Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor 2003 (28600 V)

,

- van:

- de motie-Koenders/Th.C. de Graaf over verzoeken om bij te dragen aan militaire acties tegen Irak (28600 V, nr. 22);

- de motie-Koenders c.s. over de nieuwe internationale veiligheidssituatie (28600 V, nr. 23);

- de motie-Koenders c.s. over de koffieprijzen (28600 V, nr. 24);

- de motie-Koenders/Terpstra over verhoging van het OS-budget voor bestrijding van hiv/aids, tbc en malaria (28600 V, nr. 25);

- de motie-Koenders c.s. over onderbesteding bij het ODA-budget (28600 V, nr. 26);

- de motie-Koenders/Ferrier over een minister voor ontwikkelingssamenwerking (28600 V, nr. 27);

- de motie-Eurlings c.s. over een verbod op terroristische organisaties (28600 V, nr. 28);

- de motie-Ferrier c.s. over de mensenrechtencommissie (28600 V, nr. 29);

- de motie-Karimi/Van Velzen over afstand nemen van een militaire actie tegen Irak (28600 V, nr. 30);

- de motie-Karimi/Koenders over activiteiten van Nederlandse bedrijven in conflictgebieden (28600 V, nr. 32);

- de motie-Karimi/Koenders over personen die zich schuldig maken aan internationale misdrijven (28600 V, nr. 33);

- de motie-Palm c.s. over openstelling van de Europese markt voor ontwikkelingslanden (28600 V, nr. 35);

- de motie-Palm over bevriezing van het nominale bedrag voor ontwikkelingshulp (28600 V, nr. 36);

- de motie-Th.C. de Graaf c.s. over een duurzaam inkoopbeleid (28600 V, nr. 37);

- de motie-Th.C. de Graaf/Koenders over het ambitieniveau voor vredesoperaties (28600 V, nr. 38);

- de motie-Huizinga-Heringa c.s. over vervolging van religieuze minderheden (28600 V, nr. 39);

- de motie-Huizinga-Heringa c.s. over transgene voedselhulp (28600 V, nr. 40);

- de motie-Van der Staaij c.s. over het geweld in Colombia (28600 V, nr. 41).

(Zie vergadering van 5 december 2002.)

De algemene beraadslaging wordt heropend.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan kort zijn. Het betreft de informatie over de Amerikaanse wapenzendingen via Nederland naar Israël. Dat heeft ook een duidelijk veiligheidsaspect. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling om openbaarmaking van de informatie daarover gevraagd. De minister heeft mij vandaag geantwoord dat er een WOB-procedure gaande is. Als er een besluit genomen wordt over de WOB-procedure van een journalist, zal er ook een besluit genomen worden over openbaarmaking van de informatie ten behoeve van de kamerleden. Ik vond dat echt de wereld op zijn kop. Eigenlijk worden journalisten belangrijker gevonden dan de Kamer. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er regelmatig Amerikaanse wapenzendingen via Nederlands grondgebied naar Israël plaatsvinden;

constaterende dat er sinds oktober 2000 een substantiële toename van deze wapentransporten door El Al heeft plaatsgevonden;

constaterende dat deze wapens worden ingezet tegen de Palestijnse bevolking;

overwegende dat de wapenzendingen ook aanzienlijke veiligheidsrisico's voor Nederland opleveren;

verzoekt de regering, de Kamer publiekelijk te informeren over de volledige omvang en aard van de Amerikaanse wapenzendingen naar Israël via Schiphol en Rotterdam sinds oktober 2000,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karimi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48(28600 V).

Minister De Hoop Scheffer:

Mijnheer de voorzitter. Ook ik kan kort zijn. Ik ben zeker niet van mening dat journalisten belangrijker zijn dan kamerleden, want niemand in dit land is belangrijker dan kamerleden en dat meen ik nog serieus ook.

Wij hebben hier uitgebreid over gedebatteerd. De gegevens zijn vertrouwelijk aan de Kamer ter beschikking gesteld. Dat was en is de positie van de regering. Tegelijkertijd is er een WOB-verzoek, maar daar gaat de regering niet over. In het kader van dat WOB-verzoek adviseert het ministerie van Buitenlandse Zaken het ministerie van Financiën waaraan het WOB-verzoek is gericht. Conform de WOB-criteria, zo heb ik mevrouw Karimi ook duidelijk gemaakt in mijn brief, wordt hierbij ook gekeken naar het mogelijke effect van openbaarmaking – dat staat namelijk in de WOB – op de betrekkingen met andere staten. Het is dus zeker geen of-ofsituatie. Mevrouw Karimi heeft gelijk dat een kamerlid nooit de WOB nodig mag hebben om inlichtingen van de regering te krijgen. Dat is met het oog op artikel 68 Grondwet volstrekt juist. De regering staat het echter vrij om de politieke keuze te maken – die hebben wij gemaakt en dat blijf ik volhouden – om dit soort gegevens vertrouwelijk aan de Kamer te verstrekken en daarin niet verder te gaan.

Ik moet aanneming van de motie van mevrouw Karimi dus ontraden.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen na de lunchpauze over deze motie en de andere moties, de amendementen en de begroting van Buitenlandse Zaken zelf te stemmen.

Ik dank alle medewerkers van de Kamer omdat zij wederom tot ver na het officiële uur voor ons hebben willen werken.

Sluiting 0.44 uur

Naar boven