Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Bos aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het feit dat de ziekenfondspremie 2003 meer stijgt dan in de Zorgnota van het kabinet was voorzien.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Toen wij hier enkele weken geleden de begroting van VWS met elkaar behandelden, is de voorgenomen verhoging van de ziekenfondspremie in de orde van grootte van 70% aan de orde geweest. Inmiddels bereiken ons berichten dat de feitelijke verhoging van de ziekenfondspremie waarmee mensen te maken kunnen krijgen wel 100% zou kunnen bedragen.

Is bij het kabinet bekend, wat deze feitelijke verhoging van de ziekenfondspremie betekent in termen van koopkracht van diverse inkomensgroepen? Is het kabinet bereid, waar nodig en zinvol compensatie te overwegen? Vindt het kabinet, in het licht van het feit dat de ziekenfondspremies toch weer hoger zullen uitpakken dan we hier met elkaar hebben verondersteld en dat veel andere zaken eveneens duurder blijken uit te vallen dan ons lief is, en in het licht van het feit dat het nog steeds van mening is dat dat deel van de ziekenfondspremieverhoging niets heeft te maken met een stijging van de kosten, maar enkel en alleen met de voorbereiding op het nieuwe zorgstelsel, het nog wel opportuun om die verhoging door te voeren?

Minister De Geus:

Voorzitter. Het is juist dat de nominale ziekenfondspremie iets harder lijkt te stijgen dan we een paar weken geleden hebben voorzien. Er is overigens een flinke variatie tussen de verschillende ziekenfondsen, met een spreiding van rond de € 300. Er is er zelfs één van € 234 aan de onderkant, tot € 370 à € 380 aan de bovenkant. De stijging komt dus inderdaad wat hoger uit. Qua koopkracht betekent dat een zwaardere last van zo'n € 50, uitgaande van het gemiddelde van wat zich in de markt voordoet. Wij voorzien daarop geen compensatie. Het geheel van het koopkrachtbeeld blijft voortdurend in beweging. Wij hebben voor deze zaken niet opnieuw compensaties voorzien.

De heer Bos heeft verder gevraagd of de huidige ontwikkeling van de ziekenfondspremie ons noopt tot een heroverweging van de bijstelling die het gevolg is van het terugtrekken van de rijksbijdrage. Ook die verandering maken wij nu niet meer ongedaan. Dat is een verandering, waarover wij een- en andermaal hebben gesproken. Ook de compensaties die daarvoor in de belastingsfeer zijn getroffen, blijven staan. Dat is een evenwichtig pakket.

De heer Bos (PvdA):

Voorzitter. Ik wil afronden met een paar vragen. Kan de minister inzichtelijk maken, wat de reden is dat de feitelijke premiestijging zoveel hoger is dan de premiestijging waarover wij hier hebben gedebatteerd Het minste wat we de mensen moeten kunnen vertellen, is waaraan hun geld wordt besteed en waarom de premies stijgen. Begrijp ik de minister goed dat hij zegt: wij hebben hier gepraat over de ziekenfondspremiestijging, het is nu allemaal wat hoger, dat is een beweging die er altijd zal zijn, dus eigenlijk zien wij geen reden om daaraan wat te compenseren? Zo ja, dan vind ik dat een buitengewoon cynisch antwoord op een vraag waarmee veel mensen reëel in hun portemonnee in aanraking zullen komen. Mijn derde vraag is eigenlijk nauwelijks een vraag, maar een constatering: wederom geeft de minister blijk van het feit dat onlangs het gegeven dat het leven de komende maanden voor veel mensen heel veel duurder zal worden, hij juist op het punt waaraan hij iets kan doen weigert zijn verantwoordelijkheid te nemen.

Minister De Geus:

Die premiestijging wordt voor een deel veroorzaakt door de niet-gerealiseerde opbrengsten uit het geneesmiddelendossier. Het kabinet zou een inspanning doen om een besparing te realiseren op geneesmiddelen. Dat lijkt voor ongeveer de helft te gaan lukken met de maatregelen die het kabinet heeft genomen. Er is echter een niet-gerealiseerde taakstelling inzake geneesmiddelen van ruim 300 mln euro. Dat is de rekening die het paarse kabinet heeft laten liggen. De burger betaalt die nu in januari. De stijging van de premie met ongeveer € 25 is dus nodig om de rekening te betalen die het vorige kabinet heeft laten liggen.

