Aan de orde zijn de stemmingen over vijf moties, ingediend tijdens het debat over de evaluatie Politiewet, te weten:

- de motie-Gabor over versterking van de positie van de gemeenten (25195, nr. 9);

- de motie-Gabor over het op peil houden van de inzetbaarheid (25195, nr. 10);

- de motie-Van den Berg over vrijwillige politie (25195, nr. 11);

- de motie-Gabor c.s. over de regiospecifieke problematiek van de politieregio Zeeland (25016, nr. 10);

- de motie-Van den Berg/Gabor over problemen met het toepassen van de Arbeidstijdenwet voor het functioneren van de vrijwillige politie (25016, nr. 20).

(Zie vergadering van 9 april 1998.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Gabor stel ik voor, zijn motie (25195, nr. 9) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter! De minister heeft zich in het debat positief uitgesproken over de intenties van mijn motie (25195, nr. 11) over de vrijwillige politie. Hij heeft gezegd in die richting te willen werken. Wij willen hem graag alle kans en alle ruimte daartoe geven. In verband daarmee verzoek ik u om deze motie thans niet in stemming te brengen, maar aan te houden.

Datzelfde wil ik vragen voor de motie (25016, nr. 20) over de consequenties van de Arbeidstijdenwet.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van den Berg stel ik voor, zijn moties (25195, nr. 11 en 25016, nr. 20) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Gabor (25195, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD en het lid Verkerk voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Gabor c.s. (25016, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie is verworpen met dezelfde stemverhouding als de vorige.

Naar boven