23 Begroting Koninkrijksrelaties

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019 ( 35000-IV ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting van Koninkrijksrelaties. Vanzelfsprekend heet ik de staatssecretaris van harte welkom. Er zijn verschillende sprekers. Zij hebben zelf aangegeven hoeveel spreektijd zij wensen. Als ze dat willen, kan ik ze van tevoren waarschuwen, maar ze kunnen ook op hun eigen klokje zien of ze door hun tijd heen zijn. Zo gaan we het maar doen, denk ik.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Dan geef ik als eerste het woord aan de heer De Graaf. Hij spreekt namens de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het standpunt aangaande de Antillen dat de PVV sinds jaar en dag huldigt, moge als bekend worden verondersteld. Nou, daar wilde ik het dan graag bij laten. Nee hoor, dat is een grapje.

Kort gezegd komt het hier op neer: Sint-Maarten, Curaçao en Aruba zijn naast Nederland de drie zelfstandige landen in ons Koninkrijk, en zij hebben binnen het Statuut meer rechten dan Nederland. Nee, ik moet het anders zeggen: niet binnen het Statuut, maar volgens het VN-Handvest. Zij kunnen namelijk zelf beslissen om eventueel uit het Koninkrijk te stappen. Wij kunnen dat niet.

De grote sponsor van deze eilanden sinds jaar en dag, wij, Nederland, heeft niet het recht om alleen verder te gaan en dat vinden wij onrechtvaardig. Het is net als een voetbalclub die tot in het oneindige geld eist van een sponsor, maar die sponsor kan nooit weigeren te betalen en kan het contract niet verbreken. Van wederkerigheid, een van de belangrijkste waarden onder onze joods-christelijke traditie, onze cultuur, is hier geen sprake. Het is namelijk eenrichtingsverkeer. Zou het kabinet die situatie van die voetbalclub met z'n sponsor accepteren als sponsor zijnde? En zo nee, waarom is er dan wel acceptatie van het kabinet van de oneerlijke toestand met de andere drie landen in ons Koninkrijk?

Maar los van het antwoord daarop, vraag ik de staatssecretaris om op te houden met het koesteren van Neerlands overzeese meest geliefde probleem en te werken aan het eruit gooien van die andere landen. Kijk hoe we dat kunnen doen bij de VN.

Voorzitter. We zijn bij de PVV gek op mensen die hun best doen om hun land op te bouwen, om Nederland op te bouwen of om Aruba op te bouwen. We zijn ook gek op mensen die in Nederland wonen en ons land helpen opbouwen — als we die mensen maar zelf uit mogen kiezen. We hebben echter wel een broertje dood aan mensen die er een bende van maken. En laat nou het bestuur van Sint-Maarten bijvoorbeeld al sinds jaar en dag bestaan uit dit soort mensen, met deze cultuur. Daar zien we die mentaliteit in de hoogste kringen. Op Curaçao idem dito. Aruba? Nou, daar zien we wel een nieuwe regering die echt z'n stinkende best doet — dat zien wij ook — maar daar viel na de regeringswisseling het ene financiële lijk na het andere uit de kast. Zo wordt het probleem daar weer in stand gehouden. Het grootste probleem daarbij is natuurlijk de corruptie. Dat lijkt een schier onoplosbaar probleem te zijn. Daarom zeg ik nogmaals: uit het Koninkrijk ermee! Kan de staatssecretaris zich vinden in deze ijzeren logica van de PVV?

Voorzitter. Met Bonaire, de grootste bijzondere overzeese gemeente van Nederland, waarmee het natuurlijk een andere status heeft dan de landen, werkt de minister aan een bestuursakkoord. En ik zeg "minister", waar ik "staatssecretaris" bedoel, maar overschatting mag nooit een probleem zijn: onderschatting is veel erger. Kan de staatssecretaris, indachtig mijn verzoek van vorig jaar over Bonaire, zorgen voor een dominante rol voor de gezaghebber op Bonaire? Hij heeft namelijk goeie ideeën omtrent de infrastructuur als basisvoorwaarde voor economische ontwikkelingen en toerisme. Die hebben een boost nodig. De gezaghebber kan daarin een goeie rol spelen. Hij heeft goeie plannen en wij zien graag een beslissende rol voor hem. De hele bevolking profiteert daar op termijn van en zelfs op de middellange termijn, zodat de bevolking snel zelf kan werken aan het terugdringen van de armoede die daar heerst. Is de staatssecretaris bereid de gezaghebber deze grote rol te geven? Ik zou graag een toezegging zien op dat punt.

De heer Bosman (VVD):

De heer De Graaf heeft het over de plannen van de gezaghebber. Nu moet ik heel diep graven, denk ik, maar welke plannen zijn dat dan? Waar staan die beschreven? Betreft het een formeel stuk? Ik heb geen idee namelijk.

De heer De Graaf (PVV):

Nou, die staan in de Handelingen van vorig jaar. Ik heb ze hier vorig jaar genoemd. Het gaat om plannen, met een goede financiële regeling en met een hele degelijke onderbouwing, om de infrastructuur op de rol te krijgen.

De heer Bosman (VVD):

Ik vind het heel fijn dat de plannen van de gezaghebber van Bonaire via de Handelingen van de Tweede Kamer tot ons komen, maar dat lijkt me volgens mij niet de bedoeling. Als de gezaghebber plannen heeft, dan mag ik aannemen dat hij die ergens op papier heeft staan. Maar dat lijkt me een beetje een vreemde constructie, want volgens mij is er collegiaal bestuur op Bonaire. Dus dit lijkt me een beetje vreemd. Dus heel graag de uitleg van de heer De Graaf wat dan specifiek de plannen zijn van de gezaghebber zelf, en waar ik die kan vinden zonder in de Handelingen te hoeven kijken.

De heer De Graaf (PVV):

Nogmaals, die plannen heb ik hier vorig jaar uit de doeken gedaan; die zijn door mij, via mijn mond, in de Handelingen gekomen. Ik begrijp best dat de heer Bosman die plannen in een officieel stuk wil, maar de staatssecretaris is in overleg op Bonaire. Hij kan daar met de eilandsraad en de gezaghebber zelf in overleg treden — sterker nog, hij ís in overleg - om die plannen uit hun mond te vernemen.

De voorzitter:

Een heel kort slotwoord.

De heer Bosman (VVD):

Dit betekent dus dat er kennelijk nergens echte plannen zijn, al verwijst de heer De Graaf daarnaar. Dat vind ik zorgelijk, want nu zetten we iemand op een voetstuk of plaatsen we iemand in een positie terwijl we niet weten of die dat zelf ook wil.

De heer De Graaf (PVV):

Oké, die constatering is voor de heer Bosman. Wij vinden in ieder geval dat de ideeën die er liggen, goed zijn en een kans verdienen.

Dan nog Sint-Eustatius. Daar heeft Nederland aan het begin van het jaar de macht overgenomen, kort door de bocht gezegd. Dat is met instemming van onze PVV gebeurd. De mensen op Statia of Sint-Eustatius hebben eerder aangegeven helemaal geen onderdeel van ons Koninkrijk uit te willen maken. Wanneer is het eiland volgens de staatssecretaris klaar om de stap naar zelfstandigheid te maken, zodat Nederland af is van deze dure hobby? Wellicht kan de staatssecretaris daartoe alvast een tijdlijn presenteren.

Tot slot wil ik de staatssecretaris vragen om een update te geven van de bestedingen van het hulpgeld op Sint-Maarten, dat na de orkaan Irma een hoop geld uit Nederland kreeg toegezegd, met toezicht op de besteding daarvan als voorwaarde. Daar hebben we in de Kamer een hoop woorden over gewisseld. Hoe staat het daarmee? Welke corrupte hobbels komt de staatssecretaris daar tegen? Hoe vaak zijn we tegen die hobbels aangelopen het afgelopen jaar, waardoor herbouw, herstel en nieuwbouw worden gefrustreerd? Hoeveel vertraging heeft Sint-Maarten ondertussen door eigen corruptie opgelopen?

Tot zover, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Bosman, van de VVD, zoals gezegd.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Vandaag spreken we over het Koninkrijk. Voor de verdediging van het Koninkrijk hebben we mensen nodig die zich bereid verklaren om het te verdedigen. Op de tribune zit een deel van mijn oude vliegerklas, de klas 87-1-2 van de selectie vliegopleiding uit Eelde. Deze klas, de Ice Tigers genaamd, heeft die bereidheid getoond en heeft zich ingezet voor de veiligheid van het Koninkrijk. Daarom wil ik mijn dank uitspreken aan al die mannen en vrouwen van de krijgsmacht die zich ermee bezig houden om de wereld veiliger te maken en te houden, hier in Nederland, in het Caribisch gebied en in de hele wereld. Dank daarvoor.

Het fundament van het Koninkrijk der Nederlanden is het Statuut, dat ons zou moeten binden en duidelijkheid zou moeten geven over verantwoordelijkheid en zeggenschap. Dat zou zo moeten zijn, maar de VVD moet concluderen dat het Statuut uit 1954 — het is dus 64 jaar oud — eigenlijk aan vernieuwing toe is. Dit Statuut is niet van de 21ste eeuw. Dat merken we in Nederland, maar dat merken we ook keer op keer aan de landen en de eilanden in het Caribisch gebied. Het Statuut kraakt en piept. Omdat er iedere keer weer discussie is over wie waar verantwoordelijk voor is en wie waar zeggenschap over heeft, wil ik de staatssecretaris vragen of een evaluatie mogelijk is.

Het meest recente voorbeeld is de discussie over de behandeling van vluchtelingen uit Venezuela. Curaçao is als autonoom land verantwoordelijk voor de toelating en uitzetting van vreemdelingen en is ook zelf verantwoordelijk voor de behandeling van de vluchtelingen. Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat Curaçao dit niet op een zorgvuldige wijze aan het doen is. Verschillende instituten wijzen dan gelijk naar Nederland, met de mededeling dat Nederland zijn verantwoordelijkheid niet neemt en zou moeten ingrijpen. Sterker nog, er worden zelfs verwijten gemaakt aan de VVD, alsof wij als partij zouden verbieden om hulp te bieden. Daarmee wordt gelijk wat partijpolitiek in de discussie geworpen. Als men gewoon de feiten en het Statuut zou kennen, zou men weten dat alleen de lijn van de VVD helder is en dat dat de meest zuivere lijn is ten aanzien van de verantwoordelijkheden belegd in het Statuut.

Het bijzondere is namelijk dat er binnen het Statuut geen gezagsverhouding is tussen de landen. Als deze instituten dus van mening zijn dat die er wel is, moeten ze gelijk aangeven dat het Statuut aangepast moet worden, maar dat hoor ik dan weer niet. Dat maakt het wel heel goedkoop om kritiek te leveren op Nederland. Want als we zouden ingrijpen, hoe zou dat volgens deze mensen dan moeten? Een aanwijzing? Of sturen we gelijk maar het leger om de macht over te nemen? Dat laatste zou wel heel koloniaal zijn, want binnen het Koninkrijk en het Statuut zijn de landen gelijk aan elkaar en is er geen verantwoordelijkheidsverdeling. Het kan dus nooit zo zijn dat Nederland een verantwoordelijkheid heeft. Als er al sprake is van een verantwoordelijkheid, is het een verantwoordelijkheid van het Koninkrijk, en niet van Nederland. Is de staatssecretaris dat met mij eens?

Een ander voorbeeld is hoe Sint-Maarten omgaat met de gevangenis op het eiland. Ook daar is het land Sint-Maarten zelf verantwoordelijk voor en heeft het die verantwoordelijkheid volledig links laten liggen. Sterker nog, in een gesprek met het kabinet van Sint-Maarten gaf de minister van Justitie van Sint-Maarten, de heer De Wever, aan dat als het helemaal misgaat met de gevangenis, het vanzelf een verantwoordelijkheid van het Koninkrijk wordt en daarmee van Nederland. Dat kan toch nooit de bedoeling van een autonome bevoegdheid zijn, vraag ik de staatssecretaris. Wordt het niet tijd voor een totale herziening van het Statuut? Wanneer komt er een evaluatie van dat Statuut? Want er zitten ook nog wat weeffouten in dit Statuut. Hoe kijken andere landen naar het Statuut, vraag ik de staatssecretaris, en zijn zij ook bereid tot diezelfde evaluatie?

Een andere verantwoordelijkheid van de regering van Sint Maarten is de brandende puinhoop die ze op Sint-Maarten liefkozend "de dump" noemen. Het is een schandvlek van het eiland en een risico voor het toerisme. Maar ook Nederlandse militairen zijn geplaatst op Sint-Maarten en hebben er fysiek last van. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat deze militairen niet in de schadelijke rook moeten werken maar ook niet leven?

Ten aanzien van het financieel toezicht is er nog een verschil van mening tussen de staatssecretaris en mijzelf. Het gaat dan om het recht van het College financieel toezicht, inzage te hebben in de overheids-nv's van de landen. De uitspraak van de Raad van State was toegespitst op een aanwijzing aan Curaçao, maar als we kijken naar de Rijkswet financieel toezicht, gaat het toezicht over alle inkomsten die een land heeft, en na deze inkomsten, conform artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht ... Ik citeer: "De in de begroting opgenomen ontvangsten en uitgaven worden toegerekend toegelicht." Dat betekent dat er een toelichting moet zijn. Het moet duidelijk zijn waar de inkomsten vandaan komen. Waar komen die dividenden vandaan? Een voorbeeld is nu UTS, de telecomprovider op Curaçao. Het achterstallige dividend moet nu betaald gaan worden door UTS, maar wie zegt mij dat UTS nu niet een lening aangaat die niet zichtbaar is voor het College financieel toezicht, en dat daarmee dividend betaald gaat worden uit een overheids-nv die niet financieel draagkrachtig is, maar die nu wel geld gaat geven aan een overheid die hiermee haar begroting gaat rechttrekken? Wat eigenlijk alleen maar een verzwakking is van de financiële situatie van het land. Hoe ziet de staatssecretaris dit?

Ten aanzien van het toezicht maak ik mij ook zorgen over de kosten van het nieuwe ziekenhuis. Die rijzen de pan uit. In 2014 heb ik er al aandacht voor gevraagd. Ook hier citeer ik weer, uit mijn inbreng aan het WGO Verantwoording Koninkrijksrelaties: "Als voorbeeld wil ik graag het ziekenhuis op Curaçao noemen. Daar is alleen door Nederland op ingeschreven, op die lening. De inzet was om 30% private investeerders te krijgen. Die zijn er dus niet. Waarom niet, is dan mijn vraag." Daar heb ik ook nog steeds geen goed antwoord op gehad. "Is de investering te risicovol? Is de businesscase beschikbaar en biedt deze voldoende houvast voor een levensvatbaar ziekenhuis? Zijn alle kosten ook opgenomen in de begroting van het ziekenhuis? Ik begrijp dat het bouwrijp maken al niet in de begroting stond en dat die kosten alweer uit de hand gaan lopen. Kortom, vragen die ik als volksvertegenwoordiger heb over een lening die op de Nederlandse begroting staat."

Uit de huidige antwoorden van deze staatssecretaris blijkt dat het College financieel toezicht zelfs nu nog niet weet of er een sluitende businesscase is. Dan zijn we vier jaar, en 200 miljoen verder. En weer een lening verder voor het land Curaçao, dat daarmee alleen maar verder in de problemen komt. Hoe kan dat, vraag ik de staatssecretaris.

Ten aanzien van Bonaire blijf ik terugkomen op de landbouw. Dat zal u niet verbazen, voorzitter. Is er al iemand die weet waar het miljoen per jaar is gebleven van de LVV op Bonaire? Ik heb kennisgenomen van de brief vanuit Bonaire van het Bestuurscollege aan de staatssecretaris. Daarin schrijft het Bestuurscollege dat ten aanzien van landbouw een handboek is geschreven. Ze hebben een handboek gemaakt. Prachtig, maar is dat 8 miljoen dollar? Het is en blijft niet uit te leggen en waarom niet? Waarom wordt het niet eens duidelijk waar dat geld heen is gegaan? Is het misschien een idee om de FIOD erop af te sturen, of de Fiscale Recherche? Het maakt mij niet uit, want het kan niet waar zijn dat we niet weten waar dat geld heen is. Want Bonaire klaagt over te weinig geld, maar het geld gaat met bakken de deur uit, of ze weigeren het binnen te halen. Toeristenbelasting en de autoverhuur bijvoorbeeld, allemaal zaken waarbij het Bestuurscollege geen invulling geeft aan haar verantwoordelijkheid. Ik mag aannemen dat al deze zaken aan de orde komen in het komende bestuursakkoord.

Naar aanleiding van de zorgen over de financiën zou ik graag van de staatssecretaris een verdere uitleg hebben ten aanzien van de belastinginkomsten vanuit de BES. De toename van de inkomsten is volgens de staatssecretaris een gevolg van de dollarkoers. Er is van mijn kant nog wat onduidelijkheid over. Ik zou graag een toelichting krijgen van de staatssecretaris.

Ook bij de beantwoording van de vraag over het missen van informatie bij de reeksen van belastinginkomsten van Statia krijg ik wel een heel kort antwoord. Het totaalbedrag is gegeven, en daarmee klaar. Dat had ik ook gelezen. Ik had het totaalbedrag gezien. Alleen is er een enorm gat in datgene waar het vandaan komt. Dan gaat het er niet zozeer om dat we willen weten wat het totaalbedrag is. Ik wil ook weten wat de reden is dat we die informatie niet hebben, want volgens mij is het een kern van de discussie waar we mee bezig zijn ten aanzien van het bestuur van Sint-Eustatius. Het kan toch niet waar zijn? Is het dan verdwenen? Hebben we het wel gehad, maar hebben we het niet geleverd? Hebben ze het niet gevraagd? Is het verdwenen in de computer? Dat zijn allemaal zaken die ik zou kunnen verzinnen, maar volgens mij is het niet verstandig dat ik hier dingen sta te verzinnen. Volgens mij kan de staatssecretaris daar prima antwoord op geven. Ik hoor het dus graag.

Voorzitter, tot slot. Het Koninkrijk verdient onze aandacht en krijgt die ook. Maar we zien dat het schuurt binnen het Koninkrijk. Het piept en het kraakt. Het Statuut zoals we dat kennen, is aan het einde van de houdbaarheid. De VVD ziet graag een evaluatie en herziening van het Statuut, want ook het Koninkrijk moet de eenentwintigste eeuw in.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer De Graaf heeft een interruptie.

De heer De Graaf (PVV):

Vanmorgen kon ik in de Volkskrant lezen dat minister Blok gezegd heeft dat de vluchtelingenproblematiek van Curaçao toch echt wel een Koninkrijksaangelegenheid is en dat ook de heer Bosman de deur op een kier laat waar het gaat om hulp aan andere landen. Hoe ziet die kier eruit?

De heer Bosman (VVD):

Volgens mij staat in artikel — ik moet even diep nadenken — 36 of 38 dat wij elkander bijstand verlenen binnen het Koninkrijk. Als er een verzoek komt van een van de landen, zo van "goh, wij komen er niet uit; help ons", dan is dat een serieus verzoek dat we gewoon binnen de Rijksministerraad moeten beoordelen. Volgens mij kan dat prima.

De heer De Graaf (PVV):

Oké. Dat is de formele kant van de zaak. Dan wil ik er toch graag wat verder op doorgaan met meneer Bosman van de VVD. Kan de heer Bosman hier in de Tweede Kamer aangeven dat we ten eerste geen enkele Venezolaan in Nederland toe zullen laten ter overname van Curaçao om het vluchtelingenprobleem op die manier te lenigen en ten tweede geen euro besteden aan Curaçao om te helpen Venezolanen op te vangen?

De heer Bosman (VVD):

Nou, het antwoord moet iets groter zijn. Ik vind ook dat Curaçao wel heel makkelijk zegt dat het allemaal illegale immigranten zijn en dat het van recente tijd is, want als we kijken naar het verleden, weten we dat door de jaren heen, decennialang, mensen uit Venezuela over het water zijn gekomen in Aruba en in Curaçao. Zij wonen en werken daar, zonder dat bijvoorbeeld de registratie van Curaçao op orde is. Ik vind het dus te makkelijk om te zeggen dat het allemaal illegale immigranten zijn van de laatste tijd. Het is een bekend fenomeen binnen Curaçao.

Als Curaçao vraagt om steun, is het van belang dat we dat op serieuze gronden gaan beoordelen. Ik zit helemaal niet te wachten op een luchtbrug richting Nederland. Ik denk dat Curaçao daar ook niet op zit te wachten. Het is wel bijzonder, want ik heb dit probleem al jaren geleden aangekaart. Daarbij was Curaçao wat bagatelliserend. Ze zeiden: nou, meneer Bosman, maakt u zich vooral niet druk; het gaat over kleine getallen. Ik zei het een paar jaar geleden al in het Interparlementair Koninkrijksoverleg. Volgens mij zat u daar zelfs bij, meneer De Graaf. Ik heb zelfs gezegd: misschien moeten we gewoon een visumplicht aanraden. Ook dat werd vanuit die kant van de landen niet geaccepteerd. Dus ik zit ook wel een beetje kritisch in de wedstrijd. Als de landen nu opeens heel zorgelijk overkomen en zeggen dat er paniek is, zeg ik: nou, het is wel de paniek van jullie; ik wil jullie er best bij helpen, maar het is jullie paniek.

De voorzitter:

Tot slot, heel kort, meneer De Graaf.

De heer De Graaf (PVV):

We doen natuurlijk al een heleboel, ook met de marine en dergelijke. Denk aan het verdedigen van de buitengrenzen. In die taak sponsort Nederland al heel ruimhartig. Maar kan meneer Bosman hier aan iedereen de harde toezegging geven dat we gewoon geen mensen gaan opnemen, dat er ook geen euro heen gaat en dat de bijstand die we eventueel verlenen, alleen op overlegniveau is? Niets aan besteden en niemand opnemen; laten we dat gewoon keihard zeggen.

De heer Bosman (VVD):

Nee, laten we effe eerlijk zijn. Als er geld naartoe moet, omdat bijvoorbeeld mensen van de IND erheen gaan, geven we daar ook geld aan uit. Als we ondersteuning moeten bieden aan een systeem op Curaçao, geven we gewoon ondersteuning aan Curaçao. Sterker nog, het zou meneer De Graaf sieren als hij zou zeggen: goh, laten we het op Curaçao goed oplossen. Daarmee voorkomen we een mogelijke stroom richting Nederland. Het zou veel beter zijn als de PVV zou zeggen: joh, laten we het daar goed regelen. Maar daar hoor ik de PVV niet over. Dat is jammer. Dat is een gemiste kans.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee bent u aan het eind gekomen van uw termijn.

Dat geeft mij even de gelegenheid om ook onze vliegers hartelijk welkom te heten, te bedanken voor hun belangstelling en bewondering uit te spreken voor het werk dat zij altijd voor ons doen. Dank u.

Mevrouw Özütok van GroenLinks is nu aan het woord. Gaat uw gang.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. "Elk der landen draagt zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur. Het waarborgen van deze rechten, vrijheden, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur is een aangelegenheid van het Koninkrijk." Dit is de tekst van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en verwoordt de kerngedachte van onze constitutionele verhoudingen. Elke Nederlander heeft onvervreemdbare rechten, of je nu hier in Europa of in de Cariben woont, in een van de landen, of in Caribisch Nederland.

De huidige staatkundige verhoudingen dateren van 10-10-10. Ze werden gewijzigd om recht te doen aan gewijzigde omstandigheden, opvattingen en wederzijdse verwachtingen. De hernieuwde band met het moederland Nederland zou de onderlinge solidariteit moeten bevestigen. Wat is daar in tien jaar tijd van terechtgekomen? Hoe vindt de staatssecretaris zelf dat het in het Koninkrijk gaat? Een jaar geleden trok de verwoestende orkaan Irma over Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius. De wederopbouw komt maar moeizaam op gang en de leefomstandigheden van te veel mensen zijn afhankelijk van het eigen improvisatievermogen.

Het land Curaçao wordt dagelijks geconfronteerd met de regionale instabiliteit. Voorzitter, ik zie de heer Bosman bij de interruptiemicrofoon staan.

De voorzitter:

Ja, maar ik dacht: ik laat u even uw inleidende stukje afmaken. Maar het is ook prima als u een natuurlijk breekpunt ziet in uw betoog, dan geef ik nu het woord aan de heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Ik hoor mevrouw Özütok spreken over "het moederland". Dat zou betekenen dat GroenLinks een bepaalde gezagsverhouding ziet binnen het Koninkrijk. Betekent dit dat Nederland verantwoordelijk is voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten, als moederland?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het is natuurlijk een wederzijds verband dat wij hebben met elkaar. Dat staat ook in het Statuut. Met "moederland" verwijs ik ernaar dat wij hier vanuit het vasteland bezig zijn met ons Koninkrijk. Niets meer en niets minder dan dat.

De heer Bosman (VVD):

Maar dan snap ik het niet. Dan kun je gewoon de landen binnen het Koninkrijk noemen, en niet specifiek het moederland. Als mevrouw Özütok de term "moederland" gebruikt, dan zit er een gezagsverhouding in. Een moeder die voor haar kinderen zorgt. Is dat niet wat zij bedoelt? Is mevrouw Özütok van mening dat het een horizontale gezagsverhouding is, dat er dus géén gezagsverhouding is? Dan vind ik het vreemd dat zij gebruikmaakt van de term "moederland". Neemt zij daar afstand van, of zegt ze: nee, er zit wel een gezagsverhouding in?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

U maakt er een gezagsverhouding van, maar wij leven wel in een Koninkrijk met landen en een aantal eilanden waar wij een relatie mee hebben. In die zin kunt u wel zeggen dat de term "moederland" een waarde geeft, alsof die verantwoordelijkheid zwaar is. Maar we hebben wel een verantwoordelijkheid, want het staat wel in het Statuut. Het is niet zozeer dat de moeder iedere keer als er een probleem is, in de bres springt. Ik denk dat u zich daar zorgen over maakt, maar dat is niet wat ik heb bedoeld.

De voorzitter:

Korte slotopmerking.

De heer Bosman (VVD):

Dat is interessant, want nu zegt mevrouw Özütok: "moederland" en "we hebben verantwoordelijkheden". Die hebben we niet, want het is een gezamenlijke gezagsverhouding. Het is een horizontale gezagsverhouding. Bij mij thuis was het in ieder geval zo dat als mijn moeder zei: je gaat naar bed, dan ging ik gewoon naar bed. Dat is een gezagsverhouding. Ik weet niet hoe dat met mevrouw Özütok is, maar volgens mij is dat gewoon een gezagsverhouding.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Nee, volgens mij staat het ook echt zo in het Statuut. Ik zal het nog een keer lezen. Het is de tekst van artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dat verwoordt de kerngedachte van onze constitutionele verhoudingen. Elke Nederlander heeft onvervreemdbare rechten, of je nu hier in Europa woont of in Caribisch gebied. Dus in die zin is het voor die relatie wel heel erg belangrijk dat wij die solidariteit ook met elkaar uitdragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Voorzitter. Het land Curaçao wordt dagelijks geconfronteerd met de regionale instabiliteit. Venezolaanse vluchtelingen vinden op Curaçao geen veilig heenkomen, maar worden gevangengezet en teruggestuurd. De Isla-raffinaderij stoot nog steeds haar giftige rook uit. Zelfs op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba, nota bene ons Nederlands grondgebied, wordt schrijnende armoede geleden en groeien kinderen op in armoede. Centrale vraag is hoe de staatssecretaris zijn verantwoordelijkheid invult voor het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk. Die verantwoordelijkheid is vanzelfsprekend het grootst voor de BES-eilanden, maar ook voor de landen geldt dat de staatssecretaris zich als hoeder van de Caribische mensenrechten moet beschouwen.

Vooropgesteld: GroenLinks heeft waardering voor de persoon van de staatssecretaris. Toen eerder dit jaar de ingrijpende beslissing werd genomen om het bestuur van Sint-Eustatius over te nemen, reisde hij zelf af om de Statianen hoogstpersoonlijk te woord te staan. Ik vraag mij wel af of hij voldoende ruimte laat aan de lokale volksvertegenwoordigers om het overheidsbeleid te beïnvloeden of zelfstandig vorm te geven. De recente discussie over de wenselijkheid van het vaststellen van een sociaal minimum voor Caribisch Nederland is daarvan een goed voorbeeld. Ik heb daarover vorige week schriftelijke vragen gesteld. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.

Mijn fractie constateert op dit moment een hiaat tussen Nederlands beleid en Caribisch-Nederlands beleid. Ook GroenLinks onderschreef de gedachte dat de BES-eilanden niet overvraagd moesten worden in het synchroniseren van beleid. Maar nu is er een situatie ontstaan waarin het rechtsniveau in Caribisch Nederland onderdoet voor dat van Europees Nederland. De vraag is of het gelijkheidsbeginsel nog gediend is met die legislatieve terughoudendheid. Met het oog op de grote sociaal-maatschappelijke achterstanden en problemen op de BES-eilanden lijkt me een omkering van het huidige gehanteerde afwijkingsbeginsel noodzakelijk. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Vorige week nog hebben wij met deze staatssecretaris over een wetswijziging inzake de registratie van levenloos geboren kindjes in de BRP gesproken. Op mijn vraag of dit ook voor de BES-eilanden gaat gelden, heeft de staatssecretaris helaas ontkennend geantwoord. Het gaat mij natuurlijk niet om de invoering van de BRP op de eilanden, maar wel om de vraag of de staatssecretaris mogelijkheden ziet om een dergelijk systeem, indien gewenst, op de eilanden in te voeren. Wil de staatssecretaris zich daarvoor inzetten?

Als het om de landen gaat, heeft GroenLinks ook een aantal zorgen. De Adviesraad Internationale Vraagstukken constateert dat bij het aangaan van mensenrechtenverdragen uitzonderingen worden gemaakt voor Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BES-eilanden. Implementatie van mensenrechtenverdragen kost menskracht die in het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk niet voorhanden is. De AIV signaleert dat daardoor medegelding van mensenrechtenverdragen op de lange baan wordt geschoven. Dit leidt tot een tweedeling in het Koninkrijk en ondergraaft onze internationale geloofwaardigheid. Het is zoiets als "all Dutchmen are equal, but some of them are more equal than others". Voor een goed begrip: dan heb ik het over de rechten van het kind, het Verdrag van Istanbul inzake bescherming tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. Het implementeren is een probleem waarbij ik graag de urgentie van de staatssecretaris zie. Die zie ik ook graag voor de handhaving van de verdragsrechtelijke mensenrechten die wel gelden.

Ik doel bijvoorbeeld op het beëindigen van de vergiftigende uitstoot van de Isla-raffinaderij op Curaçao. Al decennialang maakt de Kamer zich daar grote zorgen over. Vrijwel altijd wordt het afgedaan als een landsaangelegenheid waarbij Nederland geen rol voor zichzelf ziet weggelegd. Momenteel lopen er juridische procedures waarin de stelling wordt onderbouwd dat mensenrechten geschonden worden. Ook de inwoners van Curaçao hebben recht op een gezond milieu en gezondheid. In reactie op eerder gestelde vragen kreeg ik nul op rekest, want: landsaangelegenheid. Ik vraag de staatssecretaris of het klopt dat Nederland zich inspant voor het zoeken naar een nieuwe exploitant van de Isla-raffinaderij nu steeds duidelijker wordt dat de huidige gebruiker, de Venezolaanse staatsoliemaatschappij, het contract niet zal verlengen. Hoe verhoudt dit tot de Nederlandse afzijdigheid als het om de bescherming van Nederlandse burgers gaat tegen gezondheidsbedreigende praktijken?

De voorzitter:

De heer Bosman.

De heer Bosman (VVD):

Het gaat nu wel heel snel met de Nederlandse burgers op Curaçao. Volgens mij zijn het gewoon Curaçaoënaars. Met alle respect, het zijn inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden. Ze hebben een koninkrijkspaspoort. Mevrouw Özütok kijkt heel erg naar het kabinet. Hoe wil GroenLinks dan ingrijpen ten aanzien van de Isla? Wat vindt GroenLinks dat er moet gebeuren ten aanzien van de Isla op Curaçao?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik vind dat we daar wat actiever in zouden moeten zijn. Er is sprake van grote milieuschade, niet alleen op het eiland maar in het hele gebied. Het gaat ons ook om de gezondheidseffecten voor mensen. Daar maken wij ons zorgen over.

De heer Bosman (VVD):

De zorg delen we, absoluut. Alleen, we moeten wat actiever worden. Ik hoor graag van GroenLinks, concreet, wat er dan volgens GroenLinks zou moeten gebeuren op Curaçao ten aanzien van de Isla.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb geen concreet voorstel, als u dat bedoelt, maar ik hoor graag of het kabinet nog mogelijkheden ziet. Dit is namelijk echt een probleem waar we gezamenlijk aan zouden moeten werken, ook met de eilanden samen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Bosman (VVD):

Nu legt mevrouw Özütok 'm weer heel snel weg. Volgens mij is GroenLinks best een partij met serieuze ideeën, maar kennelijk mist hier het idee ten aanzien van de Isla bij GroenLinks. Heeft GroenLinks een idee wat er zou moeten gebeuren op Curaçao ten aanzien van de Isla?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het mooiste zou natuurlijk zijn dat die gesloten wordt, want ze is heel schadelijk. Of dat er een exploitatiemaatschappij is die ook de duurzaamheids- en gezondheidsschades gaat beperken. Dat zou het mooiste zijn.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter, ...

De voorzitter:

Nee, we doen het in drieën.

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Het enkele feit dat het Caribisch gedeelte van het Koninkrijk niet naast de deur ligt, betekent niet dat we kunnen schipperen met de gelijkwaardigheid van alle Nederlanders. Armoede daar en hier moet worden uitgebannen en vereist extra inspanning voor de BES-eilanden. Asielzoekers daar en hier hebben recht op fatsoenlijke opvang en een deugdelijke asielprocedure. Dat vereist het aanbieden van ondersteuning aan het land Curaçao, waar het ontbreekt aan adequate capaciteit. En we vragen om intensivering van de hulpverlening aan het land Sint-Maarten, waar een jaar na de verwoestende orkaan nog veel mensen aan hun eigen lot worden overgelaten. Het Koninkrijk der Nederlanden is verenigd door de gedachte dat elke Nederlander gelijke rechten heeft. Het is solidariteit dat ons bindt. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij als materieel coördinerend bewindspersoon die onderlinge solidariteit de komende periode wil vormgeven.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Terwijl mevrouw Van den Berg van het CDA naar het spreekgestoelte loopt, heb ik even de gelegenheid om nog twee gasten welkom te heten: de gevolmachtigd minister van Sint-Maarten, mevrouw Wuite, en de plaatsvervangend gevolmachtigd minister van Sint-Maarten, de heer Somersall. Fijn dat u in ons midden bent! Dank u wel.

Mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Nederland ligt voor een deel in het Caribisch gebied. De verantwoordelijkheid voor Aruba, Curaçao en Sint-Maarten is in de eerste plaats een eigen verantwoordelijkheid van de regeringen en voor Bonaire, Saba en Sint-Eustatius de verantwoordelijkheid van de eilandsbesturen, maar door de geschiedenis zijn we met elkaar verbonden. De BES-eilanden zijn bijzondere gemeenten en voor hen heeft Nederland dus een bijzondere verantwoordelijkheid. De CDA-fractie is ervan overtuigd dat alleen met gezamenlijke inspanning de armoede en andere maatschappelijke vraagstukken op de eilanden kunnen worden aangepakt. Mensen dienen perspectief te krijgen.

Gezamenlijke inspanning vraagt om een goede coördinatie. De CDA-fractie herhaalt graag haar steun voor het voornemen om de coördinerende rol van BZK verder te versterken. Het beleid is nu versnipperd, waardoor er geen gezamenlijke prioriteiten en focus zijn. Stoppen met shoppen, hebben wij eerder gezegd. Op dit punt is voorlichting gevraagd aan de Raad van State. Het gaat niet alleen om formele bevoegdheden, maar ook om de praktische aanpak door de departementen. Hoe kan de versnippering van beleid worden tegengegaan? Hoe kunnen projecten en investeringen beter op elkaar worden afgestemd? D66 — daar heb ik overleg mee gehad — en CDA stellen daarom een integrale Koninkrijksaanpak voor. Andere departementen moeten eerst overleggen met de staatssecretaris van BZK over hun plannen, en deze waar nodig aanpassen. We kijken uit naar het advies van de Raad van State, want naast dit voorstel zullen daar vast nog meerdere mogelijkheden voor coördinatie in staan.

Voorzitter. Vorige maand hebben we met de staatssecretaris gesproken over de aanpak van armoede op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Dit kabinet heeft in één jaar al vele goede stappen gezet. Daar willen wij ook onze waardering voor uitspreken. Maar verbetering van levensomstandigheden vergt inzet op verschillende fronten, voor langere tijd. De CDA-fractie hecht eraan dat snel uitvoering wordt gegeven aan de CDA-motie die vraagt dat voor elk BES-eiland een integraal meerjarig bestuursakkoord wordt ontwikkeld. Beide kanten moeten zich daarbij verplichten tot resultaten. Alleen langjarige afspraken geven uitzicht op reële verbetering van het bestaan op de eilanden. Mensen hebben nu geen perspectief en zijn wanhopig. Kinderen zijn daarbij bijzonder kwetsbaar. Bijna 50% van de inwoners leeft op of onder de armoedegrens.

We kijken ook uit naar de aanpak van huurprijzen voor woningen. Er zijn nu grote verschillen. Om de huren op te brengen wonen mensen nu vaak te krap, met alle gevolgen van dien. Vorige week verscheen een CBS-onderzoek over overlast. Op Sint-Eustatius was het percentage gedaald, maar met 46% nog steeds hoog. Op Saba echter, signaleerde 84% van de inwoners overlast in de buurt. En hoe wordt er omgegaan met positieve lokale voorstellen, zoals het Bonaire Blue Destination-plan en de Dutch Caribbean Nature Alliance? Kan er een overzicht komen van relevante sociale cijfers? In het jaarrapport 2017 van de Landelijke Jeugdmonitor van het CBS ontbreken cijfers over jeugd, migratie et cetera met betrekking tot de BES.

Voorzitter. De eilanden zelf hebben ook een eigen verantwoordelijkheid om regionale taken goed uit te voeren, zoals het vergroten van de handhaving, het zorgen voor bestuurlijke orde en het zijn van een consistente, betrouwbare overheid. Het is goed dat het kabinet daar ook in wil investeren en ondersteunen.

Vorig jaar heeft de Kamer bij de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties de regering gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om met de expertise van bijvoorbeeld Wageningen een innovatief land- en tuinbouwbeleid te ondersteunen en te realiseren, zodat de eilanden zo veel mogelijkheid in hun eigen voedselproductie kunnen voorzien. Dat creëert werkgelegenheid en zorgt voor lagere kosten van levensonderhoud. Eind april heeft de staatssecretaris de Kamer gemeld dat de minister van Landbouw bereid is met de eilandbesturen in overleg te treden om eigen land- en tuinbouwprogramma's te ontwikkelen samen met de kennisinstituten. Wat is op dit moment de stand van zaken?

Voorzitter. De vrije uitkering. Eerder heb ik aangegeven dat een derde van de begroting van Saba — een eiland van 2.000 mensen — bestaat uit 70 doeluitkeringen, waarover apart verantwoording afgelegd moet worden. Welke gemeente in Nederland heeft 70 doeluitkeringen? Is de staatssecretaris bereid hiernaar te kijken en een gedeelte van de bedragen te integreren in de vrije uitkering? Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de voortgang van de projecten die door de gelden van de Regio Envelop worden gefinancierd?

Voorzitter. De drie autonome landen. Hoe gaat het met de wederopbouw op Sint-Maarten? Ligt die op schema? Hoe wordt er omgegaan met de liquiditeitssteun van 2018-2019? Gaat die rechtstreeks naar Sint-Maarten of via de Wereldbank? Mogen we erop vertrouwen dat Nederland ondersteuning met betrekking tot kennis en kunde zal geven indien Sint-Maarten daarom vraagt? En hoe wordt er omgegaan met de middelen die nog beschikbaar zijn in het Restauratiefonds? Daar blijkt nog €650.000 beschikbaar te zijn. Kan dat gebruikt worden voor herstel en restauratie van cultureel erfgoed?

Voorzitter. De economie van Curaçao staat er slecht voor. De situatie in Venezuela heeft een veel groter effect dan verwacht. 30% van de economie is direct of indirect gerelateerd aan Venezuela en ervaart dus een impact. Volgens de berekeningen is de bevolking de laatste twee jaar met circa 10%, 15.000 personen, gegroeid door ongedocumenteerden. Dezen hebben wel recht op scholing en zorg. Daarnaast zijn er problemen met de raffinaderij. Al met al is er een enorme uitdaging om de financiële huishouding op orde te krijgen. Nederland heeft na een hulpvraag van Curaçao een donatie gedaan voor aanpassing van het asielcentrum. Zijn er nog andere wegen waarlangs Nederland gevraagd is om ondersteuning te geven en die Nederland ook zou kunnen bewandelen?

Voorzitter. Voor Aruba zijn de uitdagingen niet minder groot. Ook daar is de financiële huishouding een enorm probleem. Zijn er ondersteuningsverzoeken gekomen, ook vanuit het bijstandsartikel?

Voorzitter. Tot slot. De CDA-fractie vraagt zich af of een andere invulling van het College financieel toezicht de eilanden wellicht kan helpen zelf beter grip te krijgen op hun financieel beheer. De wereld verandert snel en de instellingen dienen mee te groeien. Is de staatssecretaris bereid om de huidige invulling door het Cft te evalueren indien daar bij beide landen behoefte aan zou zijn?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Bosman heeft een interruptie.

De heer Bosman (VVD):

Ik ken mevrouw Van den Berg als een stevig financieel deskundige. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Van den Berg aan de staatssecretaris vraagt om ondersteuning te bieden ten aanzien van Aruba. Wat bedoelt mevrouw Van den Berg precies met ondersteuning voor Aruba?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Collega Bosman refereerde in zijn inbreng al aan het bijstandsartikel. Ik vroeg me af of Aruba op basis van dat bijstandsartikel voor een bepaald dossier dus ook steun had gevraagd. Afgezien van wat er met Curaçao is gebeurd door middel van een donatie voor het asielzoekerscentrum, kan kennis en kunde ook steun zijn. Mijn vraag in het algemeen is dus: komt er vanuit die landen een verzoek op basis van dat bijstandsartikel?

De heer Bosman (VVD):

Oké, maar dan gaat het specifiek over de vluchtelingenproblematiek. Begrijp ik dat goed?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Niet specifiek over vluchtelingen. Volgens mij wordt het bijstandsartikel in algemene termen geformuleerd. Collega Bosman gaf al aan dat Nederland, als daar een beroep op wordt gedaan, met goede argumenten moet komen waarom iets wel of niet gebeurt en in welke mate dat gebeurt.

De heer Bosman (VVD):

Nu is het een beetje wollig. Gaat dat dan over begrotingssteun? Als het daarover gaat, moeten we eens serieus bekijken wat er in het verleden is afgesproken met Aruba. Aruba heeft zichzelf gecommitteerd aan een aantal voorwaarden ten aanzien van begrotingssteun. Dus ik mag hopen dat het CDA niet hint op begrotingssteun, los van de afspraken die al gemaakt zijn.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Nee, voorzitter, wij hinten niet op begrotingssteun. Maar bij bepaalde projecten kan gevraagd worden of wij misschien belang hebben om daarin te participeren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Raak. Hij spreekt namens de SP.

De heer Van Raak (SP):

Nederland bedient zich van Gestapotactieken; we willen een staatsgreep plegen; we streven naar slavernij en apartheid. Het zijn enkele woorden die onlangs vielen tijdens een bijeenkomst van parlementariërs op Sint-Maarten. Het onderwerp was de "Dutch take-over". Ik schrok daar nogal van. Het had te maken met de wederopbouw. We hebben 550 miljoen ter beschikking gesteld, en we hebben geprobeerd mensen en middelen te leveren om het eiland op te bouwen. En nu zie je dus dat er zulke taal wordt gebezigd. Er wordt ook gezegd: we willen onafhankelijk worden. Hoe dat is afgelopen, weten we niet, want het licht viel uit. Mensen mailden mij wel: als ze niet eens het licht kunnen laten branden, kunnen ze dan wel een land regeren?

Voorzitter. Het doet mij pijn om te zien dat meer dan de helft van de parlementariërs van Sint-Maarten verdacht is van fraude en corruptie of veroordeeld is. Deze gebeurtenis noem ik omdat het iets zegt over de manier waarop we op dit moment in het Koninkrijk samenwerken. De heer Bosman had het er ook over: de onmacht van het Koninkrijk, de knellende banden. We kunnen niet goed samenwerken. Daarom hebben we de Wereldbank uitgenodigd om het eiland mee op te bouwen. Maar we hebben ook allemaal het eiland bezocht en de Wereldbank bezocht. De Wereldbank is ervan overtuigd dat hij met vliegende haast werk aan het leveren is. Zij denken namelijk in decennia, in periodes van tien jaar. Ondertussen zitten de mensen op het eiland na een jaar te wachten en vragen ze zich af waarom er niks gebeurt. Wij trappen de Wereldbank op de hielen —- kunnen jullie opschieten? — terwijl zij het idee hebben dat zij al in vliegende haast bezig zijn. Waarom lukt het niet tussen Nederland en Sint-Maarten om dat te doen, vraag ik aan de minister.

De knellende banden en de onmacht in het Koninkrijk zie ik helaas ook op andere plekken. Aruba is failliet en kan economisch zelf niet uit die schuld groeien. De heer Bosman en ik hebben in januari de raffinaderij bezocht. Allebei hebben wij gezien dat die nooit meer tot leven komt. Maar er is wel een contract gesloten. Onder dat contract zit ook de eis dat als de raffinaderij niet gaat draaien, er honderden miljoenen dollars moeten worden betaald. Hoe staat het met dat contract? Ik hoorde van de week dat voor het vliegveld ook weer honderden miljoenen dollars — 285 miljoen — zijn geleend. Daar was een heel vage bank bij betrokken, die ook nauwe contacten met de gokwereld had. Wie heeft daar ooit ja tegen gezegd? Hoe heeft dat ooit kunnen gebeuren? Zo kan het eiland toch nooit uit de problemen komen? Uiteindelijk zijn wij verantwoordelijk, maar wat kunnen we doen?

Ik heb ooit bijna honderd vragen gesteld over de gokindustrie op Curaçao. Twee jaar geleden heeft onze regering die allemaal naar Curaçao gestuurd, maar we hadden ze net zo goed in een kast kunnen leggen, want je hoort er niks meer van. Kan de staatssecretaris die vragen nog eens beantwoorden?

Over de gokindustrie gesproken. Het is ook vijf jaar geleden dat Helmin Wiels werd vermoord. Daar zat ook de gokindustrie achter. Jamaloodin zit, geloof ik, nu op Bonaire in de gevangenis. Anderen worden ook al genoemd. Hoe staat het met dat onderzoek? Want zolang daar geen helderheid over is, hebben we wel de moordenaar en straks misschien ook wel de opdrachtgevers, maar niet de financiers die daar weer achter zitten. Die zijn dus nog steeds actief op de eilanden en als die mensen daar actief zijn, dan hebben de eilanden geen toekomst. Corallo hebben we gepakt, maar we weten allemaal dat het er nog veel meer zijn.

Dan is er nog iets op Curaçao waarbij de onmacht van het Koninkrijk te zien is. Vluchtelingen uit Venezuela komen nu toch in groteren getale naar Curaçao. Dan zegt Curaçao: Nederland moet helpen. En dan zegt Nederland: ja, maar wat voor hulp hebben jullie dan nodig? Dan zegt Curaçao: we hebben hulpverzoeken gedaan. En dan zegt de Nederlandse regering: wij hebben nergens van gehoord. Hoe kan dat? Hoe zit dat? Wat gebeurt er met al die mensen? Er worden nu mensen linea recta teruggestuurd. Allemaal. Wat gebeurt er in Venezuela met die mensen? Er zijn journalisten die melden dat het daar niet goed mee afloopt. Kent de staatssecretaris die berichten ook?

Ik wil ook wel graag van de staatssecretaris weten wat minister Blok namens het Koninkrijk precies heeft afgesproken toen de blokkade werd opgeheven. Ik wil dat de staatssecretaris hier morgen kan uitsluiten dat het terugnemen van die vluchtelingen onderdeel is geweest van de deal om de grens weer te openen. Ik hoop dat de staatssecretaris dat kan toezeggen.

Er worden hier natuurlijk ook heel veel fouten gemaakt. Er is heel veel onmacht, zeker als het gaat om Saba, Statia en Bonaire. We hebben de afgelopen weken gesproken over het sociaal minimum. Vanuit de tien torens, vanuit de ministeries hier, is alles in het werk gesteld om geen sociaal minimum vast te stellen, terwijl de mensen op de eilanden vinden dat ze daar recht op hebben. Dat vond de Tweede Kamer ook, dat vond de Eerste Kamer ook en dat vindt eigenlijk iedereen. We zien ook dat mensen op Saba en Bonaire daar verschrikkelijk boos over zijn geworden. Hier zie je weer die onmacht, maar dan omgekeerd. De staatssecretaris zegt "we hebben allerlei plannen: we gaan armoede bestrijden, we gaan woningen bouwen, we gaan de jeugd helpen", maar ondertussen zijn de mensen ontzettend boos in plaats van blij. Waarom? Omdat we geen sociaal minimum noemen. Waarom niet? Waarom mag er bij Economische Zaken bepaald worden dat er geen sociaal minimum mag worden genoemd, terwijl de Tweede Kamer dat wil?

Over Statia, Sint-Eustatius, hebben we het al vaker gehad. De democratie is afgeschaft. Ik vind dat nog steeds pijnlijk. We horen later van de staatssecretaris of en zo ja, wanneer er dan verkiezingen zullen zijn. Morgen is het 10-10-18. Het is dan acht jaar geleden dat de nieuwe staatkundige verhoudingen van kracht werden. Op die acht jaar kijk ik niet met trots terug. Ik was destijds tegenstander, net als de VVD. Ik kijk daar niet trots op terug. Ik zoek wel naar iets wat ons allemaal zou kunnen inspireren om het de komende acht jaar beter te doen, zeker voor Sint-Eustatius. Ik zoek een reden voor ons, iets wat ons bindt en wat we delen met Sint-Eustatius, om in ieder geval dit kleine eiland in de Caraïben met z'n allen opnieuw op te bouwen.

We weten natuurlijk allemaal wat er op Statia op Fort Oranje — velen van u zijn daar geweest — is gebeurd. Op 16 november 1776 klonk daar een kanonschot in de richting van een marineschip onder Amerikaanse vlag. Dat was the First Salute. Op dat moment werden de Verenigde Staten voor de allereerste keer door een andere natie erkend. Op 16 november 2026 zal dat 250 jaar geleden zijn. We hebben ook de plaquette gezien van president Roosevelt uit 1939. In Amerika is het echt een groot ding: the First Salute op Statia op Fort Oranje. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of we zouden kunnen afspreken dat de komende acht jaren worden gebruikt om Statia op te bouwen, met een gemeenschappelijk doel en met ons gemeenschappelijke verleden, dat veel duistere kanten kent, van kolonialisme, van slavenhandel, van wapenhandel, wat zeker niet onbelangrijk was in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Zouden we kunnen afspreken dat we er samen naartoe werken dat onze staatshoofden, die van de Verenigde Staten en die van Nederland, daar op 16 november 2026 staan — de staatssecretaris mag daar zelf ook bij zijn — om die First Salute te herdenken en daarmee ook de gemeenschappelijkheid die wij delen en de eenheid van ons Koninkrijk te vieren?

Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Diertens van D66.

Mevrouw Diertens (D66):

Dank u wel, voorzitter. D66 maakt zich sterk voor constructieve samenwerking met Caribisch Nederland en de autonome landen binnen ons Koninkrijk. De focus moet wat mij betreft liggen op wat ons bindt, met waardering voor de verschillen. Daarin vonden mijn oud-fractievoorzitter, Alexander Pechtold, en ik elkaar vanaf dag één. Hij was bij uitstek iemand die bij het maken van plannen ook het Caribisch deel van het Koninkrijk voor ogen hield. Dit deel ik met hem. Ik wil in zijn geest maar op mijn manier dat blijven voortzetten. Zijn samenleving is een samenleving met oog voor de ander. Zijn hulp aan weeshuizen en andere belangrijke sociale projecten deed hij in stilte, zonder poeha en zonder borstklopperij. Toch bleef het niet ongezien. Namens hen wil ik daarom deze boodschap overbrengen: Danki Alexander, tur kos bon, i bin sosegá akinan — dank, en kom hier uitrusten.

Tijdens de diverse werkbezoeken die ik de afgelopen jaren heb afgelegd op de eilanden, zowel met de commissie als individueel, werd ik steeds weer geïnspireerd door mooie voorbeelden van samenwerking. Op de eilanden werken mensen hard voor een betere toekomst voor henzelf en voor hun kinderen. Er zijn veel mensen en organisaties die zich inspannen voor kwetsbare mensen. Ik ben er erkentelijk voor dat ik mij, ook gesteund door veel lokale mensen en organisaties, mag inzetten om dingen te verbeteren.

De eerste stappen naar betere levensomstandigheden in Caribisch Nederland zijn gezet. Een gezamenlijke voortvarende aanpak blijft hard nodig. Ik heb al eerder erop aangedrongen om tempo te maken. Goed is dat er wordt ingezet op drie pijlers. 1. Het verhogen van het inkomen. 2. Het terugdringen van kosten van levensonderhoud. 3. Het versterken van de economische kracht.

Over het sociaal minimum hebben we onlangs al heel uitgebreid gesproken. Er wordt een aantal concrete maatregelen genomen waar mijn fractie zich in kan vinden. Zo worden de werkgeverslasten verlaagd, wat moet resulteren in de stijging van het minimumloon. Ik vraag de staatssecretaris of we dit per 1 januari 2019 daadwerkelijk gaan zien. Daarnaast worden de onderstand en de kinderbijslag verhoogd, komt er een toeslag voor alleenstaande ouderen en zal de schuldhulpsanering worden geïntensiveerd. Ook ben ik blij met de impuls voor de kinderopvang. Dat zijn waardevolle maatregelen om armoede tegen te gaan.

Om de economie en de arbeidsmarkt te versterken is het voornemen om een jobcenter op te zetten. Is dat vergelijkbaar met het aanbod hier in deze arbeidsregio's? Wat is hiervoor de planning?

Voorzitter. Om de drie pijlers uit te oefenen, is goede samenwerking nodig. Daarom ben ik blij dat deze staatssecretaris geacht wordt om het overzicht te behouden en te zorgen dat de verschillende ministeries elkaar versterken. Deze coördinerende rol zou moeten leiden tot verbetering en uitvoering van beleid. Zo lees ik dat ook in de begroting. De sleutel en het initiatief voor verandering liggen bij u, uw collega's en het lokaal bestuur. Dat brengt mij op mijn eerste vraag: welke kansen voor verbetering in de uitvoering ziet de staatssecretaris?

Mijn fractie heeft tijdens de begrotingsbehandeling een motie ingediend met in feite het verzoek aan de andere departementen om bij al hun planvorming en budgettering deze staatssecretaris te betrekken. Op deze manier kan de afstemming vooraf plaatsvinden in plaats van achteraf. De grootste bijdrage aan de BES-eilanden komt immers van de individuele ministeries. Betere afstemming kan versnippering voorkomen. Graag hoor ik wanneer het advies van de Raad van State voor het uitvoeren van de motie wordt verwacht.

Voorzitter. Vorig jaar rond deze tijd was de chaos door de orkaan op Sint-Maarten nog compleet. Er is in de tussentijd veel werk verzet. Daarvoor alle waardering, maar ik vraag me wel af of het niet te lang duurt. Er zijn signalen dat de wederopbouw traag op gang komt, ook vanwege allerlei procedures en richtlijnen. De Wereldbank heeft pas in juli dit jaar 55 miljoen beschikbaar gesteld. De Rekenkamer gaat onderzoeken of de hulp snel genoeg op gang komt en in de behoeften van de bewoners voorziet, en komt dit jaar met zijn bevindingen. Graag hoor ik nu vast van de staatssecretaris of het maximaal haalbare wel wordt gedaan en of procedures niet nodeloos ingewikkeld zijn. Duurzaamheid en orkaanbestendigheid zijn wat D66 betreft belangrijke voorwaarden voor de wederopbouw. De wederopbouw kan ook als kans worden aangegrepen om dingen structureel te verbeteren. Geen houtje-touwtjeoplossingen dus. Hoe krijgen deze voorwaarden vorm in de praktijk, vraag ik aan de staatssecretaris?

Ook komt uit de begrotingen niet naar voren hoe het staat met de versterking van het grenstoezicht en het opzetten van een integriteitskamer. Beide waren voorwaarden voor het overmaken van geld door de Wereldbank. Graag meer duidelijkheid hierover. Ook hoor ik graag wat de concrete doelen zijn en hoe we als Kamer op de hoogte gehouden worden van de vorderingen.

Voorzitter. Ik heb al eerder gepleit voor psychosociale hulpverlening. Ook de staatssecretaris zelf heeft herhaaldelijk aangegeven dat we naast alle hardware niet de sociale kant van het verhaal mogen vergeten. Naast de overheid zouden ook internationale organisaties en non-gouvernementele organisaties direct toegang krijgen tot het trust fund, maar ik krijg het signaal dat dit bij io's en ngo's nog niet op gang is gekomen. Dit terwijl zij zich juist bezighouden met sociale projecten die passen binnen het National Recovery and Resilience Plan, bijvoorbeeld op het terrein van veilig onderwijs, psychosociale ondersteuning en kinderbescherming. Is de staatssecretaris met mij van mening dat deze organisaties snel directe toegang tot het trust fund moeten krijgen? En mocht de route via de Wereldbank te lang op zich laten wachten, is de staatssecretaris dan bereid om directe financiering via de begroting mogelijk te maken?

Voorzitter. De kosten van het levensonderhoud op de eilanden zijn een terugkerend thema. De hoge prijs van gezonde voeding baart mijn fractie zorgen. Veel mensen houden er een ongezonde leefstijl op na. Ook obesitas komt daar vaak voor. In Nederland is de staatssecretaris van VWS met veel verschillende partijen bezig om een preventieakkoord te sluiten. Ik zou graag zien dat ook op de eilanden een passend preventieakkoord wordt gesloten. Gezonde voeding is vaak niet beschikbaar, en mensen leven door armoede en gedeelde huisvesting vaak in hele stressvolle omstandigheden. Op verschillende terreinen is dus actie nodig. Daarom vraag ik de staatssecretaris of hij samen met het ministerie van VWS partijen bijeen zou willen brengen om ook op de eilanden tot een preventieakkoord te komen.

Voorzitter. De Rekenkamer laat weten dat er geen positieve trend zichtbaar is in het financieel beheer op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten. In het verantwoordingsonderzoek heeft de Rekenkamer aangeraden om een brede evaluatie uit te voeren. Hier is door het kabinet geen gehoor aan gegeven, terwijl een evaluatie aan de basis zou kunnen liggen van een gezamenlijk verbeterprogramma. Kan de staatssecretaris aangeven waarom hij dit niet echt nodig acht?

Voorzitter. Dan kom ik bij Curaçao, dat momenteel voor een grote uitdaging staat: de vluchtelingen uit Venezuela die daar hun toevlucht zoeken. Het is al genoemd. Uw collega van Buitenlandse Zaken gaf aan dat de migratiecrisis tot enorme uitdagingen voor de regio leidt, en dat het belangrijk is om de krachten te bundelen en de gezamenlijke aanpak te versterken. Graag hoor ik van de coördinerende bewindspersoon hoe hij zijn rol daarin ziet, ook in het licht van de kritische rapporten over de slechte omstandigheden waarin vluchtelingen op Curaçao verkeren.

Tot slot vindt mijn fractie het van groot belang dat de klimaatdoelstellingen van Parijs worden gehaald. Dit is relevant voor het Europese deel van Nederland, maar zeker ook voor de eilanden. Zo bedreigt de klimaatverandering de natuur, waaronder het mooie koraal. Hier moeten we zuinig op zijn. Bovendien is deze natuur voor toeristen dé reden om de eilanden te bezoeken. De klimaatverandering kan dus ten koste gaan van een belangrijke bron van inkomsten. Goed natuurbeheer is in feite de basis van de economie van de BES. DCNA is het samenwerkingsverband van de natuurparken op alle eilanden. Daarom twee vragen. Kan in overleg met hen en de natuurbeheerders worden bezien of het natuurbeheer en de natuurbescherming in Caribisch Nederland beter en efficiënter kan worden georganiseerd en gewaarborgd? En wilt u STINAPA, die met natuurbeheer zo'n belangrijke functie vervult op Bonaire, betrekken bij de totstandkoming van het bestuursakkoord?

Voorzitter. Naast de bedreigingen van de klimaatverandering zie ik ook kansen. Zon, wind en water zijn er in overvloed. Ook op het gebied van duurzame landbouw zijn er nog grote stappen te zetten. En de uitstoot van olieraffinaderijen zou drastisch verminderd kunnen worden. Graag hoor ik van de staatssecretaris welke mogelijkheden hij ziet om de eilanden te betrekken bij het behalen van de klimaatdoelstellingen. Wordt de CO2-uitstoot momenteel bijgehouden? En in hoeverre worden zij nu meegenomen bij de onderhandelingen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Onze relatie met het Caribische deel van ons Koninkrijk doet me af en toe denken aan een huwelijk tussen een man en een vrouw. Dat huwelijk is misschien in wat lastig vaarwater terechtgekomen: gebrek aan loyaliteit, communicatie die niet helemaal lekker loopt en conflicten over hoe je nou precies de huishoudelijke taken verdeelt. En toch blijf en ben je met elkaar verbonden, want scheiden is niet wat je wilt en is ook geen optie. Bovendien zijn er nog de kinderen. U vroeg, meneer Van Raak, wat ons bindt. In antwoord daarop zeg ik: om te beginnen de kinderen, die er zeker van moeten kunnen zijn dat ze dezelfde rechten krijgen en dezelfde kansen om op te groeien, in welk deel van ons Koninkrijk ze ook zijn geboren. Zij hebben niet gekozen voor bestuurlijke conflicten, bestuurlijke ondermijning of onbehoorlijk bestuur. Zij hebben ook niet gekozen voor natuurproblemen, armoedeproblemen, woonproblemen of veiligheidsproblemen. Ik denk dat we juist voor die kinderen voortdurend moeten zoeken naar oplossingen. In de bescheiden tijd die ik heb, zou ik daarop mijn focus willen richten.

Voorzitter. Niet voor niets blijft UNICEF aandacht vragen voor de positie van die kinderen en voor de rechten van die kinderen. In 2012 tot 2017 is er expliciet een flink geldbedrag vrijgemaakt om de positie van die kinderen te verbeteren. Ik noem bijvoorbeeld de jeugdhulp en een veilige plek om zich te melden als ze in gevaar zijn. In de huidige begroting is dat bedrag niet teruggevonden. Daarom heb ik samen met GroenLinks een amendement laten opstellen om in ieder geval 1 miljoen voor het komende jaar beschikbaar te stellen om die kinderrechten te verankeren. Ik hoop natuurlijk ook op een positief oordeel van de staatssecretaris, om die kinderen te helpen.

Voorzitter. In zijn algemeenheid laten de mensenrechten op de eilanden te wensen over. Wat betreft kinderprostitutie en kinderporno loopt het nog achter. Maar er zijn ook andere problemen, zoals de armoedeproblematiek. En ook het gebrek aan goede huisvesting zorgt voor problemen. Daardoor kunnen sociale problemen extra lang blijven voortbestaan. Je hebt namelijk geen plek om naartoe te gaan als er sprake is van huiselijk geweld. En te veel familieleden wonen bij elkaar op één plek. Ik zou de staatssecretaris dan ook willen vragen om in het belang van die kinderen vooral heel erg te kijken naar het systeem om die kinderen heen. Wat is ervoor nodig om die kinderen kansen te bieden? In dat opzicht vind ik het echt een gemiste kans dat we nu niet een sociaal minimum hebben ingesteld. Ja, we hebben er eerder over gedebatteerd. Ja, ik zie dat het kabinet een aantal goede stappen heeft gezet. En toch, een minimumnorm is niet voor niets een minimumnorm. Ik hoop nog steeds dat het kabinet snel stappen zal zetten om de armoede onder de hele bevolking, die vooral ook de kinderen zo raakt, te kunnen bestrijden.

Voorzitter. Het is terecht dat collega Diertens vraagt naar de kosten van levensonderhoud in algemene zin. Daar spelen nog heel veel andere factoren bij. Onder andere de landbouw is genoemd, evenals een goed leef- en milieuklimaat. Daar sluit ik me kortheidshalve bij aan.

Tot slot, voorzitter, vraag ik of we nog iets kunnen doen aan de stroperigheid bij de uitgifte van gelden voor de wederopbouw van Sint-Maarten. Heeft de staatssecretaris daar invloed op of moeten we de situatie accepteren zoals die nu is?

Dank u wel, voorzitter. Ik moet helaas afronden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter, voor het woord. De ChristenUnie zet zich in voor een warme band tussen het Europese deel en het Caribische deel van ons Koninkrijk. Vanuit verbondenheid en met een dienende houding willen we de eilanden ook helpen om de situatie voor de bevolking duurzaam te verbeteren, met oog voor de eigenheid en de cultuur van deze eilanden. Ik spreek hierbij ook mijn dank uit aan de staatssecretaris, die in het afgelopen jaar heeft laten zien dat hij zijn coördinerende rol binnen het kabinet voortvarend vormgeeft. Ik ben benieuwd hoe hij hier zelf naar kijkt en of hij tevreden is met hoe het nu gaat.

Voorzitter. Op Sint-Maarten hebben we de voortgang van de wederopbouw gezien. Collega's hebben daar ook over gesproken. We hebben ook gehoord dat die maar stap voor stap gaat en er nog heel veel moet gebeuren. Niet alle huizen hebben nog een dak en het eiland was niet klaar voor het orkaanseizoen. Dat baart ons zorgen. De hulp die we via de Wereldbank bieden — daar waren goede redenen voor — komt maar mondjesmaat op gang. Ik sluit me aan bij de vragen van de collega's. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om dit te versnellen en te verbeteren? Want de mensen hebben er recht op om weer in een veilig huis en een veilige omgeving te kunnen leven.

Voorzitter. Bij de wederopbouw moeten we ook kijken naar de ecologische uitdagingen. Is de staatssecretaris bereid om dit mee te nemen bij de plannen voor de wederopbouw? Ik sluit me aan bij de opmerkingen die gemaakt zijn over de dump op het eiland. Daar zal echt snel een oplossing voor moeten komen.

Voorzitter. Vorig jaar schreef de Kinderombudsman dat de kinderen in Caribisch Nederland op papier dezelfde rechten hebben als de kinderen in Europees Nederland, maar in de praktijk zien we dat de lat voor de kinderen in Caribisch Nederland lager ligt. We meten met twee maten. Dat kan niet en dat mag niet. De ChristenUnie heeft hier al vaker aandacht voor gevraagd. Ik roep de staatssecretaris hier nu weer toe op. Wij vragen de staatssecretaris om zich, samen met zijn collega van VWS, de openbare lichamen en de verantwoordelijke jeugdorganisaties, in te zetten voor verbetering van de positie van de kinderen in Caribisch Nederland. Ik denk daarbij aan een grotere inzet op preventie en algemene opvoedondersteuning en aan een sluitende aanpak voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Ik denk ook aan het versterken van de samenwerking op alle eilanden door het onderling beter afstemmen van de Haagse aansturing, zodat de diensten en de stichtingen op één lijn komen. Graag wil ik weten hoe de staatssecretaris daarnaar kijkt.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

In de vorige periode heeft uw collega Segers samen met mijn collega Van Laar een amendement ingediend om juist die punten die u zonet terecht benoemde in uw betoog, te versterken. Dat ging toen om 3 miljoen. We hebben nog 2 miljard op de reservebank staan maar daar mag ik nog niet aankomen, dus ik heb het bescheiden gehouden. Ik ben gegaan voor een bedrag van 1 miljoen, samen met GroenLinks. Ik hoop eigenlijk op uw steun.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik heb uw amendement gezien en wij gaan dat zeker overwegen, maar ik heb eerst een aantal andere, aanvullende vragen voor de staatssecretaris. Ik heb vorig jaar ook een motie ingediend omdat ik een continuering wilde van de doelen die met dat geld bereikt zouden zijn. We hebben daar ook een brief over ontvangen van de staatssecretaris. Ik zou graag mijn vragen aan de staatssecretaris willen stellen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik bemerk een constructieve houding en die kan ik waarderen, dus ik zie ernaar uit.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie vindt het ook belangrijk dat we met de openbare lichamen komen tot een aanpak voor kwetsbare jongeren die nog geen 18 jaar zijn. Recent is op Bonaire een instelling voor begeleid wonen gesloten. Is de staatssecretaris bereid om met de staatssecretaris van VWS te kijken naar de mogelijkheid om alsnog een voorziening te treffen voor de aanpak van kwetsbare jongeren? Ik hoor graag zijn reactie.

In de evaluatie van het kinderrechtenbeleid, waar ik net al naar verwees, die de staatssecretaris dit voorjaar naar de Kamer heeft gestuurd, staat heel weinig over de resultaten die het kinderrechtenbeleid tot stand heeft gebracht. Terecht schrijft de staatssecretaris dat het nu zaak is dat we de inspanningen gaan verduurzamen. Maar hoe zorgt hij ervoor dat de kinderrechten echt duurzaam in het beleid worden verankerd? Zijn de middelen die daarvoor beschikbaar waren, allemaal besteed? Als dat niet zo is, wat gebeurt er dan met de resterende middelen? Ik wil graag een antwoord van de staatssecretaris hierop.

De regering spreekt regelmatig haar zorgen uit over de kwaliteit van het openbaar bestuur. Door middel van technische bijstand en plannen voor de versterking van het ambtelijke apparaat kunnen we vanuit Nederland een bijdrage leveren. Ik vraag mij af of hierbij ook aandacht is voor trainingen van bijvoorbeeld de eilandsraadsleden, de volksvertegenwoordigers. Daar hebben we in Nederland veel aandacht voor. Hoe is dat eigenlijk op de eilanden?

Dan Sint-Eustatius. Voor de ChristenUnie is het van groot belang dat de inwoners van Sint-Eustatius snel zullen merken dat de situatie op het eiland echt verbetert, namelijk dat de infrastructuur verbetert, dat de sociaal-economische situatie erop vooruitgaat en dat er echt wat gebeurt om de erosie van de kust tegen te gaan. De staatssecretaris heeft in het recente algemeen overleg aangegeven dat hij binnenkort met een brief naar de Kamer komt over hoe hij om wil gaan met de verkiezingen. Wij zien uit naar de visie van de staatssecretaris daarop. Ik wacht dat af.

De aanpak van armoede op de eilanden is voor de ChristenUnie een groot zorgpunt. We hebben het in de afgelopen weken veel gehad over het vaststellen van een sociaal minimum voor de BES-eilanden. De ChristenUnie vindt het van groot belang dat we er alsnog werk van maken om een sociaal minimum vast te stellen. We zullen de regering op dit punt dan ook kritisch volgen. We hebben daar een goede discussie over gehad. Ik denk dat we daar de komende jaren nog meer over zullen spreken, ook op het moment dat de voortgangsrapportage naar de Kamer wordt gestuurd.

Dan de positie van vluchtelingen. Amnesty schrijft dat de situatie van veel Venezolanen die naar Curaçao zijn gevlucht, niet goed is. Curaçao heeft weliswaar niet het Vluchtelingenverdrag ondertekend, maar is wel gebonden aan het EVRM. Het naleven van mensenrechten is een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de landen van het Koninkrijk. De Nederlandse bijstand is onder andere gericht op het optimaliseren van de processen op het terrein van het vreemdelingenbeleid, de procedures en de vreemdelingendetentie. Ik vraag de staatssecretaris wat dit nou precies inhoudt. Draagt dit ertoe bij dat de verplichtingen van het EVRM zullen worden nagekomen?

Voorzitter. Ik sluit af met het onderwerp mensenhandel. Een aantal jaren geleden heeft de Kamer een motie aangenomen van de collega's Van Laar en Segers, waarin de regering werd gevraagd om te kijken of er onafhankelijk onderzoek ingesteld kan worden naar de aard en omvang van mensenhandel, gedwongen prostitutie en seksueel misbruik in de Caribische delen van het Koninkrijk. We weten dat dit een groot vraagstuk is. We weten ook dat de mensen op de eilanden daar bezorgd over zijn. En we bekommeren ons om de slachtoffers hiervan. Wat is eigenlijk gedaan met deze oproep van de Kamer? Is de aard en omvang van de problematiek goed in beeld? Als dat niet zo is, zou ik graag van de staatssecretaris willen weten of hij bereid is om alsnog een onderzoek hiernaar te doen om dit goed in beeld te krijgen. Daar sluit ik mee af. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Sinds ik Kamerlid ben, heb ik het genoegen om de portefeuille Koninkrijksrelaties te mogen behartigen. Toen ik daar zes jaar geleden aan begon, was ik optimistisch. We gingen het Koninkrijk renoveren, ondersteunen, sterken enzovoorts. Eerlijk gezegd is dit wel een van de beleidsterreinen waarop mij af en toe de moed in de schoenen zinkt. Ik ben van nature geen pessimistisch mens, maar als ik me afvraag wat er nou in die zes jaar veranderd is, moet ik op heel veel punten zeggen: niets. Wel is het soms verslechterd. Dat heeft onder andere te maken met de verwoestende orkaan die over Sint-Maarten is geraasd. Maar het heeft ook te maken met onvoldoende vermogen om beleidswensen om te zetten in daden en stappen vooruit te maken. Afijn, laat ik daar niet verder over uitwijden. Er liggen weer mooie plannen om de eilanden erbovenop te helpen en we lopen steeds weer tegen die weerbarstige praktijk aan. Aan de voorwaarden voor het eerste deel van het hulpgeld aan Sint-Maarten is inmiddels voldaan — een integriteitskamer, betere grensbewaking — maar dat is pas dit voorjaar gebeurd, veel te laat in feite. Mooi dat die integriteitskamer er is gekomen, maar door ervaring wat wijzer geworden, heb ik wel onmiddellijk de neiging om de vraag te stellen: wat betekent dat dan in de politieke praktijk? Hoe gaat dat dan functioneren? Hoe monitoren we dat? Hoe borgen we dat? Of beter gezegd: hoe borgt men dat in het bestuur van Sint-Maarten zelf? Het grenstoezicht is ook nog steeds kwetsbaar en ondermaats. Is de verhoogde versterking met behulp van de Nederlandse Douane en de Koninklijke Marechaussee ook echt te realiseren? Of is die steun misschien blijvend noodzakelijk?

De voortgangscommissie toont ook een schokkend beeld van de erbarmelijke omstandigheden in een gevangenis. Geen dagbesteding; resocialiseringsprogramma's zijn er niet; lekkages zijn er wel, evenals kapotte bedden, drie man in één cel, en drie personen die 60 vaak gevaarlijke gevangenen moeten bewaken. De gevangenismuur heeft geen overklimbeveiliging en er is geen videobewaking. Rechters en officieren van justitie houden rekening met die slechte omstandigheden en vuurwapengevaarlijke mensen worden weggestuurd, zo luiden de berichten. Waarschijnlijk zal het Openbaar Ministerie binnenkort geen gevangenisstraf meer eisen vanwege de inhumane omstandigheden.

Voorzitter, het gaat om een land in ons Koninkrijk! Het ministerie van Justitie van Sint-Maarten heeft tot nu toe nauwelijks sturing aan het versterkingsproces rond veiligheid geboden. De voortgangscommissie vraagt om massieve steun vanuit Nederland, maar wat is er in die achterliggende drie maanden verbeterd? Dat advies dateert immers, als ik het me goed herinner, van mei van dit jaar. Hier gaan we goed functionerende gevangenissen sluiten, om een kleine frustratie van mij nog eventjes naar boven te halen, en daar kunnen levensgevaarlijke criminelen vrij ontvluchten of vrij blijven rondlopen. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris om, totdat het herstel heeft plaatsgevonden, Nederlandse cellen te gebruiken voor de opsluiting van deze criminelen? En dan bedoel ik niet dat wij de verantwoordelijkheid overnemen, maar dat we daar massieve ondersteuning in verlenen.

Voorzitter. De kwestie Curaçao en de vluchtelingenstroom vanuit Venezuela hebben collega's benoemd. Omwille van de tijd ga ik daar op dit moment niet verder op in.

Ik wil nog wel even inzoomen op de coördinerende rol van de staatssecretaris, want ook aan de Nederlandse kant is er van alles en nog wat aan te merken. Er is een coördinerend bewindspersoon, maar elk ministerie heeft ook zijn eigen lijntjes met de eilanden. Dat was zes jaar geleden ook zo. Toen is al gezegd: daar moet je wat aan doen. Dat werkt niet echt. Het is een verkokerde manier van beleid maken. Maar het komt er gewoon niet van.

Voorzitter. Wij hebben er vertrouwen in als deze staatssecretaris daadwerkelijk belast wordt met een stevige invulling van die coördinerende rol. Dat moet ook in de vorm van een soort sluis. Op allerlei begrotingen zijn er allerlei bedragen beschikbaar ten behoeve van die eilanden, maar die moeten dan nog wel eventjes het bureau van de staatssecretaris passeren. Ik zou hem wel willen brengen in iets van een machtspositie. Ik zou eigenlijk willen vragen of de staatssecretaris ermee zou kunnen leven als wij hem in een motie niet tot dictator, maar wel tot krachtig bewindspersoon maken, die de verantwoordelijkheid ten volle op zich neemt.

Voorzitter. Ik had nog een vraag over het advies van de Raad van State, maar die laat ik maar even liggen. Dat advies wachten we af.

Voorzitter. Ik vat mijn inbreng samen. Laten we toegaan naar een marshallplan voor die eilanden. Ik heb het in het verleden weleens vaker benoemd. Volgens mij kan alleen een integrale aanpak, met respect voor de positie van die eilanden, maar ook met de daadwerkelijke wil van Nederland om concrete ondersteuning te geven, soelaas bieden.

Voorzitter. Ik wil het hier graag bij laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, ik dank u vriendelijk. De eilanden waarvan wij de begroting vandaag bespreken, zijn historisch onlosmakelijk verbonden met ons Koninkrijk. Wij hebben een verantwoordelijkheid tegenover de eilanden en zijn schatplichtig aan de inwoners van de eilanden. Al in 1665, 353 jaar geleden, begon de West-Indische Compagnie met slavenhandel. Mensen uit West-Afrika werden tot slaaf gemaakt, als handelswaar aangevoerd en op Curaçao aan land gebracht. Daar konden ze dan even aansterken. De tot slaaf gemaakten werden vervolgens verhandeld op een plaats die nu Asiento heet en op plantage Zuurzak, onthoud die naam. De mensenhandelaren van de West-Indische Compagnie leverden tegen zeer scherpe prijzen en concurreerden zo Engelse, Franse en Portugese mensenhandelaren de markt uit. De tot slaaf gemaakten werden door weer andere mensenhandelaren gekocht en vervolgens verscheept naar diverse bestemmingen in Zuid- en Midden-Amerika. Een relatief klein deel van de aangekomen Afrikanen bleef achter op Curaçao. De meeste van deze mensen kwamen terecht op een van de plantages.

Tegenwoordig gaat dit ons voorstellingsvermogen te boven. Van links tot rechts verafschuwen wij het als Kamer wanneer mensonterende toestanden als mensenhandel aan de orde van de dag zijn. In dit licht wil ik daarom aftrappen met uit te spreken dat wat DENK betreft het slavernijverleden en het koloniale verleden een zwarte bladzijde zijn in onze geschiedenis. Ik vraag de staatssecretaris om dat te erkennen en formeel en onomwonden excuses daarvoor aan te bieden. Tijden veranderen. Plantage Zuurzak is tegenwoordig omgedoopt tot Villapark Zuurzak. Een luxe villawijk aan de Caracasbaaiweg die veel recreatiemogelijkheden biedt, staat op de website.

Veel mensen op de eilanden vinden dat Nederland nog steeds vaak een koloniale houding heeft. De heer Van Raak sprak er net over. De manier waarop en de ondertoon waarmee te vaak over onze rijksgenoten wordt gesproken, versterkt dit gevoel. Ook de staatssecretaris wordt beschuldigd van die koloniale trekjes, bijvoorbeeld toen hij voor zijn lakmoesproef als staatssecretaris stond. Dat brengt mij bij het drama van de orkaan Irma, toen heel Sint-Maarten werd verwoest. De regering was zo grootmoedig om een half miljard euro in een hulpfonds te stoppen om Sint-Maarten weer op te bouwen. Wij hebben de staatssecretaris destijds gecomplimenteerd met deze voor de eilandbewoners grote geste, maar het geld kwam maar niet vrij. Het compleet verwoeste Sint-Maarten moest aan voorwaarden voldoen voordat het ook maar één cent kreeg voor de wederopbouw. Daar zit wel de koloniale houding. Het gevoel is: wij hebben het geld, jullie moeten doen wat wij zeggen en als jullie dat niet doen, krijgen jullie helemaal niets. En uiteindelijk zijn de 40.000 eilandbewoners de dupe van bureaucratie en administratie.

Een jaar na orkaan Irma is nog nauwelijks iets aan wederopbouw gedaan. Slechts 10% van het toegezegde half miljard is besteed, constateert de Algemene Rekenkamer. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij nu eindelijk vaart wil gaan maken om de eilandbewoners te helpen en te ondersteunen. Daaraan gekoppeld is mijn vraag hoe hij dat gaat doen. Er zijn namelijk terechte zorgen over dat gelden vanuit de Wereldbank heel traag worden vrijgegeven. Vindt hij ook dat het traag gaat en is hij van plan om dat proces te versnellen? Concreet wil ik de staatssecretaris ook vragen of hij het mogelijk wil maken om vanuit dat fonds ook sociale projecten voor de bevolking van Sint-Maarten op te starten.

Voorzitter, een tweede punt. Afgelopen weken hoorden wij heel veel hosannaverhalen over de koopkracht in Nederland. Iedereen gaat erop vooruit, zei de regering. Maar hoe zit het eigenlijk met de koopkracht op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba? Dat zijn immers ook officiële Nederlandse gemeenten. Weet de regering hoe de koopkracht zich daar ontwikkelt? Volgens mij niet, want het zit niet in de beruchte CPB-modellen. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris of de regering bereid is om het CPB te vragen om koopkrachtmodellen te ontwikkelen voor de eilanden. Ik vermoed dat die koopkrachtplaatjes niet erg positief zullen zijn, want het leven in Caribisch Nederland wordt steeds duurder. Door de Wet elektriciteit en drinkwater BES zijn alleen al de energietarieven met 50% gestegen. Steeds meer mensen leven in armoede en dat komt niet overeen met de belofte die in 2010 is gedaan, namelijk dat eilandbewoners een binnen Nederland aanvaardbaar voorzieningenniveau zouden krijgen. Kan de staatssecretaris daarop reageren?

Voorzitter. Dan een punt over de Wet gelijke behandeling. In Nederland kun je bijvoorbeeld bij het College voor de Rechten van de Mens je beklag doen als je op de werkvloer wordt gepest of uitgescholden of uitgesloten omdat je zwart bent of vrouw bent of homo bent, maar op de BES-eilanden kan dit momenteel niet. Kan de staatssecretaris in overleg treden met de eilanden en het College voor de Rechten van de Mens om te kijken of hier aandacht aan kan worden besteed?

Voorzitter, ik zie dat ik uit de tijd loop, maar dat gaan we inhalen bij een andere begroting.

Een ander punt is de Rijksvertegenwoordiger, de persoon die coördineert tussen Nederland en de Caribische eilanden. Het bevreemdt ons dat Nederland bepaalt wie dat is. We zouden de staatssecretaris willen vragen of hij bereid is om de eilanden daar ook op de een of andere manier een stem in te geven.

Voorzitter. Aangezien wij het vandaag hebben over de begroting Koninkrijksrelaties, heb ik een oproep richting onze koning. Koningsdag 2019 gaat plaatsvinden in Amersfoort, een gezellige stad in het midden van Nederland. Zou het niet geweldig zijn, zou het niet fantastisch zijn als Koningsdag in 2020 zou plaatsvinden op de eilanden, in Caribisch Nederland, met een feestelijke toer langs de eilanden, langs de Nederlandse gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en langs de autonome landen van het Koninkrijk, Curaçao, Aruba en Sint-Maarten? Dan zou de koning echt geschiedenis schrijven, de verbondenheid van Europees en Caribisch Nederland verder bestendigen en een fantastisch signaal afgeven.

Voorzitter, dank u vriendelijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer in de behandeling van de begroting Koninkrijksrelaties.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Er wordt geen regeling meer verwacht. Daarmee sluit ik deze vergadering.

Naar boven