De andere helft van de premiestijging is het gevolg van een aantal zaken dat niet direct met de zorgverlening zelf heeft te maken, maar met de bedrijfsvoering van de ziekenfondsen. Het heeft te maken met beleggingsopbrengsten, veranderingen in de organisatie en het inschatten van risico's. De nominale premie is vrij, wij kunnen deze niet voorschrijven. Wij hebben wel een rekenpremie, maar daar mogen de verzekeraars van afwijken. De tweede € 25 heeft te maken met deze factoren.

De heer Bos vraagt of ik cynisch ben over de premiestijging en zeg: that's life en zo gaan de dingen. Dat is niet het geval. Wij hebben heel zorgvuldig gekeken hoe wij de door het kabinet gecalculeerde verhoging in de koopkracht konden verwerken. De kostenontwikkeling in de zorg laat ons ook niet onberoerd. Wij richten onze inspanningen op het beheersen van de kosten in de zorg, zonder dat dit ten koste gaat van de toegankelijkheid ervan.

Er doet zich nu een klein koopkrachteffect voor. Het kabinet zou daar voor een volgend jaar in kunnen treden. Dit is niet zoals wij het in augustus hadden voorzien, maar wij brengen daar nu geen verandering meer in aan.

De heer Bos (PvdA):

Wij hebben er begrip voor dat de stijging van de ziektekosten op een of andere manier moet worden gefinancierd. De vraag is echter waarom het kabinet deze stijging financiert op een manier die bij mensen met de laagste inkomens vele malen harder aan komt dan bij mensen met de hoogste inkomens. De minister heeft de volledige vrijheid om de kostenstijging op een andere manier te financieren, op een manier die eerlijker is. In het licht van het feit dat ook andere zaken duurder worden de komende maanden, blijf ik het een buitengewoon onverantwoorde beslissing vinden.

Mevrouw Kant (SP):

De manier waarop de premiestijging nu wordt gerealiseerd, heeft tot gevolg dat deze vooral voor mensen met lagere inkomens of een uitkering een zware klap is. De minister zegt nu dat die premiestijging wel moet. De vraag is echter wie hij dat wil laten betalen. Het zou ook op een eerlijke manier kunnen worden opgebracht, bijvoorbeeld op een inkomensafhankelijke manier.

Ik wil graag opheldering over een antwoord van de minister op schriftelijke vragen die ik heb gesteld. Het verbaasde mij dat in het antwoord wordt gesteld dat de verhoging van de nominale premie nodig is om een evenwichtig koopkrachtbeeld te realiseren. Ik begrijp dat antwoord niet. Het roept bij mij de vraag op of de minister die stijgingen wel gewenst vindt.

Minister De Geus:

Ik reageer op uw citaat dat een verhoging van de nominale ziekenfondspremie nodig is. Dit vindt plaats via een totaal aan maatregelen, voorgesteld in het kader van de miljoenennota. Daarin zijn begrepen veranderingen in de heffingskorting, de arbeidskorting, de ouderenkorting en de nominale ziekenfondspremie. Wij hebben dat bij de behandeling van de begroting ook al gewisseld. Toen is het u heel precies meegedeeld. In dat kader maakt het onderdeel uit van een evenwichtig pakket. Het leidt ook tot een evenwichtig koopkrachtbeeld.

Mevrouw Kant (SP):

Door de stijging van de nominale premies zijn de mensen met de lagere inkomens extra de dupe. Zij gaan weer in koopkracht achteruit. Ik begrijp echter dat dit eigenlijk de bedoeling is. Dat is wat u noemt een evenwichtig koopkrachtbeeld.

Minister De Geus:

Neen, maar zal ik het nog een keer schriftelijk uitleggen?

Mevrouw Kant (SP):

Liever niet. Dit is het mondeling vragenuur. Ik krijg het antwoord liever nu.

Minister De Geus:

Wij hebben de heffingskorting verhoogd, de arbeidskorting, de ouderenkorting en de nominale ziekenfondspremie. De koopkrachtgevolgen daarvan hebben wij verdedigd. Wij nemen die voor onze rekening. Dat alles maakt onderdeel uit van een evenwichtig inkomensbeleid, waarin de minima niet harder getroffen worden dan mensen met een hoger inkomen.

De heer Bos heeft er net aan gerefereerd dat de nominale premie voor het ziekenfonds meer stijgt – trouwens ook voor particulieren voor wie de premie nog iets meer stijgt – omdat er nog een rekening van het vorige kabinet moet worden vereffend vanwege niet gerealiseerde bezuinigingen op geneesmiddelen en enkele andere zaken. Wat er nog weer extra bijkomt, is niet zo heel erg veel. Die rekening wordt door de burgers in dit land betaald. Dat mensen met een particuliere verzekering wat meer betalen dan mensen met een ziekenfondsverzekering is ook all in the game.

Mevrouw Kant (SP):

Hiermee geeft de minister aan dat de eerste stijgingen waren verwerkt in het inkomensbeleid en dat hij dat een evenwichtig koopkrachtbeleid vindt.

Minister De Geus:

Precies.

Mevrouw Kant (SP):

Die extra stijging die wat hoger uitvalt, vindt hij wel degelijk ongewenst, maar hij is niet bereid daar wat aan te doen.

Minister De Geus:

Die tweede stijging vind ik ongewenst. Wat ik daaraan wil doen, is de kosten in de gezondheidszorg beheersen. Ik wil namelijk niet keer op keer fiscaal repareren wat in de kostenbeheersing uit de klauwen loopt.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Wie gaat er nou eigenlijk over de inkomens: u of de ziekenfondsverzekeraars? Zoals het nu is, gaan de ziekenfondsverzekeraars over de inkomens. Dat is de omgekeerde wereld.

Minister De Geus:

Mevrouw Tonkens, gaat Philips over de inkomens? Philips verkoopt televisietoestellen. Als die duurder worden, gaan de mensen ook meer betalen. Als de kabelexploitant de prijzen verhoogt, betalen de mensen ook meer.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Mensen zijn niet verplicht dat te kopen. Dat is een groot verschil.

Minister De Geus:

Je zou zo langzamerhand denken dat voor heel veel mensen het bezit van een televisietoestel net zo belangrijk is als het hebben van een goede ziektekostenverzekering, maar daarover ga ik niet met u in discussie. U vraagt aan mij wie verantwoordelijk is voor het lastenbeeld van de ziekenfondspremie. Met in acht name van bepaalde uitgangspunten is daarvoor de zorgverzekeraar inderdaad verantwoordelijk, maar daarnaast ook de verzekerde zelf. Ik heb u aangegeven dat de verzekerde op dit moment kan kiezen tussen een ziekenfondsverzekering met een nominale premie van€ 378 of een van € 234. De verzekerde kan daaruit zelf kiezen. Dus wie is verantwoordelijk? De zorgverzekeraar en de verzekerde samen. Zij sluiten een contract.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Het is u bekend dat wisselen van verzekeraar alleen mogelijk is voor mensen die geen chronische of ernstige aandoening hebben. Mensen met een chronische of ernstige aandoening kunnen namelijk niet veranderen, omdat het aanvullend pakket niet meegaat. Het lijkt een leuke belofte, maar slaat eigenlijk nergens op. Waarom bent u niet bereid, een wettelijk maximum te stellen aan de premie? U hebt eerder gezegd dat u dat niet wilt doen vanwege de concurrentie. Dat is geen argument, want men kan heel goed concurreren onder een wettelijk maximum. Ik vraag u daarom nogmaals: waarom doet u dat niet? Dat is een van de mogelijkheden die u ter beschikking staat.

Minister De Geus:

Ik wil geen maximum premie vaststellen, omdat ik de kostenbeheersing in de gezondheidszorg niet te lijf wil gaan door op die manier de zorgverzekeraars hun bedrijfsrisico te ontnemen. Ik zou dat daarmee doen. Ik zou het willen doen door de kosten in de zorgverzekering te beheersen. Daarvoor moeten zorgverzekeraars vrijheid hebben. Zolang er een eerlijke keuzevrijheid is, is dat mogelijk. Ik bestrijd uw stelling dat er geen keuzevrijheid is. Die is er wel. Wij kunnen debatteren over de keuzevrijheid bij het wisselen van zorgverzekeraar. Die vrijheid is er wel degelijk en naar mijn mening ook in voldoende mate. Zorgverzekeraar en verzekerde kunnen zelf de polis en het contract kiezen dat zij wensen.

Naar boven