13 EU-pakket anti-belastingontwijking

Aan de orde is het VAO EU-pakket anti-belastingontwijking (AO d.d. 19/05). 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Voorzitter. Ik heb mij tijdens het algemeen overleg al druk gemaakt over de concurrentiepositie van de EU-lidstaten. Vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in OESO-verband afspraken zijn gemaakt om belastingontduiking en -ontwijking tegen te gaan via het BEPS-project; 

overwegende dat er nu in EU-verband een extra pakket anti-ontwijkingsmaatregelen bovenop komt waardoor landen, die zowel van de EU als van de OESO lid zijn, in de meeste gevallen meer maatregelen op dit terrein invoeren dan landen die alleen lid zijn van de OESO; 

overwegende dat het in het belang is van de economische welvaart en werkgelegenheid in de EU-lidstaten om te monitoren dat de EU zichzelf niet op achterstand zet ten opzichte van de rest van de OESO; 

verzoekt de regering, te bevorderen dat invoering van het BEPS-pakket bij alle OESO-lidstaten snel volgt op invoering van een eventuele EU-richtlijn (ATAD) en dat in de periode daarna de Kamer op de hoogte wordt gehouden van de positie van EU-lidstaten, Nederland in het bijzonder, op de concurrentieranglijsten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 5 (34418). 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik heb één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de renteaftrekbeperking een kernelement is van de EU-voorstellen tegen belastingontwijking; 

overwegende dat de renteaftrekbeperking een stap zet in de richting van een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen, conform de motie van de leden Koolmees (D66) en Nijboer (PvdA); 

overwegende dat de renteaftrekbeperking de grootste budgettaire impact zal hebben; 

verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om in de EU-onderhandelingen te voorkomen dat de renteaftrekbeperking wordt afgezwakt; 

verzoekt de regering tevens, te borgen dat de overgangsregeling beperkt blijft tot een minimum, die nieuwe bedrijven niet benadeelt en anticipatiegedrag voorkomt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 6 (34418). 

De heer Van Weyenberg (D66):

De heer Merkies zal zo twee moties mede namens mij indienen. De eerste gaat over extra inzet op de totstandkoming van de zwarte lijst met belastingparadijzen, inclusief sancties. De tweede gaat over de CFC's, de Controlled Foreign Companies. De heer Grashoff zal zo een mede door mij gesteunde motie indienen die ook erg in het verlengde ligt van wat mevrouw Schouten in het AO zei, namelijk dat dit het toch wel ongeveer moet zijn en dat er geen verdere afzwakkingen moeten plaatsvinden. Daarbij wil ik zeggen dat er wat mij betreft nu nog steeds een mooi pakket ligt. Ik hoop dus ook dat dit het in deze vorm kan halen. Ik hoop dat het Nederlands voorzitterschap er volgende week voor zorgt dat we deze doorbraak bereiken. 

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Voorzitter. Wat mij betreft is er nog één vraag uit het AO blijven liggen. De VVD heeft aangegeven dat ze het belangrijk vindt dat de aanpak van belastingontwijking internationaal gebeurt. Daarom zijn er ook voorstellen vanuit de OESO. De VVD had gevraagd hoe het met de implementatie van de OESO-wetsvoorstellen zit in andere delen van de wereld, zoals in de VS. Europa pakt dit nu op, maar het kan wat ons betreft niet zo zijn dat andere landen dan achterover gaan leunen. 

Voor ons is een cruciale voorwaarde voor dit pakket dat er een terugsluis van de opbrengsten van het pakket naar het bedrijfsleven plaatsvindt. We zijn ook blij dat het kabinet heeft aangegeven dat het dat wil doen, zodat de belastingen voor de bedrijven in Nederland per saldo niet omhooggaan. Ik heb in het AO ook al aangegeven dat dit wat de VVD betreft in een lager Vpb-tarief zou moeten. 

Tot slot gaan wij ervan uit dat de moties die zijn aangenomen, zoals bijvoorbeeld de motie-Neppérus over het Nederlandse vestigingsklimaat, voortvarend door het kabinet worden opgepakt en uitgevoerd. 

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. Van belang is dat het pakket aan maatregelen uit Europa om belastingontwijking aan te pakken niet verder wordt afgezwakt en dat er vaart wordt gemaakt. In dat kader heb ik de volgende drie moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er al heel lang in Europees verband wordt gesproken over het opstellen van een zwarte lijst met belastingparadijzen; 

constaterende dat er nog steeds onduidelijk heerst over wanneer de lijst, de criteria en de sanctiemechanismen vastgesteld worden en wanneer deze in werking treden; 

van mening dat een zwarte lijst ondersteunend is aan de ATAP-richtlijn; 

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat de lijst, de criteria en sanctiemechanismen op de kortst mogelijke termijn worden vastgesteld, maar in ieder geval binnen een halfjaar, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Merkies en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 7 (34418). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er nog veel onduidelijkheid bestaat over de vormgeving van de CFC-regels; 

overwegende dat een effectief CFC-regime van belang is in de strijd tegen belastingontwijking; 

verzoekt de regering, bij de onderhandelingen over het ATAP-pakket ervoor te zorgen dat de maatregel niet wordt afgezwakt ten opzichte van het richtlijnvoorstel van de Europese Commissie, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Merkies, Grashoff en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 8 (34418). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in het ATAP-richtlijnvoorstel geen vast drempeltarief wordt gehanteerd in de CFC-regels; 

constaterende dat de effectiviteit van de CFC-regels ondermijnd wordt indien het drempeltarief afhankelijk wordt gemaakt van het vestigingsland, omdat het drempeltarief binnen de lidstaten sterk fluctueert, waardoor de belastingwedloop gestimuleerd wordt; 

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat in de ATAP-richtlijn een vast drempeltarief van ten minste 10% wordt opgenomen in de CFC-regels, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 9 (34418). 

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. We hebben vanochtend een lang debat gehad. Wat ik daarvan overgehouden heb, is dat er wel degelijk een akkoord gloort over de Europese richtlijn tegen belastingontwijking. De PvdA vindt het heel belangrijk dat dit akkoord er komt. De PvdA dient nu geen moties in. We hebben er eerder moties over ingediend. Wel nog een voorwaarschuwing: we zullen de moties niet alleen beoordelen op hun sympathieke gehalte maar ook op de vraag of ze al dan niet het proces vertragen. Over de wijze van terugsluis van eventuele opbrengen uit BEPS komen we in een later stadium nog te spreken. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Wat betreft die vooraankondiging het volgende. We mogen altijd in de kranten mooie, stoere woorden lezen van de PvdA, maar is dit nu een vooraankondiging om mooie, stoere moties van bijvoorbeeld collega Merkies, collega Grashoff en mijzelf, dan maar niet meer te gaan steunen met een of ander procedureel argument? Dat zou toch erg ongeloofwaardig zijn. 

De heer Groot (PvdA):

We hebben vanochtend een uitgebreid debat gevoerd over wat er wel degelijk in deze richtlijn wordt bereikt. Ik wacht eerst het oordeel van de staatssecretaris af. Als er moties zijn die niet het proces verstoren en die we heel sympathiek vinden, zullen we die steunen. Ik geef nu alleen maar aan dat we dit mede in de beoordeling zullen betrekken. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dan zal mijn fractie op basis van het stemgedrag van de PvdA kijken of de mooie woorden in de kranten goed zijn om aan de muur te hangen of dat ze beter gebruikt kunnen worden voor de kattenbak. 

De heer Groot (PvdA):

Dat is geheel aan de heer Van Weyenberg. 

De heer Merkies (SP):

Ik begin mij ook enigszins zorgen te maken als de heer Groot deze vooraankondiging doet. Volgens mij hebben we de moties zodanig vormgegeven dat wij een bepaalde kant uit willen. Volgens mij wil de heer Groot ook die kant uit. Hij wil bijvoorbeeld ook dat het CFC-regime niet wordt uitgekleed. Dan kan het toch eigenlijk niet anders zijn dan dat hij dergelijke moties in principe dan steunt, gezien hetgeen hij hier eerder heeft betoogd? 

De heer Groot (PvdA):

Het klopt dat in dit dossier de SP en de PvdA geheel aan dezelfde kant staan. Nogmaals, het is ook heel belangrijk dat er nu eerst een akkoord wordt bereikt. Ik hoor graag eerst het antwoord van de staatssecretaris over deze moties. Natuurlijk willen wij ook niet een verzwakking van de richtlijn zoals die nu voorligt, eerder een versterking, maar, nogmaals, we moeten er eerst voor zorgen dat deze richtlijn tot een succes wordt. Er komen nog heel veel vervolgstappen, want het gaat niet alleen over deze richtlijn. Er is sprake van een heel ATAP-project, zodat er nog sprake is van heel veel vervolgstappen. 

De voorzitter:

Jullie hebben vandaag toch een heel debat gehad over ditzelfde onderwerp? 

De heer Groot (PvdA):

Zeker. 

De voorzitter:

Dit is een VAO en geen herhaling van eerdere debatten. De vragen moeten dus echt kort zijn en gericht op moties. 

De heer Merkies (SP):

Ik zal het heel kort houden. Ik kan mij zo voorstellen dat de staatssecretaris dan gaat zeggen: het zal het proces wel verstoren. Dan hoop ik dat de heer Groot zich daar niet al te gemakkelijk door laat overtuigen, maar dat hij vooral gaat voor de woorden die hij eerder heeft uitgesproken en voor hetgeen hij eerder heeft bepleit. 

De heer Groot (PvdA):

Uiteraard zullen we die moties ook inhoudelijk beoordelen. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Beschouwt de heer Groot een oproep aan de regering om zich in te spannen om zo veel mogelijk overeind te houden van dit voorstel, als een verstoring van het proces? 

De heer Groot (PvdA):

Ik ga er zonder meer van uit dat de regering gaat proberen om deze richtlijn tot een succes te maken en dat de richtlijn echt wat voorstelt. Daar ziet het tot nu toe naar uit. Ik hoop dat dit ook na de laatste besprekingen zo blijft. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dan is dus een inspanningsverplichting of een inspanningsoproep in de richting van de regering geen verstoring van het proces, als ik u goed begrijp? 

De heer Groot (PvdA):

We zullen eerst het oordeel horen van de staatssecretaris, maar het lijkt mij dat de heer Grashoff hierin gelijk heeft. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vraag mij toch werkelijk af hoe de heer Groot zich ziet als lid van dit parlement. In dit parlement geven wij namelijk pas goedkeuring aan een bewindspersoon als we de inhoud van een voorstel of een wet kennen. Kent de heer Groot de inhoud van het voorstel of is de inhoud nog op alle fronten aan het schuiven? 

De heer Groot (PvdA):

Zoals het er nu naar uitziet, zullen we bij vijf van de zes voorstellen betekenisvolle vooruitgang boeken. Daarvan heb ik de contouren gezien. We hebben vanochtend al uitgebreid gewisseld dat bij Europese onderhandelingen iets van een democratisch tekort onvermijdelijk is, omdat we als parlement de regeringsleiders het mandaat geven om tot een bepaalde onderhandelingsuitkomst te komen. Wat dat betreft is dit niet anders dan alle andere Europese akkoorden die eerder zijn gesloten. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Van andere Europese akkoorden kennen wij als woordvoerders op zijn minst de inhoud, de budgettaire gevolgen en de gevolgen voor Nederland en het Nederlandse vestigingsklimaat. Op alle drie de punten is het één groot vraagteken, ook bij de PvdA-fractie. Toch zegt de PvdA-fractie: staatssecretaris, ga je gang. Het sentiment is nu eenmaal dat er bij elk kruisje moet worden getekend, omdat we belastingontwijking willen aanpakken. Het is de verantwoordelijkheid van de heer Groot om de inhoud te kennen, alsmede de gevolgen voor Nederland. Die weigert hij te erkennen. 

De heer Groot (PvdA):

Ik kan wel degelijk een goede inschatting maken van de impact die vijf van de zes voorstellen hebben op Nederland. Wat dat betreft ben ik het dus niet eens met de heer Van Dijck. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. Een onderhandelingsproces met 28 lidstaten kun je niet aan showstoppers koppelen. Dat is niet handig. Je kunt wel om een inspanning in een bepaalde richting vragen. Dat doe ik met de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het nieuwe voorstel voor aanpak van belastingontwijking inperkingen kent ten opzichte van de vorige versie; 

roept de regering op, zich in te spannen om verdere inperking van het pakket te voorkomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grashoff, Merkies en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 10 (34418). 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Mijn tweede motie luidt als volgt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat in het nieuwe voorstel voor de aanpak van belastingontwijking onderscheid wordt gemaakt tussen actief en passief inkomen; 

overwegende dat het een ordentelijke discussie ten goede komt om het onderscheid hierin helder te hebben; 

verzoekt de regering, een nadere concrete omschrijving van actief en passief inkomen te geven, teneinde duidelijkheid te bereiken voor de toepassing in de Nederlandse belastingpraktijk, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grashoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 11 (34418). 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. De Kamer moet zich schamen. De Kamer gaat instemmen met een richtlijn, een voorstel waarvan we de inhoud niet kennen, waarvan we de budgettaire gevolgen niet kennen — zelfs de staatssecretaris kent ze niet — en waarvan we de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat niet kennen. Sterker nog, we willen ze niet eens kennen. We tekenen bij elk kruisje, want het zal wel goed zijn omdat het over belastingontwijking gaat. Ik vind dat een aanfluiting en ook onverantwoordelijk. Ik snap ook niet dat de heer Groot net zei dat hij zich bij vijf van de zes voorstellen een goede voorstelling kan maken. De staatssecretaris kan zich niet eens een voorstelling maken van de gevolgen voor Nederland. Misschien heeft de heer Groot wel een impactassessment gedaan. Ik zie die dan graag tegemoet. 

Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de staatssecretaris voornemens is om een politiek akkoord te sluiten over een EU-pakket aan anti-belastingontwijkingsmaatregelen waarvan de Kamer niet eens de inhoud kent; 

overwegende dat de Kamer volledig dient te worden geïnformeerd over de inhoud alvorens te kunnen instemmen met deze richtlijn; 

overwegende dat dit ook zo was afgesproken toen het parlementair voorbehoud werd opgeheven; 

verzoekt de regering, een parlementair voorbehoud te maken zolang de Kamer zich niet heeft kunnen uitspreken over de definitieve inhoud van deze EU-richtlijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tony van Dijck. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 12 (34418). 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Als deze motie het niet haalt, kunnen we het hele principe van parlementair voorbehoud voortaan schrappen, want dat is dan een wassen neus. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Graag gedaan! 

De voorzitter:

Ik zie dat de staatssecretaris gelijk kan reageren. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. Ik begin met de motie van de heer Van Vliet op stuk nr. 5. Het bevorderen van de invoering van het BEPS-pakket in alle OESO-landen is zeker het streven. Nederland heeft er nooit een geheim van gemaakt dat het vindt dat ieder land zich hieraan moet houden, maar hier trekken wij wel een heel grote broek aan. Wij kennen allemaal het boekje Pietje Bell naar Amerika, waarin hij even gaat vertellen hoe iedereen het moet doen. Dit is te veel gevraagd van Nederland. Laat ik het zo zeggen: wij zullen geen gelegenheid voorbij laten gaan om dit uit te dragen, maar deze opdracht is te zwaar en onrealistisch. Daarom moet ik de motie ontraden. 

Dan de motie van de heren Van Weyenberg en Merkies op stuk nr. 6. Daarin wordt de regering verzocht te borgen dat de overgangsregeling beperkt blijft tot een minimum. Ik deel de zorgen, maar borgen dat de overgangsregeling beperkt blijft tot een minimum? Ik refereer even aan een andere motie van de heer Van Weyenberg waarin staat dat wij niet blokkerend en vertragend moeten werken. Ik zal met de oproepen van de heer Van Weyenberg in het hoofd verder werken, maar wil mij ook geen belemmeringen op de hals halen. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Belemmeringen? Ik zie de heer Groot al huppelen. Ik kan de staatssecretaris geruststellen: het woord "borgen" betekent niet dat hij anders het hele pakket moet afstemmen. Nee, ik vraag hem alles op alles te zetten. Met deze toelichting hoop en verwacht ik het oordeel van de staatssecretaris te hebben veranderd. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dit is precies zo'n motie als de heer Van Weyenberg zelf heeft beschreven als een mooie stoere motie, maar met schoonheid en stoerheid verandert de wereld nog niet. Het is duidelijk dat ik er ook een persoonlijk belang bij heb om deze twee begrippen naar de prullenbak te verwijzen. Deze onderhandelingen zijn niet bedoeld voor de muur, de kattenbak of wat heb ik allemaal horen langskomen. Wij hebben het hier gewoon over belastingontwijking. Het voorzitterschap doet zijn uiterste best en wil zich op geen enkele manier belemmerd voelen. Wij willen wel uitdrukkelijk uitdragen dat de wensen zeer begrijpelijk zijn. Daar hebben wij net voldoende over gesproken. Ik blijf bij mijn oordeel. 

De heer Van Weyenberg (D66):

De Kamer zegt tegen het kabinet: met volle kracht ertegenaan om dat te realiseren. Ik begrijp dit oprecht niet, maar goed, wij gaan het zo zien. De Kamer zal zijn oordeel uitspreken. De PvdA-fractie zal deze motie vast aan een meerderheid helpen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik doe het uiterste om de motie-Van Weyenberg die oproept tot haast op een zorgvuldige manier uit te voeren. 

Ik kom op de motie van de heren Merkies en Van Weyenberg op stuk nr. 7. Daarin wordt de regering verzocht om vaststelling van de zwarte lijst binnen een halfjaar. Dat wordt óf een enorm geklungel in een onzorgvuldig proces óf het is onhaalbaar. Ik heb de oproepen zeer goed begrepen. Er zit meer schot in dan er ooit in heeft gezeten, maar ik moet de motie ontraden. 

Dan de motie van de heer Merkies c.s. op stuk nr. 8. De regering wordt verzocht om er bij de onderhandelingen over het ATAP-pakket voor te zorgen dat de maatregel niet wordt afgezwakt. 

De voorzitter:

De heer Merkies heeft een vraag over de motie op stuk nr. 7. 

De heer Merkies (SP):

Eerlijk gezegd kan ik het mij, na alle tijd die men er al mee bezig is, niet voorstellen dat een halfjaar niet voldoende zou zijn. Gaat het de staatssecretaris alleen om die termijn van een halfjaar of wil hij überhaupt geen haast meer maken? 

Staatssecretaris Wiebes:

Wij hebben nu voor het eerst overeenstemming over het feit dat een vorm van een zwarte lijst op een verstandige manier een bijdrage kan leveren. Alle landen staan erachter. Dat is voor het eerst. Als wij de boel haastig in elkaar timmeren, krijgen wij precies waar Nederland ooit bang voor was. Wij waren ooit tegen een zwarte lijst omdat die volstrekt willekeurig, onordelijk en op basis van buikgevoel was samengesteld. Daar willen wij niet naar terug. Er ligt nu een stevig draagvlak om hiermee door te gaan en dat moeten wij ordelijk doen. 

De heer Merkies (SP):

Nederland wil überhaupt geen zwarte lijst. Daar kwam het gewoon op neer. Nu heeft Nederland zich aangesloten bij de rest, die dat wel graag wil. Kan de staatssecretaris geen termijn noemen? Daar gaat het mij natuurlijk om. Er blijft nu nog steeds een los eindje waarvan ik niet weet of dat niet eindeloos wordt uitgesteld. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het besluit om dit te doen is onder het Nederlands voorzitterschap genomen. Ik heb vanochtend duidelijk gezegd dat de Code of Conduct Group in september gaat werken aan de criteria en uiterlijk in 2017 aan de mogelijke sancties die eraan vastzitten. Preciezer dan dat kan ik het helaas niet zeggen, omdat ik de Code of Conduct Group ook niet helemaal aan een touwtje heb. 

Dan hebben we de motie-Merkies c.s. op stuk nr. 8. Ook deze vind ik niet verstandig om de reden die ik heb genoemd bij de motie-Van Weyenberg/Merkies op stuk nr. 6. 

Ik neem meteen de motie-Grashoff c.s. op stuk nr. 10 mee, want die is daarmee in lijn. Ik geef eerlijk toe dat de heer Grashoff zijn oproep tot haast een stuk verstandiger, haalbaarder en sympathieker heeft opgeschreven, maar ik wilde deze moties toch maar even over één kam scheren. Daarbij prijs ik hem wel om zijn redelijkheid die hij, trouwens samen met de heer Groot, tentoonspreidt over de manoeuvres die tijdens het voorzitterschap allemaal gemaakt moeten worden. 

Dan kom ik op de motie-Merkies op stuk nr. 9. Daarin gaat het over een vast drempeltarief van minstens 10%. Ook daarover is vanochtend gesproken. Ja, er is wat te zeggen voor een vast tarief. Ja, er is zeker, gezien de bedoeling van deze richtlijn, iets te zeggen voor een relatief tarief. Ik wil dit proces hiermee niet belemmeren. Ik ben van oordeel dat het hanteerbaar is zoals het nu is en wil deze motie ontraden. 

De heer Merkies (SP):

Al toen ik de heer Groot interrumpeerde was dit precies waar ik bang voor was, dat de staatssecretaris alles "belemmeren" gaat noemen. Maar als je je ergens voor gaat inspannen, kun je dat toch onmogelijk een belemmering noemen? 

Staatssecretaris Wiebes:

Nou, daar heb ik ook een beetje de grenzen opgezocht door met de grootst mogelijke terughoudendheid dit advies te geven. Ik blijf er wel bij, maar ik heb eerlijk gezegd dat ik bewondering heb uitgestraald richting de heer Grashoff voor de voorzichtige formulering waarmee hij begrip uitstraalt richting het voorzitterschap. Ik wilde ze toch maar over één kam scheren, anders wordt het wel heel erg een woordenspel. 

De heer Merkies (SP):

Het is fijn dat u dat tegen de heer Grashoff zegt, maar dit gaat niet over de woorden van de heer Grashoff. Dit gaat over de motie die ik heb ingediend, die verzoekt om een vaste drempel. Ik dacht dat de staatssecretaris daar nog wel enige sympathie voor had, omdat het ook een bescherming is van de Nederlandse grondslag. Nu zegt de staatssecretaris dat de inspanning eigenlijk al een belemmering is. 

Staatssecretaris Wiebes:

Nee, ik zeg het volgende. Dit zal zeker een belemmering zijn, want het voorstel gaat dan een geheel nieuwe kant op. Ik heb sympathie uitgestraald voor de vaste lijn, maar ook duidelijk gezegd dat er beslist ook redenen zijn om het in relatieve zin te doen. Daarmee ben ik niet bereid om deze nieuwe belemmering op te werpen terwijl er voor beide systemen iets te zeggen valt. 

Ik kom op de motie-Grashoff op stuk nr. 11. Daarin wordt het kabinet verzocht om een nadere omschrijving van actief en passief inkomen te geven. Als ik hem zo mag opvatten dat die duidelijkheid tot uitdrukking komt bij de implementatie, dan kan er ten tijde van de implementatie worden gesproken over hoe die duidelijkheid eruitziet. Als ik hem zo mag interpreteren, is dit dan ondersteuning van beleid? 

De voorzitter:

Vraagt u dat aan uzelf? 

Staatssecretaris Wiebes:

Eigenlijk wel, ja. Het was een retorische vraag. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Als de staatssecretaris zegt dat we dat bij de implementatie oppakken, dan kan ik daarmee uit de voeten. Dan wil ik dat wel expliciet horen, zodat wij er dan met elkaar over van gedachten wisselen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is dan toch allereerst aan de heer Grashoff zelf waarover hij met mij van gedachten wil wisselen. Dat wordt ons dus niet door de neus geboord. 

De heer Grashoff (GroenLinks):

Fijn, dank u wel. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dan kom ik nu toe aan de motie op stuk nr. 12, waarin de heer Van Dijck vraagt om een parlementair voorbehoud. We kennen niet eens een parlementair voorbehoud, we kennen een behandelvoorbehoud. Slechts een zeer beperkt aantal landen kent überhaupt een parlementair voorbehoud en die landen gebruiken dat middel ook lang niet altijd. Ik moet de motie absoluut ontraden, want het is een rechtstreekse vertragingstechniek. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Omdat wij zo gaan stemmen, voorzitter, wil ik graag vanaf deze plaats een wijziging aanbrengen in mijn motie. Dat lijkt mij handiger. 

De voorzitter:

Om welke motie gaat het? 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het gaat om de motie op stuk nr. 6. In het tweede dictum staat nu "en verzoekt de regering te borgen dat" en ik zou dat graag veranderen in "en verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat". 

De voorzitter:

De motie-Van Weyenberg/Merkies (34418, nr. 6) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 13, was nr. 6 (34418). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de renteaftrekbeperking een kernelement is van de EU-voorstellen tegen belastingontwijking 

overwegende dat de renteaftrekbeperking een stap zet in de richting van een meer gelijke behandeling van eigen en vreemd vermogen, conform de motie van de leden Koolmees (D66) en Nijboer (PvdA); 

overwegende dat de renteaftrekbeperking de grootste budgettaire impact zal hebben; 

verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om in de EU-onderhandelingen te voorkomen dat de renteaftrekbeperking wordt afgezwakt; 

verzoekt de regering tevens, zich ervoor in te zetten dat de overgangsregeling beperkt blijft tot een minimum, dat nieuwe bedrijven niet benadeelt en anticipatiegedrag voorkomt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Staatssecretaris Wiebes:

Hiervoor gelden dezelfde bezwerende formules als die ik de heer Grashoff heb aangedaan. Ik blijf dus bij het advies dat we er niet te veel een woordenspel van moeten maken. De bedoelingen heb ik vanochtend voldoende uitgesproken. 

Voorzitter, de Kamer heeft nog twee dingen van mij tegoed. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, ik heb een vraag over mijn motie. 

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 12. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

De staatssecretaris probeert een beetje van de inhoud van mijn motie weg te vluchten in de semantiek met zijn opmerking dat het een parlementair behandelvoorbehoud is. Ik bedoel natuurlijk inderdaad een parlementair behandelvoorbehoud, dat even voor de Handelingen. 

Wij heffen dat parlementair behandelvoorbehoud op — althans een meerderheid van de Kamer, want wij waren ertegen — in de veronderstelling dat wij op zijn minst de precieze inhoud zouden kennen van hetgeen op tafel ligt. De staatssecretaris geeft nu zelf aan dat het zo in beweging is dat alles nog ter discussie staat. In zijn woorden: het kan linksom of rechtsom. Hij kan dan niet van het parlement verwachten dat het groen licht geeft op iets waarvan het de inhoud niet kent. Daarom vraag ik in deze motie om een parlementair voorbehoud te maken, zolang dit parlement de inhoud van de voorstellen niet kent. Dat is volgens mij wel het minste wat er nodig is om fatsoenlijk de regering te kunnen controleren. Zo gek is dat niet! 

Staatssecretaris Wiebes:

Dit is een totaal nieuwe figuur. We hebben nu al een halve eeuw de traditie dat we Europese onderhandelingen doen met maximale openheid over wat er op tafel ligt en over wat er op tafel zou kunnen liggen. Die onderhandelingen doet dé regering, luisterend naar het parlement. Het parlement heeft alle mogelijkheden om er iets over te zeggen, maar we kennen niet de figuur dat er tijdens de Ecofin-vergadering, vlak voor de stemming, nog even met de fractievoorzitters wordt gebeld om het laatste kopietje te bespreken. Zo werkt het niet. Het werkt ook al weer een halve eeuw zo niet en van die traditie gaan we hier nu niet even afwijken. Mijn oordeel over het democratische gehalte daarvan heb ik de heer Omtzigt vanochtend al meegegeven. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zo werken we inderdaad niet, maar het komt ook zelden voor dat een staatssecretaris het parlement om een mening vraagt over iets waarvan hij zelf niet eens de budgettaire gevolgen en de effecten op het Nederlandse vestigingsklimaat kent. Sterker nog, hij kent zelfs de inhoud niet. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De heer Tony van Dijck (PVV):

Een verdrag met zo'n open einde is nog nooit voorgekomen en de staatssecretaris wil dan toch een oké van de Kamer, terwijl alles nog open ligt en we niet weten of het actief of passief wordt en of het wel of niet geldt voor derde landen. Het is allemaal nog open voor discussie en wij kunnen als volksvertegenwoordigers geen groen licht geven, zolang de inhoud van de voorstellen niet bekend is. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Dijck, dit heeft u allemaal in het algemeen overleg en in uw eigen bijdrage gezegd. 

Het woord is aan mijnheer Merkies. 

De heer Merkies (SP):

Omdat de stemmingen zo meteen al plaatsvinden, wil ook ik iets wijzigen aan mijn motie. 

De voorzitter:

Welke? 

De heer Merkies (SP):

Dat betreft mij motie over de zwarte lijst op stuk nr. 7. Het draait om de periode, maar ik kan ook weer niet zeggen: laten we die maar helemaal loslaten. Daarom maak ik er het volgende van: "maar in ieder geval binnen een halfjaar" wordt "maar in ieder geval dit jaar". "Dit jaar" moet, staatssecretaris, toch zeker wel lukken? 

De voorzitter:

De motie-Merkies/Van Weyenberg (34418, nr. 7) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt: 

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 14, was nr. 7 (34418). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er al heel lang in Europees verband wordt gesproken over het opstellen van een zwarte lijst met belastingparadijzen; 

constaterende dat er nog steeds onduidelijkheid heerst over wanneer de lijst, de criteria en de sanctiemechanismen vastgesteld worden en wanneer deze in werking treden; 

van mening dat een zwarte lijst ondersteunend is aan de ATAP-richtlijn; 

verzoekt de regering, er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat de lijst, de criteria en sanctiemechanismen op de kortst mogelijke termijn worden vastgesteld, maar in ieder geval dit jaar, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik heb het tijdpad net heel helder geschetst en ik heb de Code of Conduct Group niet aan een touwtje. Laten we er geen bieding van maken. Verder heb ik de Kamer nog iets beloofd. Ten eerste heb ik de heer Omtzigt een antwoord op zijn vraag beloofd. Het moet even haastig, omdat er op het hele proces haast zit. De heer Omtzigt heeft gevraagd hoe het bij de switch-over werkt als er een dochter is met een laag tarief, maar misschien ook een kleindochter met weer een ander tarief. Wegen wij dan dit tarief of geldt gewoon het dochtertarief? Nee, het dochtertarief geldt. Ten tweede heeft hij mij gevraagd hoe dat werkt met een fiscale beleggingsinstelling. Dat is een vraag die mij niet aan de orde lijkt, want bij een fiscale beleggingsinstelling geldt een nultarief voor Vpb en hoeft er dus geen sprake te zijn van een laag belaste jurisdictie. Ik meen dat daarmee de vragen zijn beantwoord. 

De voorzitter:

Nee, niet helemaal, want mevrouw Aukje de Vries had ook nog een vraag. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat klopt, excuus daarvoor. Als je geen moties indient, word je nog over het hoofd gezien ook. Mevrouw De Vries heeft gevraagd hoe zij op de hoogte kan worden gehouden van de vorderingen ten aanzien van de OESO elders. Dat is natuurlijk belangrijk. Ik stel voor dat ik een eerste poging doe en kijk of de brief, die de appreciatie geeft van het uiteindelijke ATAP-pakket, misschien al een eerste inzicht geeft. Daarna kunnen we misschien verdere afspraken maken over de wijze waarop de Kamer de vinger aan de pols kan houden. Verder heeft zij verschillende oproepen gedaan. Een daarvan is om de motie-Neppérus voortvarend op te pakken. Ik wil tegen haar zeggen dat deze motie mij als een dagelijkse leidraad voor ogen staat en mijn hele agenda bepaalt. 

De voorzitter:

Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit VAO. Over tien minuten zullen we over de ingediende moties stemmen. 

De vergadering wordt van 15.31 uur tot 15.40 uur geschorst. 

Naar boven