Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 december 2003 over de milieuhandhaving.

De heer Van der Ham (D66):

Een paar dagen geleden vond het algemeen overleg over milieuhandhaving plaats. Daar kwam ook de motie-Van der Ham/Duyvendak ter sprake, die de Kamer op 4 juli 2002 heeft aangenomen, met steun van onder meer de fracties van VVD en Leefbaar Nederland. De strekking van de motie was, dat bestaande regels inzichtelijker zouden worden gemaakt. De regels moeten natuurlijk op het gemeentehuis aanwezig zijn, maar zij behoren ook actief beschikbaar te worden gesteld. De regels moeten gemakkelijk met de computer zijn op te vragen, zodat je weet welke gedoogbeschikkingen er bij je in de buurt zijn afgegeven. In de motie werd dus niet opgeroepen tot het vaststellen van extra regels, maar tot het inzichtelijk maken van regels voor mensen die het aangaat. Wij vonden het erg sneu dat de staatssecretaris die motie niet wil uitvoeren. Dat is niet gebruikelijk; moties moeten worden uitgevoerd. Daarom dien ik opnieuw een motie in, met het verzoek om daadwerkelijk uitvoering te geven aan de eerdere motie. Om de burgers te kunnen oproepen tot goede handhaving van de regels, is het noodzakelijk die regels inzichtelijk te maken. Het gaat om het recht om te weten wat er wordt gedoogd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het van groot belang is dat het gemeentelijk en provinciaal gedoogbeleid met betrekking tot milieuvergunningen transparant is;

constaterende dat de verplichte openbaarheid van gemeentelijke gedoogbeschikkingen met betrekking tot milieuvergunningen in de praktijk niet leidt tot bekendheid bij burgers;

overwegende dat de Kamer, middels de motie-Van der Ham/Duyvendak (22343, nr. 69) de regering heeft verzocht, wetgeving voor te bereiden om gedoogbeschikkingen actief beschikbaar te stellen via internet;

verzoekt de regering, een wijziging van de Gemeentewet en de Provinciewet voor te bereiden, teneinde lokale en provinciale overheden te verplichten gedoogbeschikkingen actief beschikbaar te stellen via internet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 83(22343).

De heer Van der Ham (D66):

De staatssecretaris mag er de tijd voor nemen om dit uit te werken en in samenhang met andere zaken in gang te zetten. Het is niet zo, dat de wetsvoorstellen er onmiddellijk morgen moeten liggen, maar wij vinden wel dat een en ander moet worden geregeld en dat elke burger in elke gemeente hetzelfde recht op openbaarheid moet hebben. Wij willen het recht om te weten niet helemaal overlaten aan individuele overheden. Wij vinden dat daar ook reden toe is. Gemeenten geven op dit moment weinig inzicht in gedoogbeschikkingen. Ook de handhaving schiet tekort. Wij vinden dat dit een reden vormt voor de Kamer om daarover een uitspraak te doen.

Staatssecretaris Van Geel:

Voorzitter. Ik heb negatief geadviseerd over de uitvoering van de motie-Van den Ham/Duyvendak en in het algemeen overleg heb ik dit herhaald. Ik noem daarvoor een aantal kernargumenten, want ik vind dat de motie in strijd is met een aantal essentiële uitgangspunten van het Hoofdlijnenakkoord, dat ik tracht uit te voeren. Met name kijk ik nu naar de fracties van de coalitiepartijen. Allereerst is er geen enkele discussie over de vraag dat transparantie en openheid van informatie van buitengewone betekenis zijn voor de handhaving van milieuregels. Ik wijs u op de discussie over de risicokaarten en de aanpak waarvoor wij hebben gekozen naar aanleiding van de commissie-Oosting. Alle inrichtingen voor gevaarlijke stoffen worden op een transparante manier wettelijk geregeld op vergunningenniveau. Bovendien lopen er tal van projecten die uiteindelijk zullen leiden tot het digitale loket bij VROM. Dit zal zorgen voor transparante informatie op een breed vlak.

Mijn vraag is echter of wij deze situatie wettelijk moeten voorschrijven aan gemeenten en provincies. De Kamer en in het bijzonder de coalitiepartijen hebben tegenover mij in discussies voortdurend aangegeven geen extra regels te wensen, vóór decentralisatie te zijn en de verantwoordelijkheden te willen laten waar zij nu liggen. Toch handelt deze Kamer nu alsof de gemeenteraden en provinciale staten, die eveneens gekozen zijn door burgers, niet in staat zouden zijn om zelf voor de belangen van hun burgers op te komen en die discussie af te ronden met hun dagelijks bestuur. Ik vind dat niet passen bij de decentralisatie die een van de hoofdpunten van ons beleid is. Ik vind het niet passen bij de roep om minder regels, want waarom zouden wij dit punt wettelijk moeten regelen? Als wij deze wet maken, staat de VNG de volgende dag bij ons op de stoep met de woorden: wettelijke verplichting, mogen wij even vangen? Ik zeg het maar even populair, maar het betekent gewoon dat de kosten weer bij ons terechtkomen.

Ik vind deze drie overwegingen heel zwaar. Zij hebben niet betrekking op de inhoud, maar op het feit dat wij op grond van de drie ijkpunten die ook in het Hoofdlijnenakkoord helder, transparant en scherp geformuleerd zijn niet alles wat wenselijk en goed is in juridische zin moeten regelen. Ik roep met name de coalitiepartijen dan ook op, zich consequent aan het Hoofdlijnenakkoord te houden. U vraagt mij ook vaak om dat toe te passen wanneer ik in dit soort situaties met regels kom. Laat u nu de ruimte aan de decentrale overheden om het zelf te bepalen. Daar zijn zij mans genoeg voor.

Tot slot heb ik nog een technische opmerking over deze motie. Als u de motie zou aannemen – het mag duidelijk zijn dat ik aanneming van deze motie ontraad – zou dat niet via een wijziging van de Provincie- en gemeentewet kunnen, maar op een andere manier, of wel via de Wet milieubeheer of wel via de Algemeen wet bestuursrecht, waarin de openbaarheid van informatie is geregeld is. Maar dat is een technisch punt waar ik nog niet eens aan toe kom, omdat ik om principiële redenen vind dat dit echt in strijd is met het Hoofdlijnenakkoord. Het lijkt een detail, maar ik heb in de afgelopen weken vaker in deze Kamer gestaan en bijvoorbeeld in de Waterleidingwet geprobeerd ruimte aan anderen te laten om het regelen, met als gevolg dat ik word geconfronteerd met amendementen of moties die om extra wetgeving vragen. Dat vind ik niet consequent en dat wil ik maar even in alle duidelijkheid gezegd hebben.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aan het einde van de vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 21.55 uur tot 23.08 uur geschorst.

Naar boven