitten. In de loop van deze week is er nog een afspraak van de partijen om te praten over deze situatie. Dan gaat het niet om bureaucratische belemmeringen, maar om de vraag wat in dit geval beschikbaar zou moeten zijn en waarvoor dat bestemd is. Kunnen wij met elkaar tot een zorgvuldig bedrag komen? Dat is volgens mij het onderwerp van gesprek.

De budgetten van het UWV zijn afgestemd op het benodigde aantal trajecten. Een IRO is een instrument waarop aanspraak gemaakt kan worden, als dat aan de orde is. Er zijn mogelijkheden en ik vind dat die mogelijkheden adequaat, efficiënt en zorgvuldig moeten worden aangewend. Voor zover ik het begrijp, is dat het punt waarover men in dit geval spreekt.

Mevrouw Verburg vroeg ook of re-integratiebedrijven kunnen belemmeren dat iemand aan de slag komt. Ik hecht eraan om te zeggen dat wij hier met een heel specifiek re-integratie-instituut te maken hebben. Sonneheerdt is een van de vijf REA-scholingsinstituten. Het is zeer deskundig en weet heel goed wat er aan de hand is bij re-integratie en aanpassingen voor blinden. In die zin denk ik dat de opvatting van Sonneheerdt relevant is.

In het algemeen zeg ik tegen mevrouw Verburg dat ik het een ongewenste praktijk vind, als een re-integratiebedrijf zou belemmeren dat iemand aan de slag komt, omdat het zijn bonus niet wil verspelen. Het is primair een zaak van degenen die het contract hebben afgesloten, om daarop te letten. Ik ben het met mevrouw Verburg eens dat zoiets niet moet gebeuren.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik heb het met opzet niet alleen over Richard gehad, omdat het niet over één zaak gaat. Het gaat ook over Maaike, over die mevrouw die met mij op het perron staat, en over de kansen van mijn overbuurman en van heel veel overbuurmannen en -buurvrouwen. Ik heb het voorbeeld van Richard aangehaald, omdat deze voorbeelden in de praktijk naar ons toe komen. Ik wil verhinderen dat iedereen eerst met zijn of haar zaak naar de krant moet lopen om daarvoor aandacht te krijgen.

Daarom heb ik nog een paar vragen aan de staatssecretaris. Kan hij bevestigen dat iedereen die bij het UWV is ingeschreven en een uitkering krijgt, of na een herbeoordeling re-integratie zoekt, actief wordt voorgelicht, erbij betrokken wordt en een individuele re-integratieovereenkomst krijgt aangeboden? In de praktijk horen wij nog te vaak dat dit niet gebeurt. Wij vinden dat dit wel moet gebeuren.

Ik ben de staatssecretaris zeer erkentelijk dat hij zegt dat re-integratiebedrijven niet belemmerend mogen werken, wanneer iemand op eigen kracht een baan kan vinden, omdat het re-integratiebedrijf dan een bonus zou mislopen; niet alleen dat bedrijf waar Richard bij betrokken was, maar in de volle breedte. Op zo'n moment heeft het re-integratiebedrijf ook een kans gemist, dunkt mij, en dat zouden de mensen van het re-integratiebedrijf zich moeten aantrekken. Ik neem aan dat de staatssecretaris erachteraan gaat om hier een einde aan te maken. Hebben werkzoekenden die een re-integratiecoach toegewezen hebben gekregen nog steeds last van het probleem van onbereikbaarheid? Ik heb vernomen dat het bijzonder lastig is om bijvoorbeeld contact te krijgen met de re-integratiecoach. Als dat juist is, verzoek ik de staatssecretaris om daaraan een eind te maken.

Staatssecretaris Van Hoof:

Ik begrijp dat mevrouw Verburg de casus die afgelopen vrijdag in de krant stond, als voorbeeld aanhaalt. Ik hoop echter dat zij heeft begrepen dat in dat bericht niet alle aspecten aan de orde worden gesteld. De achtergrondinformatie ontbreekt en die is wel degelijk relevant.

Mevrouw Verburg (CDA):

Ik heb dan ook niet alleen over die casus gesproken.

Staatssecretaris Van Hoof:

Ik zeg dat ter nuancering. Niet alle gevallen zijn immers hetzelfde. Daarbij komt dat dat bericht in de krant is verschenen, terwijl er nog gesprekken worden gevoerd.

De vragen over de IRO-voorlichting en de beschikbaarheid van de re-integratiecoach kan ik nu niet beantwoorden. Ik treed op als vervanger van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, omdat hij in het buitenland is. De Kamer heeft er ongetwijfeld begrip voor dat ik niet van alle details op de hoogte ben. Ik zeg toe dat ik een en ander zal navragen en dat ik ervoor zal zorgen dat die informatie wordt toegezonden.

Mevrouw Verburg (CDA):

Is de staatssecretaris bereid om die informatie aan de Kamer te zenden voordat de behandeling van de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid plaatsvindt? Dat zou fijn zijn, want dan kunnen wij die informatie daarbij betrekken.

Staatssecretaris Van Hoof:

Ik zal actie ondernemen en de minister vragen om de Kamer over zijn bevindingen te informeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het artikel in de Telegraaf dat mevrouw Verburg als voorbeeld heeft aangehaald, stemt iedereen treurig. Ik pleit voor banen in plaats van voor bureaucratie. Zowel de staatssecretaris als de minister weet dat ik het van belang vind dat er banen zijn. Hoe vaak komt het voor dat iemand een baan kan krijgen maar dat hij door UWV of het re-integratiebedrijf wordt belemmerd? Vooral in mensen met een wat grotere afstand tot de arbeidsmarkt – het voorbeeld heeft betrekking op een blinde man – moet behoorlijk worden geïnvesteerd om voor hen een structurele baan te vinden. Is de staatssecretaris het met mij eens dat goedkoop in die gevallen duurkoop is? Is de minister van plan om met UWV een pittig gesprek aan te gaan? Misschien kan de staatssecretaris hem vergezellen. Samen sta je immers sterk. Het lijkt mij wel van belang dat dit soort zaken op een goede manier onder de aandacht wordt gebracht. Er gaat immers te veel fout.

Wij hebben zojuist een persbericht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gekregen waaruit blijkt dat de individuele re-integratie-overeenkomsten succesvol zijn. Het zou goed zijn om mensen ervan bewust te maken dat die mogelijkheid bestaat. Is de staatssecretaris bereid om dat te doen? Het lijkt mij nodig om het UWV wat dat betreft nu en dan een zetje te geven. Anders worden de mensen die werk zoeken de dupe van fouten.

Staatssecretaris Van Hoof:

In antwoord op de vraag van mevrouw Verburg heb ik al gezegd dat ik het gevoel van de Kamer ten aanzien van de individuele re-integratieactiviteiten aan de minister zal overbrengen.

In reactie op het betoog over het krantenartikel zeg ik nogmaals dat het een individueel geval betreft. Er waren al gesprekken gepland, los van het krantenbericht. Daaruit kan de Kamer opmaken dat partijen werken aan een oplossing. Eerst dienen echter een aantal vragen te worden beantwoord dat betrekking hebben op de bijbehorende financiële middelen. Ik ben van mening dat dat zorgvuldig moet gebeuren. Naar mijn oordeel moet de intentie zijn dat het een definitieve plaatsing wordt. Dat is relevant.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Ik wil weten of er een regel is waarin bepaald wordt hoeveel geld er beschikbaar is voor werkplekaanpassing, of vergoeding aan de werkgever daarvoor, in relatie tot de arbeidscapaciteit. Dat speelt immers bij deze casus. Iedereen moet oefenen als die aan een nieuwe functie begint. Ik wil weten welke kansen mensen met beperkingen geboden worden. Als die regel er is, moet de minister de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Als door re-integratiebedrijven verschillende regels en interpretaties worden gehanteerd, moet de Kamer daarvan ook op de hoogte worden gesteld. Degene om wie het gaat, de werkgevers en de politiek hebben er recht op te weten op welke wijze extra middelen gewogen worden om mensen met beperkingen aan de slag te krijgen.

Staatssecretaris Van Hoof:

Ook hierbij probeer ik een nuance aan te brengen. Er zingt een bedrag rond over de bedoelde potentiële inzet bij een functie. Dat bedrag is echter door de werkgever uitgerekend. Mevrouw Noorman kan het degene die op 's lands belasting- en premiecenten passen, niet kwalijk nemen dat die zorgvuldig bekijken of wat uitgerekend wordt ook nodig is. Daarover gaat de discussie op dit moment. Die gaat niet over de vraag of er geld beschikbaar moet komen. Voor aanpassingen op de werkplek en de bijbehorende voorzieningen, al of niet meeneembaar, is een budget beschikbaar bij het UWV. Dat geld wordt ook ingezet. De vraag is wat er precies nodig is en hoeveel het kost. De partijen spreken daar op dit moment nog over. Mijn insteek zou dan ook zijn om af te wachten of de partijen er uitkomen. Ik heb daar een positieve verwachting over.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Dat is geen antwoord op mijn vraag. De casus vormt de aanleiding, maar mijn vraag is breder bedoeld. Zijn er beperkingen bij de inzet van middelen? Welke afweging wordt gemaakt? Bestaat er een relatie met de inzetbaarheid van iemand? Waar ligt het breekpunt? Ik wil daarover algemene beleidsinformatie, zodat ik meer inzicht krijg in de weging.

Staatssecretaris Van Hoof:

Ik ben gaarne bereid om het UWV te vragen om daarover iets op te schrijven. Iedere situatie is echter anders. De werkgever kan ook niet maar vragen wat hij wil. Wij zullen bekijken of het past. Daarbij hoort ook de vraag of het gaat om een structurele werkplaats. Als het gaat om een Stylex à raison van € 18.000 kan ik mij voorstellen dat iemand daar nog eens goed naar wil kijken. Dat kan mevrouw Noorman zich ook voorstellen. Ik wil haar graag informeren over de werkwijze. Ik denk echter niet dat daar een print voor bestaat.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Wij weten dat het CWI vaak het dossier naar het UWV en het UWV dat dossier naar re-integratiebureaus zendt zonder überhaupt de werknemer in kwestie te hebben gezien. Wij horen ook vaak dat re-integratiebureaus geen waar voor hun geld leveren. Wij moeten een keer af van dit circus aan instanties. Er moet een activeringsloket bij de gemeenten komen, zodat de mensen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd. Deze mensen moeten, één op één, eindelijk eens aan werk worden geholpen. Wanneer gaat de staatssecretaris daaraan beginnen?

Staatssecretaris Van Hoof:

In het debat is een paar keer verwezen naar de re-integratiebureaus. Ik weet hoe een aantal leden van de Kamer daarover denkt. In dit geval wijs ik erop dat het gaat om een heel specifiek instituut met de nodige kwaliteit en specialisatie in re-integratie van blinden. In die zin wil ik dit instituut niet op dezelfde manier behandelen als sommige Kamerleden dat doen. De vraag over het kastje en de muur en wie welke taken krijgt bij de re-integratie, verwijs ik naar de evaluatie van de SUWI. Het kabinetsstandpunt daarover is dat een volgend kabinet daarover een oordeel zal formuleren.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dit is geen afdoende antwoord, want u hebt net in uw eerste termijn gezegd: dan zal ik de re-integratiebureaus aanspreken en dan moeten die wel doen wat ze wordt opgedragen. Daarop komt het in het kort neer. U geeft echter zelf niet aan hoe u ervoor gaat zorgen dat die re-integratiebureaus wel waar voor hun geld gaan leveren.

Staatssecretaris Van Hoof:

Het is uiterst spijtig dat mevrouw Koşer Kaya deze vraag stelt, want zij weet dat de contracten met de re-integratiebureaus worden afgesloten door UWV en gemeenten. Dat zijn degenen die re-integratiebedrijven moeten houden aan hun afspraken, niet de centrale overheid.

Nog één keer, maar met grote nadruk, wijs ik mevrouw Koşer Kaya erop dat Sonneheerdt niet een van de normale commerciële re-integratiebedrijven is. Met haar vraag wekt zij in mijn ogen tenminste de suggestie Sonneheerdt tekort te doen.

Ten slotte...

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Daar had ik het niet over.

Staatssecretaris Van Hoof:

...heb ik al voor de hele keten van werk en inkomen verwezen naar de evaluatie en het kabinetsstandpunt dienaangaande.

Naar boven