Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 december 2003 over de Wet werk en bijstand.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Al maanden praten wij in de Kamer en ook daarbuiten over de langdurigheidstoeslag, zoals die in november 2002 aan de mensen met de laagste inkomens is toegezegd. Wij hebben er lang op moeten wachten en nu is die uitkering nog steeds onvolledig. In mijn ogen zijn er dan ook loze beloften gedaan aan de mensen op of rond het minimum. Ik moet helaas vaststellen dat de regering daar nogal sterk in is, als het om die groepen gaat. Wij praten hier over koopkrachtplaatjes en er worden beloften gedaan, maar uiteindelijk schieten mensen op het minimum er weinig mee op. Zij voelen nog steeds in hun portemonnee dat zij zwaarder gekort worden. Als er al extraatjes worden toegezegd, kunnen zij daar in veel gevallen naar fluiten.

Het is mij opgevallen dat de coalitiepartijen het zo wel goed vinden en zich er dus niet al te druk over maken. Het lijkt er dan ook op dat zij zich bij deze kwestie neerleggen. De hete aardappel wordt ook een beetje heen en weer geschoven tussen het Rijk en de gemeenten. Mijn conclusie is toch dat het voor veel mensen een koude kerst zal worden, omdat zij de langdurigheidstoeslag, zoals die hun is toegezegd, niet of veel minder ontvangen. Ik zei het in het algemeen overleg ook al: de coming man van 2003 staatssecretaris Rutte heeft helaas zijn politieke talent niet ingezet voor een adequate uitvoering van de afspraak van november 2002. Ik betreur dat zeer. Daarom wil ik de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering in november 2002, onder meer middels een persbericht van de minister-president, aan langdurige minima heeft toegezegd dat zij in 2003 een aanvulling op hun inkomen zouden ontvangen van € 320, € 400 of € 450;

constaterende dat slechts een minderheid van de Nederlandse gemeenten deze vastgestelde normbedragen, ook indien het gaat om een aanvulling op bestaande categoriale regelingen, volledig heeft uitbetaald aan de rechthebbenden;

constaterende dat daarnaast 7% van de gemeenten de extra middelen van het Rijk niet aan de doelgroep heeft besteed;

betreurt de ontoereikende uitvoering van de langdurigheidstoeslag 2003;

verzoekt de regering, alsnog per omgaande te bewerkstelligen dat alle rechthebbenden de volledige normbedragen op korte termijn ontvangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98(28870).

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Ik ondersteun mevrouw Van Gent in haar zorgen en verontwaardiging dat niet alle gemeenten hebben meegedaan aan de lang-laagregeling, terwijl die zeer belangrijk is. Ik zie er echter geen brood in om nu nog met terugwerkende kracht de staatssecretaris te vragen aan de slag te gaan. Mijn fractie maakt zich er wel zorgen over, omdat 7% van de gemeenten daar al niets aan gedaan heeft – wat ik een schande vind – of de kostencompensatie voor chronisch zieken, die via de categoriale bijstand voor alle chronisch zieken en gehandicapten mogelijk wordt per 1 januari, wel door alle gemeenten zal worden opgepakt, aangezien dat niet verplicht is, maar gemeenten dat vrijwillig kunnen doen. Het is daarom belangrijk dat de staatssecretaris de Kamer op een tijdig moment informeert over de mate waarin de gemeenten daaraan meedoen, zodat nog invloed kan worden uitgeoefend op de gemeenten die niet meedoen. Ik heb de eer op dit punt de volgende motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de lang-laagregeling 2003 door te weinig gemeenten is uitgevoerd, hetgeen teleurstellend is;

overwegende dat de komende kostencompensatie voor chronisch zieken en gehandicapten door de gemeenten op vrijwillige basis moet worden uitgevoerd via onder andere categoriale bijstand;

overwegende het risico dat niet alle gemeenten in voldoende mate aan deze doelgroep via bijzondere bijstand ondersteuning zullen geven;

verzoekt de regering, alles op alles te zetten om de gemeenten ertoe te bewegen aan chronisch zieken en gehandicapten ook daadwerkelijk inkomensondersteuning te geven en de Kamer over de voortgang en het resultaat voor 1 oktober 2004 te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Noorman-den Uyl. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99(28870).

Staatssecretaris Rutte:

Mijnheer de voorzitter. De motie van mevrouw Noorman wil ik met enige klem ontraden. Ik heb in het AO van vanmiddag toegezegd dat de regering er alles aan zal doen om gemeenten met goede handreikingen te helpen in het goed besteden van deze gelden en dat onze communicatie daarover strikt zal zijn. Het nu aan de regering vragen om volgend jaar uitvoerige informatie te vragen bij de gemeenten, met alle administratieve ellende die dat oproept, past simpelweg niet meer in het nieuwe wettelijke kader, waar deze Kamer in meerderheid mee akkoord is gegaan in het kader van de Wet werk en bijstand. Ik onraad deze motie dus.

In de motie van mevrouw Van Gent wordt de regering gevraagd om alsnog te bewerkstelligen dat alle rechthebbenden op korte termijn de volledige normbedragen ontvangen. Vanmiddag hebben wij hier voor de zoveelste keer over gedebatteerd. Ik herhaal dat het bedrag van 20 mln van het Rijk aanvullend was op de ruimte die de gemeenten in 2003 nog hebben omdat de bezuinigingen op de categoriale bijzondere bijstand nog niet zijn doorgevoerd. Met de VNG is afgesproken dat dit geld wordt ingezet in aanvulling op bestaande regelingen.

Uit een onderzoek van september blijkt dat 7% van de gemeenten deze regelingen niet op de juiste manier uitvoert. Ik heb hierover uitvoerig gecommuniceerd met alle gemeenten, omdat ik niet weet welke gemeenten dit precies betreft. Ik heb eerder aangegeven waarom ik dat niet aan de Kamer kan melden. Ik ben het er overigens mee eens dat het schandelijk is dat de betrokken gemeenten hier niets aan doen. Uit de media en uit berichten verneem ik dat fracties van alle politieke partijen in de desbetreffende gemeenteraden er hard aan trekken om ervoor te zorgen dat die gelden wel op de juiste manier worden besteed. Het gat wordt ook kleiner.

Wij hebben de afspraken gemaakt met inachtneming van de bestuurlijke verhoudingen. Daarmee zijn geen ongerechtvaardigde verwachtingen gewekt. Sommigen hadden er echter behoefte aan om te suggereren dat die bedragen zouden worden uitgekeerd bovenop de bestaande categoriale regelingen, maar dat is nooit de bedoeling geweest. Dat zou namelijk tot gevolg hebben dat er in 2004 een inkomensachteruitgang zou optreden vanwege het wegvallen dat van soort regelingen. Daarnaast zou daarmee in 2003 een extra armoedeval worden ingebouwd en daar zit niemand op te wachten.

Kortom, ik ontraad aanvaarding van beide moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

In de loop van de avond zal over de ingediende moties gestemd worden.

Naar boven