Vragen van het lid Bremmer aan de minister van Justitie, over de ontsnapping van drie TBS-gestelden.

De heer Bremmer (CDA):

Voorzitter! De recente ontsnapping van drie TBS-gestelden uit de kliniek Oldenkotte in Rekken schokt de rechtsstaat en geeft grote onrust, bij omwonenden, maar ook elders. Het RTL-televisie-interview met een van de ontsnapten was onthutsend. Deze persoon is inmiddels aangehouden. Een compliment aan politie en justitie. De andere twee zijn nog voortvluchtig, althans tot op dit moment. Weer moeten de opsporingsinstanties gigantisch veel energie steken in het opsporen van mensen die achter de tralies horen.

De ontsnapping is zo ernstig omdat deze op een zo voor de hand liggende manier plaatsvond. De vluchters zaagden de tralies door en zwommen de gracht over. Zo gebeurde het in de middeleeuwen ook al. Hoe is het mogelijk dat de vluchters op zo'n schijnbaar voor de hand liggende wijze konden ontsnappen zonder te worden opgemerkt? Hoeveel bewaking was aanwezig? Hebben de betrokkenen eerder pogingen ondernomen om te vluchten? Zo ja, werden zij dan niet extra nauwlettend in de gaten gehouden?

Eind vorig jaar debatteerde de Kamer over een opzienbarende ontsnapping uit de Van Mesdagkliniek en de missers aldaar. Inmiddels bleek dat ook Rekken niet vrij is van incidenten. Maar ook elders is dat het geval. Ik noem Nijmegen en Groningen.

Heeft de ontsnapping uit de Van Mesdagkliniek aanleiding gegeven tot verbetering van de beveiliging in de andere TBS-inrichtingen, waaronder die in Rekken? Zo nee, waarom niet? Het baart de CDA-fractie grote zorgen dat de ontsnapten een slijptol en een mobiele telefoon tot hun beschikking hadden. Hoe is het mogelijk dat deze personen daarover beschikten?

Wat is het oordeel van de minister over de volgende uitspraak van de directeur van de Oldenkotte in het Algemeen Dagblad van 11 april? "Wij zijn een behandelkliniek, geen extra beveiligde gevangenis. Metaaldetectoren en het uitgebreid fouilleren van bezoekers scheppen vijandschap en wantrouwen. In zo'n klimaat kunnen wij de mensen hier niet doeltreffend behandelen." Volgens de directeur gebruikt geen enkele particuliere behandelinrichting metaaldetectoren. "Justitie is hiervan op de hoogte en heeft ons er nooit toe verplicht", aldus de directeur.

Kan de minister aangeven waarom deze verplichting niet is opgelegd? Mijn fractie is onthutst over het feit dat de privacy van de criminelen kennelijk gaat boven de noodzaak hen weer in te sluiten. Dat komt de veiligheid niet ten goede en leidt tot meer inspanningen van politie en justitie dan nodig zijn.

Waarom zijn de foto's van de ontsnapten niet vrijgegeven?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Ik begrijp heel goed dat de heer Bremmer ernstig ongerust is over het ontsnappen van drie TBS-gestelden. Eind vorig jaar hebben wij immers te maken gehad met een zeer ernstige ontvluchting uit de Van Mesdagkliniek. Inderdaad is bezorgdheid op zijn plaats. Het is wel goed om vervolgens wat dieper in de materie te duiken om te bekijken of eenzelfde mate van ongerustheid op zijn plaats is als vorig jaar.

Laat ik vooropstellen dat mensen die gedetineerd zijn, dat niet voor niks zijn. Zij hebben een feit begaan. Indien zij in de periode verkeren waarin zij achter de tralies moeten zitten, dan horen zij daar, en dan horen zij niet te ontsnappen. Dat is een feit.

TBS is er omdat mensen een stoornis hebben en in die stoornis een delict hebben begaan. Zij blijven in TBS omdat er angst is dat zij een nieuw feit begaan. Die dreiging is echter heel verschillend. Bij sommige mensen is de behandeling al een heel eind gevorderd. Anderen hebben een delict begaan dat in de relationele sfeer ligt, zodat een directe bedreiging van omwonenden niet aan de orde is. De angst voor delictgevaarlijkheid ligt ook verschillend. Daarom zijn er verschillende TBS-klinieken. Er zijn rijksinrichtingen, zoals de Mesdag, die zeer streng beveiligd zijn. En er zijn particuliere inrichtingen, meer in de VWS-sfeer, die minder beveiligd zijn. Daar wordt bij de selectie rekening mee gehouden.

