Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de interpellatie over dakloze asielzoekers, te weten:

- de motie-De Wit over een sluitende oplossing (29369, nr. 1);

- de motie-Lambrechts/Van Fessem over ruimte voor de gemeenten (29369, nr. 2).

(Zie vergadering van 11 december 2003.)

De voorzitter:

De motie-Lambrechts (29369, nr. 2) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het terugkeer- en uitzettingsbeleid voor uitgeprocedeerde asielzoekers nog niet zichtbaar vorm heeft gekregen;

overwegende dat gemeenten en burgers zich grote zorgen maken over de uitgeprocedeerde asielzoekers die op straat terecht dreigen te komen;

overwegende dat sommige gemeenten zich derhalve voorbereiden op noodvoorzieningen voor deze uitgeprocedeerde asielzoekers;

verzoekt de regering, gemeenten de ruimte te laten in bijzondere en klemmende gevallen de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers niet te beëindigen totdat het terugkeer- en uitzettingsbeleid met de Kamer besproken is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Lambrechts en Van Fessem. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (29369).

De gewijzigde motie is rondgedeeld. Ik neem aan dat wij hierover nu kunnen stemmen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Voorzitter. De PvdA-fractie is ertegen dat mannen, vrouwen en kinderen die hier geen asiel krijgen, op straat worden gezet zonder dat zij daarna een dak boven hun hoofd krijgen of aansluitend worden uitgezet. Ons standpunt daarover heb ik zeer kort geleden in een motie neergelegd, die door een meerderheid van de Kamer is verworpen. Thans liggen wederom over hetzelfde onderwerp twee moties voor. Bij de motie van de leden Lambrechts en Van Fessem maak ik namens mijn fractie twee kanttekeningen. In de eerste plaats zien wij de tijdelijkheid van de beoogde beleidsbijstelling als een begin van permanent beleid en dus niet alleen als een onderbreking van het beleid voor de kersttijd. In de tweede plaats achten wij het de eigen verantwoordelijkheid van gemeenten, kerken en andere instellingen om aan daklozen onderdak te bieden. Evenals bij de besluitvorming over de eenmalige pardonmaatregel voor uitgeprocedeerde asielzoekers hebben wij ook thans besloten om voor alle moties te stemmen die beogen het asielbeleid van het kabinet bij te stellen. Dat geldt voor beide moties.

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. Voor ons liggen twee moties, een van de heer De Wit en een van de leden Lambrechts en Van Fessem. De VVD-fractie zal tegen beide moties stemmen. De motie van de heer De Wit is duidelijk, het kabinet wordt verzocht het staande beleid te wijzigen en de VVD-fractie ziet daar geen reden toe. De tweede motie ontbeert een vergelijkbare duidelijkheid. De VVD-fractie beoordeelt het voorstel dat in deze motie van de fracties van D66 en CDA wordt gedaan als een vorm van staatkundige schizofrenie. De gewijzigde motie spreekt immers uit dat gemeenten ruimte moeten krijgen, zonder dat het wettelijk gelegitimeerde rijksbeleid wordt gewijzigd. Daarmee ontstaat de merkwaardige situatie dat de uitvoerende macht en de rechterlijke macht de opvang kunnen beëindigen en dat gemeenten vervolgens kunnen besluiten om dat te corrigeren. De motie is daarnaast gebaseerd op een gelegenheidsargument. Er wordt als motivatie uitgesproken dat het terugkeer- en uitzettingsbeleid nog niet zichtbaar vorm heeft gekregen en niet met de Kamer is besproken. Een voorstel om staand asielbeleid te wijzigen, is op geen enkel moment gedaan, noch voor noch na het verschijnen van de terugkeernota half november. Als de indieners dat werkelijk willen, hebben zij vele kansen voorbij laten gaan.

In stemming komt de motie-De Wit (29369, nr. 1).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de ChristenUnie en de SGP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Lambrechts/Van Fessem (29369, nr. 3).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven