Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 december 2003 over de evaluatie van de Wet stimulering arbeidsdeelname etnische minderheden.

De heer Bruls (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Het is slecht weer op de arbeidsmarkt. De werkloosheid neemt fors toe. Het aantal vacatures neemt af. Die combinatie maakt het voor iedereen die arbeid zoekt erg moeilijk.

Sommige groepen treft dat nog wat harder dan de gemiddelde werkzoekenden. Etnische minderheden hebben in de afgelopen jaren, toen het economisch goed ging, flink aangehaakt. Zij hebben hun achterstand op de arbeidsmarkt behoorlijk ingelopen, maar zij hebben het nu extra moeilijk. Wij zien de werkloosheid onder die groepen nu weer fors toenemen. Hun positie is relatief verbeterd, maar wij zijn er zeker nog niet. Dat rechtvaardigt wat mijn fractie betreft aanvullend beleid op het algemene arbeidsmarktbeleid, om de positie van etnische minderheden op de arbeidsmarkt daadwerkelijk te versterken.

In het gisteren gehouden algemeen overleg over de Wet SAMEN bleek dat de meningen over de toegevoegde waarde van de Wet SAMEN verschillen. Met name een verplichte registratie riep verdeelde meningen op. Mijn fractie denkt dat een verplichte registratie haar hoogtepunt heeft gehad en wellicht geen toegevoegde waarde meer heeft, afgezet tegen de administratieve lasten die er tegenover staan. Dat pleit voor een andere methode van meten.

Wel waren alle aanwezige fracties het erover eens dat de brief van de staatssecretaris over andere acties om het beleid voor etnische minderheden op de arbeidsmarkt vorm te geven nog te veel in het vage bleef. De voorstellen van de staatssecretaris behoeven veel meer concrete uitwerking en zijn zeker niet compleet. Daarnaast heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij in maart met een brief naar de Kamer wil komen waarin hij ten principale de vraag aan de orde wil stellen of wij überhaupt – als u mij dit Nederduitse woord vergeeft, mijnheer de voorzitter – nog verder willen gaan.

De voorzitter:

Dat vergeef ik u wel, maar ik vraag mij af of u in vier seconden uw motie kunt indienen.

De heer Bruls (CDA):

De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij het doelgroepenbeleid voor de arbeidsmarkt ten principale op orde wil brengen. Dat leidt tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

constaterende dat de tijdelijke commissie Onderzoek integratiebeleid in januari 2004 haar bevindingen en conclusies zal presenteren;

overwegende dat de regering in maart 2004 een brief over het arbeidsmarktbeleid ten aanzien van doelgroepen naar de Kamer zal sturen;

overwegende dat specifieke maatregelen c.q. initiatieven ter verbetering van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden nog steeds nodig zijn ter aanvulling van het algemene arbeidsmarktbeleid;

overwegende dat concrete initiatieven en maatregelen nodig zijn met betrekking tot bijvoorbeeld het tegengaan van discriminatie, bevordering van bewustwording, reïntegratie, samenwerking tussen SUWI-ketenpartners, scholing, taal, bevordering van het arbeidsaanbod en diversiteitsmanagement;

verzoekt de regering, voor 1 april 2004 een uitgewerkt plan van maatregelen en initiatieven ten aanzien van de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruls, Dittrich, Weekers, Bussemaker en Vos.

Zij krijgt nr. 49(27223).

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik moet constateren dat dit kabinet niet alleen teleurstelt bij het emancipatiebeleid, waarover wij bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken hebben gesproken, maar ook bij het arbeidsmarktbeleid voor allochtonen. In beide gevallen ontbreken concrete doelstellingen van het kabinet. Ook ontbreekt passie, compassie, enthousiasme en de wil om echt iets te bereiken en te veranderen. Helaas heb ik dit gisteren ook zeer duidelijk gemerkt in het debat met staatssecretaris Rutte over de wet SAMEN. Hij liet mist ontstaan, hij zorgde voor onduidelijkheid en de inconsistentie in het beleid werd alleen maar erger. Daarbij ging het om doelgroepen beleid en specifiek en algemeen beleid, om verplichte registratie versus vrijwillige en om zeer vage voornemens waarbij wij eigenlijk allemaal niet wisten waartoe ze zouden leiden. Ik ben dus zeer blij met de motie-Bruls en ik heb deze van harte ondertekend, want er moeten echt concrete doelstellingen worden geformuleerd om deze Kamer te kunnen laten besluiten, welke bestaande middelen eventueel weggehaald zouden kunnen worden.

Een van de bestaande middelen is de wet SAMEN. Wij hebben gisteren al gerefereerd aan het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks en de PvdA, maar voordat dit aangenomen kan worden, is het al 1 januari geweest, wat betekent dat de wet-SAMEN afgeschaft zou kunnen worden. Zeker gelet op de onduidelijkheid over de voortzetting van het beleid die er nu nog is, vind ik het ongewenst om de registratie over 2003, die in 2004 moet plaatsvinden, af te schaffen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende dat de regering de Wet SAMEN per 1 januari wil afschaffen;

overwegende dat de alternatieven die de regering wil ontwikkelen, nog nader uitgewerkt moeten worden en dat de uitkomsten van het parlementaire onderzoek naar integratie nog niet bekend zijn;

overwegende dat registratie ook in de toekomst een hulpmiddel kan zijn om de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt te verbeteren;

overwegende dat wet bepaalt dat de registratie over het afgelopen kalenderjaar in het nieuwe jaar moet worden uitgevoerd;

verzoekt de regering, in afwachting van nadere voorstellen de registratie over 2003 uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bussemaker en Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 50(27223).

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Nogmaals, de registratie over 2003 moet in het komende halfjaar uitgevoerd worden. Wij willen geen gat laten ontstaan, vandaar deze motie.

Ik zou verder nog graag van de staatssecretaris vernemen hoe het nu eigenlijk zit met het projectbureau Ruim baan voor minderheden. Ik heb er gisteren in het algemeen overleg aandacht voor gevraagd. Ik zou het zeer ernstig vinden als de financiering van dit bureau eind 2004 al ophield, terwijl de staatssecretaris zegt dat hij alles via convenanten wil regelen; weer zo'n inconsistentie. Ik heb overwogen om een motie hierover in te dienen, maar ik zal dit niet doen, omdat ik hoop dat dit zal worden betrokken bij het plan van aanpak waarom de heer Bruls heeft gevraagd. Mocht dit niet gebeuren, dan zullen wij er te zijner tijd op terugkomen.

Tot slot zou ik wel eens willen weten hoe het staat met het plan van aanpak voor hoog opgeleide vluchtelingen. Dat zijn ook allochtonen. Wij hebben hierover een jaar geleden gesproken en ik vraag de staatssecretaris om een update van de activiteiten die in dit plan worden genoemd.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Voor een belangrijk deel wil ik mij aansluiten bij de woorden die de heer Bruls zojuist heeft gebezigd. Hij heeft mede namens mij een motie ingediend en daar sta ik dus van harte achter. Ook wij zijn weliswaar tevreden dat er geen vervolg komt op de Wet SAMEN, maar wij vinden de maatregelen van de staatssecretaris onvoldoende voor de oplossing van het probleem. Wij vrezen dat met die maatregelen de ene verplichting tot registratie wordt vervangen door de andere, zij het dat die laatste verplichting er via de achterdeur komt. Zij komt er bijvoorbeeld via cao's die vervolgens algemeen verbindend worden verklaard. Daarnaast kunnen wellicht via het CBS, de Kamers van Koophandel en het CWI verplichtingen tot registratie worden ingevoerd. Als dat gebeurt, kunnen wij net zo goed de Wet SAMEN handhaven dan wel voor een lichte vorm daarvan kiezen. Daartoe is mevrouw Vos van GroenLinks met een initiatief gekomen.

Voorzitter. Aangezien wij menen dat een verplichte registratie niet leidt tot het gewenste resultaat, willen wij op dit punt een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering na beëindiging van de Wet SAMEN per 1 januari 2004 op andere wijze informatie wenst te vergaren over de arbeidsdeelname van etnische minderheden;

overwegende dat de noodzakelijke informatievergaring op vrijwillige basis dient te geschieden, en wel op de minst bezwaarlijke wijze voor werkgevers, bijvoorbeeld door middel van representatieve steekproeven;

spreekt als haar mening uit dat dit niet mag leiden tot nieuwe administratieve lasten voor werkgevers;

verzoekt de regering, de Kamer te informeren op welke wijze in de informatiebehoefte wordt voorzien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Weekers, Bruls en Dittrich. Naar mij blijkt wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51(27223).

Wil de staatssecretaris wachten tot de laatste motie is uitgedeeld of kan hij meteen antwoorden?

Staatssecretaris Rutte:

Ik kan meteen antwoorden. Ik heb gehoord wat erin staat.

De heer Dittrich (D66):

Wat een talent!

Staatssecretaris Rutte:

Er zit er ook een naast je. Ik heb namelijk begrepen dat ook de heer Van der Ham tot die categorie behoort.

De voorzitter:

Het woord is nu aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Staatssecretaris Rutte:

Mijnheer de voorzitter. Het AO van gisteren was enigszins rommelig. In de vrij weinige tijd die resteerde hebben wij gepoogd heel veel vragen te beantwoorden. Daardoor kon alles niet in de juiste context worden geplaatst, maar op deze manier leer ik zelf ook weer. Excuus evenwel voor deze gang van zaken.

