Aan de orde is de eindstemming over het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en enige andere wetten (25695).

(Zie vergadering van 7 april 1998.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! In het debat over de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie heeft mijn fractie al aangegeven in deze tijd nimmer voor de PBO te zullen kiezen, aangezien de product- en bedrijfschappen zowel uit het economisch oogpunt van vrije concurrentie tussen ondernemingen als uit democratisch oogpunt nogal wat tekortkomingen vertonen. Daar staat tegenover dat in de product- en bedrijfschappen ook nuttige taken worden verricht, waarvan je je niet kan voorstellen dat de overheid ze weer terug zou nemen.

In dat licht kon mijn fractie aanvankelijk instemmen met het wetsvoorstel, omdat daarin een aantal wezenlijke en benodigde moderniseringen waren opgenomen. Ik noem het preventief toezicht, de beleidsplannen, alsmede in het bijzonder het schrappen van de zogenaamde Schilthuisaftrek waarmee de georganiseerde ondernemers zichzelf een korting kunnen toekennen ten koste van ongeorganiseerde ondernemers.

Al deze moderniseringen zijn nu geschrapt als gevolg van amendementen van het CDA, die door de Partij van de Arbeid zijn gesteund. De corporatistische gedachte is daardoor weer ten volle in het wetsvoorstel teruggebracht. Deze elementen waren voor mijn fractie dermate wezenlijk dat wij geen behoefte meer hebben aan het wetsvoorstel, nu zij zijn vervallen. De D66-fractie zal om die reden tegen het voorstel stemmen.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Ik ben als woordvoerder van mijn fractie en van de RPF-fractie het debat met een pragmatische opstelling ingegaan, hoewel wij niet dagelijks voor die opstelling kiezen. Het kon beide kanten op. Wij waren geneigd om de minister bij te vallen bij dit deel van de modernisering van een stelsel dat wij ten principale afkeuren. Nu een tweetal amendementen zijn aanvaard, die zijn te beschouwen als een triomf van het corporatisme, is de meerwaarde van het wetsvoorstel voor ons echt in haar tegendeel veranderd. Om die reden zullen wij onze steun niet aan het wetsvoorstel geven.

De heer Van Hoof (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie heeft bij de behandeling van dit wetsvoorstel al aangegeven dat er sprake was van een dilemma: aan de ene kant hebben wij nogal wat bezwaren tegen de PBO, maar aan de andere kant bevat dit wetsvoorstel een aantal verbeteringen. Die verbeteringen zijn er gaandeweg uitgehaald door een totaalpakket van amendementen, niet in de laatste plaats van de zijde van het CDA. Tijdens het debat heb ik zelfs de gedachte van een destructief pakket aan de orde gesteld. De VVD-fractie kan niet voor een dergelijk pakket van amendementen stemmen, en dus ook niet voor dit wetsvoorstel, omdat alle verbeteringen die erin zaten, er inmiddels uit zijn.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, de PvdA, de SGP, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Verkerk voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven