3 Vragenuur: Vragen Markuszower

Vragen van het lid Markuszower aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over de procedure in een ontuchtzaak tegen een officier van justitie.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Markuszower namens de PVV, voor zijn vraag aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de procedure in een ontuchtzaak tegen een officier van justitie.

De heer Markuszower (PVV):

Gatverdamme, voorzitter. Wat een smerigheid, wat een vunzigheid, wat een onrecht. Wat nou, een rechtsstaat? En wat een laffe duiker van een minister hebben wij. Waar is die CDA-minister Grapperhaus nu? Een debatje in de Eerste Kamer aan het voeren. Kon dat niet een kwartiertje later beginnen? De minister durft zich gewoon niet te verantwoorden voor het kwaadaardige Openbaar Ministerie. Want een ander woord dan kwaadaardig kan ik niet op dit Openbaar Ministerie plakken. Hoe moet ik het anders noemen? Het gaat om een ring van elf agressieve, op seks beluste misbruikers, pedofielen, die jonge kinderen verleiden, ontucht met hen plegen, chanteren, misleiden, verkrachten. Tien van die gevaarlijke viezeriken zijn vervolgd en veroordeeld. Eentje niet. Vincent Leenders niet. Vincent Leenders. Hij is niet alleen ...

De voorzitter:

Geen namen noemen, meneer Markuszower.

De heer Markuszower (PVV):

Die officier van justitie. Hij is niet alleen een oud-lid van de jongerenpartij van de VVD, maar vooral ook werknemer van Grapperhaus, de grote duiker Grapperhaus. Die pedofiel werkte niet alleen bij het Openbaar Ministerie. Hij was plaatsvervangend hoofdofficier van justitie. Hij was niet alleen een grote pedofiel, niet alleen een grote misdadiger, maar ook een grote jongen binnen het Openbaar Ministerie. Hij was nota bene de tweede man op het functioneel parket in Amsterdam. Gatverdamme, voorzitter. Zijn OM-vriendjes hebben deze pedofiel laten lopen.

Hoe kwalificeert de staatssecretaris het handelen van het Openbaar Ministerie in deze kwestie? Is zij het met mij eens dat dit kwaadaardig gedrag is? Of hebben we met de grootste klungels van Nederland te maken? Wat het ook is, kwaadaardig of geklungel, het stinkt op dat Openbaar Ministerie aan alle kanten.

De voorzitter:

Even ter toelichting. De minister van Justitie en Veiligheid heeft zich keurig afgemeld, omdat hij op dit moment het wetsvoorstel gesloten coffeeshopketen in de Eerste Kamer verdedigt. Dat is wel een reden om niet hier aanwezig te zijn. Dat zijn altijd de afspraken. Dit ter toelichting. Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. De rechtbank Den Haag heeft in deze zaak een uitspraak gedaan naar aanleiding van het feit dat de Hoge Raad de beschikking had gegeven dat er een ander gerechtelijk lichaam over deze zaak zou oordelen. Ik vind het van belang dat bij vervolging en berechting van een rechterlijk ambtenaar die wordt verdacht van een strafbaar feit, de schijn van bevoordeling of benadeling wordt vermeden. Die uitspraak heeft betrekking op een individuele zaak. In die individuele zaak loopt het strafrechtelijk onderzoek nog, want het Openbaar Ministerie heeft hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank, dus die zaak loopt nog. Zoals u bekend is, kan ik niet ingaan op een individuele strafzaak waarin sprake is van een lopend onderzoek.

Daarnaast wijs ik u op het persbericht van het Openbaar Ministerie van 1 november jongstleden. In dat persbericht geeft het Openbaar Ministerie aan wat de stappen zijn die ze genomen hebben. Ik loop daar dan ook niet op vooruit.

De heer Markuszower (PVV):

Het Openbaar Ministerie komt hier dus gewoon mee weg, begrijp ik. In het verlengde hiervan het volgende. Hoe kan het nou dat de strafzaak tegen mijn fractievoorzitter, waarbij aantoonbaar politieke en ambtelijke bemoeienis is geweest met het besluit om te vervolgen en waarbij aantoonbaar is gerotzooid met zijn vervolging, wél doorgaat en het proces tegen die kinderverkrachtende officier van justitie niet? Ik zal u helpen met het antwoord. Dat is natuurlijk omdat de kinderverkrachtende officier van justitie geholpen wordt, gematst wordt, door zijn collega's en de heer Wilders gevreesd en gehaat wordt door dat verschrikkelijke Openbaar Ministerie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet er toch op wijzen dat als een officier van justitie wordt verdacht van een strafbaar feit, het Openbaar Ministerie de procedure van artikel 510 Wetboek van Strafvordering hoort te volgen. Dat artikel 510 Wetboek van Strafvordering heeft voldoende waarborgen om de schijn van bevoordeling of benadeling te voorkomen.

De heer Markuszower (PVV):

De staatssecretaris antwoordt niet. Ze praat eromheen. Het is beschamend. De mensen thuis moeten hier maar over oordelen. U houdt een kinderverkrachtende officier van justitie de hand boven het hoofd en de Nederlandse oppositieleider gooit u voor de leeuwen op een manier waar de maffia nog wat van kan leren. U moet zich kapot schamen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, mag ik een opmerking maken over het laatste wat de heer Markuszower gezegd heeft?

De voorzitter:

Ja, de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Hij zegt: u houdt iemand de hand boven het hoofd. De minister van Justitie en Veiligheid is niet degene die iemand de hand boven het hoofd houdt. Hier is een procedure gevolgd en die wordt keurig volgens het boekje gevolgd, en de zaak is nog onder de rechter.

De heer Van Nispen (SP):

Het is altijd ongemakkelijk om te praten over concrete zaken, maar wij zijn wel verantwoordelijk voor de procedures. Deze ontuchtzaak heeft duidelijk gemaakt dat er een enorme kwetsbaarheid zit in de procedure. Als het Openbaar Ministerie een van haar eigen mensen moet vervolgen, dan kunnen fouten en blunders ertoe leiden dat die vervolging moet worden stopgezet en dat de veroordeling niet doorgaat. Erkent de staatssecretaris die kwetsbaarheid in deze procedure? Is zij bereid om op het ministerie een oplossing te verzinnen voor deze kwetsbaarheid? En dan druk ik mij nog heel netjes uit, want je kunt het ook een perverse prikkel noemen met het gevolg dat er met opzet sprake zou kunnen zijn van het niet door laten gaan van de veroordeling. Ik zeg niet dat ik daar bewijs voor heb, maar voor die kwetsbaarheid moet een oplossing bedacht worden door het ministerie.

De voorzitter:

Helder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Die kwetsbaarheid kan zich in alle zaken voordoen, niet alleen in deze zaak. In alle zaken kunnen zich kwetsbaarheden voordoen. Wat dat betreft hoeft dit helemaal geen uitzondering te zijn. Het is bovendien zo dat in dit geval de Hoge Raad heeft gezegd dat een ander gerechtelijk lichaam moest oordelen over deze zaak. Dat is de rechtbank Den Haag geworden. Daar is een andere stap ondernomen. Het OM is buiten vervolging gesteld. Dat is de uitspraak geweest van de rechtbank. Inmiddels is het OM in hoger beroep gegaan. Dat is de procedure.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

De staatssecretaris geeft vrij snel aan dat de procedures keurig volgens het boekje gevolgd zijn, maar dat moet natuurlijk nog maar blijken. Is de staatssecretaris bereid om de Kamer in ieder geval een brief toe te zeggen waarin, als dit allemaal achter de rug is, nog een keer wordt gekeken of die procedure niet alleen naar de letter maar in de uitvoering ook naar de geest voldoende helder is, zodat dit soort fouten in de toekomst kunnen worden voorkomen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De Kamer heeft nog niet zolang geleden het rapport van de commissie-Fokkens ontvangen. De minister zal regelmatig daarover rapporteren. Op 17 oktober is de eerste voortgangsrapportage op basis van de aanbevelingen van de commissie-Fokkens verstrekt. Hij zal, zoals gezegd, daar vaker over rapporteren. Dat gaat over cultuur, leiderschap, benoemingen, governance en integriteit. Ik denk dus dat het verstandig is om daar verder met de minister over te spreken.

De voorzitter:

Ja, maar gevraagd werd om een brief over dit specifieke geval. Ik weet dat Kamerleden maar twee keer vragen mogen stellen en daarom herhaal ik de vraag even.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik kan op dit moment over dit specifieke geval niet zeggen dat er een brief kan komen, want die zaak is nog onder de rechter. Ik weet niet hoelang dat duurt.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

Ik vind dat de staatssecretaris zich er hier toch te makkelijk vanaf maakt. Wat wij in ieder geval weten, is dat het Openbaar Ministerie een aanwijzing van de rechter niet heeft opgevolgd en dat daardoor mogelijk een verdachte van kindermisbruik aan de rechtsvervolging ontsnapt. Laten we wel heel duidelijk stellen dat het hier gaat om een verdachte; er is nog geen uitspraak gedaan. De minister, die hier wordt vervangen door de staatssecretaris, is wel degelijk systeemverantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie. Iets meer reflectie en iets meer antwoord op de vragen van collega Van Nispen over hoe we dat in de toekomst gaan voorkomen, zou ik toch wel op zijn plaats vinden. Ik vind niet dat de staatssecretaris zich moet verschuilen achter het feit dat de zaak nog loopt in hoger beroep, want het ministerie is gewoon verantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie en daar lijken fouten gemaakt te zijn. Dus graag toch een antwoord op dat punt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb al op de eerdere vraag van de heer Van Nispen gezegd dat er in zaken altijd fouten gemaakt kunnen worden. Ik wil niet weglopen van de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie en Veiligheid in zaken die het Openbaar Ministerie zouden kunnen betreffen. Ik zeg niet dat dit per se in deze zaak zo is, maar die zouden het kunnen betreffen. Daar wil ik niet voor weglopen. Maar het is wel zo dat er juist op basis van de aanbevelingen van de commissie-Fokkens — daarom het is het rapport van die commissie heel interessant en belangrijk — met de minister dan Veiligheid en Justitie nader gesproken kan worden over hoe een en ander kan worden aangepakt, verbeterd en voorkomen misschien.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven