Aan de orde is de behandeling van:

de Najaarsnota 2002 (28695)

,

- van de wetsvoorstellen:

- Wijziging van de begrotingsstaat van de Hoge Colleges van Staat, Kabinet der Koningin, Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (II) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28697);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (III) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28698);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28699);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28700);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28701);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28702);

- Wijziging van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28703);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28 704);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28705);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28706);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28707);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28708);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28709);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28710);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28711);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28713);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28714);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28715);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28716);

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28717);

- Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2002 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (28718).

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Nu de heer Vendrik niet aanwezig is, geef ik het woord aan de heer Van Beek. De heer Vendrik komt nu onder aan de lijst van woordvoerders.

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Ik vond het debat over de najaarsnota altijd wel een leuk debat. Nog eens even rustig terugkijken, kijken hoeveel geld er over is, daarna een onderhandelingsrondje met elkaar waaraan wij dat geld zullen besteden en dan voteren wij nog wat geld voor goede doelen. Ik heb het gevoel dat wij daarmee in de afgelopen jaren goed werk hebben gedaan door een aantal zaken die normaal gesproken in de begroting niet aan de orde kwamen, bij najaarsnota nog weer eens goed te bedelen.

Zo niet dit jaar, want als er een ding duidelijk is, is het wel dat er geen geld over is. Er is geen ruimte: er is een klein beetje geld over aan de ene kant, maar er zijn voldoende tekorten aan de andere kant om ervoor te zorgen dat de kostenkant van de begroting op nul uitkomt. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de tekorten die worden geconstateerd en dan met name in de zorg, de neiging zullen hebben om structureel te zijn en dat de overschotten in de begroting in enge zin en bij de sociale premies, de neiging hebben van incidentele aard te zijn. Kortom: het is dit jaar dan wel sluitend, maar op termijn dreigt er een probleem te ontstaan. Wil de minister hierop ingaan en dan met name op de tekorten in de volksgezondheid?

Zijn er nog nieuwe gegevens bekend geworden nadat de nota is opgesteld? Uit de antwoorden op onze vragen leid ik af dat het totaaltekort 0,2% hoger is, namelijk 0,9% in plaats van 0,7%. Zo komt de magische grens van 1% dichtbij. Daaraan kunnen wij nu niets meer doen. Deze najaarsnota vormt de afsluiting van dit jaar en wij zullen deze cijfers moeten accepteren.

De heer Crone (PvdA):

De heer Van Beek spreekt over de magische grens van 1%. Kan hij toelichten wat hij daarmee bedoelt? Welke politieke betekenis hecht hij aan dit woord? Mag het niet meer dan 1% worden?

De heer Van Beek (VVD):

Zo bedoel ik het niet. Ik vind 0,7% en 0,9% eigenlijk al te veel. Als wij boven de 1% komen, heb ik het gevoel dat het echt heel snel gaat. Ik zal hierover later nog iets zeggen mede in het licht van de cijfers die het Centraal Planbureau vandaag heeft gepubliceerd. Ik denk dat niemand van ons had verwacht dat wij dit jaar zouden afsluiten met een tekort dat heel dicht tegen de 1% aanzit.

Hiermee sluit ik in hoofdblokken de opmerkingen over de najaarsnota af. De najaarsnota ziet er technisch goed uit en wij hebben in het antwoord op onze schriftelijke vragen een toelichting gekregen op de zaken die nog openstonden. Wij willen echter op basis hiervan ook naar voren kijken. Uit de cijfers die het CPB vanmiddag heeft gepubliceerd en toegelicht, blijkt dat de situatie alleen maar zorgelijker is geworden. Alle partijen, de VVD zal dat in ieder geval doen, moeten de komende weken gebruiken om zich te beraden op een nieuw financieel schema voor de komende vier jaar. In het kader van de verkiezingen is het belangrijk, duidelijk te maken hoe het probleem van een oplopend tekort moet worden opgelost. Wat mijn fractie betreft, mag dat tekort niet structureel zijn. Er zijn eigenlijk twee belangrijke doelstellingen: het punt waarop een sluitende begroting ontstaat en het punt waarop minimaal 1% over is voor de aflossing van de staatsschuld. Op basis van de cijfers die het CPB heeft gepubliceerd, ziet het ernaar uit dat er een structureel tekort ontstaat van boven de 1%. De VVD-fractie wil het daar absoluut niet bij laten; wij zullen onze recesperiode besteden aan het ontwikkelen van plannen. Wij hopen dat het kabinet met ons meedenkt. Wat wil het kabinet concreet doen in het jaar 2003? Wat doet het kabinet in de aanloop naar de Voorjaarsnota 2003? Is het kabinet voornemens met aanvullende voorstellen te komen? Accepteert het kabinet de prognoses van het CPB?

Het gaat niet alleen om de overheidsfinanciën. De oplopende werkloosheid en de consequenties daarvan vereisen een forse inspanning, zodat niet een steeds grotere groep mensen de zwaarste lasten van de recessie moeten dragen. Dat heeft grote consequenties voor de begroting, dus ook uit financiële overwegingen zou het goed zijn, daar iets aan te doen. De eerste doelstelling is evenwel de belangrijkste. Wil de minister reageren op de gepresenteerde analyse? Hoe denkt het kabinet om te gaan met de prognoses die vanmiddag zijn bekendgemaakt?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Zoals collega Van Beek reeds heeft gezegd, kon in de voorgaande jaren naar aanleiding van de najaarsnota nog ruzie worden gemaakt over de verdeling van de meevallers. In deze najaarsnota wordt een weinig optimistisch beeld geschetst. Aan de uitgavenkant worden de weinige meevallers gebruikt om de tegenvallers te compenseren. Verder zijn er door de verslechterde economische situatie minder belasting- en premieontvangsten, waardoor het tekort oploopt tot 0,8%, zo niet hoger. Wat is de schatting van de minister? Mijn fractie is geschrokken van de vanochtend gepubliceerde cijfers van het CPB. Ook wij zullen nadenken over mogelijke oplossingen voor dit probleem. Net als de VVD-fractie vragen wij de regering wat haar gedachten hierover zijn.

Ik heb een aantal vraagjes over de najaarsnota. Volgens het kabinet wordt het Budgettair kader zorg met ongeveer 400 mln euro overschreden. Daardoor komt de reële groei van de uitgaven voor de zorg in 2002 uit op 6,75% ofwel 2,25 mld euro bij een economische groei van naar verwachting 0,25%.

Wat ons zorgen baart, is dat het kabinet opmerkt dat het op dit moment over minder directe aangrijpingspunten beschikt voor een beheerste ontwikkeling van de zorguitgaven dan in het verleden. In de schriftelijke beantwoording is de regering daarop ingegaan, maar het is ons niet helemaal duidelijk geworden wat eigenlijk bedoeld wordt met die zin. Moet de zin aldus gelezen worden dat de uitgaven nog verder uit de hand kunnen lopen en dat het kabinet niet ziet wat het daaraan op dit moment kan doen? Wat zijn de consequenties voor 2003?

Een andere opmerking op dit punt betreft de prioriteiten die met betrekking tot de intensiveringen in de Zorgnota 2003 zijn gesteld. Mijn fractie is van mening dat de Kamer in ieder geval voor wat betreft de toegekende intensiveringen zelf prioriteiten kan aanbrengen. Recentelijk is kamerbreed de motie van mijn fractiegenoot Buijs aangenomen inzake het ambulancevervoer. Mijn fractie kent aan de uitvoering van deze motie, waarvoor in de motie de geldelijke dekking is aangegeven, een hoge prioriteit toe. Gaarne verkrijg ik hierop het commentaar van de minister.

Ik maak een korte opmerking over de begrotingsregels. De schottentheorie is aan het eind van het jaar verlaten. Wij kunnen daar enig begrip voor opbrengen, aangezien je nauwelijks meer maatregelen kunt treffen om zaken binnen de kaders zelf te redresseren. Toch herhaal ik hier dat mijn fractie zeer sterk hecht aan de schotten tussen de uitgavenkaders. Wij vragen de minister hoe hij in 2003 de schotten beter intact kan laten. Is eerder signaleren of eerder bijsturen een mogelijkheid?

Voorzitter. Het economisch klimaat in Nederland is op dit moment guur. Er is nauwelijks economische groei en over 2003 voorspelt het CPB een groei van 0,75%. Het aantal mensen zonder werk loopt nog steeds op en Nederland heeft zich internationaal gezien een beetje uit de markt geprijsd door onder andere de hoge loonkosten en de daaruit voortvloeiende pensioenkosten. Hierdoor is de Nederlandse concurrentiepositie sterk verslechterd. Ik heb in dit verband al eerder gezegd – het is een hobby van de CDA-fractie – dat Nederland weer een aantrekkelijk vestigingsland moet worden, want daardoor kan een herstel intreden van de economische groei en van de concurrentiepositie. Naar het oordeel van mijn fractie is hierbij een aantal factoren van belang en één van die factoren is de loon- en pensioenkostenontwikkeling. Gelukkig is tijdens het najaarsoverleg een akkoord bereikt over een gematigde loonkostenontwikkeling voor het komend jaar. Mijn fractie geeft complimenten aan de sociale partners en aan de verantwoordelijke bewindspersonen die geholpen hebben om dit met financiële middelen toch ook enigszins te smeren.

Voor het uiteindelijke effect is het van belang dat het beeld niet negatief beïnvloed wordt door hoge pensioenpremies. Eveneens tijdens het najaarsoverleg is overeengekomen dat bij het weer op peil brengen van de dekkingsgraad van de pensioenfondsen maatwerk als uitgangspunt gehanteerd wordt. Mijn fractie zou graag van de minister horen hoe paniek veroorzakende reacties – zeker in het begin – van de Pensioen- en verzekeringskamer in de toekomst voorkomen kunnen worden. Wat is gezien de huidige situatie van de pensioenfondsen het oordeel van de minister over het toezicht van de Pensioen- en verzekeringskamer?

Bij de opbouw van pensioenvermogen in de pensioenfondsen speelt ook de fiscale waardering van de pensioenstortingen een belangrijke rol. Mijn fractie wil graag van de minister dan wel de staatssecretaris van Financiën horen of en, zo ja, welke dekkingsgraden de belastingdienst hanteert bij de beoordeling of stortingen in pensioenfondsen fiscaal al dan niet aftrekbaar zijn. Heeft de belastingdienst zo invloed gehad op de zogenaamde premieholidays van bedrijven en op de terugstorting van kapitaal aan de bedrijven in het verleden door bijvoorbeeld te stellen dat er sprake was van een overdekking?

Tijdens de algemene financiële beschouwingen heb ik namens mijn fractie het fiscale vestigingsklimaat aan de orde gesteld. Dit was mede naar aanleiding van de ontwikkelingen in Brussel rond het zogenaamde belastingpakket. Een aantal gerenommeerde belastingadvieskantoren heeft een brief geschreven aan de Kamer en de staatssecretaris heeft die brief inmiddels beantwoord. Over deze brief zal morgen uitvoerig overleg plaatsvinden met de staatssecretaris, maar vooruitlopende daarop wil ik namens mijn fractie onze teleurstelling uiten over het feit dat tot op heden nog geen enkele dienstverlenende ruling nieuwe stijl is afgesloten. Ook het oplopen van de gemiddelde doorlooptijd van verzoeken voor nieuwe rulings, de zogenaamde APA's en ATR's – voorzitter, mijn verontschuldiging voor het jargon – naar 83 dagen stemt niet tot vreugde. In dat licht komt de opmerking in de brief van de staatssecretaris dat hij de overtuiging heeft dat met de nieuwe aanpak een moderne praktijk is neergezet, waarmee Nederland internationaal voor de dag kan komen en die een belangrijke pijler vormt van het Nederlandse vestigingsklimaat, enigszins merkwaardig over. Het duurt uitermate lang voordat die zaken komen.

Verder wacht mijn fractie nog op nieuwigheden uit andere landen, waarvan de staatssecretaris onlangs via de pers liet weten dat hij deze zou overnemen als zij van belang zijn voor het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat. Wij hebben hierop ook graag commentaar.

Mijn fractie is sterk verontrust over het onderzoeksklimaat in Nederland. De kennisinvesteringen lopen terug en de onderzoeksinvesteringen van bedrijven horen met 1% van het BBP tot de laagste van Europa.

De heer Bakker (D66):

Wat krijgen wij nu? Zijn wij nu zo verkokerd? U hebt hier een halfuur geleden de onderwijsbegroting zitten aannemen, waarin bezuinigd wordt op het onderzoek in Nederland! Dat kunt u nu dan toch niet met droge ogen zeggen, mijnheer De Nerée?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De ICES/KIS-3-gelden plus het ene miljard dat uit Brussel komt, zijn van belang. U weet dat ik een motie heb ingediend voor de Hanzelijn en de A2. Die was medegedekt door ICES/KIS-gelden. Die dekking hebben wij veranderd, juist vanwege dat onderzoek.

De heer Bakker (D66):

Maar daarmee heeft het onderzoek nog geen cent erbij gekregen. Pas als er extra ruimte zou zijn in ICES/KIS, komt dat geld er eventueel bij. Als u onderzoek zo vreselijk belangrijk vindt, moet u dat regelen! Dat heeft u echter niet gedaan, u heeft gewoon bezuinigd op het onderzoek en dan kunt bij de behandeling van de najaarsnota niet met droge ogen zeggen dat u zich grote zorgen maakt over het onderzoek.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik maak mij inderdaad grote zorgen, want de gelden zijn er maar worden waarschijnlijk niet opgemaakt. Dat is mijn probleem.

Uit een recent onderzoek van Price Waterhouse Coopers blijkt dat Nederlandse bedrijven relatief weinig belangstelling tonen om met eigen projecten mee te dingen naar Europese researchsubsidies. Het ziet ernaar uit dat Nederland uit het zesde kaderprogramma binnen Europa voor onderzoek en technologische ontwikkeling 1 mld euro zou kunnen putten over een periode van vier jaar. Dit kaderprogramma komt qua opzet overeen met het ICES/KIS-3-programma. In beide programma's moet een consortium gevormd worden waaraan in ieder geval een publieke en een private partij moeten deelnemen. Het ICES/KIS-3-programma heeft kennisthema's geselecteerd waarop het onderzoeksproject betrekking moet hebben. De zorg van mijn fractie is dat dit soort programma's te zeer door de overheid en te weinig door het bedrijfsleven gestuurd worden. Door de keuze van de onderwerpen wordt de inzet van de onderzoekers wel zeer sterk bepaald door de overheid in plaats van bijvoorbeeld door de markt of door wetenschappelijke overwegingen.

Mijn fractie roept het kabinet op om, in nauwe samenspraak met het bedrijfsleven en de wetenschap, nieuwe initiatieven te ontplooien om het onderzoeksklimaat in Nederland dusdanig te verbeteren dat investeerders in research en development in Nederland blijven, dan wel zich weer in Nederland gaan vestigen.

Tijdens de algemene financiële beschouwingen heb ik namens mijn fractie nog gesproken over verlichting van de administratieve lasten. Ik las vanochtend in de krant dat de heer Zalm daarvoor ook grote belangstelling heeft en deze lasten met 25% wil terugbrengen. De kosten verbonden aan overbodige bureaucratie en regelgeving rijzen de pan uit. Dat is ook het geval bij de genoemde Europese subsidiestromen. Ons bereiken berichten vanuit het bedrijfsleven en vanuit de universitaire wereld berichten dat de Europese subsidies niet meer worden aangevraagd vanwege de bureaucratische rompslomp die een en ander met zich brengt. De CDA-fractie wil graag initiatieven van de regering in de richting van de EU om de bezem te halen door deze vaak ondoordringbare jungle van regeltjes en voorwaarden. Daarnaast wil de CDA-fractie graag weten, wat nationaal de stand van zaken is bij het aanpakken van de administratieve lasten en overbodige regelgeving overheidsbreed.

Het economisch klimaat is guur op dit moment. Wij proberen daaraan iets te doen en verbetering van het ondernemingsklimaat in Nederland kan hieraan naar onze mening bijdragen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Dit laatste debat in het begrotingsjaar 2002 staat in een bijzonder perspectief: het is het laatste financiële debat voor de verkiezingen en het kabinet is demissionair. Dit heeft op onderdelen consequenties, die ik zal bespreken. Vanmiddag werden wij geconfronteerd met cijfers van het Centraal Planbureau die niet erg opwekkend, maar integendeel zelfs zorgwekkend zijn. Het persbericht kopt: tegenvaller van 10 mld euro voor nieuw kabinet. Als wij ervan uitgaan dat dit bedrag min of meer vaststaat, is het niet alleen een tegenvaller voor het nieuwe kabinet, maar voor alle politieke partijen. Wij zullen de kiezer een eerlijk verkiezingsprogramma moeten aanbieden met een met deze werkelijkheid sporend financieel beeld. Mij bereiken signalen die wat terughoudend moeten worden geïnterpreteerd wat betreft het maken van scherpe keuzes.

Wij staan nu voor de beslissing of wij de doelstelling van de reductie van de staatsschuld overeind houden. Met die doelstelling kan natuurlijk flink worden geschoven. Door zaken naar de toekomst te schuiven, kun je op dit moment redelijk vrolijk blijven. De hypotheek van zo'n beleid komt dan wel op de schouders van de komende generaties te liggen en de SGP-fractie bepleit dit niet. Ook het EMU-saldo biedt ons een naar beeld. Er is een verschil tussen het Strategisch akkoord en de Economische verkenningen 2004/2007 van twee procentpunt. Dat is echt een zorgelijke situatie, waarbij wij niet kunnen voorbijgaan aan de demissionaire status van het kabinet. Aan een gewoon kabinet zou je onder deze omstandigheden vragen met welk beleid het hierop reageert; met welke concrete daden, voorstellen en keuzes het denkt deze ontwikkeling om te buigen of, indien mogelijk, te verhinderen. Aan deze demissionaire minister kan ik dat moeilijk vragen; intussen doe ik het wel en hem kennende, zal hij er ook op reageren. Wij voelen echter allen goed aan dat dit een kwestie is voor de onderhandelingen voorafgaand aan een nieuw, herijkt regeerakkoord. Deze kwestie behoort dus tot de taken van een nieuw kabinet.

Wij herinneren ons hoe het is gegaan met het Budgettair kader zorg. Er waren gerechtelijke uitspraken over recht op zorg. De minister van VWS zei dat geld geen probleem meer vormde, terwijl de minister van Financiën tegelijkertijd met het zweet in de handen over de afloop zat. Nu worden wij echter geconfronteerd met een, volgens de najaarsnota onvermijdelijke, overschrijding van 343 mln euro. In de najaarsnota wordt daarbij geconstateerd, dat wij geen directe aangrijpingspunten hebben voor een beheerste ontwikkeling van de uitgaven voor de zorg. Na alles wat op dit dossier gepasseerd is, geeft dit mij te denken. De opvatting van de SGP-fractie is bekend: mensen die op zorg zijn aangewezen, dienen die zorg op niveau te krijgen. Hierover mag geen misverstand bestaan. Maar dan zullen wij op dit dossier scherp moeten gaan nadenken over hoe we dat dan wel kunnen handhaven en inrichten op een patiëntvriendelijke wijze: bereikbaarheid, kwaliteit, korte lijnen enz. Maar er moet ook worden gelet op de beheersbaarheid van de uitgaven in deze sfeer. Als nu op een uitzonderlijke omstandigheid wordt gekoerst, op grond waarvan het budgettair kader kan worden overschreden, moet dat natuurlijk geen gewoonteregel worden. Juist op het dossier VWS is dat immers al vaker "vertoond", om het maar eens in nette termen te zeggen. Misschien wil de minister daarover zijn licht laten schijnen.

Het volgende punt betreft de restauratie van monumenten. Ik heb daarover gesproken bij de behandeling van de begroting Cultuur. Er zijn nog steeds achterstanden bij het restaureren van monumenten. Dat is slecht voor het leefmilieu. Het is slecht voor het budgettaire kader, want als je een restauratie uitstelt, gaat het doorgaans meer kosten. Het is natuurlijk ook niet goed voor het cultuurhistorisch erfgoed, want de monumenten vervallen en er kan zelfs onherstelbare schade aan ontstaan. Ik vind dat dit onderwerp prioriteit moet hebben.

Staatssecretaris Vermeend heeft in de vorige kabinetsperiode tegen mij gezegd dat elke geïnvesteerde gulden ongeveer ƒ 1,20 oplevert als gevolg van inverdieneffecten. Er kan nog een duppie af, maar met euro's zal het ongeveer hetzelfde zijn. Een geïnvesteerde euro op dit terrein levert ruim een euro op aan inverdieneffecten. De heer Bakker hoeft mij echt niet bij de interruptiemicrofoon te komen vertellen dat ik geen rekening mag houden met die inverdieneffecten, want dat weet ik wel. De heer Vermeend heeft het echter wel gezegd. In het debat over de Cultuurnota heb ik gezegd dat ik bij de behandeling van de najaarsnota terug zou komen op dit onderwerp, in de hoop dat er een meevallertje zou zijn. Ik wilde proberen dat meevallertje in te zetten voor dit doel. Ik moet nu echter nuchter vaststellen dat ik met lege handen sta. Ik vergeet het voor dit moment, maar ik hoop wel dat dit beleidspunt prioriteit blijft houden.

In de Landbouwbegroting voor het jaar 2002 is er 7,5 mln euro ongebruikt gebleven, namelijk het geld dat gereserveerd was voor de bedrijfsopvolging. Er is een amendement van mij aangenomen, dat echter nog niet is verwerkt, omdat er allerlei regelingen moesten worden gemaakt. Brussel houdt dat even op. De Kamer heeft vorige week per motie uitgesproken dat dit budget moet worden doorgeschoven naar volgend jaar en volgende jaren. Ik wil deze minister eraan houden dat dit geld niet in de grote zak verdwijnt, maar voor dit beleidspunt beschikbaar blijft.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. De SP staat op twintig zetels, de PvdA spreekt een voorkeur uit voor regeren met de SP en wij hebben een tegenvaller van 10 mld euro. Zou dat toeval zijn?

Ik had natuurlijk op de najaarsnota willen ingaan, hoewel daar niet zo heel veel over is te zeggen dit jaar, omdat deze achterhaald is, zeker na vandaag. Hij was het al een beetje, want sinds de najaarsnota is gepubliceerd, zijn de groeiverwachtingen natuurlijk naar beneden bijgesteld en was ook de verwachting over het ontwikkelde tekort al wat negatiever geworden. Wellicht kan de minister iets zeggen over het tekort over 2002.

De najaarsnota lijkt dus achterhaald. In ieder geval is het Strategisch akkoord vandaag achterhaald met de nieuwe middellangetermijn verkenning. Ondertussen toeteren de machinisten bij de NS voor 4% en vliegen volgens Teletekst CNV en FNV elkaar in de haren over de loonontwikkeling. De cijfers voor de komende jaren moeten nog worden bestudeerd, maar als je daarnaar kijkt, dan lijkt het er ineens ruimte te ontstaan op het punt van de reële loonontwikkeling. Van 1995 tot 1998 was er een reële loonontwikkeling van 0%. De inflatie was gelijk aan het contractloon in de marktsector. Van 1999 tot 2002 was er een reële loonontwikkeling van 0,25%. Voor volgend jaar wordt ook 0,25% geraamd. Voor de periode 2004-2007 wordt op basis van een voorzichtig scenario 1% geraamd. Op zichzelf lijkt er dus ruimte te zijn voor een beperktere loonontwikkeling dan nu is voorzien. Een breed akkoord over de komende jaren met vakbeweging en werkgevers is dus nodig. Tegelijkertijd is het nodig de legitimatie bij kiezers te versterken, bijvoorbeeld om dingen te kunnen doen op het gebied van de WAO. Wij hebben nu een demissionair kabinet. In het najaarsakkoord gaat het onder andere om loonontwikkeling. Er zijn de laatste maanden chantageposities ingenomen die wij niet kunnen gebruiken bij beleid dat nodig is. Zelf heb ik altijd gezegd dat de WAO in de allereerste plaats een sociaal probleem is van te veel mensen die onnodig thuis zitten. Het is nu ook een financieel probleem geworden.

Hetzelfde geldt voor de gezondheidszorg. De heer Van der Vlies heeft daar ook vragen over gesteld. Recht op zorg houdt in overschrijdingen in de gezondheidszorg. Je ziet dat ook in deze najaarsnota. Dat kan alleen opgelost en opgevangen worden door beheersbaarheid van onderop. Als wij van de van bovenaf opgelegde plafonds afwillen, moet er beheersbaarheid van onderop komen. Daarvoor is concurrentie nodig. Wij behoeven nu het debat over de ziektekosten niet te houden, maar een nieuw stelsel is wel nodig. Je kunt ook zeggen dat wij niks moeten en alles maar uitstellen, maar juist de beheersbaarheid van de ziektekosten lijkt mij de komende jaren een grote opgave.

Welke consequenties dat zal hebben voor de middellange termijn en voor de verkiezingsprogramma's is nu niet te voorzien. Iedereen zal de komende weken daar goed over moeten nadenken. Het CDA heeft in zijn ontwerpprogramma 1% overschot aan het einde van de kabinetsperiode opgenomen. Mij lijkt dat heel moeilijk haalbaar. Voor alle partijen geldt dat zij dat geleidelijk moeten herzien.

Mevrouw Kant (SP):

Wij houden vanmiddag inderdaad niet het debat over het ziektekostenstelsel. Misschien kan de heer Bakker mij wel helpen met zijn bronnen. Waar heeft hij gehoord dat concurrentie in de zorg kostenbeheersing betekent? Ik ken alleen onderzoeken die het tegendeel uitwijzen.

De heer Bakker (D66):

Ik aarzel even, want dan krijgen wij toch dat debat. Het gaat erom dat je wilt dat in de zorg in totaliteit zo efficiënt mogelijk wordt gewerkt en dat het recht op zorg in alle gevallen kan worden geëffectueerd. Wij hebben daar niet in alle gevallen voldoende artsen en verpleegkundigen voor, maar dat moet geregeld worden. Dat leidt tot een recht op zorg als je daarvoor verzekerd bent. Als het daarbij blijft, lopen de kosten gigantisch uit de hand. De vraag naar en de behoefte aan zorg zullen alleen maar toenemen. Er is dan geen enkel mechanisme, ook niet van bovenaf, om die uitgaven nog een klein beetje in de hand te houden. Dus heb je een stelsel nodig waarbij verzekerden zelf kiezen voor de combinatie van kwaliteit en prijs die zij wensen. Dat leidt tot een verzekeringsstelsel waar van onderaf, namelijk bij verzekeringsmaatschappij en verzekerde, een belang ontstaat bij efficiency.

Mevrouw Kant (SP):

Ik ken de redenering van D66 bij hun ideeën. Dat debat wil ik nu niet voeren. Ik vraag de heer Bakker naar de bewijzen dat zijn redenering klopt. Ik ken alleen onderzoeken, bijvoorbeeld van de Erasmusuniversiteit en de universiteit van Maastricht, die uitwijzen dat concurrentie in de zorg juist tot kostenverhoging leidt. Die onderzoeken zult u ook gelezen hebben.

De heer Bakker (D66):

Dat debat moeten wij niet vandaag houden. Ik heb ook tal van onderzoeken gelezen. Eerlijk gezegd, kunnen onderzoekers je alles vertellen. Zij kunnen uw stelling onderbouwen, maar ook de mijne. Zij doen dat ook. Het gaat erom de wensen in de zorg op een verstandige manier te verbinden aan wat uiteindelijk mogelijk is.

De heer Crone (PvdA):

De heer Bakker stelt dat als het zorgstelsel verandert, alles beter wordt. Wat hij zegt, is volstrekt onjuist. Alle recente onderzoeken tonen aan dat een snelle marktwerking bij aanbodtekort leidt tot hogere prijzen. Iedere econoom snapt dat. Aanbodtekort, hogere prijzen. Wil hij dat?

De heer Bakker (D66):

Het zal gepaard moeten gaan met een zekere mate van prijsbeheersing. Niemand stelt voor per 1 januari 2003 in een klap naar dat andere stelsel over te gaan. Als je nu niet besluit naar dat andere stelsel over te gaan, maar over een aantal jaren, dan kan ik u verzekeren dat er over drie jaar weer redenen zijn om het dan maar niet te doen. Kortom, je moet dat principebesluit nemen. Je moet daar naartoe werken. Ondertussen moet het aanbod worden vergroot. Als ik nu verder ga op dit punt, verzeilen wij echt in een zorgdebat. Wij zullen dat ongetwijfeld nog een keer houden.

Alle partijen zullen hun verkiezingsprogramma's op dit punt tegen het licht moeten houden. Welke combinaties van bezuinigingen, lastenverhogingen, tekorten, schulden en dergelijk gekozen worden, is aan iedere partij. Ik herinner mij de discussie bij de vorige verkiezingen nog heel goed. Iedereen was voor een structureel begrotingsbeleid, maar iedereen vulde dat vervolgens ook heel verschillend in. Structureel begrotingsbeleid houdt in dat het feitelijke tekort mag fluctueren. Er mag soms een tekort zijn, en dat mag dan ook wel wat oplopen. En er mag soms een overschot zijn, dat ook wel eens wat mag oplopen.

Ik heb daar altijd vraagtekens bij gezet. Mijn twijfels betroffen niet zozeer het structurele begrotingsbeleid en de trendmatige aanpak op zichzelf, maar wel twee randverschijnselen daarvan. In de eerste plaats gaat zo'n aanpak gepaard met een hoge mate van onzekerheid. Je weet niet of de structurele groei zich zal voordoen. Dat blijkt nu dus ook. In de tweede plaats is het een papieren benadering die geen rekening houdt met de politieke dynamiek. Wij bezuinigen immers altijd net iets minder dan eigenlijk nodig is en wij geven altijd net iets meer uit – als het goed gaat – dan eigenlijk verantwoord is. Kortom: de praktijk houdt zich niet aan zo'n structureel begrotingsbeleid, dus kun je alleen maar zoeken naar een verstandig begrotingsbeleid. Als dit soort cijfers een voordeel heeft, dan is het wel dat niemand daarin kan vluchten. De structurele keuzes moeten in de komende maanden ook aan de kiezers worden voorgelegd. Dan moet iedereen zijn soliditeits- en solidariteitsgraad maar aangeven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik herinner mij het pleidooi van D66 in het jaar 2000 dat Paars 2 toe was aan een "mid-term review". Dat zou betekenen dat voor de jaren 2001 en 2002 een hoger groeipercentage zou moeten worden vastgesteld. Laten dat nu net de jaren zijn dat het even wat minder is gegaan, met name in het jaar 2002! Kwalificeert de heer Bakker met de woorden die hij nu spreekt het pleidooi van D66 van destijds als onverstandig?

De heer Bakker (D66):

U weet dat wij gedurende de hele vorige kabinetsperiode voor zo'n "mid-term review" hadden gepleit. Dat deden wij in 1998 omdat destijds moeilijk te voorspellen was hoe het halverwege de kabinetsperiode zou zijn. In het licht van het structureel begrotingsbeleid is zo'n "mid-termpleidooi" minder vanzelfsprekend. Dat ben ik met de heer Vendrik eens.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Voorzitter. Het is een goede gewoonte om bij de behandeling van de najaarsnota een beschouwing te wijden aan de economische toestand in de wereld in het algemeen en in ons land in het bijzonder. Dat is opnieuw, en in versterkte mate ten opzichte van vorig jaar, een sombere bezigheid. De vanmorgen gepresenteerde Economische Verkenning 2004-2007 van het CPB onderstreept pijnlijk hoe somber: een tegenvaller in 2007 van tien mld euro en 0,25% lagere gemiddelde groei. Er zijn niet veel woorden nodig om te schetsen hoe somber dat beeld is. Wij zijn er erg van geschrokken. Voor de fractie van de ChristenUnie zal dit in elk geval ertoe leiden dat het programma op een aantal punten wordt aangepast. Nu kende ons programma al een aantal goede instrumenten. Deze zullen bitter nodig blijken om toch een mooi plaatje te kunnen maken.

Een belangrijke boosdoener is de ingezakte conjunctuur, maar structurele factoren spelen een belangrijke rol. Volgens het CPB is vooral de dalende toename van het arbeidsaanbod daar debet aan. Die wordt weer veroorzaakt door een toenemende vergrijzing en een afnemend migratiesaldo. De conclusie lijkt me duidelijk: een volgend kabinet moet maatregelen nemen om het arbeidsaanbod van ouderen en van langdurig werkloze bevolkingsgroepen, zowel allochtone als autochtone, te bevorderen. Ik vraag de minister of het in dit verband niet pijnlijk is dat juist de specifieke afdrachtskorting voor ouderen zo onder vuur is komen te liggen, terwijl dat misschien wel een heel nuttig instrument zou kunnen zijn.

In ons programma stellen wij specifieke maatregelen voor, zoals verhoging van de afdrachtskorting voor ouderen en verhoging van de arbeidskorting voor lagere inkomensgroepen, in de vorm van een inkomensafhankelijke EITC. Ik vraag de minister om een reactie op deze maatregelen. Naar mijn idee kunnen deze bijdragen aan een oplossing.

De minister spreekt in de najaarsnota van een zorgelijke situatie. De najaarsnota presenteert een meer dan lege schatkist met een tekort van 0,7% – in geld uitgedrukt 3,1 mld euro – en een groeiverwachting voor dit jaar van 0,25% BBP. Dat is weer een aanzienlijke verslechtering ten opzichte van waar wij van uitgingen bij de behandeling van de miljoenennota eerder dit jaar. De vergroting van het tekort is met name te wijten aan de inkomstenkant, waar de belastingopbrengsten tegenvielen. Dit is dus een direct gevolg van de verminderde economische activiteit. Ik stel toch nog maar eens de vraag of het niet mogelijk is om dat beter te voorzien. Mijn vraag is dus: kan er niet beter worden geanticipeerd? Ook vraag ik hoe deze cijfers zich verhouden tot de vorige week bekendgemaakte analyse door de directeur van de Nederlandsche Bank.

Het goede nieuws uit de najaarsnota is dat de uitgaven binnen de uitgavenkaders zijn gebleven. Wat wel opvalt, is dat de overschrijdingen in het zorgkader opnieuw moeten worden gecompenseerd door onderschrijdingen op de rijksbegroting en bij de sociale zekerheid. Dat is opvallend, omdat dit kabinet heeft gekozen voor een nieuwe begrotingsregel, nummer 12, die stelt dat van onderlinge compensatie alleen bij hoge uitzondering sprake mag zijn. Nu is de begroting van 2002 nog onder verantwoordelijkheid van het kabinet Kok II tot stand gekomen, maar hoe denkt de minister van Financiën te voorkomen dat we volgend jaar weer precies dezelfde "uitzonderlijke" situatie zullen aantreffen? "Uitzonderlijk" plaats ik tussen aanhalingstekens, want in dit geval is geen sprake van een uitzonderlijke situatie; zo zou ik het althans niet willen weergeven.

De beheersing van de zorguitgaven loopt niet goed. De najaarsnota kondigt aanvullende maatregelen aan om de zorguitgaven te beheersen. Uit de schriftelijke antwoorden blijkt voorts dat de Kamer én de formateur eind januari een bouwstenennotitie ontvangen, waarin een scherpe analyse van de productie en wachttijden in de zorg zal staan. Kan de minister nu al een tipje van de sluier oplichten? Hij doet dat in feite al door heel subtiel aan te duiden dat de in 2000 ingevoerde openeinderegeling achteraf niet zo'n heel goed idee blijkt te zijn geweest. Daar moeten we nu kennelijk van af; dat ligt ook in de lijn met wat door onze fractie is ingebracht: een geclausuleerde openeinderegeling is immers een contradictio in terminis. Zegt deze minister mij dat na?

De sociale premies blijken opnieuw op een te hoog niveau te hebben gelegen. Dat heeft onze fractie meer dan een jaar geleden al aangekaart bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2002. Waar een matiging van de loonkosten werd nagestreefd, koos het toen zittende kabinet voor een lastenverlichting van 7 mld gulden, welke lasten echter werden verschoven naar de WW-premies. Spijt het deze minister in politieke zin dat die beslissing toen is genomen, overigens door een kabinet waar hij zelf deel van uitmaakte? En is het juist om te beweren dat het najaarsoverleg hier definitief een einde aan heeft gemaakt door de lastenverlichting aan werkgevers toe te delen?

De uitgaven voor huursubsidie zijn overschreden. Dat is vooral te wijten aan de nieuwe centrale opzet van de behandeling van huursubsidieaanvragen. Het is ironisch dat de chaos waartoe dit systeem heeft geleid, 9 mln euro extra kost, terwijl juist een besparing van 25 mln euro was beoogd. Maar hoe vervelend ook, deze extra kosten zijn noodzakelijk en verdienen daarom de steun van de Kamer. Ik zou ook aan deze minister trouwens de vraag willen voorleggen of fiscalisering van de huursubsidie niet tot grotere efficiencywinsten zou leiden en bovendien tot betere kostenbeheersing.

De uitgaven voor asiel zijn gestegen. Dat is opvallend nieuws tegen de achtergrond van het sterk dalende aantal asielaanvragen, maar het heeft dan ook te maken met achterblijvende uitstroom. De raming van het aantal opvangplaatsen valt dus toch tegen. Hierover hadden wij al vragen bij de behandeling van het Strategisch akkoord. Kennelijk kun je toch beter niet sturen op aantallen. Heeft dit trouwens niet als consequentie dat er meer capaciteit nodig is bij de vreemdelingenrechtspraak? Heeft het kabinet hier een opvatting over?

Tot slot: uit de schriftelijke beantwoording blijkt dat een groot deel van de 5,9 mln euro voor apparaatuitgaven is besteed aan advieskosten voor de aankoop van aandelen KPN. Ik ben een leek op het gebied van effectenhandel, maar is een advies werkelijk zo duur? In een tijd waarin ook door ons kritisch wordt gekeken naar de kosten van externe adviseurs, lijkt het mij gepast om een toelichting te vragen op dit toch wel heel forse bedrag.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De economische situatie is grotendeels een gegeven in een open economie zoals de Nederlandse economie. Men zal van mijn fractie dus ook niet het verwijt jegens de regering horen dat het economisch tegen zit. Dat doen wij niet in goede tijden en ook niet in slechte tijden. De economische wind is blijkens de berekening van het CPB ook in de komende jaren ongunstig; misschien is dat nog wel zachtjes uitgedrukt. Ook mijn fractie en mijn partij zullen natuurlijk bekijken welke consequenties dat heeft en hoe daarmee moet worden omgegaan.

Er valt dit jaar niet heel veel te zeggen over de najaarsnota. Wel valt men in de najaarsnota gelijk met de deur in huis. Ik citeer: "In de toekomst lijken aanvullende maatregelen om de zorguitgaven te beheersen, onvermijdelijk." Ik lees dat ergens in de diepste krochten van het ministerie van Financiën – of was het VWS? – een notitie wordt geschreven om dit probleem op te lossen. Natuurlijk moeten onnodige kosten beheerst worden, bijvoorbeeld als het gaat om te hoge medicijnprijzen of als het gaat om bureaucratie. Daar is nog wel wat te halen. Het is daarom jammer dat bij de uitgebreide en langdurige stemmingen van zo-even voorstellen van mijn fractie om de bureaucratie te verminderen, bijvoorbeeld via een eigen bijdrage en de regionale indicatieorganen, niet zijn aangenomen.

Het moet met minder bureaucratie. Dat is iets anders dan het beheersen van de zorguitgaven. Alsof het een schande is dat er extra geld voor de zorg is gegeven, waardoor de uitgaven iets hoger zijn uitgekomen! Er zijn daardoor meer mensen geholpen. Dat was toch de bedoeling? Daar gaat het toch om? Wij willen toch mensen helpen die zorg nodig hebben? Het is onvermijdelijk dat de kosten zullen stijgen. De vergrijzing gaat door, waardoor de behoefte aan zorg zal blijven toenemen. Mensen zullen een menswaardige zorg blijven eisen en niet accepteren dat mensen onnodig sterven op een wachtlijst. De keuze wordt niet of er geld bij moet maar of de zorguitgaven linksom of rechtsom betaald worden. Wij moeten die immers betalen. Wat mij betreft doen wij het met de eerste weg links: met een premiestelsel waarin volledig naar draagkracht wordt geheven, uiteraard met voldoende middelen en voor voldoende zorg.

Bij de overheidsuitgaven past geen eenzijdige fixatie op de kostenkant. Het gaat bij de Nederlandse economie te veel over de kosten en te weinig over wat wij ervoor krijgen. Dat zelfs VNO-NCW dit kabinet links inhaalt met haar pleidooi voor meer uitgaven in het onderwijs is een teken aan de wand. Ik zag zondag een interessant debat bij Buitenhof, waarbij het onder andere ging over de noodzaak van hooggekwalificeerd personeel voor de kenniseconomie, waarover wij het allemaal zo graag hebben. Goed onderwijs en een goed opgeleide beroepsbevolking leiden uiteindelijk tot een hogere groei van de arbeidsproductiviteit. Met de vergrijzing in zicht zal dit de komende jaren wel eens belangrijker kunnen zijn dan een eenzijdige fixatie op loonkosten. Ik hoor graag een reactie van de minister op dit punt. In dit perspectief is het zeer teleurstellend dat er niet genoeg geld wordt uitgetrokken voor het onderwijs.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Er zijn al veel concrete en praktische vragen gesteld over de najaarsnota. Ik sluit mij daar gemakshalve bij aan. Het is overigens wel even wennen als je de laatste spreker bent. Ik ben gewend de eerste of de tweede spreker te zijn. Er wordt wonderlijk genoeg blijkbaar geen begrotingsvolgorde gehanteerd.

De voorzitter:

De heer Vendrik volgt u op.

De heer Crone (PvdA):

Akkoord. Mijn conclusie was echter dat reeds veel vragen zijn gesteld.

Ik moet constateren dat de najaarsnota er goed uitziet. De najaarsnota zit zo dicht op de miljoenennota en het regeerakkoord dat het allemaal binnen de perken blijft. Van een aantal beloften die het kabinet heeft gedaan, komt echter niet veel terecht. Neem de scheiding van de drie budgetsectoren. Jarenlang is het de gesel van Balkenende geweest: wij moesten de scheiding van de sectoren handhaven en het liefst ook de premieheffing scheiden van de belastingen. Daar is niets van terechtgekomen. Bij het aanvullende pakket op het Strategisch akkoord – en ook nu weer – is te zien dat er geen sprake is van scheiding tussen de drie budgetsectoren. Hoeveel zijn de beloften dus nog waard? Ik doel daarbij niet eens op de belofte van de heer Balkenende om het financieringstekort binnen twintig jaar af te lossen. Inmiddels zit het kabinet sinds september op een staatsschuldaflossing in 28 of 29 jaar. De minister kan dadelijk de vraag beantwoorden op hoeveel jaar men inmiddels zit, los van de nieuwe voorspelling van het CPB. Wij zitten nu alweer hoger dan in de miljoenennota.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik hoor met genoegen wat de heer Crone heeft gezegd. Het CDA staat sterk voor de schottentheorie. Die theorie is herhaald en in versterkte mate toegepast op de begroting 2002. Hoe denkt de heer Crone aan het einde van het jaar, als er tussen de schotten enerzijds sprake is van een uitgaventekort en anderzijds van een uitgavenoverschot, dit binnen de sectoren te compenseren?

De heer Crone (PvdA):

Dat is precies de zwakte van de theorie. Daarom hebben wij altijd tegen de heer Balkenende gezegd dat hij de belofte niet had moeten doen om de zaken strikt te scheiden. Iedereen vindt het verstandig om als het hier slecht gaat en daar beter een beetje te "wheelen en dealen". De heer Nerée kent zelf het antwoord. De minister had gewoon extra moeten bezuinigen, al is het de laatste maand van het jaar. De najaarsnota wordt natuurlijk al in november opgesteld. Dan kun je best nog enkele bezuinigingen doorvoeren, als je tenminste voor je belofte staat.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het lijkt mij onmogelijk om in de laatste maand van het jaar nog een aantal premiestijgingen door te voeren in diverse sectoren. U bent toch realist genoeg om te weten dat dit absoluut onmogelijk is. Vandaar dat de CDA-fractie zich afvraagt of de zaak niet eerder kan worden gesignaleerd en of er niet eerder kan worden gekeken wat eraan te doen is.

Ik hoor overigens tot mijn genoegen dat u voorstander bent van de schottentheorie.

De heer Crone (PvdA):

Nee, ik ben er niet voor. Ik geef met argumenten aan waarom de heer Balkenende op dit punt vier jaar lang ongelijk had. Het werkt in de praktijk ook niet.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Aan het einde van het jaar?

De voorzitter:

Mijnheer Crone, gaat u door met uw inbreng.

De heer Crone (PvdA):

Het ergste vinden wij het eigenlijk dat dit kabinet het afgelopen halfjaar op hoofdlijnen geen goed economisch beleid heeft gevoerd. Wij zijn blij met het sociaal akkoord dat tot stand is gekomen, al geldt dit slechts voor één jaar. Het kon alleen maar tot stand komen, doordat het kabinet beleidsvoornemens die het in september nog had deels van tafel heeft gehaald. Het kabinet had in september op grond van een discussie met de Kamer al kunnen zeggen dat het de koopkracht en het spaarloon niet op die manier wilde aanpakken en dat het geen de Melkertbanen wilde schrappen vanaf volgend jaar. Het kabinet heeft uiteindelijk maanden tijd verloren en veel reputatieschade opgelopen door de manier waarop het de laatste maanden is gegaan. Dit is des te erger, omdat wij sinds vanochtend weten dat het Centraal Planbureau niet zo optimistisch over de toekomst is. Het economisch herstel zal zich later voordoen dan wij allemaal dachten. Vandaar dat het juist harder dan ooit nodig is om overleg met de sociale partners te voeren. De nieuwe regering moet daarbij met een bod komen waar de sociale partners iets aan hebben, zodat zij niet langdurig met een volgend kabinet moeten onderhandelen om allerlei dingen van tafel te krijgen. Dit zal namelijk het geval zijn als dat kabinet voornamelijk bestaat uit leden van het CDA en de VVD.

Het economische beeld is opmerkelijk. Alles valt een beetje tegen: het aanbod is wat lager, de productiviteit is wat lager en de pensioenen vallen tegen, wat weer in de loonkosten doorwerkt. Bovenal is de doorwerking zichtbaar van niet één slecht jaar, maar van kennelijk drie slechte jaren. Daardoor is de economische teruggang in de gehele kabinetsperiode nog niet te zien in de cijfers voor het budgettaire beleid. Wat gaat het kabinet daaraan doen? Wat vindt de minister daarvan? Is er nog wel ruimte voor lastenverlichting? Het staat in de boeken, maar in de boeken staan ook uitgaven. Laat de minister nu het financieringstekort oplopen, zoals hier staat, of wil hij extra bezuinigen? Is de lastenverlichting bij hem heilig of volgt de minister op dit punt de lijn van het CDA en kiest hij toch maar voor minder lastenverlichting? Dan hoeft er ook minder bezuinigd te worden en is er toch nog ruimte om het financieringstekort te verlagen. Hoe staat de minister tegenover de belofte van zijn eigen partij? Twee weken geleden riep een woordvoerder van zijn partij nog dat de staatsschuld in één generatie moet worden afgelost. Hoe gaan wij dat doen, nu wij niet meer op "plus 1,5" zitten, maar op "min 1,5"?

Hoe slecht de cijfers ook zijn, wij komen nog niet op een negatieve economische groei uit en er komt herstel. Het herstel is minder dan wij verwacht hadden, maar het is nog steeds een herstel. Dan moet je daar ook verstandig mee omgaan. Dan moet je het herstel niet uitstellen, maar kiezen voor gerichte lastenverlichting, zodat mensen weten dat het direct helpt, bijvoorbeeld voor een nieuw sociaal akkoord of de werkgelegenheid. Daarom vinden wij ook dat dit zorgstelsel niet moet worden ingevoerd, niet alleen omdat de marktwerking niet zal opleveren wat zij moet opleveren, maar ook omdat het nog eens 2 mld euro kost om het in te voeren. Dat zit niet in extra zorgaanbod, maar puur in inkomenscompensaties. Als je dat bedrag van 2 mld euro rechtstreeks zou kunnen inzetten als compensatie voor bijvoorbeeld vier maal 0,5% loonmatiging, dan zal de koopkracht van de mensen gewoon stijgen. In het beeld van het Centraal Planbureau van vanochtend stijgt de koopkracht van de burgers namelijk 1% per jaar. Als je daar een loonmatiging met lastenverlichting tegenover stelt, dan pakt het toch nog positief uit. Er komt dan meer werkgelegenheid, de belastinginkomsten stijgen en het heeft een positief effect op de pensioenspiraal, die nu echt een negatieve spiraal is geworden. Ik denk dat je daarmee per saldo met een goed bod komt voor de vakbeweging en voor de werkgevers. Dan kun je met loonmatiging zonder al te veel koopkrachtverlies toch een heel eind komen. Dan komt er dus geen lastenverlichting op de manier die het kabinet wil: verlaging van de OZB, de teruggave van het kwartje van Kok en de zorgcompensatie. Dan is het wel degelijk mogelijk om te vermijden dat wij eindigen op een financieringstekort van 1,1% en kunnen wij toch weer de 0% naderen. Ik ben heel benieuwd naar de politieke uitspraken van de minister en van de collega's van de coalitiefracties. U komt geen van uw beloften na, noch op het gebied van de schuld, noch op dat van de uitgaven. De belofte van de lastenverlichting wordt echter steeds heiliger. Waarom moet de lastenverlichting als de heiligste boodschap boven de markt blijven hangen, terwijl de andere beloften, over de schuld, over de extra investeringen in de kenniseconomie en in de zorg worden weggelaten?

De heer Van Beek (VVD):

In onze bijdrage hebben wij aangegeven waar wij willen uitkomen, maar u bent nog niet zo ver. Wilt u ook uw keuzes bekend maken? U zegt dat een ontwikkeling naar een sluitende begroting mogelijk is. Waar wilt u dan uitkomen? Welke maatregelen kunnen wij van uw fractie verwachten?

De heer Crone (PvdA):

Ik leg mij slechts vast op één doelstelling, te weten het versterken van de economie. De banenmachine moet weer op gang komen. Daarop leg ik mij vast. Zo krijg je de beste basis om het financieringstekort terug te dringen. Mij is niet duidelijk, hoe u uw doelstelling wilt bereiken. Je kunt doorgaan met "anorexia-economie", dat wil zeggen extra bezuinigingen en extra lastenverzwaring, om het financieringstekort niet te laten oplopen. Dan knijp je de economie af en moet er extra worden bezuinigd. Ik voel mij meer thuis bij de CDA-economen, die zeggen: kijk naar de economie, dan rolt de boekhoudkundige einduitkomst eruit.

De heer Van Beek (VVD):

In het programma van uw partij stond dat u geen financieringstekort meer wilt. Nu laat u die mogelijkheid open, maar u geeft niet aan waar u wenst uit te komen of welke taken u in het reces op uw schouders neemt om ervoor te zorgen dat het programma van uw partij, dat u in januari 2003 aan de kiezers voorlegt, een sluitend programma is. Waar moeten wij rekening mee houden?

De heer Crone (PvdA):

Al in juli 2002 hebben wij duidelijk gezegd dat wij het financieringstekort niet per se onder de nul willen houden, als de economie niet met meer dan 2,5% blijft groeien. U mag ons daaraan houden. Wij hebben echter ronduit gezegd dat wij het beleid slecht vonden. Wij blijven bezien wat het beste beleid is, gelet op de economie. De komende weken gaan wij uitrekenen waar wij op uitkomen. Aan het einde van de week krijgen wij de cijfers van het CPB en dan komen wij met een nieuw plaatje. Het zal echter niet zijn: boekhouderskeuze voorop, maar: economie voorop.

De heer Van Beek (VVD):

Dat is bij ons ook het geval. Wilt u echter boven op de cijfers die het CPB nu presenteerde, extra uitgaven doen, of wilt u een lijn inzetten waarbij u probeert om eerder op het nulpunt uit te komen?

De heer Crone (PvdA):

Als je een pakket maatregelen voorstelt waarin alleen rekening wordt gehouden met de uitgaven en de staatsschuld, kom je er niet uit. Daarom betrek ik de lastenverlichting van ongeveer 5 mld euro erbij, waarvan u voorstander bent. Deze staat nog steeds op de lat. Als u die lastenverlichting wilt geven, omdat dit voor u heilig is ...

De heer Van Beek (VVD):

Het gaat er niet om wat wij willen, maar wat u wilt!

De heer Crone (PvdA):

Wij willen die lastenverlichting niet. Wij besteden die aan het financieringstekort. Daardoor beginnen wij met een veel gunstiger financieringstekort ten opzichte van het Strategisch akkoord en de CPB-cijfers, want ook daarin is de lastenverlichting opgenomen. Dat is het eerste inverdieneffect. Als je een goed akkoord sluit met de sociale partners, niet voor een jaar maar voor vier jaar en uitgaande van 0,5% loonmatiging per jaar, verdien je daarmee een extra reductie van het financieringstekort van 0,4%. Dit gaat niet ten koste van de koopkracht, want die stijgt met 1%. Dit wordt enkele tienden van procentpunten minder per jaar. Dat is het tweede inverdieneffect. De twee grote slagen die je kunt slaan, zijn het achterwege laten van de lastenverlichting en het sluiten van een sociaal akkoord. Ik doel nu op de lastenverlichting die het kabinet voorstelt. Wij willen de afschaffing van de OZB en de teruggave van het kwartje van Kok schrappen. De 2 mld euro lastenverlichting van de zorg willen wij inzetten voor loonmatiging. Het financieringstekort bedraagt dan 0,4% of minder.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kan u niet helemaal volgen. Aan de ene kant wilt u loonmatiging. Dat kan ik nog volgen. Aan de andere kant wilt u de koopkracht op peil houden. Waar haalt u het geld vandaan in deze slechte economische toestand? Wij hebben zojuist aangegeven dat wij ons zullen buigen over de nieuwe cijfers van het CPB en bezien welke consequenties wij daaraan moeten verbinden. U komt met de gemakkelijke oplossing van loonmatiging. Daarnaast wilt u wel de koopkracht in stand houden. Ik zie niet in waar u het geld daarvoor vandaan haalt, behalve dan dat u wilt afzien van het afschaffen van de OZB en van het kwartje van Kok.

De heer Crone (PvdA):

De loonmatiging die ik voorstel, kan worden uitgelokt bij de vakbeweging doordat de 2 mld euro voor de compensatie van het zorgstelsel die u inzet niet nodig is. Die 2 mld euro kan dus worden ingezet voor gerichte lastenverlichting in overleg met de vakbeweging en de werkgevers. 2 mld euro is een heel groot bedrag voor koopkrachtherstel. Als daarmee een bruto loonkostendaling van 0,5% per jaar wordt bereikt, dus 2% over de hele kabinetsperiode, gaat volgens alle spoorboekjes van het Centraal Planbureau het financieringstekort zo'n 0,4% tot 0,5% omlaag. Dat gebeurt dus zonder koopkrachtverlies. Dit is ongeveer het model waarop Nederland in de banenmachine twintig jaar succes heeft gehad, de laatste drie jaar uitgezonderd. Zo wonderlijk is het dus niet.

Ik wil terug naar het succes van die laatste twintig jaar. U doet dat niet. U geeft de lastenverlichting weg aan huizenbezitters en automobilisten. Dat heeft geen directe invloed op de loonontwikkeling en gaat ook nog ten koste van het financieringstekort. Ik wil wel een directe invloed op de loonontwikkeling. Het is een glashelder model dat altijd succesvol is geweest. Het eerste wat ik dacht toen ik vanmorgen de berekeningen van het CPB zag, was dat het allerbelangrijkste is dat er weer een basis komt voor een sociaal akkoord. De afgelopen maanden hebben laten zien dat het zo werkt. Als je bij de sociale partners komt met een slecht beleid inzake de WAO en de Melkertbanen en met het afschaffen van de SPAK, dan is het logisch dat sociale partners geen loonmatiging accepteren. Als je al die maatregelen van tafel haalt, heb je een jaar een akkoord met de sociale partners, maar dan heb je wel maanden verloren. Als het kabinet dat nu weer doet, krijgen wij vier jaar lang geen akkoord. Het is glashelder: als je een pakket weet te maken waarin je het kunt combineren, kan volgens de berekeningen van het CPB het financieringstekort lager uitkomen dan 1,1. Ik geloof dat ik concreter ben dan alle collega's voor mij zijn geweest.

De heer Bakker (D66):

Eigenlijk zegt de heer Crone dat je als kabinet op voorhand moet doen wat sociale partners willen, want anders heb je een probleem met de sociale partners. Daartegen maak ik bezwaar. Ik herinner mij de tijd dat er juist van de Partij van de Arbeid verhalen kwamen over het primaat van de politiek. Ik herinner mij de tijd dat wij naar de kiezers gingen om vervolgens hier democratische besluiten te nemen waarop wij werden afgerekend. De heer Crone zegt eigenlijk: laat je maar chanteren door de vakbeweging; als die dreigt met hogere looneisen, had je het maar niet zo moeten voorstellen. Dat kan toch niet.

De heer Crone (PvdA):

Dat is altijd uw Pavlovreactie als het gaat om de vakbeweging en de werkgevers, maar het absoluut geen weergave van mijn verhaal. Ik vind dat je gewoon straks op basis van de stembusuitslag een pakket moet neerleggen van volgens jou eerlijk en rechtvaardig beleid. Je houdt dan rekening met wat je kunt ruilen met de sociale partners om loonmatiging te bereiken. Dat is in het belang van iedereen. Dat zij daarin hun eigen wensen hebben, is logisch, maar dat onderhandel je uit. Er is geen sprake van: hier is een blanco briefje, zet u het kruisje maar.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Najaarsnota 2002. Daarbij gaat het over de uitvoering van de begroting van 2002, de laatste begroting van minister Zalm. Het eerste debat dat ik met hem had in 1998 werd nogal gekleurd door het feit dat de minister van Financiën die zomer een schilderijtje had gekocht. Dat was een aardig duur schilderijtje. De Victory Boogie Woogie kostte 80 mln gulden. Het komt toch nog een beetje goed, want ik lees dat door versterving van bankbiljetten – die kunnen ook doodgaan, begrijp ik – De Nederlandsche Bank een meevaller in de ontvangsten heeft van 90 mln euro.

Ik zeg dit, omdat het natuurlijk niet gaat om de begroting van deze minister van Financiën. Het is eigenlijk de laatste begroting van paars.

De heer Crone (PvdA):

Bedoelt u dat er nu ruimte is voor deze minister om z'n eigen schilderij te kopen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij is die ruimte er niet. Ik weet niet of de minister een kunstliefhebber is. Misschien kan hij zelf wel schilderen. Wij zijn erg voor zelfredzame ministers op dit punt.

Bij het beoordelen van deze najaarsnota valt één ding op: het uitgavenkader sluit en aan de inkomstenkant is de begroting zwaar ontspoord. Verdedigde minister van Financiën Zalm ongeveer veertien maanden geleden in deze Kamer nog een Miljoenennota 2002 met een overschot van 1% BBP, zo'n 5 mld euro in de plus, vandaag behandelen wij een najaarsnota die een tekort laat zien van 0,7% BBP, ongeveer 3,5 mld in de min. Dat is natuurlijk een buitengewoon lastige boodschap om te brengen. Het is de vraag wat wij daarvan moeten vinden. Het politieke oordeel van de fractie van GroenLinks kan niet anders zijn dan dat wij met terugwerkende kracht ons gelijk willen gaan halen bij dezen. Er is door paars gewoon te veel lastenverlichting uitgedeeld. De inkomstenmeevallers die de minister van Financiën in de periode 1994-2002 heeft geboekt, zijn natuurlijk minder geworden doordat de inkomstenmeevallers van 2002 zijn omgeslagen in inkomstentegenvallers. Toch zijn die inkomstenmeevallers opgelopen tot een bedrag van 27 mld gulden. Wij weten allemaal dat meer dan de helft van dit bedrag is besteed aan lastenverlichting. Dit was niet in de geest van een trendmatig begrotingsbeleid. Wat ons betreft was dit ook niet conform een goede structurele financiering van de publieke sector. Wij weten nu welke prijs wij daarvoor moeten betalen. Er is door paars, door minister Zalm, in de afgelopen jaren veel te veel uitgegeven aan lastenverlichting. Als dit niet was gebeurd, zou het tekort nu lager zijn geweest. De minister van Financiën kan het ook niet helpen; hij is letterlijk een arme minister van Financiën. Deelt hij mijn oordeel?

Mijn tweede politieke constatering is dat in één jaar tijd het feitelijk saldo zoals het werd geprognosticeerd vorig jaar en zoals het zich waarschijnlijk zal voordoen dit jaar, met 1,7 procentpunt kan variëren. Dit strekt mij in mijn politieke gelijk dat het erg lastig is om een begrotingsbeleid te voeren op basis van feitelijke begrotingssaldi. Volgens mij moet je daarmee heel voorzichtig zijn. Onze Nederlandse economie is erg conjunctuurgevoelig. Wij hebben een periode van goede tijden gehad en dit zijn in Nederland dan zeer goede tijden. Vervolgens komt er een periode van slechte tijden en dit zijn in dit geval dan zeer slechte tijden. Dit trekt later wel weer bij, zo is helaas de Wet van Meden en Perzen van de Nederlandse, de Europese en de wereldeconomie, maar dit brengt wel met zich mee dat je moet oppassen om regels te stellen en normen en waarden in de begroting op te nemen op basis van feitelijke saldi.

Ik stel vast dat alle politieke partijen – PvdA, CDA, VVD, D66 – dit voorjaar de kiezer nog voorhielden: wij willen nooit meer een begrotingstekort. Nu komen zij daarvan terug. Doordat de conjuncturele ontwikkeling zo hard doorwerkt in de begroting en voor een deel zo onvoorspelbaar is en de inkomstentegenvallers zo groot kunnen zijn, is het inderdaad onverstandig om te koersen op een feitelijk saldo en al helemaal in de vorm van "nooit meer een begrotingstekort".

Ik las de eerste reactie van de minister op de CPB middellangetermijnverkenning die vanmiddag is gepubliceerd. Hij is in september ook onder het gesternte van "nooit meer een begrotingstekort" aan de bak gegaan, maar spreekt nu over nooit meer een begrotingstekort in 2006. Daarmee overschrijdt hij in wezen zijn eigen normen. Wil hij nog steeds het begrotingsbeleid sturen op een feitelijk begrotingssaldo of is dit nu definitief van de baan? Ik vraag de minister van Financiën om een reactie, want de lessen van deze najaarsnota moeten wij toch niet misverstaan.

De heer Van Beek (VVD):

Voor het verslag van deze vergadering vind ik het in ieder geval van belang dat ik erop wijs dat in het verkiezingsprogramma van de VVD nooit heeft gestaan dat er nooit meer een tekort zou zijn. Dit stond alleen in het programma van de linkse partijen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik wil een soortgelijke opmerking maken. Wij streven ernaar dat er geen tekorten ontstaan. Als je aan het einde moet vaststellen dat er toch tekorten zijn ontstaan ondanks alle maatregelen die je hebt getroffen, dan kun je niets anders doen dan dat dit accepteren als een noodzakelijk gegeven. Die nuancering wil ik graag aanbrengen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Uit de najaarsnota blijkt dat minister Hoogervorst gelijk had in de strijd Bomhoff-Hoogervorst over het Budgettair kader zorg. De interpretatie van minister Bomhoff van het Strategisch akkoord, namelijk dat premieverhoging mogelijk is om overschrijdingen van het Budgettair kader zorg te compenseren, klopt niet. Dit wisten wij allang, maar daar had minister Hoogervorst een punt. Nu krijgt minister Bomhoff echter gelijk, want er zijn wel degelijk overschrijdingen en het idee van een budgetdisciplinesector is nog even normloos als de afgelopen jaren. Dit betekent dat overschrijding in de zorg niet op de zorg zelf wordt verhaald, maar nog steeds mag worden verhaald op andere budgetdisciplinesectoren zo er ruimte is binnen de totale collectieve uitgaven.

Wat leert deze les? Ik begrijp dat er weer een onderzoek komt naar de techniek van de budgetdisciplinesector. Deze najaarsnota laat echter zien dat wij nog steeds een begroting in kaders indelen die vervolgens niet worden gehandhaafd. Is dit een les voor de toekomst? Heeft dit nog zin of niet? Ik krijg daarover graag helderheid.

Mijn volgende punt betreft de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Mijn collega Rosenmöller heeft de minister van BZK opheldering gevraagd over de onderuitputting van het budget voor Antilliaanse programma's. Een deel van die onderuitputting wordt door middel van de eindejaarsmarge, ik dacht voor een bedrag van 9,1 mln euro, doorgesluisd naar 2003. Een bedrag van 8 mln euro gaat terug naar de algemene middelen. De minister van BZK heeft vorige week in de Kamer aangegeven dat de motie van de heer Rosenmöller, waarin wordt gevraagd om het gehele bedrag door middel van de eindejaarsmarge in 2003 tot besteding te laten komen, niet kan worden uitgevoerd omdat het ministerie van BZK aan het maximum zit van de eindejaarsmarge voor 2002. De minister wist het evenwel niet helemaal zeker. Ik vraag het nu, omdat er vanavond een korte heropening plaatsvindt van dat debat. Is sprake van het bereiken van het maximum voor de eindejaarsmarge voor de begroting van het ministerie van BZK? Is het daarmee een gegeven dat de vrijgevallen 8 mln euro niet mee kan naar 2003?

Het volgende punt betreft een kleine, maar belangrijke kwestie, waarop ik overweeg, een motie in te dienen. In Amsterdam is er een platform van Nigeriaanse moeders die meisjes die illegaal in Nederland verblijven, uit de prostitutie willen halen. Dat project is buitengewoon belangrijk, maar kan niet rekenen op steun van de overheid. Het gaat om een bedrag van € 75.000, dat urgent op tafel moet komen. Wil de minister van Financiën door de regels heen breken en ervoor zorgen dat dit bedrag beschikbaar komt? Het is een zeer succesvol project, dat de overheid helpt in haar strijd tegen illegaliteit en tegen de uitbuiting van vrouwen die werkzaam zijn in de prostitutie.

De minister van Justitie heeft ons een nota van wijziging gestuurd, waaruit blijkt dat de motie inzake de Raad van de Kinderbescherming slechts voor het jaar 2003 is ingevuld. Dat bedrag van 6 mln euro is niet structureel, terwijl andere posten die worden gefinancierd uit de onderuitputting van het asielbudget wel structureel zijn. Het betreft de derde nota van wijziging die de Kamer op 27 november 2002 heeft ontvangen. Ik vraag de minister, een structurele dekking te geven aan de moties over de gezinsvoogdij, Slachtofferhulp en de Raad voor de Kinderbescherming. De minister van Financiën wil geen tekort meer in 2006. Betekent dat ook dat hij de lastenverlichting vanaf 2004 uit het Strategisch akkoord daarvoor wil opofferen?

De doorrekening van het Centraal Planbureau was geen beleidsarme middellangetermijnverkenning; het gehele Strategisch akkoord is erin opgenomen. Wij hebben een vierregelig briefje ontvangen ter motivering daarvan. Ik vond dat eerlijk gezegd niets. Het is naar mijn mening een fout besluit en ik vind dat de minister mijn politieke bezwaren ertegen niet serieus heeft genomen. Ik vraag hem om tekst en uitleg. Ik vind dit niet kunnen. Het kabinet is gevallen; 2003 is dus het laatste jaar dat als uitgangspunt dient voor een middellangetermijnverkenning, niet het Strategisch akkoord dat in de prullenbak ligt.

De voorzitter:

De heer Van As van de LPF-fractie heeft mij gevraagd, hem te verontschuldigen in verband met andere dringende verplichtingen in dit gebouw.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Meent u dat nu echt?

Minister Hoogervorst:

Ja, dat meen ik echt, mijnheer Vendrik.

Voorzitter. Het is een najaarsnota die in het gesternte van een verslechterend economisch beeld staat. Het is waar dat hij afwijkt van de najaarsnota's zoals wij die de afgelopen acht jaar hebben gehad. Ik sprak twee weken geleden de heer Van Beek hierop aan en toen zei hij dat hij het jammer vond dat er nu geen meevallers meer te verdelen zijn. Ik vroeg hem of nog steeds zoals vijf jaar geleden, toen ik zelf de najaarsnota deed, de monumentenzorg de gouden oude is die elke keer terugkomt. Welnu, het verheugt mij te kunnen vaststellen dat dit inderdaad het geval is. Het is evenwel een wrede werkelijkheid dat wij daar dit keer geen geld voor hebben, alhoewel de heer Vermeend met zekerheid hier heeft gesteld dat je daar niet alleen inverdieneffecten op hebt, maar dat je zelfs de volledige investering met winst terugverdient. Ik denk dat wij dit nog eens aan een nader onderzoek zullen moeten onderwerpen. Het klinkt wel heel herkenbaar, maar het is niet direct iets waar wij meteen op af kunnen gaan.

Het is waar dat wij nu, ten opzichte van de miljoenennota, een verdere verslechtering van het EMU-saldo naar -0,7% BBP moeten vaststellen. Sommige woordvoerders hebben in eerste termijn de vraag opgeworpen of dit nog verder kan verslechteren. Ik denk dat het inderdaad plausibel is dat dit gaat gebeuren. Ik heb sindsdien nog een nieuw overzicht van de belastinginkomsten gehad en vooral op het gebied van de vennootschapsbelasting, die uitermate volatiel is, zag ik een geweldige uitschieter naar beneden. Nu kan dit van maand tot maand zeer verschillen, maar het was toch wel meer dan gewoonlijk. Het zou mij dan ook niet verbazen als er nog 0,1% of 0,2% bij komt. Ik ben op het ogenblik nergens meer over verbaasd wat betreft uitzwaaiers naar beneden.

Het is ook waar dat ik, ondanks de verslechtering van het economisch beeld, een sluitend kader heb weten te presenteren en dat gaf mij wel een zeker gevoel tevredenheid. Er is weliswaar een overschrijding op het gebied van de zorg – daar kom ik nog over te spreken – maar er is tevens een onderschrijding bij Rijksbegroting en de sociale zekerheid, zodat het totaal nog dekkend is.

Vele woordvoerders hebben gevraagd hoe het nu zit: in het nieuwe regeerakkoord was het toch in steen gehouwen dat er tussen de schotten niet meer onderling geschoven zou worden, tenzij in zeer uitzonderlijke omstandigheden? Zij wijzen er dan op dat het Budgettair kader zorg een overschrijding vertoont van 0,4 mld euro en dat dit niet wordt gecompenseerd. Welnu, het is natuurlijk ondoenlijk om dit in de najaarsnota nog te doen. Ik kan nog wel premies verhogen, maar die maken de uitgavenoverschrijding niet ongedaan. Dat is iets dat je in de lopende of in de nieuwe begroting zou moeten verrichten, maar daartoe is dit kabinet niet meer in staat.

Ik merk nog iets op over de reële groei van de zorguitgaven, een groei die ik uitermate zorgwekkend vind. Deze komt in het jaar 2002 uit op 6,75% volumegroei. Ik wil niet zeggen, in de richting van mevrouw Kant, dat het geld allemaal verspild is. Er zijn natuurlijk nuttige dingen voor gedaan, maar het is wel een behoorlijk explosieve groei, zeker indien je het afzet tegen een economische groei van 0,25%. Wanneer er in de afgelopen jaren nogal eens over werd geklaagd dat wij met de zorgquote – de zorguitgaven als percentage van het BBP – ergens in de middenmoot van Europa zaten met zo'n 8%, was het antwoord van mijn voorganger altijd dat dit wordt vertekend door het feit dat wij zo snel groeien; dan gaat die quote vanzelf naar beneden terwijl je toch veel meer uitgeeft. Wij zien nu dat wij méér uitgeven, de economie niet meer groeit, de zorgquote inmiddels 9,25% bedraagt – en dat alles in een zeer korte periode – en dat wij ons ongeveer in het gezelschap van Duitsland gaan bevinden. Daar begeeft de zorgquote zich boven de 10% en heeft men ongelooflijk veel problemen om de zorguitgaven te beheersen. Duitsland doet al het mogelijke om die weer onder controle te krijgen.

Ik heb inderdaad opgeschreven dat wij op dit moment minder directe aangrijpingspunten voor een beheerste ontwikkeling van de zorguitgaven hebben dan in het verleden. Dat komt door het de facto afschaffen van de budgettering door de nieuwe aanpak van de wachtlijsten. Dat is doelbewust gedaan, maar dat heeft de beheersing van de zorguitgaven wel veel moeilijker gemaakt. Uit de volledige teksten van de middellangetermijnraming die u nog zullen worden toegezonden, zal blijken dat het CPB schat dat er boven op de 2,5% volumegroei die men heeft ingeboekt in de komende vier jaar, nog een risico bestaat van overschrijdingen tussen 1 mld en 5 mld euro in de zorg. Dat zou dan bovenop de 10 mld euro komen.

Het is dus echt nodig om alle mogelijkheden te onderzoeken om de uitgaven beter onder controle te krijgen, zonder te vervallen in het ouderwetse stalinistische systeem van volledige budgettering dat wij in het verleden hebben gehad. Wij komen dan echter wel bij zaken zoals het stimuleren van doelmatigheid, het aanpassen van het verzekeringspakket, eigen betalingen; kortom, zaken die ik hier al eerder in een discussie met ex-collega Bomhoff als mogelijke aangrijpingspunten heb genoemd.

De heer Van der Vlies (SGP):

Het is inderdaad een punt van zorg. Mijn vraag is, wat vermijdbaar en oplosbaar is en wat niet. Er zitten natuurlijk ook structurele componenten in met een autonoom karakter: vergrijzing, recht op zorg, kwaliteitsimpulsen, wegwerken van wachtlijsten. Ik vraag mij af, hoe lang wij nog een beroep kunnen doen op doelmatigheid en efficiency en hoe substantieel en duurzaam dat eigenlijk is.

Minister Hoogervorst:

De vergrijzing is natuurlijk niet vermijdbaar. Dat zouden wij ook niet willen. Maar wij kunnen natuurlijk wel overconsumptie tegengaan. Als u ziet hoeveel ongebruikte medicijnen er vaak worden teruggebracht naar de apotheek, zou men door middel van financiële prikkels wel eens iets voorzichtig kunnen worden met het aanvragen van recepten en het gebruik van medicijnen. Ik kan dat nu niet kwantificeren. Ik zou ook niet kunnen kwantificeren wat bereikt kan worden met een nieuw zorgstelsel met concurrentie tussen verzekeraars, waardoor verzekeraars geprikkeld worden om doelmatig in te kopen. Ik vind het echter heel plausibel dat daarmee wel degelijk tot kostenbeheersing kan worden gekomen. Het moet mogelijk zijn om door het stimuleren van doelmatigheid, aanpassen van het verzekeringspakket, eigen betalingen en financiële prikkels, het consumptiegedrag dat wel degelijk aanwezig is in de zorg, tot op zekere hoogte te sturen. Ik ben ook van mening dat een vrij hoge zorgquote zoals wij die in Nederland kennen, hoort bij een hoog ontwikkelde samenleving.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze minister van Financiën heeft van zijn voorganger het Budgettair kader zorg als begrotingssysteem overgenomen, waarbij hij de norm voor overschrijding heeft aangescherpt. Begrotingsregel 12 uit de miljoenennota luidt: in principe geen overschrijding van de budgetdisciplinesector. Welaan, bij de eerste toets der praktijk gaat het al fout. Deze minister heeft daarop vervolgens geen ander antwoord dan maatregelen die wij al jaren kennen: verhoogde doelmatigheid, efficiency en minder Oost-Europa. De zorg werkt hier al jaren aan en op dit terrein zijn geen miljarden te halen, zoals ook uit het rapport van de commissie De Beer blijkt. Uit de woorden van de minister van Financiën kan ik slechts concluderen dat het Budgettair kader zorg alleen met een te lage groeivoet is te handhaven, door het recht op zorg te laten devalueren tot een recht op minder zorg, gepaard aan een hogere eigen bijdrage, remgeld en verkleining van het zorgpakket. Kennelijk zijn dat de harde conclusies van de minister.

Minister Hoogervorst:

Nee, dit is een volkomen verkeerde voorstelling van zaken. In Nederland levert de zorg een bijdrage aan de totale zorgkosten van 7,5%, terwijl die bijdrage in bijna heel Europa ongeveer 15% bedraagt. Wij zitten met de eigen bijdrage dus op de helft van wat in Europa gebruikelijk is. Het Duitse of Belgische zorgstelsel wil ik desondanks absoluut geen gedevalueerde stelsels noemen. De heer Vendrik is econoom genoeg om te weten dat, als alles in de zorg marginaal gratis was en er geen prikkels voor de gebruikers van zorg waren en er evenmin sprake was van budgettering en goede prijsregulering en het aanbod versoepeld was, dit het recept zou zijn voor de totale onbeheersbaarheid van de zorgkosten. Dit verschijnsel zien wij nu ook een beetje. Ik ben het wel met de heer Vendrik eens dat ik op dit moment nauwelijks instrumenten heb om het zorgkader goed te handhaven. Als het kabinet niet was gevallen, was er al komend voorjaar onherroepelijk een moment gekomen waarop het financieel instrumentarium voor de beheersing van de kosten van de zorg absoluut had moeten worden aangescherpt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De minister doet de belangrijke politieke onthulling dat de heer Bomhoff – was hij aangebleven – het komende voorjaar toch had moeten aftreden, omdat kennelijk niet het recht op zorg, maar het budget op de eerste plaats komt. Als dit kabinet het recht op zorg serieus neemt, kan het toch niet anders dan zijn uiterste best doen om een goede groeivoet aan de zorg toe te kennen? Die te lage groeivoet is toch de les van Paars geweest? Dit dreigt nogmaals te gebeuren.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. U heeft het helemaal verkeerd begrepen. De huidige groeivoet is 2,5% reëel, en dat is heel ruim en nog nooit eerder vertoond in een regeerakkoord. Die groeivoet wordt al weer fors overschreden. Inmiddels is er een zorgquotum van 9,25, één van de hoogste van Europa. Komt u dus niet aan met verhalen dat wij verantwoordelijk zijn voor een uitgemergelde zorgsector, want dat is verre van de waarheid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik zeg niet dat u verantwoordelijk bent voor een uitgemergelde zorgsector. Als u het recht op zorg en de destalinisering van de gezondheidszorg serieus neemt – in die woorden laat u zich uit – moet het kabinet bereid zijn daaruit de consequenties te trekken. De consequentie kan alleen maar zijn dat het zorgbudget voldoende moet groeien om de vergrijzing, de medische technologie en de groeiende aanspraak op zorg te kunnen financieren. Vervolgens speculeert u alleen maar op nieuwe financiële instrumenten, waarbij ik u vooral hoor praten over pakketverkleining om ervoor te zorgen dat het budget binnen de perken blijft. Met andere woorden: de zorg wordt niet goedkoper, het recht op publieke zorg wordt minder en mensen moeten het zelf maar uitzoeken. Dat vind ik eerlijk gezegd geen beleid!

Minister Hoogervorst:

Destaliniseren zonder financiële prikkels leidt tot financiële onbeheersbaarheid, en uiteindelijk dus tot een ineenstorting van ons zorgsysteem.

De heer Van Beek (VVD):

Het totale zorgbudget wordt jaarlijks gecompenseerd voor de inflatie. Daarbovenop komt een groei van 2,5%. Daarnaast worden daaraan in het Strategisch akkoord nog grote bedragen extra toegevoegd. Daarmee moet het, zeg ik tegen het kabinet, wel blijven. Als het kabinet meent dat de 400 mln euro die nu als overschrijding wordt geconstateerd structureel doorwerkt, verwacht ik van het kabinet, demissionair of niet, dat het op korte termijn met voorstellen komt om ervoor te zorgen dat dat effect het volgend jaar niet doorzet. Dat kunnen wij ons namelijk niet permitteren.

Minister Hoogervorst:

Ik ben het eens met de heer Van Beek. Hij ondersteunt min of meer wat ik net heb gezegd. Dit zijn politiek heel gevoelige besluiten. Het volgende kabinet zal die moeten nemen. Ik denk overigens wel dat het heel goed zou zijn om dit in het regeerakkoord vast te leggen en niet ergens te laten rondzweven in een miljoenennota, zoals dat vorige keer is gebeurd.

Mevrouw Kant (SP):

De minister heeft het over een reële volumegroei van 2,5%. Erkent hij dat deze volumegroei alleen de groeiende vraag kan opvangen en niet voldoende is om de achterstanden in te halen? Dat is namelijk volgens mij de kern van het probleem. Daarom hebben wij weer te maken met overschrijdingen.

Minister Hoogervorst:

Ik erken dat er nog achterstanden zijn en dat er wachtlijsten zijn. Ik ben ervan overtuigd dat wij die niet kunnen wegwerken door er alleen maar geld bij te leggen. Er moeten ook meer financiële prikkels worden ingebouwd voor de afnemers van zorgvoorzieningen. Zij moeten meer eigen verantwoordelijkheid krijgen en meer hun eigen afwegingen maken. Als dat niet gebeurt, wordt het een groot collectief monstrum dat onbetaalbaar wordt.

Het tweede hoofdpunt dat is aangeroerd door vrijwel alle woordvoerders, betreft het pakketje van 10 mld euro dat het Centraal Planbureau vanmorgen onder de kerstboom heeft gelegd. Helaas werd het niet gegeven, maar ontnomen aan de meerjarencijfers. Het pakket dat is gepresenteerd, is niet alleen financieel een zeer hard gelag. De doorrekening ervan laat zien dat de werkloosheid zeer fors oploopt, van 250.000 in 2001 tot 500.000 in 2006. De werkloosheid verdubbelt dus in vijf jaar. Ook het aantal WAO'ers stijgt sterker dan uit eerdere cijfers bleek. Nog geen anderhalf jaar geleden gingen wij uit van een overschot van bijna 2% in 2007. Nu stevenen wij echter af op een tekort van 1,1%. Het beeld is met 10 mld euro verslechterd ten opzichte van drie maanden geleden.

Het is verontrustend dat het CPB voor de tussenliggende jaren nog somberder is en dat er in 2005 een tekort wordt verwacht van 2%. Als ik dit zo zou presenteren aan Brussel in het stabiliteitsprogramma, zou men zeggen dat wij op gespannen voet leven met het Stabiliteitspact. Wij kunnen dit dus niet presenteren zonder aanvullende maatregelen. Toen ik deze cijfers zag, was ik blij dat ik niet ben ingegaan op alle adviezen die ik in de afgelopen maanden heb gekregen om het tekort een beetje te laten oplopen en op de moties die hierover werden ingediend. Als ik dat had gedaan, hadden wij het niet over een tekort van 2% gehad, maar over een tekort van 2,5%. Dan had het gevaar bestaan dat wij de fatale 3% uit het Verdrag van Maastricht zouden hebben overschreden.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Zwarte lucht kan nog somberder worden ingekleurd. Ik ben het overigens eens met de minister. Hij zegt dat je deze cijfers niet zo maar in Brussel kunt presenteren, maar wij hebben inmiddels gezien dat er landen in Europa zijn die zich niet afvragen of dat kan, maar het gewoon doen.

Minister Hoogervorst:

Sommige van die landen krijgen een early warning. Wellicht dat dit cijfer daar ook aanleiding voor zou kunnen zijn.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Waar men vervolgens niet van onder de indruk is.

Minister Hoogervorst:

Ik wil die landen wel aanspreken. Dat betekent echter wel dat wij onze eigen zaken netjes op orde moeten houden.

De heer Crone (PvdA):

Brussel kijkt tegenwoordig naar de structurele ontwikkelingen. Als het structurele beeld voor 2006 een lager tekort oplevert, dan kan dat worden gepresenteerd. Ik heb op Teletekst gelezen dat de minister er ook een oplossing voor heeft. Daar staat namelijk dat de minister vindt dat de lonen vier jaar achter moeten blijven bij de inflatie.

Minister Hoogervorst:

Dat heb ik niet gezegd.

De heer Crone (PvdA):

De minister zegt wat anderen niet moeten doen, maar houdt hij de lastenverlichting nu wel of niet vol?

Minister Hoogervorst:

Over wat er met de lonen zou moeten gebeuren, kom ik zo te spreken. Ik respecteer alle leden die hier iets over gezegd hebben, maar het is niet eenvoudig deze gigantische problematiek zo maar van een antwoord te voorzien. De politieke partijen zullen tijdens de ontspanning rond kerst daar nog eens goed over kunnen nadenken, zodat zij wellicht begin januari kunnen aanduiden waar zij de oplossing zoeken. Zelf zou ik dat klusje ook niet zo een, twee, drie kunnen klaren.

Het is heel belangrijk als het volgende kabinet met een sluitende begroting zou kunnen eindigen. Dat zou al een kanjer van een prestatie zijn met deze cijfers. Bij een meevallende economische groei bovenop 2,25%, is het mogelijk dat men toch nog zicht blijft houden op aflossing van de staatsschuld, hoewel die 2,25% niet echt heel laag is. Het bereiken van begrotingsevenwicht aan het einde van de volgende regeerperiode zie ik als minimum. Daarvoor is veel nodig. Allen die erop hebben gewezen dat in de meerjarencijfers van het CPB nog wel enige ruimte zit, zoals de heer Crone, hebben gelijk. Het is inderdaad waar dat er in de vooruitzichten van het CPB een reële loonstijging zit van 1% per jaar. Dat houdt in dat de lonen ieder jaar 1% meer stijgen dan de inflatie.

De heer Crone zegt steeds dat wij geen sociale akkoorden met de sociale partners hebben bereikt. Voor een demissionair kabinet vind ik het geen slechte prestatie dat het voor het eerst in tien jaar überhaupt een sociaal akkoord met de sociale partners heeft bereikt en dat is afgesproken dat de lonen niet sterker mogen stijgen dan de inflatie. Als je dat in een langer durend akkoord zou kunnen bereiken voor een hele kabinetsperiode, behoeft de koopkracht er niet zo beroerd uit te komen en zou je een groot bedrag kunnen ombuigen. Het is, zoals de heer Crone zegt, goed voor de werkgelegenheid, goed voor onze concurrentiepositie, goed voor de pensioenproblematiek en ook goed voor de overheidsfinanciën. Onze analyses verschillen dus niet heel erg. Hoe je dat allemaal moet bereiken, weet ik niet zo een, twee, drie. Ik weet wel dat het CNV vandaag al heeft gezegd dat de afspraak met het kabinet over 2,5% loonsverhoging in het licht van de dramatische cijfers eigenlijk al te hoog is. En dan hebben wij nog helemaal niets geboden! Er is blijkbaar zoveel realiteitszin bij de Nederlandse vakbeweging, in ieder geval bij een deel ervan dat het toch mogelijk moet zijn, dit soort afspraken te maken. Misschien besluit men uit welbegrepen eigenbelang zelf daartoe.

De heer Crone (PvdA):

U reageert niet op de kern van mijn opmerking. Natuurlijk ben ik blij met een sociaal akkoord, al is het maar voor één jaar. Het kwam er echter pas, nadat u al uw scherpe kabinetsvoorstellen van tafel heeft gehaald. Ik ben benieuwd wat u de volgende vier jaar wilt doen als u het voor het zeggen zou krijgen. Gaat u dan door met al die scherpe maatregelen?

Minister Hoogervorst:

Wat bedoelt u daar precies mee?

De heer Crone (PvdA):

De Melkertbanen, de omgang met spaarloon in relatie tot zorgverlof of de WAO. Als u doorzet wat in het huidige Strategisch akkoord over de WAO staat, krijgt u geen meerjarenakkoord. U had het al kunnen hebben.

Minister Hoogervorst:

Dat weet ik niet. Als je niets doet aan de WAO heb je helemaal een enorm probleem. Als er iets nodig moet gebeuren in dit land is dat met het aantal WAO-gerechtigden. Dat groeit maar door in de cijfers van het CPB. Als je dat niet aanpakt, kun je honderd sociale akkoorden afsluiten, maar dan bereik je helemaal niets.

De heer Crone (PvdA):

Over de WAO zijn afspraken gemaakt in het Strategisch akkoord. U suggereert nu de WAO aan te scherpen. Komt er dan misschien toch een risque professionnel? Wat is uw bedoeling? U zegt dat impliciet.

Minister Hoogervorst:

Dat zeg ik helemaal niet. Ik zeg alleen dat minimaal moet worden gedaan wat in het Strategisch akkoord staat over de WAO. Ik weet niet wat u van plan bent.

De heer Crone (PvdA):

Ik krijg geen antwoord van u. Ik krijg iedere keer een vraag terug.

Minister Hoogervorst:

Als u zou gaan afspreken wat de FNV wil, namelijk dat in 2005, het jaar van invoering van de nieuwe WAO, de uitkeringen ongezien worden verhoogd, dan kan ik u garanderen dat dit helemaal niets wordt. Dat wordt echt helemaal niets!

De heer Crone (PvdA):

Ik constateer dat in het Strategisch akkoord een hardere WAO is opgenomen dan in het SER-akkoord. De psychische gevallen eruit enz. Dat was het breekpunt. Ook noem ik de maatregelen met betrekking tot de gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Als u dat handhaaft, krijgt u geen meerjarig akkoord, en zeker geen akkoord om de lonen op inflatieniveau of op een niveau daaronder te krijgen. Dat wilt u kennelijk.

Minister Hoogervorst:

Ons WAO-plan is inderdaad scherper dan dat van de SER. Dan zouden de sociale partners er geen enkele twijfel over moeten hebben dat de volumereductie die zij zelf hebben berekend in hun eigen plan, meer dan wordt behaald. Dan komt het alsnog goed met die uitkeringsverhogingen. En die willen wij dan zelfs nog met terugwerkende kracht geven! Kennelijk heeft de FNV daar zelf geen vertrouwen in. Dan zijn wij op een gegeven moment natuurlijk uitgepraat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil nog even terug naar een eerder moment. De minister heeft tegen de Kamer gezegd dat hij wel begrijpt dat politieke partijen even tijd nodig hebben om de klap van het CPB te verwerken. Dat belet deze minister kennelijk niet om hier al een politiek programmaatje neer te leggen. Het begrotingstekort moet in 2006 zijn weggewerkt en de lonen worden in de komende jaren beschouwd als de belangrijkste sleutel om aan te draaien. Die moeten gewoon onder de inflatie blijven. De VVD stelt de kiezer dus in het vooruitzicht dat de koopkracht in de komende jaren niet mag groeien. Dat is kennelijk de boodschap.

De voorzitter:

Ik wil niet dat de minister hier wordt aangesproken als de VVD. Dan wordt alles door elkaar gehaald. U bent in discussie met de minister van Financiën, een dienaar van de Kroon. Ik heb geen zin in dit soort spelletjes!

Minister Hoogervorst:

Dat is een minister van Financiën die eigenlijk niet veel meer voorstelt dan het volgende: dat wij wegens overweldigend succes een afspraak die is gemaakt voor 2003, de vier daaropvolgende jaren weten vol te houden. Dat is de afspraak dat de lonen niet meer zullen stijgen dan de inflatie. Het is mooi meegenomen als het wat minder kan, maar de lonen zullen in ieder geval niet meer stijgen dan de inflatie. Zo asociaal en dus niet-VVD-erig kan het allemaal niet zijn!

Voorzitter. Met name de heer Crone schetst het beeld dat in het resterende tijdsbestek van het Strategisch akkoord, de komende drie jaar, nog heel zwaar zal worden bezuinigd. Dat is op zichzelf waar, maar het gaat niet, zoals verondersteld, vooral ten gunste van lastenverlichting. Dat beeld is dus niet helemaal correct. In wat de laatste drie jaar van dit kabinet had moeten worden, is eigenlijk nauwelijks ruimte voor netto lastenverlichting. Wat wordt omgebogen, wordt vooral teruggeploegd in beleidsintensiveringen. Het gehele compensatiepakket rondom de herziening van het zorgstelsel is bijna geheel intern gefinancierd uit een verlaging van de rijksbijdrage in het ziekenfonds. Daar zit wel een geringe lastenverlichting in, maar deze overstijgt de 1 mld euro niet. Wij zullen naar alles moeten kijken in deze moeilijke tijden, maar het is niet zo dat er een gigantische berg lastenverlichting te koop ligt waarmee je alle problemen kunt oplossen.

De heer Crone (PvdA):

Maar de cijfers zijn toch: OZB 2 mld, kwartje van Kok 0,5 mld, nog steeds allemaal om terug te geven, en voor de zorgcompensatie – dat kun je wat relativeren – staat er in ieder geval in de CPB-doorrekening 2,3 mld. Voor mijn part zegt u 1,8 mld. Bij elkaar kom ik op 2 plus 0,5 plus 1,5 is 4 mld.

Minister Hoogervorst:

Dit wordt wel hogere techniek. Er zit inderdaad een geringe lastenverlichting in de herziening van het zorgstelsel. OZB, rijksbijdrage ziektekosten, inkomensafhankelijke kinderkorting; bij elkaar gaat het om bijna 6 mld euro. Daar staat een grote lastenverzwaring tegenover, namelijk het terugtrekken rijksbijdrage uit het ziekenfonds – dat is 3,3 mld – en het lastendekkend maken van het ziekenfonds. Daarmee is 1,9 mld gemoeid. Dat is samen 5,2 mld. De nettolastenverlichting die hier in zit, is derhalve maar 0,7 mld. Het kwartje van Kok valt weer weg tegen allerlei andere lastenverzwaringen waar de heer Crone problemen mee heeft gehad. Kortom: als u dat er allemaal uit zou trekken, ontstaat lastenverzwaring. Dat kan natuurlijk; de situatie is zo ernstig dat je niets voor onmogelijk moet houden, maar het is dus niet waar dat in de financiering van de laatste drie jaar van het regeerakkoord per saldo een heel grote lastenverlichting zit.

De heer Crone (PvdA):

Ik stel nu vast dat u wel zegt dat ook het lastenbeeld in deze omstandigheden misschien opnieuw moet worden bekeken.

Minister Hoogervorst:

Alles zal bekeken moeten worden. Bij 10 mld euro tegengas moet alles bekeken worden, tot en met de intensivering.

De heer Crone (PvdA):

Daar ben ik blij mee, omdat dat nog niet gezegd is door mensen die – om de VVD niet bij naam te noemen – tot een coalitiepartij behoren.

Minister Hoogervorst:

Alle partijen die begin januari een serieus beeld willen geven en de kiezer eerlijk tegemoet willen treden, zullen heel onaangename dingen moeten gaan zeggen.

Ik loop snel de diverse sprekers langs om te bekijken of ik specifieke vragen ben vergeten. De heer De Nerée heeft het gehad over de positie van de PVK als toezichthouder. De PVK is natuurlijk onafhankelijk; daar moeten wij dus niet al te veel in treden. Ik kan wel verzekeren dat de Pensioen- en verzekeringskamer dat met gezond verstand doet en maatwerk inderdaad als uitgangspunt neemt. Het was echter wel goed dat het pensioenland even werd opgeschud door die circulaire, want er zijn ernstige problemen en die moeten wel worden aangepakt. De PVK zal de pensioenfondsen dus stevig, maar wel met realiteitszin aanpakken.

De voorzitter:

Mijnheer De Nerée, ik wil de minister zijn betoog zonder verdere interrupties laten afmaken. Voordat wij vanmiddag met de stemmingen begonnen, heb ik een algemene lijn gegeven voor hoe wij deze week doorkomen. Als het donderdagnacht 04.00 uur wordt, bent u de eerste die moppert, maar u bent dan ook de eerste geweest die daartoe aanleiding heeft gegeven. Wij houden er nu mee op; de minister zet zijn betoog voort.

Minister Hoogervorst:

De heer De Nerée heeft ook gevraagd of de Belastingdienst invloed heeft gehad op de verslechterde financiële positie van pensioenfondsen. De fiscus heeft op dat punt echt een verwaarloosbare invloed. Integendeel, de fiscale behandeling in Nederland bevordert sparen voor pensioenen. De opgebouwde vermogens bij pensioenfondsen renderen onbelast. Dat is internationaal gezien een zeer ruimhartig regime. Ik was vorige week in Griekenland; daar mag men per jaar € 300 aftrekken voor pensioenen in de private sfeer. Kom daar hier eens om!

De heer De Nerée heeft ook een aantal vragen van fiscale aard gesteld. Ik stel voor dat hij die bewaart voor het overleg dat hij morgen met de staatssecretaris zal hebben. Dat geldt ook voor zijn vraag over de rulings nieuwe stijl.

De heer Van der Vlies heeft gevraagd naar de uitvoering van het amendement over het bedrag van 7,5 mln euro uit de begroting van het ministerie van LNV. In de begroting van 2003 is reeds voorzien dat deze 7,5 mln euro beschikbaar komt voor jonge agrariërs. Er wordt mij verzekerd dat aanvullende maatregelen niet nodig zouden zijn.

Over de monumentenrestauratie hebben wij het al gehad, evenals over de vragen van de heer Van der Vlies over het Budgettair kader zorg.

De opmerking van de heer Bakker over de WAO als chantagemiddel heb ik zojuist afdoende behandeld. Ik ben het met hem eens dat structureel begrotingsbeleid goed is, maar dat de afgelopen drie jaar is gebleken dat je niet goed weet waar je staat en dat het toch nodig kan zijn om te corrigeren voor het feitelijke tekort.

De heer Van Dijke heeft een opmerking gemaakt over de "earned income tax credit". Mijn grote bezwaar hiertegen is bekend, namelijk dat het laag in het inkomensgebouw tot een heel grote marginale druk leidt. Een toptarief voor iemand die nog geen modaal verdient, vind ik een bezwaarlijke zaak.

Heb ik spijt van de IB-herziening 2001? Nee, dat was een structurele hervorming waarvan wij nog steeds veel plezier hebben. De heer Vendrik heeft gevraagd of ik vind dat er niet te veel belastingverlichting is geweest in de afgelopen kabinetsperiode. Ik heb dat al eerder beantwoord met een volmondig ja. Dat zit hem niet zozeer in de structurele herziening in het jaar 2001, die ons stelsel heeft versterkt. Het zit hem vooral in de talrijke belastinguitgaven die er in de vorige acht jaar bij zijn gekomen. Daarin hebben wij gelukkig een behoorlijke grote schoonmaak weten te houden, al is dat niet tot ieders vreugde.

De heer Van Dijke heeft gevraagd of fiscalisering van de IHS geen betere optie is. Als je ziet welke problemen er zijn met een betrekkelijk overzichtelijke reorganisatie, houd ik mijn hart vast bij een operatie zoals deze. Er wordt op het ogenblik een IBO uitgevoerd naar doelmatige uitvoering van inkomensafhankelijke regelingen. De uitvoering van de huursubsidie wordt in dit onderzoek betrokken.

De externe adviseurs voor KPN waren duur. Wij hebben echter het gevoel daarbij verstandig te hebben gehandeld. Het is veel duurder om te proberen dit soort deskundigheid in eigen huis te houden.

De vragen van mevrouw Kant, die van algemene aard waren, meen ik adequaat te hebben beantwoord. Ik heb de vragen van de heer Crone uitvoerig beantwoord.

Ik ben het eens met de heer Vendrik dat het briefje een beetje kort is. Toen ik het zag, dacht ik ook: kan dat wel? Het is er in de drukte een beetje doorheen geglipt. Dat zeg ik eerlijk. Waarom hebben wij voor de doorrekening gekozen? Er zit geen politieke keuze achter. Ik heb geaarzeld om het CPB te vragen om de doorrekening helemaal beleidsneutraal te maken. Dat is een behoorlijk moeilijk karwei, omdat veel zaken al vast liggen. Het was bovendien staande praktijk om elke keer aan te sluiten bij de voorliggende meerjarencijfers. Een en ander was dus reeds verwerkt in de meerjarencijfers, zoals vastgelegd in de miljoenennota. Het Centraal planbureau schrijft in de doorrekening dat het effect van de laatste drie jaar van het Strategisch akkoord op de uitgaven in macro-economische zin nauwelijks aanwezig is. Ik heb al eerder gezegd dat de intensiveringen geheel gedekt worden door bezuinigingen. Ik hoop dat het voldoende transparant is voor de Kamer en dat men de gelegenheid heeft om er iets uit te lichten. Er is in ieder geval geen sprake van boze opzet of dat wij proberen hiermee het beleid vast te leggen. Ik weet goed genoeg hoe het gaat. Straks wordt er onderhandeld over een nieuw regeerakkoord en dan wordt alles weer overhoop gehaald.

Ben ik een kunstliefhebber? Ja, dat ben ik. Ik hoef echter geen schilderijen te kopen. Mijn vrouw maakt ze voor mij.

De voorzitter:

Dat had een mooi einde kunnen zijn.

Minister Hoogervorst:

Ja. Dat denk ik ook, maar de heer Vendrik heeft mij nog drie heel specifieke vragen over de moties gesteld. Daarop heb ik nog geen antwoord. De kwestie van de hulp aan illegale Nigeriaanse meisjes om uit de prostitutie te komen, had mijns inziens in een begroting geregeld moeten worden. Het is natuurlijk heel hardvochtig om zo'n bedrag af te slaan. Ik heb ook geen idee hoe dit in een normale begroting kan worden gepast. Mag ik het met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bespreken?

Ik heb geen antwoord gekregen op de vragen over de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de eindejaarsmarge.

De voorzitter:

Dat kan wellicht nog schriftelijk volgen.

Minister Hoogervorst:

Mag ik de twee resterende vragen schriftelijk beantwoorden? Het betreft de vraag van de heer Vendrik over de motie van de heer Rosenmöller over de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en over de kinderbescherming.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik neem genoegen met schriftelijke beantwoording van mijn vraag over de kinderbescherming. Het is echter erg belangrijk om uw informatie te hebben over de eindejaarsmarge en over de motie van de heer Rosenmöller, want straks wordt die kwestie weer besproken met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Minister Hoogervorst:

Ik neem aan dat er dan adequate informatie over zal worden verschaft. Mag ik aanbieden dat mijn ambtenaren de minister zullen bijstaan, zodat er geen foutieve antwoorden worden gegeven?

De voorzitter:

Dat is vanavond om een uur of kwart voor negen. Dan doen wij dat zo.

Ik stel voor dat degenen die een motie willen indienen de tweede termijn daarvoor gebruiken en dat de andere leden, gezien het tijdstip, afzien van een tweede termijn.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik had nog een vraag over de Pensioen- en verzekeringskamer. De PVK heeft in het begin nogal paniekerig gehandeld. Er moest vrij snel een plan op tafel komen om de zaak te herstellen. Dat kan ook inhouden dat de PVK het toezicht in de voorfase niet goed heeft uitgeoefend. Als de zaak op dat moment fout gaat, is de PVK een beetje laat.

Mijn tweede vraag ging over hetzelfde punt. In hoeverre zijn stortingen van bedrijven aan pensioenfondsen aftrekbaar voor de VPB? In hoeverre heeft dat invloed op de reserves van de pensioenfondsen? Als de fiscus op een gegeven moment stelt dat de dekkingsgraad van een pensioenfonds voldoende is, is het voorstelbaar dat de fiscus op dat moment zegt dat stortingen van premies door een bedrijf aan zo'n pensioenfonds niet meer aftrekbaar zijn voor de vennootschapsbelasting. Dat oefent invloed uit op het vermogen van een pensioenfonds. Hetzelfde geldt voor "premieholidays" en voor terugbetalingen door die pensioenfondsen.

Ik heb geen reactie gekregen op mijn opmerkingen over de kenniseconomie, maar dat was meer een aansporing. Ik vind dat het kabinet daar eens naar moet kijken.

Minister Hoogervorst:

Die aansporing zal ik doorgeven aan de minister van Economische Zaken. Wij hebben daar al uitvoerig over gesproken bij de behandeling van de begroting van EZ.

Ik denk dat het goed is dat de vraag over de behandeling van de pensioenpremies bij de bepaling van de grondslag VPB morgen door de staatssecretaris wordt beantwoord. Ik zal hem alvast attenderen op deze vraag.

Dan is gevraagd of de PVK paniekvoetbal heeft gespeeld, maar dat geloof ik niet. Ik kan mij voorstellen dat er hier en daar paniek is uitgebroken, maar er was ook een heel ernstig probleem. Ik ga daar natuurlijk niet primair over. Daar gaat de staatssecretaris van Sociale Zaken over. Ik heb in ieder geval gemerkt dat de PVK hier op een heel pragmatische manier mee omgaat, omdat men zich daar ook wel realiseert dat de problemen bij sommige bedrijven zo groot zijn dat ze onmogelijk in één jaar kunnen worden opgelost.

De eindejaarsmarge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is nog niet volledig opgevuld. De middelen die vrijvallen voor Antilliaanse jongeren zouden kunnen worden meegenomen naar volgend jaar, tenzij de minister van BZK daarvoor inmiddels een andere invulling heeft gevonden.

De voorzitter:

De heer Vendrik wil een motie indienen. Dat is dan meteen het begin en het einde van de tweede termijn van de kant van de Kamer.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het laatste deel van het stenografisch verslag van het antwoord van de minister gaat per ommegaande naar de heer Rosenmöller en dan wordt vanavond het debat voortgezet met de heer Remkes, want uit het stenografisch verslag van het debat op 11 december maak ik op dat hij dit ook niet helemaal wist. Dit is mooi nieuws, want dan kan de motie-Rosenmöller niet op grond van het ontbreken van ruimte voor de eindejaarsmarge worden afgewezen.

Ik dank de minister van Financiën voor het feit dat hij de kwestie van het Platform Nigeriaanse vrouwen in Amsterdam meeneemt naar het kabinet. Ik geef hem op dat punt een stimulerende motie mee. Hij weet dan nog iets beter waarover het gaat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het platform Nigeriaanse vrouwen in Amsterdam belangrijk werk verzet om illegale vrouwen in de prostitutie bij te staan;

constaterende dat het platform in zijn voortbestaan wordt bedreigd;

constaterende dat er slechts € 75.000 nodig is om het platform levensvatbaar te houden;

verzoekt de regering, een oplossing te vinden zodanig dat het belangrijke werk van het platform kan worden voortgezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik en Halsema. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3(28695).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze kwestie is ons pas onlangs ter ore gekomen, anders zouden wij deze bij de behandeling van de diverse begrotingen aan de orde hebben gesteld. Het is een spoedeisende kwestie en het is niet ongebruikelijk om dit soort bescheiden bedragen alsnog met de minister vanVendrik Financiën te bespreken. De afgelopen jaren hebben wij dat wel eens vaker gedaan. Ik heb goede herinneringen aan minister Zalm. Hij was altijd heel positief over dit soort initiatieven uit de Kamer. Ik reken op voortzetting van dit beleid.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Het oordeel over deze motie laat ik over aan de Kamer. Misschien wil een van de collega's over zijn of haar hart strijken en is hiervoor ruimte te vinden in zijn of haar begroting.

De (algemene) beraadslaging wordt gesloten.

De wetsvoorstellen nrs. 28697 t/m 28711 en 28713 t/m 28718 worden, na goedkeuring van de onderdelen, zonder stemming aangenomen.

Naar boven