Rekken Oldenkotte is een particuliere inrichting. De directeur functioneert onder de verantwoordelijkheid van het bestuur. Justitie sluit een behandelingsovereenkomst met een dergelijke inrichting, waarin wordt gekeken of de beveiliging van gebouwen voldoende is en of het personeel voldoende is toegerust. Het bestuur is in eerste instantie verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de inrichting, maar de minister kan de aanwijzing tot particuliere inrichting eventueel intrekken, als de zaak uit de hand loopt. Zo ligt de relatie van de minister met die inrichting een stuk verder weg dan met een rijksinrichting zoals de Mesdag.

Dat neemt niet weg dat wij uiteraard tot in het detail moeten onderzoeken waarom en hoe die ontsnapping heeft plaatsgevonden, opdat de inrichting daarvan kan leren. Uiteraard zijn wij bezig deze mensen zo snel mogelijk weer op te pakken. Bij een van hen is dat al gelukt.

Voor de goede orde zal ik een opgave geven van het aantal ontvluchtingen uit TBS-klinieken, want dat is wel van belang. Elke ontvluchting levert commotie op, maar zij zijn redelijk in de hand gehouden, als wij het totaal bekijken, ook gezien de toename van het aantal plaatsen. In 1995 waren er zeven, in 1996 zeven en in 1997 zes ontvluchtingen. In 1998 zitten wij nu op drie, terwijl de capaciteit van het aantal plaatsen is toegenomen.

De foto's op de televisie zijn een ingrijpend middel. Het gebeurt niet vaak dat wij foto's van verdachten op de televisie vertonen, maar wel vaak van slachtoffers of van vermisten. Het is in Nederland betrekkelijk nieuw om foto's van verdachten op televisie en in de media te verspreiden. Wij doen dat alleen, wanneer de noodzaak daartoe absoluut aanwezig is. Je kweekt er extra onrust mee, als je dat doet. De privacy van familieleden of van de veroordeelden is ook in het geding. De eventueel acute delictgevaarlijkheid, die volgens de kliniek niet aanwezig was, moet worden afgewogen tegen de uitwerking die het heeft op de personen zelf.

De heer Bremmer (CDA):

Voorzitter! Wat betreft het beleid om de foto's vrij te geven, spreekt onze fractie niet over verdachten maar over afgestraften. Het valt mij op dat de minister nogal relativerend doet over de delictgevaarlijkheid, maar deze personen zijn betrokken geweest bij pogingen tot moord en doodslag. Zij werden betiteld als "niet extreem gevaarlijk", maar dat geeft al aan dat er op een verzachtende manier over is gesproken. Is de minister door dit gebeuren bereid om het beleid te heroverwegen dan wel te wijzigen wat betreft het vrijgeven van foto's van ontsnapte gedetineerden?

Er is ook grote onrust gekomen bij de omwonenden en de omgeving. Is de minister bereid contact met de kliniek op te nemen, opdat er beter wordt gecommuniceerd over de wijze waarop de beveiliging in en rondom deze kliniek plaatsvindt, zodat de omwonenden van de kliniek en de gemeenschap Rekken daarbij worden betrokken?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! De heer Bremmer spreekt terecht over veroordeelden, want ik vind afgestraften niet zo'n prettig woord. Je kunt iemand niet zijn leven lang nadragen dat hij ooit eens een ernstig delict heeft begaan. Daarom worden mensen namelijk behandeld in de TBS.

Om een illustratie te geven, een van deze personen is al eens een aantal dagen met onbegeleid verlof geweest. Hij heeft zich daarna weliswaar tijdelijk aan de behandeling onttrokken, doordat hij eventjes voortvluchtig is geweest, maar ik wil maar zeggen dat deze mensen niet hun leven lang acuut delictgevaarlijk blijven.

Wanneer een kliniek mededeelt dat deze mensen niet acuut delictgevaarlijk zijn, dan moeten wij dat aannemen op grond van de deskundigheid van de behandelaars. Daar is de behandeling immers voor. Ik zou het onjuist vinden om iemand die eens in de TBS heeft gezeten en die ooit vrijheden krijgt, altijd te blijven nadragen dat hij in het verleden een ernstig delict heeft gepleegd, en zodoende zijn terugkeer in de samenleving eigenlijk tegen te werken. Datzelfde geldt voor het afgeven van foto's. Het is altijd een kwestie van afwegen: wat bereik je ermee, zowel in positieve als in negatieve zin.

Er wordt in mei een nieuwe overeenkomst gesloten tussen Justitie en de inrichting in Rekken. Daarbij komen alle factoren aan bod die in orde moeten zijn, wil Justitie een behandelingsovereenkomst met een dergelijke kliniek sluiten. Daaronder valt ook de veiligheid.

De heer Zijlstra (PvdA):

Voorzitter! Er is al gememoreerd dat de afgelopen maanden een aantal ontsnappingen heeft plaatsgevonden. Is dit voor de minister aanleiding in het algemeen zowel bij de particuliere als bij de rijksinrichtingen te bekijken welke dingen er verbeterd moeten worden? Met een slijptol ontsnappen geeft toch een heel negatief beeld van dit soort inrichtingen.

De heer Bremmer zou ik de volgende vraag willen stellen. Er is een verschil in beveiligingsniveau tussen de particuliere en rijksinrichtingen. Is dat in de ogen van de heer Bremmer aanleiding in het vervolg vaker te kiezen voor rijksinrichtingen dan voor particuliere?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Er wordt altijd gekeken of zaken voor verbetering vatbaar zijn. Vooral als er een ontsnapping of een poging tot een ontsnapping is, is dat aanleiding om te bekijken of alles nog wel aan de eisen voldoet. Ik weet nog steeds niet precies hoe de ontsnapping heeft plaatsgevonden. Een van deze personen heeft kennelijk op de televisie daar een verhaal over gehouden. Ik wacht liever het resultaat van het onderzoek van de rijksrecherche en van de kliniek zelf af, zodat wij precies weten wat er aan de hand is. In elk geval staat vast dat het instrument dat gebruikt is, niet uit de inrichting zelf afkomstig is.

De heer Bremmer (CDA):

Voorzitter! Zowel voor de particuliere kliniek als voor de rijksinrichting geldt dat de beveiliging moet zijn afgestemd op de zwaarte van de gevallen van de patiënten die daar verkeren.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! Deze uitbraak legt in algemene lijnen maar weer eens vast hoe groot het verschil is tussen bijvoorbeeld Nederlandse gedetineerden in Marokko en hier. De CD vindt in ieder geval dat het hotelachtige van onze gevangenissen en de inrichtingen af moet. De minister weet niet hoe het gebeurd is, maar zij heeft dan onvoldoende informatie ingewonnen, want er is gewoon met een slijptol, wat iedereen kon horen, uitgebroken. Met dat softe beleid stelt de regering onze samenleving voor onverantwoorde risico's, want het is niet de eerste keer dat een gedetineerde of een ter beschikking gestelde vrijgekomen is.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Janmaat (CD):

Die vraag komt na deze korte inleiding.

De voorzitter:

Ja, maar u hebt slechts een minuut in totaal en die is voorbij. Stelt u snel uw vraag.

De heer Janmaat (CD):

De vraag is of de minister op korte termijn een straffer beleid wil invoeren. Of zegt zij: nee, deze risico's aanvaarden wij gewoon, de samenleving kan misschien ook nog wel een vrijkomende moordenaar hebben.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Ik ben niet van plan het beleid op dat punt te veranderen. Wij bekijken voortdurend of de eisen die wij stellen, inderdaad in de praktijk aanwezig zijn en of de praktijk aan die eisen voldoet.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Er zijn zo'n zes à zeven ontsnappingen van ter beschikking gestelden per jaar. Welke lessen zijn er nu getrokken uit die eerdere ontsnappingen? Is er door het ministerie ook controle uitgeoefend of de afspraken die daarna zijn gemaakt, inderdaad zijn nagekomen?

