Aan de orde zijn de stemmingen over twee moties, ingediend tijdens het debat over vrijwilligerswerk, te weten:

- de motie-Rosenmöller over de belastingvrije onkostenvergoeding voor vrijwilligers (25600 XVI, nr. 62);

- de motie-Bakker c.s. over het deelnemen van uitkeringsgerechtigden aan vrijwilligerswerk (25600 XV, nr. 21).

(Zie vergadering van 9 april 1998.)

De voorzitter:

De motie-Bakker c.s. (25600-XV, nr. 21) is in die zin gewijzigd, dat het dictum thans luidt:

"verzoekt de regering genoemde belemmeringen te inventariseren en op te heffen, met als doel dat uitkeringsgerechtigden in beginsel zonder problemen kunnen deelnemen aan vrijwilligerswerk, en dat in het geval de fiscaal vrijgestelde vergoeding voor vrijwilligerswerk aan een uitkeringsgerechtigde wordt toegekend, deze niet wordt verrekend met de uitkering,".

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46 (25600-XV).

In stemming komt de motie-Rosenmöller (25600-XVI, nr. 62).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en het lid Verkerk voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Bakker c.s. (25600-XV, nr. 46).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de CD tegen deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Naar boven