Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 december 2003 over diverse onderwerpen inzake de Noordzee.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Deze en vorige regeringen schuiven het formuleren van een beleid voor Nederlands grootste natuurgebied, de Noordzee, steeds weer vooruit. Daarom wil ik de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Noordzee een van de belangrijkste natuurlijke gebieden van Nederland is;

overwegende dat desondanks een landelijk natuurbeleid voor de Noordzee ontbreekt;

constaterende dat een dergelijk natuurbeleid is aangekondigd in achtereenvolgens de nota "Natuur voor mensen, mensen voor natuur", het SGR-2, het plan van aanpak Duurzaam gebruik van de Noordzee, en in de notitie Natuurbeleid Noordzee;

constaterende dat dit nog niet heeft geresulteerd in een daadwerkelijk natuurbeleid voor de Noordzee;

verzoekt de regering, een natuurbeleid voor de Noordzee te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2(26563).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat erom te voorkomen dat er nog langer jaarlijks 20.000 ton afval als scheepsafval in de Noordzee verdwijnt. De beste oplossing daarvoor is een afvalstoffenheffing, die kan worden geïnd als onderdeel van het havengeld in de Rotterdamse en Amsterdamse haven. De minister wil hier niet aan, ondanks Europese regels. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ingevolge de Europese Richtlijn 2000/59/EG Nederland verplicht is te zorgen voor een goede verwerking van het scheepsafval in havens;

overwegende dat hierbij essentieel is dat de bekostiging van de inzameling van scheepsafval geschiedt via indirecte financiering, bijvoorbeeld via een geringe verhoging van het havengeld;

verzoekt de regering, bij het beleid voor inzameling en verwerking van scheepsafval uit te gaan van een volledige indirecte financiering vanaf 1 juli 2004,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Samsom. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(26563).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Mijn fractie wil de voorgenomen bezuiniging op de bestrijding van olierampen en andere rampen terugdraaien. De minister heeft inmiddels toegezegd, de helft van de ingeboekte bezuiniging terug te draaien, maar ook het terugdraaien van de andere helft is dringend noodzakelijk om te voorkomen dat de capaciteit van de rampenbestrijding te sterk afneemt. Op stuk nr. 95 hebben wij een amendement van die strekking ingediend. Ik krijg daar nog graag een reactie van de minister op.

Minister Peijs:

Voorzitter. Het zou een misverstand zijn om te denken dat ik een richtlijn, waar ik in Brussel zo hard aan gewerkt heb, in Nederland niet wil uitvoeren. Ik wil de richtlijn zo snel mogelijk invoeren. Het nader rapport en het wetsvoorstel dat moet voorzien in de implementatie van de richtlijn zijn recent afgerond. Daarbij gaat het met nadruk om een 100% indirecte financiering van de verwerking van alle scheepsafval in 2009.

Aanvaarding van de motie heeft enige risico's. Het gevaar bestaat dat de invoering van de richtlijn vertraging oploopt. Dat is ongewenst, niet alleen omdat de EU al een inbreukprocedure is gestart en wij dus onder enige druk uit Brussel staan, maar ook vanwege het milieu. Wij willen het liefst dat de richtlijn zo snel mogelijk in werking treedt. De havens hebben aangegeven, alles op alles te zetten om op 1 mei 2004 aan alle verplichtingen te kunnen voldoen.

Niemand is er ooit in geslaagd om een betrouwbare schatting te maken van de hoeveelheden afval aan boord en zeker niet van de hoeveelheid die daadwerkelijk afgegeven moet worden. Schepen kunnen over de gehele wereld afval afgeven. Men kan ook afval aan boord verwerken of verbranden. Het hangt er maar net van af wat de schepen hebben gebunkerd.

Invoering van 100% indirecte financiering op dit moment leidt tot een maximum aan afgifte. Wij willen absoluut geen maximumhoeveelheden omdat daarmee een bijna niet te handhaven prikkel wordt ingebouwd om toch weer met afval naar zee te vertrekken.

Ik wijs de heer Duyvendak erop dat de voorbereidingen voor implementatie van de richtlijn zijn afgerond. Als zijn motie hierin alsnog moet worden verwerkt, lopen wij vertraging op. Ik vraag hem om deze motie aan te houden tot de behandeling van desbetreffende wet.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik ben niet bereid om de motie aan te houden. Het is zaak dat er zo snel mogelijk tot indirecte financiering wordt overgegaan, zodat wij zeker weten dat de schepen al het afval in onze havens afgeven en niet langer in zee gooien.

Minister Peijs:

Mocht de motie worden aangenomen, dan lijkt het mij toch goed om het wetsvoorstel zoals het thans luidt naar de Kamer te sturen. Tijdens de wetsbehandeling kunnen wij dan bepalen hoe een en ander verwerkt kan worden. Doen wij dit niet, dan lopen wij maanden vertraging op en dat lijkt mij het laatste wat de heer Duyvendak wil.

Staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Voorzitter. Ik kwam helaas iets te laten binnen. Ik heb alleen een motie liggen. Is er ook nog een amendement ingediend?

De voorzitter:

Nee, in dit debat over een verslag van een algemeen overleg kan alleen een motie aan de orde zijn.

Staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

In de motie van de heer Duyvendak wordt de regering gevraagd, een natuurbeleid voor de Noordzee te formuleren. In het verleden is het kabinet inderdaad voornemens geweest om een plan van aanpak duurzaam gebruik Noordzee uit te brengen. In 2002 is door het kabinet besloten om op basis van maatschappelijke consultaties en interdepartementaal overleg vooralsnog geen plan van aanpak voor het duurzaam gebruik van de Noordzee uit te brengen. Wij hebben hier ook al in het algemeen overleg over gesproken en hebben toen een scan gemaakt van wat er allemaal al lag. De Kamer is daarover ook geïnformeerd in de brief van 27 juni 2002 van de toenmalige staatssecretaris Faber.

Er is intussen alweer een heleboel gedaan. Er is heel veel gedaan aan verdere beleidsontwikkeling op het gebied van de Noordzee. De resultaten worden vermeld in de brief die wij mede namens LNV, VROM en EZ in augustus 2003 naar de Kamer hebben gezonden. Het komt, kort gezegd, op het volgende neer. In de nota Ruimte zal een Noordzeeparagraaf opgenomen worden. De Kamer zal schriftelijk worden geïnformeerd over de wijze waarop de internationale verplichting met betrekking tot het behoud en de bescherming van de natuurwaarden van de Noordzee zullen worden ingevuld. Dat vergt ook een internationale afstemming. In het Integraal beheerplan Noordzee 2015 vindt de doorvertaling plaats naar integraal beheer. Wij hebben al meerdere keren aangegeven dat wij liever hebben dat er een stuk komt waarmee men ook direct aan de slag kan om de ambities waar te maken, dan dat er weer een extra nota wordt uitgebracht. Wat mij betreft, is er dus geen dringende noodzaak voor een specifieke beleidsnota Noordzee. Ik ontraad de Kamer derhalve de aanvaarding van deze motie.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter.

De voorzitter:

Nee.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Ik heb mij expres van de sprekerslijst laten afvoeren om tijd te besparen.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Samsom, ik ga het niet nog een keer uitleggen. Ik sta u geen interruptie toe.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik heb uit het circuit vernomen dat er nog een vraag over Octopus ligt.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Nee, het is een amendement dat een paar dagen geleden is rondgestuurd. Het gaat inderdaad om Octopus. Met het amendement wordt beoogd om de bezuiniging die voor de helft is teruggedraaid, helemaal te compenseren.

Staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus:

Ik had inderdaad begrepen dat het amendement eraan zat te komen. Volgens mij is er sprake van een misverstand. Dat bleek in ieder geval uit de versie van het amendement die ik onder ogen heb gehad. Er hebben verschillende scenario's gecirculeerd over de bezuiniging. U gaat in het amendement uit van een van de meest vergaande scenario's, namelijk dat waarbij er nog maar zo'n drie ton zou overblijven van de activiteiten van deze interne club. Octopus is immers een onderdeel van het ministerie. Dat klopt niet. Er is nog ruim 1 mln beschikbaar voor de uitvoering van dit programma. Wij hebben het oorspronkelijke bedrag van 1,8 mln dus niet teruggebracht tot 3 ton maar tot 1 mln. De reden daarvoor was dat er overal in het ministerie moest worden bezuinigd. Wij hebben hier echter een goed onderscheid gemaakt tussen datgene wat wij willen inzetten voor veiligheid en dat deel dat beschikbaar is voor innovatie. Wij hebben ervoor gekozen om het innovatiedeel eraf te halen. Wij gaan komend jaar eerst aan de slag met het verhogen van de oliebestrijdingscapaciteit. Wij gaan eerst aan de slag met de nieuwe capaciteitsnota waarin de bescherming van de kwetsbare gebieden wordt vormgegeven. Het innovatieve deel met betrekking tot nieuwe methodieken om de bestrijdingstechnieken zo goed mogelijk te ontwikkelen, wordt uitgesteld naar 2005. Veiligheid gaat dus voor innovatie. Met andere woorden, wij hebben het gevoel dat wij hiermee nog uitstekend onze taak kunnen vervullen.

De heer Duyvendak wilde eventueel nog budget halen uit het inhuren van derden. Dat vinden wij uitermate onverstandig, omdat alle departementen te maken hebben met grote bezuinigingen op personeel. Die bezuinigingen hebben wij natuurlijk allemaal voor een groot deel ook op het inhuren van derden geboekt. Het is immers het makkelijkst om dat eerst te doen. Gezien de reeds aanzienlijke bezuinigingen op personeel en het inhuren van derden sinds de kabinetten-Balkenende I en II, ben ik daar geen voorstander van.

De heer Duyvendak heeft voorts de pot "nominaal en onvoorzien" genoemd. Die is eigenlijk bestemd voor het opvangen van geringe tegenvallers. Het vinden van een dekking hieruit gaat, wat mij betreft, ook aan het doel van het artikel voorbij. Nu de heer Duyvendak heeft gehoord dat er niet 3 ton maar 1 mln overblijft en dat de veiligheid vooropstaat, trekt hij wellicht het amendement in. Namens het kabinet ontraad ik de Kamer in ieder geval alvast de aanneming van dit amendement.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

U hebt mij geen nieuwe informatie gegeven, want ik wist dat er nog een gat was van zeven ton. Ik probeer dat bedrag juist te dekken, omdat de bestrijding door die bezuiniging echt zwakker en onzekerder wordt. Ik houd het amendement overeind.

De voorzitter:

U hebt dat nu gezegd, dus dat laten wij maar zo. Nogmaals, bij een VAO kan niet een amendement aan de orde zijn. Dat is ergens anders ingediend. Nu hebben wij het over het algemeen overleg. Daaruit kunnen alleen moties voortkomen, maar goed het resultaat is hetzelfde, want er gebeurt verder niks met uw amendement op dit moment.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om vanavond over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Aangezien de minister van Justitie nog niet aanwezig is voor het volgende VAO dat op de agenda staat, maak ik van dit moment gebruik om de suppletoire begrotingen aan de orde te stellen waarvoor zich geen sprekers hebben aangemeld.

Naar boven