4 Vragenuur: Vragen Omtzigt

Vragen van het lid Omtzigt aan de staatssecretaris van Financiën over het besluit op WOB-verzoek over regeerakkoord 2012. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Bij het begin van dit kabinet, in 2012, trok de regering dik 150 miljoen extra uit om extra controles in te voeren op belastingplichtigen. Het ging om extra geld voor de FIOD voor controles op privépersonen, maar ook op de btw bij grote en kleine bedrijven. Dat deed de regering omdat de Kamer haar een halfjaar daarvoor, via een motie van ondergetekende, gevraagd had om met voorstellen te komen om met een klein beetje extra intensivering en toezicht een meervoud op te halen van misgelopen belasting. We hebben in de Kamer meerdere keren gevraagd om dat stuk en die maatregelen. We vroegen hoe de businesscase eruitzag, hoe dat geld zou worden uitgegeven en waar de invordering niet goed verliep. Wat schetst onze verbazing: die stukken kregen we nooit. 

Maar deze week was er een WOB-verzoek van Trouw en het FD. In dat WOB-verzoek zat ineens de hele businesscase, stukken die we al heel lang wilden hebben. Waarom kregen wij die niet? En hoe verhoudt dit zich tot ons recht op informatie? Want er staan hier best interessante dingen. Er staat bijvoorbeeld dat van de dik 10 miljoen belastingaangiften er bijna 9 miljoen best goed kloppen. 90% van de Nederlanders vult zijn belastingaangifte goed in. Bij 600.000 mensen is er een harde indicatie dat het helemaal fout zit. En wat staat er in de stukken? Controleren we dus 600.000 mensen? Nee, we controleren er maar 150.000. De andere 450.000 krijgen gewoon de aanslag in de bus op basis van wat ze zelf opgegeven hebben, waarvan de Belastingdienst zelf weet dat het fout is. Hoe oneerlijk kun je zijn tegenover 9 miljoen eerlijke belastingplichtigen? 

Als ik meer tijd had, zou ik ook vertellen dat er in de stukken staat dat er maar tien keer per jaar verrekenprijzen worden nagerekend. Elke keer als dat gebeurt, moeten bedrijven meer dan een miljoen nabetalen. Een paar extra controles zouden heel veel opleveren. Waarom gebeurde dat niet? 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Er was dus een goede reden om conform de oproep van de Kamer extra te investeren in toezicht en invordering. Dat is ook gebeurd. Het bedrag dat de heer Omtzigt noemt — ik geloof dat het 168 miljoen was, om preciezer te zijn — is jaarlijks aan de begroting toegevoegd met als doel om meer geld op te halen. Dat project is overigens doorgelicht door de Algemene Rekenkamer. Die heeft er in 2016 dit rapport over laten verschijnen. Naar aanleiding daarvan is op allerlei momenten aan de Kamer gerapporteerd. Toen het ARK-rapport werd verstuurd, hebben we erover gecommuniceerd. Het stond ook op de agenda van een algemeen overleg in 2016. Toen hebben we weer over deze casus gedebatteerd. Ik heb er aandacht aan besteed bij de halfjaarrapportage over de Investeringsagenda in oktober 2016. Het heeft in het jaarverslag gestaan. In ZEMBLA is ingegaan op deze casus. 

Bij deze casus bleek dat de capaciteit uiteindelijk anders is ingezet dan in het oorspronkelijke plan. Dat is ook zo aan de Kamer gerapporteerd. Maar de ARK had vooral kritiek op de meetmethode. Die zijn we nu aan het aanscherpen om te zien wat het oplevert. Dat is vooral van belang voor de Investeringsagenda. Dit was de eerste businesscase van de Belastingdienst; de Investeringsagenda was in feite de tweede businesscase. Daarbij hebben we ook behoefte aan die betere meetmethode. Ik probeer er dus alles aan te doen om ervoor te zorgen dat niet alleen de inzet, maar ook de resultaten kenbaar worden gemaakt aan de Kamer, zodat dit soort businesscases controleerbaar zijn en we er steeds weer van kunnen leren. 

De heer Omtzigt (CDA):

Mijn eerste vraag was: waarom kregen wij de businesscase niet? Omdat we de businesscase niet kregen, konden we helemaal niet controleren wat de staatssecretaris gedaan heeft. De Algemene Rekenkamer schreef ook: "De Tweede Kamer is van meet af aan alleen op hoofdlijnen geïnformeerd." Oftewel: de onderliggende getallen kregen we niet. Waarom krijgt de eerste de beste journalist die erom vraagt binnen drie weken zo'n stuk, terwijl wij er al jaren op wachten? Erger nog: ik heb in 2014 in Kamervragen letterlijk om deze stukken gevraagd. Toen waren ze geheim. Waarom waren ze toen geheim en zijn ze nu wel wobbaar? Dat slaat nergens op. 

Een tweede punt, waar ik ook geen antwoord op krijg, is het volgende. Nu krijgen we het preciezer. In mijn betoog zaten precieze getallen. Dat bent u ook een beetje van mij gewend. Daarin zei ik precies dat van die 600.000 harde indicaties er maar 150.000 een brief van de Belastingdienst krijgen waarin staat dat het niet klopt. 450.000 mensen van wie we bijna zeker weten dat ze frauderen, krijgen niet eens een controle. Dat heeft in geen van die stukken gestaan, terwijl dat precies de informatie is waarom wij vroegen. Graag krijg ik een antwoord op die twee vragen. 

Staatssecretaris Wiebes:

De informatie waar de heer Omtzigt naar verwijst, komt vermoedelijk uit een van de ADR-rapporten waarin de businesscase werd besproken en getoetst. Ik ben het op zich eens met een belangrijk deel van het betoog van de heer Omtzigt. We hebben ook besloten om dat soort ADR-rapporten voortaan naar de Kamer te sturen. We hebben ons voorgenomen om alle ADR-rapporten vanaf juli 2016 te sturen. Een aantal daarvan is al verstuurd. Sindsdien is het proces ingeregeld, want er is nogal wat voor nodig om uiteindelijk iets naar buiten te krijgen, ook al weet je dat er geen personen worden beschadigd. Binnenkort komt er weer een tranche ADR-rapporten. Die ADR-rapporten worden voortaan automatisch en binnen zes weken actief openbaar gemaakt op de site, zodat iedereen er kennis van kan nemen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Wat is uw antwoord op de tweede vraag? 

Staatssecretaris Wiebes:

De tweede vraag gaat over allemaal aantallen. Die aantallen komen uit de businesscase. Ik ken de businesscase niet uit mijn hoofd. De businesscase is daarna ook veranderd. Ik denk dat we het met elkaar eens zijn dat de Belastingdienst — daar is de hele Investeringsagenda voor ingericht — er risicogestuurd voor moet zorgen dat de naleving zo goed mogelijk wordt. Per groep zijn daar andere acties voor nodig. Dat zal allerlei verschillende businesscases opleveren. Een heel programma van dat soort businesscases vinden wij in de Investeringsagenda, die op dit moment wordt herijkt. Ik deel dus geheel het streven ervoor te zorgen dat we gewoon onze centen binnenkrijgen. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik krijg nog steeds geen antwoord op de vraag. Waarom kreeg de Kamer het stuk niet? Dat is een simpele vraag. Hoezo houdt u dit soort informatie geheim voor de Kamer? Driekwart van de mensen van wie fouten worden ontdekt, wordt niet gecontroleerd. Wat vindt u daarvan? U stuurt het op, maar de Kamer ontvangt dan zelfs niet eens een cc'tje met de tekst: ik maak het toch openbaar. 

Ik kom op de hamvraag. Er is 150 miljoen hieraan uitgegeven en 1,1 miljard aan de Investeringsagenda. Twee weken geleden moest deze staatssecretaris toegeven aan de Kamer dat hij niet wist waar het was uitgegeven. Hij had daar geen inzicht in. Het was ook niet uit de Voorjaarsnota of de jaarrekening op te maken. Kunnen wij voor de behandeling van de Voorjaarsnota, dus voor de laatste week voor het reces, binnen anderhalve week, een overzicht krijgen van waar dat geld aan uitgegeven is, met een update over dit punt en over de 1,1 miljard? Er zijn weleens om kleinere dingen Kamervragen gesteld. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is volstrekt niet onduidelijk waar het geld van de Investeringsagenda aan is uitgegeven. Ik heb in de Kamer niet gezegd dat dit ons niet helder is. Ik heb gezegd dat de begroting op dit punt zeer moeilijk leesbaar is. De heer Omtzigt heeft er overigens een bijdrage aan geleverd om mij dat te doen beseffen, want hij heeft een keer geconcludeerd dat er een overschrijding was van 1 miljard, terwijl er op dat moment helemaal geen overschrijdingen te melden waren. Die begroting is dus gewoon niet helder en dat komt doordat er uit drie verschillende posten wordt getapt. Ik heb toegezegd om beter uit te leggen hoe die begroting in elkaar zit, zodat dat te traceren is en zodat we niet elke keer bericht krijgen van overschrijdingen waar Nederlanders ongerust van worden, terwijl die overschrijdingen er helemaal niet zijn. 

De heer Omtzigt stelt nu een nadere vraag en zegt: geef me dan ook nog even een precies overzicht van waar tot nu toe de gelden van de Investeringsagenda aan besteed zijn. Dat vind ik prima. Dat overzicht zal ik bij die brief voegen. 

Mevrouw Leijten (SP):

Voor een Kamerlid is het heel gek om iets in de krant te lezen waar je zelf meerdere keren om hebt gevraagd. En we hebben dat zo'n beetje als hele Kamer gedaan, de afgelopen jaren: hoeveel moeten we investeren in de Belastingdienst om ervoor te zorgen dat er beter gecontroleerd kan worden en het dus ook eerlijker wordt? Nu staat het weer in de krant en heeft de Kamer het niet gekregen. Hoe kijkt de staatssecretaris daar nu naar? 

Staatssecretaris Wiebes:

Nou, voorzitter, op basis daarvan hebben de minister van Financiën en ik juist gezegd dat ADR-rapporten, waar dit soort informatie in staat, voortaan een-op-een openbaar gemaakt worden. Actieve openbaarmaking. Die was er vroeger niet. ADR-rapporten dienden een intern doel, namelijk het management en desnoods, in ernstige gevallen, ook de bewindspersoon in staat te stellen om bij te sturen. Die rapporten gaan voortaan allemaal naar de Kamer. Dit soort informatie zal dus voortaan bekend zijn bij de Kamer. Daar sta ik helemaal achter. 

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik zie u bij de interruptiemicrofoon staan, maar u bent twee keer geweest namens de SP. We hebben afgesproken dat er twee aanvullende vragen gesteld kunnen worden en dat geldt echt voor iedereen. U mist een antwoord? Ik kijk naar de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het antwoord is dat deze staatssecretaris er ook van overtuigd is dat dit soort openbaarheid moet worden nagestreefd. Daarom hebben we vorig jaar besloten om ADR-rapporten voortaan actief openbaar te maken. 

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Los van openbaarmaking en hoe en wanneer, is uit de eerste businesscase gebleken dat er een groot controlegebrek was. De vraag is of de Investeringsagenda dat verhelpt. In het overleg twee weken geleden hebben wij de staatssecretaris gevraagd om een intensivering aan te kondigen van de controle, niet zozeer van het toezicht. Ik vind dat nog steeds een rare term. Het gaat immers om gewone boekencontrole. Is de staatssecretaris daartoe bereid? Aansluitend heeft hij verklaard, en dat helpt misschien, dat we binnenkort een werkbezoek brengen aan de Belastingdienst om eens te kijken hoe het daar in werkelijkheid toegaat bij het toezicht en of dat adequaat is. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik had al twee dingen toegezegd in het kader van deze op zich nuttige vraag die ik nu krijg. Het eerste is dat we bij het inrichten van dit soort projecten een herijking hebben lopen. Ik ga de Kamer melden wat ik denk dat de Investeringsagenda zal opleveren in de komende periode en wat voor investeringen daarvoor nodig zijn. Die herijking loopt en is binnenkort klaar. Het tweede is dat ik een handhavingsbrief wil maken, waarin ik duidelijker politiek verantwoording afleg en duidelijker inzicht geef aan de Kamer in de keuzes door de Belastingdienst bij de handhaving, dus de spreiding over segmenten maar ook de aanpak. Dat doe ik voor zover het natuurlijk verantwoord is, want als we iedereen alles vertellen, dan vinden we straks niemand meer. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Rooijen, ook u zie ik bij de interruptiemicrofoon staan, maar het geldt ook voor u. 50PLUS is twee keer geweest. Dat was het. 

Naar boven