Uitgedaagd door een paar leden van de vaste Kamercommissie heb ik gisteren geprobeerd om in de korte beschikbare tijd iets te zeggen over de kanteling bij het doelgroepenbeleid. Ik ben van mening dat het arbeidsmarktbeleid niet moet focussen op de doelgroepen, maar op factoren die deelname aan de arbeidsmarkt belemmeren. Nu richt men zich namelijk met het beleid op veel mensen die eigenlijk geen problemen ondervinden. Er zijn bijvoorbeeld veel allochtonen die op eigen kracht een plek op de arbeidsmarkt vinden. Met het aanmerken van etnische minderheden als doelgroepen, is men naar mijn mening veel te ongericht bezig en mogelijk werkt men daarmee stigmatiserend. Het algemene arbeidsmarktbeleid zou zodanig moeten worden ingericht dat er voor zoveel mogelijk mensen arbeidsmarktbelemmerende factoren worden weggenomen. Het arbeidsmarktbeleid moet een appel doen op mensen om in hun eigen bestaan te voorzien. Niettemin zullen voor bepaalde groepen meer specifieke arbeidsmarktbelemmeringen bestaan die met het algemene arbeidsmarktbeleid onvoldoende kunnen worden aangepakt. Voor die groepen zal de overheid extra initiatieven moeten ontwikkelen. Een aantal elementen die de heer Bruls in zijn motie noemt, heb ik genoteerd: de keten van werk en inkomen. Die biedt wel of niet voldoende maatwerk. Verder geldt dat maatschappelijke achterstanden ongewenst zijn en het belangrijk is dat zij worden weggenomen. Hierbij kan het gaan om beheersing van de Nederlandse taal, een element dat de heer Bruls in zijn motie ook aangaf. Verder kunnen vooroordelen de arbeidsparticipatie van individuen in de weg staan. Dat landde gisteren volstrekt verkeerd in het algemeen overleg. Daarom heb ik toen ook gezegd dat ik met een brief zal komen waarin ik de kanteling in het arbeidsmarktbeleid nader zal toelichten.

Er ligt nu een motie van de heer Bruls en anderen waarin de regering wordt verzocht om met een uitgewerkt plan van maatregelen te komen. Ik wil die twee zaken in elkaar schuiven en ik zeg toe dat ik voor 1 april zal komen met een nota over de kanteling in het doelgroepenbeleid. Ik zal in die nota ook precies aangeven hoe een en ander uitwerkt voor de doelgroep etnische minderheden. Die uitwerking zal vervolgens weer leiden tot een plan van aanpak voor de etnische minderheden. Het voordeel hiervan is – dat is ook de uitdaging die de heer Bruls in zijn motie heeft neergelegd – dat ik daarmee kan aantonen wat het generieke arbeidsmarktbeleid vermag te doen voor alle mensen en waar dat onvoldoende is voor deze specifieke doelgroep. Verder kan ik hierbij een link leggen met de elementen die onvoldoende aandacht hebben gekregen in de brief, omdat zij daar naar mijn gevoel niet in thuishoorden, zoals belendend beleid rondom scholing en taal, de samenwerking in de SUWI-keten enz. Wat dat betreft, kan ik aanneming van de motie van de heer Bruls van harte aanbevelen. Ik zal daar uitvoering aan geven, zoals ik zojuist heb aangegeven, middels een nota waarin ik de doelgroep etnische minderheden zal gebruiken ter illustratie van de kanteling in het arbeidsmarktbeleid, waarna een en ander zal uitmonden in het gevraagde plan van aanpak.

Dit neemt niet weg dat ik de initiatieven die ik in mijn gisteren besproken brief genoemd heb, gewoon doorzet. Die zullen dus ook een plek krijgen in de nota waarmee ik zal komen. Ik hoop dat de Kamer daarmee kan instemmen, want op die manier kan voorkomen worden dat zaken stil komen te liggen. Conform hetgeen ik gisteren heb toegezegd, zal ik de Kamer rond 1 juni berichten over de voortgang van de diverse initiatieven, zoals het landelijke centrum voor diversiteitsmanagement.

Mevrouw Bussemaker en mevrouw Vos vragen in hun motie om in afwachting van nadere voorstellen de registratie gewoon uit te voeren. De Wet SAMEN loopt op 1 januari af en daarmee vervalt ook de registratie. Ik wil daaraan vasthouden en ontraad dan ook de aanvaarding van deze motie.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Bussemaker wil interrumperen, maar ik zou geen recht doen aan de woordvoerders in het vorige VAO, als ik in dit VAO wel interrupties zou toestaan.

Staatssecretaris Rutte:

Ik kan mevrouw Bussemaker toezeggen dat ik een brief aan de Kamer zal sturen over de hoog opgeleide vluchtelingen, want ik heb de informatie daarover niet paraat. Ik keek even wat zuur toen zij hier een opmerking over maakte, omdat ik mij afvroeg waarom zij daar gisteren in het AO niet over begonnen was. Zij heeft er echter gelijk in dat zij dat gisteren al wel aan de orde heeft gesteld in het AO. Ik ben toen niet aan de beantwoording van de vragen hierover toegekomen.

In reactie op de motie van de heer Weekers kan ik nog zeggen dat ik niet zozeer allerlei extra registraties voor het rijksbeleid wil vragen. Dat kunnen wij namelijk gewoon doen door de gegevens op te vragen waar wij dat altijd doen, bijvoorbeeld bij het CBS. Het gaat mij er wel om, bedrijven te stimuleren om, waar dat mogelijk is, door te gaan met het registreren van etnische minderheden in hun ondernemingen. Daar wil ik aan vasthouden. Ik ontraad dan ook de aanvaarding van de motie van de heer Weekers.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, straks te stemmen over de ingediende moties.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven