Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, woensdag a.s. te behandelen:

  • - de brief van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat houdende een verzoek van de Algemene Rekenkamer om een onderzoek te starten naar de risicoreservering voor de Betuweroute en de HSL-Zuid (28724);

  • - de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdende een verzoek aan de Algemene Rekenkamer om een onderzoek in te stellen naar het C2000-project, de invoering van het project Geïntegreerd meldkamersysteem (GMS) en ICT bij de politie (28725);

  • - de brief van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake voordracht en vervulling van de vacature van de voorzitter van de commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (28731);

  • - de brief van het Presidium betreffende een nader voorstel tijdelijke commissie Onderzoek integratiebeleid (28689, nr. 2).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat de commissie voor de Verzoekschriften tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Mosterd.

Het woord is aan de heer Van de Camp, sprekend als voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Vanochtend hebben wij ontvangen het rapport van de Commissie feitenonderzoek veiligheid en beveiliging van Pim Fortuyn, in de wandelgangen beter bekend als de commissie-Van den Haak. Als voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en mede namens mijn collega-voorzitter van de vaste commissie voor Justitie, wil ik u vragen, op de kortst mogelijke termijn over dit rapport en het nog te ontvangen regeringsstandpunt een plenair kamerdebat te houden, in ieder geval voor aanvang van het kerstreces.

De voorzitter:

Naar aanleiding van het verzoek van beide commissies stel ik voor, het debat over het rapport van de commissie-Van den Haak aanstaande donderdag te houden. Ik moet u daarom formeel voorstellen, het kerstreces een dag later dan we nader hadden afgesproken, te laten beginnen. We beginnen dan in mijn voorstel om 10.15 uur, naar verwachting aan het eind van de dag afgerond met stemmingen, maar dat weten wij uiteraard pas na het debat. Ik stel meteen ook maar voor dat debat te voeren met spreektijden van tien minuten voor de grootste fracties en zeven en vijf minuten voor de kleinere fracties.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Dit zat er natuurlijk aan te komen! Ik wil wel gezegd hebben dat ik er grote moeite mee heb dat we in deze periode, waarin we als gekken achter allerlei voorstellen van een demissionair kabinet moeten aanhollen, onderbroken door allerlei rare debatten met demissionaire ministers, als gevolg daarvan een dag langer vergaderen, terwijl we eigenlijk hadden afgesproken dat we dinsdag en eventueel woensdag nog zouden vergaderen. Ik heb daar, zoals gezegd, grote moeite mee. Het uithoudingsvermogen van de Kamer, met name dat van de oppositie, wordt door dit alles wel erg opgerekt!

De voorzitter:

Ik denk niet dat het nuttig is om hierover nu in discussie te gaan. Deze opmerking staat in de Handelingen. Verder begrijp ik dat de D66-fractie akkoord gaat met het voorstel dat ik heb gedaan naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissies voor BZK en voor Justitie, zoals verwoord door commissievoorzitter Van de Camp.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. De commissie-Berkhout, die belangrijk onderzoek deed inzake Schiphol, heeft afgelopen vrijdag haar opdracht teruggegeven. De commissie maakt zware verwijten aan het adres van staatssecretaris Schulz van Haegen. Zij zou de commissie het werken onmogelijkVoorzitter hebben gemaakt. De commissie-Berkhout vervulde een sleutelrol in de totstandkoming van nieuwe en gelijkwaardige milieunormen voor Schiphol. Ik wil de staatssecretaris nog voor het kerstreces over deze kwestie interpelleren.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma, die iets later dan de heer Duyvendak een soortgelijk verzoek schriftelijk had aangekondigd.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik begrijp heel goed dat degene die het eerst komt, ook het eerst maalt. Ik wil de heer Duyvendak echter toch ter overweging geven, zijn verzoek om een interpellatie om te zetten in een verzoek om een spoeddebat. Ik ben het overigens zeer met hem eens dat er nog voor het kerstreces met de staatssecretaris over deze materie dient te worden gesproken.

De heer Meijer (CDA):

De CDA-fractie heeft op dit moment geen behoefte aan een dergelijk debat. Wij willen eerst een reactie van het kabinet horen op het feit dat de commissie-Berkhout haar opdracht heeft teruggegeven en wij willen weten hoe men daar verder mee om wenst te gaan.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Meijer. Na wat wij in de media hebben gehoord van de commissie-Berkhout, is het goed dat wij ook van de betrokken bewindspersoon horen wat haar visie is. Naar aanleiding van haar reactie, kunnen wij altijd nog bekijken of een dergelijk debat nodig is.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Een uur geleden is een brief van de staatssecretaris binnengekomen per e-mail. Hierin zet zij de gang van zaken uiteen en zegt zij dat zij op zoek wil gaan naar een nieuwe commissie. Er is dus een standpunt van het ministerie.

Ik ga overigens mee in de overweging van mevrouw Dijksma. Ik heb geen problemen met een spoeddebat.

De voorzitter:

Ik stel voor dat debat te houden op een nader te bepalen moment. Ik denk dat dit morgenavond zal zijn. Ik stel voor, de spreektijden te bepalen op drie minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat verzoek ik u, de stemmingen over de begroting Verkeer en Waterstaat en alles wat daarmee samenhangt – het betreft de punten 26, 27, 28 en 29 van de agenda – uit te stellen, want wij hebben vanmiddag nog een voortgezet overleg met de minister over een onderdeel. Het lijkt mij goed pas daarna te stemmen. Ik verzoek u voorts de stemming over de Spoedwet wegverbreding, punt 41 van de agenda, uit te stellen. Wij hebben daar gisteren een wetgevingsoverleg over gehad. De regering komt op dat punt nog met een uitgebreide nota van wijziging.

De voorzitter:

Ik stel voor, met het verzoek van de commissie in te stemmen en de stemmingen uit te stellen tot morgen na de lunchpauze.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik merk in het algemeen op dat ik wil proberen, de stemmingen die voor vandaag op de stemmingslijst staan zoveel mogelijk af te ronden, voor zover er geen verzoeken, zoals de vorige, worden gedaan. De rest gaat naar morgen. Op die manier hoeven wij donderdag aan het eind van de vergadering niet zoveel tijd te besteden aan de stemmingen, want anders wordt het ook donderdag nog erg laat.

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter. De fractie van de SP is in het bezit van twee stukken. Het ene stuk is genaamd "eerste concept van een wetsvoorstel betreffende de invoering van het risque professionnel" en is gedateerd 11 december 2002. Het is een compleet wetsvoorstel met alle artikelen en een memorie van toelichting. Het tweede stuk is een brief, een intern schrijven van een ambtenaar aan zijn collega's waarin hij verwoordt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid er de voorkeur aan geeft dat dit stuk vooral niet wereldkundig mag worden voor 22 januari in verband met "heisa" die gevreesd wordt.

De vorming van het stuk moet welhaast een enorme geschiedenis kennen. Iedereen weet inmiddels waar het over gaat, dus dat hoef ik niet uit te leggen. Mijn fractie is daarover geschokt. De minister heeft inmiddels gereageerd in de media. Ik heb het niet allemaal uit de eerste hand. Sommige reacties heb ik uit de tweede hand. Ik weet in ieder geval wel dat de minister gisteravond niet wilde reageren, vanochtend eerst ontkende, vervolgens zei dat het anders bedoeld was en dat het alleen ging over gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Uit een kwaliteitskrant heb ik nu vernomen dat de minister inmiddels heeft aangekondigd de hele zaak terug te trekken, omdat een en ander zou berusten op een misverstand bij de ambtenaren.

Voorzitter. Ik was aanvankelijk van plan meteen een spoeddebat aan te vragen. Nu de minister dat niet heeft willen afwachten en op allerlei manieren heeft gereageerd, wil ik hem via u uitnodigen, de Kamer eerst eens een brief te sturen. In die brief dient hij uiteen te zetten wat volgens hem het standpunt van dit kabinet is over het risque professionnel, of het stuk dat ik heb authentiek is of niet en of die brief authentiek is of niet. Vervolgens vraag ik de minister aan te geven hoe het volgens hem mogelijk is dat ambtenaren in een traject van zo'n vier maanden de minister steeds verkeerd hebben begrepen.

Naar aanleiding van die brief die ik heel snel zou willen ontvangen, als het kan vandaag nog en anders morgenvroeg, wil ik een debat met de minister voeren.

De voorzitter:

Voordat ik het woord geef aan de woordvoerders, wijs ik erop dat er vanavond een algemeen overleg over de WAO gepland staat. Wellicht is het nuttig om, indien mogelijk, nog voor het begin van dat AO over die gevraagde informatie te beschikken. Na het AO blijkt misschien dat het debat niet nodig is.

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Wat mij verbaast, is de ophef over een stuk van het ministerie. Er circuleren waarschijnlijk nog honderden andere stukken binnen dat ministerie. Ik vraag de heer Marijnissen wat het nut is van een debat met dit kabinet aan de vooravond van het moment dat dit kabinet naar huis gaat? Eerder hebben wij gezegd dat wij helemaal niet met dit kabinet willen debatteren over de WAO, omdat het vooral een zaak is van een nieuw kabinet. Waarom wilt u per se met dit kabinet over dit dossier debatteren?

De heer Jense (Leefbaar Nederland):

Voorzitter. Ik meen het antwoord op die vraag te kunnen geven, maar dat is niet aan mij. 22 januari is een belangrijk moment om dat debat te kunnen voeren. Ik zou via u willen vragen of wij over dezelfde stukken kunnen beschikken als die waarover de heer Marijnissen beschikt, desnoods via de heer Marijnissen. Mij lijkt het de koninklijke weg als het via de minister gaat.

De voorzitter:

Mij lijkt dat een zeer redelijk verzoek. Bij een begrotingsbehandeling hadden wij een vergelijkbare situatie. Het betreffende kamerlid heeft toen stukken aan alle leden ter beschikking gesteld. Ik houd dat de heer Marijnissen voor.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Bij die laatste toevoeging wil ik een opmerking maken. Mij lijkt het de koninklijke weg dat de minister per direct de stukken beschikbaar stelt, zodat zij niet alleen voor ons inzichtelijk zijn, maar ook voor het publiek. Ik deel de zorg van de heer Marijnissen. Daarom kan ik mij goed voorstellen dat met dit kabinet wordt gedebatteerd, aangezien dit kabinet in het geheim en ongeacht zijn demissionaire status voorbereidingen treft voor wetswijziging.

Mevrouw B.M. de Vries (VVD):

Namens de fractie van de VVD kan ik zeggen dat wij het een uitstekende suggestie vinden, dit onderwerp vanavond in het AO te bespreken.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik zou u willen bijvallen in uw suggestie vanavond in het AO over de WAO dit punt te bespreken. Wij moeten oppassen dat wij geen premie zetten op lekken, want dan zou het hek wel eens zodanig van de dam kunnen zijn dat het in plaats van lekken stromen worden. Wij moeten wel een beetje ordelijk blijven verkeren met de regering.

Mevrouw Verburg (CDA):

Wat ons betreft, kan het vanavond bij het AO. Wij vinden het uitstekend als de minister in een brief toelichting geeft op de status van het stuk, want dan zal zeer waarschijnlijk blijken dat de heer Marijnissen toch ten minste een tikje demagogisch bezig is.

De heer Dittrich (D66):

Ook wij willen graag die stukken hebben en deze betrekken bij het AO van vanavond. Dat was een goed voorstel.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik vind het niet goed als dit wordt meegenomen in het AO. Het lijkt mij wel goed als er apart over gedebatteerd wordt.

De heer Smulders (LPF):

Ik geef er de voorkeur aan om het mee te nemen in het AO van vanavond.

De heer Marijnissen (SP):

Was het maar zo eenvoudig om te zeggen: wij nemen het mee in een AO! Het valt mij op dat de politieke partijen die zich het meest identificeren met het kabinet, er erg voor zijn om dit te bagatelliseren en het vanavond in een algemeen overleg maar even af te handelen. Ik acht de zaak daar toch te serieus voor. Er ligt hier een stuk waarin echt zeer helder een keuze van het kabinet voor het "risque professionel" wordt geformuleerd. Ik ben bereid om het stuk onmiddellijk te geven aan iedereen die het wil hebben. Als men het liever van de minister heeft, vind ik het ook goed.

Daarenboven wil ik van de minister opheldering over de passage in de ambtelijke brief waarin de minister aangehaald wordt, als zou hij er de voorkeur aan geven dat deze zaak vooral niet vóór 22 januari in het publieke debat terechtkomt, omdat dit "verkeerde publiciteit zou genereren". Dit soort zaken lijkt mij niet gepast en niet juist. Het heeft er heel veel schijn van dat, preluderend op een mogelijke voortzetting van deze coalitie, nu vast ingrediënten bij elkaar worden gebracht voor een nieuw strategisch akkoord, lees: regeerakkoord.

Ik verzoek de minister nadrukkelijk, op schrift te reageren. Ik ben er echt tegen dat de minister vanavond even een verklaring aflegt in het AO en dat daarmee de zaak is afgedaan. Hij moet de Kamer schriftelijk uiteenzetten wat hier precies aan de hand is, wat de status van deze stukken is en wat zijn standpunt is. Ik stel voor dat wij morgen, na het AO, bij de regeling van werkzaamheden bepalen of er nog een plenair debat volgt.

De heer Van der Vlies heeft opgemerkt dat wij ertegen moeten waken om lekken te honoreren. Wij kunnen ons de laatste tijd verheugen over het naar buiten treden van allerlei mensen die wij klokkenluiders noemen. Als dit soort ernstige zaken aan de hand is en er welbewust wordt geprobeerd om serieuze dingen buiten de publiciteit te houden, acht ik het heel goed als mensen daarover tijdig aan de bel trekken.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van der Vlies hierop wil reageren. De standpunten zijn duidelijk en ik wil nu geen debat over klokkenluiders voeren. Dat is weer een ander onderwerp. Ik wil het bij deze gedachtewisseling tussen de heer Marijnissen en de heer Van der Vlies laten.

Ter vermijding van misverstanden: mijn suggestie was niet om het te laten bij een verklaring in een AO, maar om in ieder geval de minister te vragen om de Kamer vóór het AO van vanavond een brief te doen toekomen. Dan kan in de commissie nader bezien worden wat de procedure is nadat het AO heeft plaatsgevonden.

Ik stel voor het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en hem te vragen de betreffende stukken ter beschikking te doen stellen aan de Kamer.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Die brief zou er dan in ieder geval moeten zijn vóór de procedurevergadering van de vaste commissie die vanmiddag plaatsvindt.

De voorzitter:

Hoe laat is die vergadering?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Die begint om half vijf.

De voorzitter:

Dat is erg kort dag. Ik maak gebruik van de aanwezigheid van de minister om hem te vragen of dat mogelijk is. Ik zie dat dit niet mogelijk is. Wij moeten redelijk blijven in onze verzoeken. De brief komt zo gauw mogelijk. Hij zal in ieder geval voor het AO bij de Kamer arriveren. Desnoods moet er een extra procedurevergadering worden gehouden.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (LPF):

Voorzitter. Vorige week heeft de Kamer in grote meerderheid een motie aangenomen over 4000 extra politieagenten die op straat zichtbaar zullen zijn. De minister van BZK had het aannemen van die motie in een eerder stadium ontraden. Nu die motie is aangenomen, wil de LPF-fractie weten hoe de minister de motie gaat uitvoeren. Ik stel voor om de minister een brief te vragen waarin hij dat uitlegt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van BZK.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik wil u vragen om het verslag van het algemeen overleg over de IJsselmeerziekenhuizen en de notitie Het bereikbare ziekenhuis op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan dit verzoek te voldoen en om het debat naar aanleiding van dit algemeen overleg toe te voegen aan de agenda van hedenavond en dus toe te voegen aan de hele serie VAO's die al op de agenda staat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik wil u vragen om de stemmingen over de amendementen en de moties in verband met de begroting van het ministerie van SZW uit te stellen tot morgen, omdat wij nog bezig zijn met enkele wijzigingen in een amendement.

De voorzitter:

Bestaat er bezwaar tegen het voldoen aan dit verzoek?

De heer Van Dijke (ChristenUnie):

Nee, voorzitter. Dan kan tegelijkertijd een misverstand worden rechtgetrokken, want er ligt een amendement van mij dat niet is ingediend; dat amendement kan er dan bijgevoegd worden.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Wij steunen dit verzoek, maar wij willen het dan wel graag morgen op de stemmingslijst.

De voorzitter:

Ja, dit zal morgen aan de orde komen. Dat geldt ook voor de moties, want dan doen wij morgen alle stemmingen over de begroting van het ministerie van SZW. Dan verdelen wij het ook een beetje over de twee dagen. Dat is ook in het belang van uw voorzitter.

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wil vragen om een heropening van de begrotingsbehandeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik heb drie kwartier geleden een brief ontvangen met antwoorden op door mij gestelde vragen. Daarover wil ik graag een motie indienen.

De voorzitter:

Ik stel voor, met dit verzoek in te stemmen. Wij zoeken daarvoor in het schema van deze week een zodanig moment dat wij morgen ook kunnen stemmen over alles wat met Buitenlandse Zaken te maken heeft.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Meijer.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg dat wij afgelopen week over PAGE hebben gehad en dat vanmiddag een vervolg krijgt, op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en ook dit VAO toe te voegen aan de lijst van vanavond.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vanavond een debat over de rekrutering in Nederland voor de jihad. Ik heb vorige week bij de regeling van werkzaamheden twee keer verzocht om in die week de antwoorden te mogen ontvangen op vragen van mij, waarvan sommige zelfs twee maanden geleden zijn gesteld. Dat is niet gebeurd. Wij staan nu een aantal uren voor het debat en ik heb die antwoorden nog steeds niet. Wij hebben allemaal begrip voor drukke agenda's van bewindslieden, maar dit is toch wel een zeer kwalijke zaak. Ik verzoek u, voor de derde keer te bevorderen dat wij binnen een kwartiertje eindelijk de antwoorden kunnen ontvangen.

De heer Eurlings (CDA):

Ik ben het helemaal eens met dit herhaalde verzoek. Daaraan voeg ik een ander herhaald verzoek toe, namelijk om de antwoorden te mogen ontvangen op de vragen die wij bij de regeling van werkzaamheden hebben gesteld over de AIVD en het volgen van 100 fundamentalistische moslims in Nederland.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de betrokken drie ministers en om daarvan een vooraankondiging te doen, omdat het inderdaad noodzakelijk is dat alle gegevens aanwezig zijn voordat een debat – dus ook dit debat – wordt begonnen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Wij hebben vorige week dinsdag en woensdag de begroting voor de Antillen behandeld. Donderdag verschenen er berichten in de pers die een heel ander licht werpen op uitspraken van de minister tijdens de begrotingsbehandeling. Ik stel dan ook voor de begrotingsbehandeling te heropenen voor een korte gedachtewisseling met de minister en om de stemmingen over de ingediende amendementen en moties aan te houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, deze uiteraard zeer korte heropening op een nader te bepalen moment toe te voegen aan de agenda van deze week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Op de stemmingslijst staat onder nr. 4 de motie op stuk nr. 52 over de toekenning van een zelfstandig verblijfsrecht aan vrouwen na een jaar. Ik wil die motie aanhouden. Ik heb u dat al laten weten. Ik doe dat, omdat minister Nawijn heeft laten weten deze week nog met een brief te komen over het al dan niet toekennen van zelfstandig verblijfsrecht aan vrouwen en over mishandeling als criterium om een verblijfsvergunning toe te kennen. Die brief is er nog steeds niet gekomen. Ik wil dan ook om spoed manen. Ik verzoek u te bewerkstelligen dat de brief voor volgende week donderdag de Kamer bereikt.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemming over de motie aan te houden en de motie van de stemmingslijst van vandaag te schrappen. Ik stel tevens voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, met het verzoek om per ommegaande schriftelijke informatie te verstrekken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Voordat wij toekomen aan de stemmingen merk ik het volgende op. Het is duidelijk dat iedereen graag wil dat wij donderdag aan het einde van de dag klaar zijn. Daarvoor is het in de eerste plaats nodig dat wij bij de VAO's vasthouden aan het kerstregime, ook wel het Van Nieuwenhovenregime genoemd: geen betogen, maar alleen een motie indienen. Het systeem bij de VAO's is bekend. In de tweede plaats is het nodig dat interrupties bij debatten korte vragen inhouden. In de derde plaats moet ik mij bij de debatten houden aan de vastgestelde spreektijden. Anders zitten wij hier nog in de nacht van donderdag op vrijdag. Ik heb het u voorspeld, maar wij zullen zien wat er gebeurt. Ik zal mij echter houden aan deze drie aspecten tijdens het voorzitten van de debatten.

Naar boven