Mijn tweede vraag is, wat de mate van dreiging is van de ontsnapten uit Rekken. De minister heeft gezegd dat de dreiging verschillend is en dat dit afhankelijk is van de kliniek waarin men zit. Misschien wil de minister hier toch concreet op ingaan?

Mijn laatste vraag luidt: waren er nu waterdichte afspraken met deze particuliere inrichting? Of begrijp ik uit de aankondiging dat er binnenkort nieuwe afspraken zullen worden gemaakt, dat de afspraken die er lagen niet deugdelijk waren?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Wij leren van elke ontsnapping. Dat blijkt al uit het feit dat het aantal ontsnappingen relatief laag is. Ik heb al eerder gezegd dat elke ontsnapping er een te veel is. Maar wij moeten toch blij moeten zijn dat wij, met een kleine duizend TBS-plaatsen, het aantal ontsnappingen heel beperkt weten te houden zonder een klimaat in de inrichtingen te scheppen waarbij behandeling nauwelijks meer mogelijk is.

De heer Koekkoek heeft voorts een vraag gesteld over de mate van dreiging. De mate van beveiliging verschilt per inrichting. Rekken is geen Mesdag, en dat moet ook zo blijven. De rijksinrichtingen zijn over het algemeen veel zwaarder beveiligd dan de particuliere inrichtingen. Bij de selectie wordt daar rekening mee gehouden en daarmee wordt ook de mate van dreiging aangegeven.

Er is ook nog een vraag gesteld over de afspraken met de inrichting. Ik weet nog niet of de ontsnapping het gevolg is geweest van het falen van personeelsleden dan wel van het tekortschieten van materieel. Dat maakt nog wel wat verschil, want de eisen die Justitie stelt, zijn eisen die worden gesteld aan de beveiliging van gebouwen, de hoeveelheid personeel en de deskundigheid van het personeel. Maar een personele fout is toch weer een ander punt. Dat wil ik dus graag weten.

De heer Vos (VVD):

Voorzitter! Uit de antwoorden van de minister komt naar voren hoe het er in de inrichting aan toegaat. Er is een ontsnapping geweest. De minister zal onderzoeken wat er misgegaan is en daaruit consequenties trekken. Er moet misschien een betere beveiliging plaatsvinden. De volgende vraag houdt mij echter heel sterk bezig: hoe reageert de omgeving op zo'n ontsnapping? Voorziet de inrichting in een adequaat systeem om de burgers die daaromheen wonen, te informeren over een dergelijke gebeurtenis? Immers, als zo'n systeem er niet is, kan dat de vrees voor onveiligheid vergroten. Is er ook een systeem waarbij burgers in de omgeving de vrijheid hebben en daar ook gebruik van maken om actief te informeren als zij iets bijzonders zien na een ontsnapping?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Er is contact tussen de inrichting en de omgeving. In het algemeen wordt de omgeving geïnformeerd over datgene wat zich in de inrichting afspeelt. Maar ook daar moeten wij natuurlijk een afweging maken tussen onrust aan de ene kant en beveiliging aan de andere kant. Kortom, de afweging wordt toch vaak gemaakt naar aanleiding van een bepaalde gebeurtenis. Ik ben er niet voor om bij elke gebeurtenis groot alarm te slaan, terwijl dat wellicht helemaal niet nodig is. Wij moeten dat op een verstandige manier aanpakken.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter! Ik wil nog een vraag stellen over het vrijgeven van de foto's. De CDA-fractie deelt de opvatting van de minister dat je heel terughoudend moet zijn met het vrijgeven van foto's. Maar hoe is dat nu in dit geval verlopen? De politie – de mensen die de opsporing moeten verrichten – heeft erom gevraagd, maar het openbaar ministerie is tegen. Welke afwegingen hebben daarbij een rol gespeeld?

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Het is juist dat de hoofdofficier van justitie de cruciale figuur is die aan het departement – aan de minister, lees: de secretaris-generaal – toestemming moet vragen om eventueel de foto's vrij te geven. De hoofdofficier heeft dat niet gedaan, omdat vanuit de inrichting werd gezegd dat de drie ontsnapten niet acuut delictgevaarlijk waren. Het meteen vrijgeven van de foto's zou derhalve meer onrust teweegbrengen dan dat het iets zou opleveren.

Naar boven