16 Drones

Aan de orde is het VSO Drones (31936, nr. 326). 

De voorzitter:

Ik heet de vertegenwoordigers in de zaal, de bewindsvrouwe, de gasten op de publieke tribune, de ambtelijke ondersteuning en iedereen die dit programma via andere kanalen volgt van harte welkom. Er hebben zich voor dit AO vijf sprekers gemeld. Hun spreektijd bedraagt twee minuten. Gelet op de tijd die voor de afhandeling van dit onderwerp is uitgetrokken — het gaat om twintig minuten — stel ik voor dat we proberen om ons wat in te houden, niet als het gaat om emoties maar wel als het gaat om moties. Nee, zelfs op dat gebied hoeven we ons niet in te houden, maar wel als het gaat om interrupties! Ik geef als eerste het woord aan de heer Elias van de VVD. 

De heer Elias (VVD):

Dank u zeer, mijnheer de voorzitter. 7 miljoen drones per jaar gaan er naar schatting straks over de toonbank in de Verenigde Staten. Vertaald naar ons land gaat het ook om enorme aantallen. Drones bieden vele kansen, onder andere voor hobbyisten en voor de creatieve en agrarische sector. Ik begreep dat onze koning vandaag op bezoek was bij een boer die met een drone bekeek waar zijn gewassen er goed bij stonden. Als ik het goed heb gezien, was de foto die vanmorgen in de Volkskrant stond van de brug die in Alphen werd geplaatst ook met een drone genomen. Dat is dus prima, maar er zijn ook bedreigingen, voornamelijk met betrekking tot veiligheid en privacy. Aan ons de taak om de regelgeving hier adequaat op in te laten spelen. Dat zal een voortgaand proces worden, vrees ik. Op verzoek van mijn fractie heeft de staatssecretaris de regelgeving voor professioneel gebruik van lichte drones al vergaand versoepeld, waarvoor dank. Bij recreatief gebruik heeft de VVD-fractie echter nog wel grote zorgen, ook nadat de staatssecretaris nadere maatregelen heeft aangekondigd. Voor mijn fractie is één ding namelijk glashelder: de veiligheid op de grond en in de lucht moet te allen tijde vooropstaan. Ik dien daarom de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat drones veel innovatieve kansen bieden, maar bij onzorgvuldig gebruik tevens tot grote en onaanvaardbare risico's kunnen leiden voor de luchtvaartveiligheid; 

constaterende dat het overgrote deel van de bijna-ongelukken tussen drones en passagiersvliegtuigen te wijten is aan recreatieve gebruikers van drones; 

constaterende dat de voorgestelde aanpassingen in de regelgeving voor recreatieve dronevliegers deze risico's onvoldoende wegnemen; 

roept de regering op om, zeer spoedig en in nauw overleg met de drone- en luchtvaartsector, te komen tot nader aangescherpte eisen voor recreatieve dronegebruikers en hierbij specifiek aandacht te besteden aan een verantwoord maximumgewicht, het verbeteren van de inzet van de handhavingscapaciteit en de afstemming van verantwoordelijkheden tussen politie en ILT, het verzwaren van de (bestuurlijke boete en) strafmaat voor incidenten met drones en het in Europees verband voorschrijven van identificatie- en technische veiligheidsmogelijkheden, zoals een elektronisch hek rond een vliegveld, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Elias. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 331 (31936). 

De heer Elias (VVD):

Voorzitter, mag ik nog één opmerking maken, hoewel ik aan mijn tijd ben? 

De voorzitter:

U mag uw betoog afronden. 

De heer Elias (VVD):

Ik heb nog een vraag over de privacy. Wat doet de overheid wanneer iemand een drone met een camera boven je huis hangt om ongewenst foto's te nemen en aldus de privacy te schenden, of een drone die warmteactiviteit meet om daarna een inbraak te plannen? Zijn de huidige wettelijke mogelijkheden hiertegen voldoende? Zo ja, wordt hieraan aandacht besteed bij de handhaving? 

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Als de VVD begint over privacy, is D66 meteen alert. 

We hebben het vandaag inderdaad over drones. Drones bieden enorme kansen voor het bedrijfsleven en voor innovatie. We zien ook dat drones gepaard gaan met gevaren voor de luchtvaart, vooral waar het gaat om recreatief gebruik. De incidenten en zogenoemde bijna-botsingen nemen hand over hand toe. Vandaag kwam naar buiten dat een KLM-piloot onlangs een drone op recordhoogte heeft gespot, namelijk op maar liefst 5 kilometer hoogte. Volgens velen is het niet de vraag of, maar wanneer er een ongeluk gebeurt. D66 is groot voorstander van een verantwoord gebruik van drones. Om definitief daarvoor te zorgen dien ik de volgende twee moties in. De eerste gaat over een registratiesysteem voor drones. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de regering waar het gaat om de registratie van drones niet vooruit wenst te lopen op Europese regelgeving; 

constaterende dat landen zoals de Verenigde Staten, Denemarken en Ierland wel al in het bezit zijn van een registratiesysteem; 

verzoekt de regering, binnen een halfjaar te komen met een plan voor de registratie van drones, waarbij speelgoeddrones (tot 1 kg met een actieradius van 10 meter) zouden kunnen worden uitgezonderd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Belhaj. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 332 (31936). 

Mevrouw Belhaj (D66):

De tweede motie gaat over voorlichtingsmateriaal over verkoop van drones. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het grootste gevaar van drones niet komt van de commerciële maar van de recreatieve dronegebruiker; 

overwegende dat het de bewustwording ten goede komt wanneer de consument bij aankoop van een drone door de overheid wordt ingelicht over de risico's en de geldende regels; 

verzoekt de regering om, in samenwerking met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, zo snel mogelijk te komen tot een convenant met fabrikanten en detailhandel zodat bij de verkoop van drones voorlichtingsmateriaal wordt verstrekt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Belhaj. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 333 (31936). 

De heer Van Helvert (CDA):

Voorzitter. Het CDA wil geen hobbykiller of vrijetijdsbestedingsdoder zijn. Juist om die hobby te kunnen behouden, moeten we wel een aantal dingen afspreken. Om overheid en bedrijfsleven meer de vruchten te kunnen laten plukken van drones, moeten we het professionals niet onmogelijk maken om hun werk te doen, om hun professie uit te voeren. Ik roep het kabinet met klem ertoe op om zich te verdiepen in de mogelijkheden voor en innovatie van drones. Die zaken mogen we zeker niet blokkeren. Daarom dien ik de volgende drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat bedrijven die drones gebruiken voor bijvoorbeeld inspecties, geconfronteerd worden met veel belemmerende voorschriften die niet in verhouding staan tot de niet-bedrijfsmatige dronegebruiker; 

verzoekt de regering om te onderzoeken of vermindering van de huidige regels voor bedrijfsmatig dronegebruik mogelijk is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 334 (31936). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de politie en de Koninklijke Marechaussee handhavend kunnen optreden tegen onjuist gebruik van drones; 

verzoekt de regering om met een handhavingsplan aan te geven hoe er effectief handhavend opgetreden kan worden en hoe zich dat verhoudt tot de beschikbare capaciteiten van de ILT, de politie en de Koninklijke Marechaussee en de Kamer daarover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 335 (31936). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat drones voor commercieel gebruik reeds geregistreerd moeten worden en dat registratie van drones bij voorkeur dient plaats te vinden zonder grote administratieve lasten; 

overwegende dat het voor de handhaving en de opsporing naar aanleiding van incidenten essentieel is dat een drone te herleiden is tot een eigenaar of gebruiker; 

overwegende dat op Europees niveau in de EASA Basisverordening de eis van registratie reeds is opgenomen; 

verzoekt de regering om in overleg met Europa de mogelijkheden te onderzoeken voor een systeem waarbij drones geregistreerd kunnen worden met minimale administratieve lasten en daarover de Kamer te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 336 (31936). 

De heer Graus (PVV):

Mijnheer de voorzitter. Ik wil geen motie indienen. Ik ken deze staatssecretaris al vrij lang en ik weet dat zij altijd constructief is. Ik heb daarom gewoon een verzoek aan de staatssecretaris, zonder dat ik dat in de vorm van een motie heb gegoten. 

Het verzoek gaat over het volgende. De PVV zit een beetje in een spagaat. We willen mensen het plezier niet afnemen en de staatssecretaris ook niet. Je hebt namelijk een drone voor relatief weinig geld en het geeft veel mensen veel vertier. Dat willen we mensen absoluut niet afnemen. De veiligheid gaat boven alles, laat dat duidelijk zijn, maar ik wil toch vragen om de professionele operators anders te gaan behandelen dan de Bart Smitvliegers, zoals de heer Van Helvert. 

Daarnaast ontbreekt het ons allemaal een beetje aan kennis bij het onderwerp drones; daar ben ik heel eerlijk in. Het is de eerste keer in tien jaar dat ik het moet zeggen, maar ik krijg er niet goed een vinger achter wat we moeten gaan doen. Nu blijkt ook dat bij de LVNL, de luchtverkeersleiding, en bij de ILT, de Inspectie Leefomgeving en Transport, de communicatie hierover nog niet helemaal lekker is en dat dit allemaal nog in de kinderschoenen staat. Ik heb ook begrepen dat de LVNL bepaalde testen met drones niet kan uitvoeren in verband met capaciteitsproblemen. Daar weten we allemaal van en we kunnen dat de staatssecretaris niet verwijten, want er wordt aan gewerkt. 

Maar mijn verzoek aan de staatssecretaris is om bijvoorbeeld de heer Rik Bijl — dat is de COO van Euro Drone Inspections — hierbij te betrekken. Die man zit in verschillende facetten van de hele dronewereld. Hij schijnt toch niet goed de kennis te kunnen overdragen. Dat schijnt allemaal heel moeizaam te gaan. Dit is eigenlijk het enige dat ik aan de staatssecretaris wil vragen: mag die mijnheer bij een overleg betrokken worden? Is de staatssecretaris zelf of een van haar ambtenaren bereid om met die mijnheer in conclaaf te gaan, zodat hij bepaalde adviezen die hij mij als lid van de Staten-Generaal heeft gegeven, kan overbrengen? Ik heb er namelijk een hoop van opgestoken. 

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft maatregelen genomen die ons aanspreken. Een drone mag voor recreatief gebruik niet hoger vliegen dan 50 meter, hij mag niet verder dan 100 meter van de bestuurder zijn en hij moet gebruikt worden op een afstand van ten minste 15 kilometer van het vliegveld. Dat ziet er goed uit. Maar googelt de heer Graus voor vanavond 22.00 uur even naar drones bij een groot elektronicaconcern om zijn kennis van drones wat te vergroten, dan heeft hij morgenochtend voor het luttele bedrag van €900 de DJI Phantom 3 4K in huis. Voor €900 wordt die gewoon afgeleverd en daarmee kun je tot 6.000 meter stijgen en heb je een bereik van 1.200 meter. 

Hoe verhoudt deze verkoop zich tot de maatregelen die de staatssecretaris heeft aangekondigd? Gaan we meemaken dat mensen gearresteerd moeten worden? Gaan we ze registreren? Gaan we chips inbouwen? Er is spanning tussen de regelgeving aan de ene kant en aan de andere kant de advertenties die er liggen om morgen zo'n ding in huis te hebben. Daar zit het ongemak dat iedereen in dit huis heeft. Iedereen stelt immers de veiligheid voorop. 

Een van de punten waar we mee zitten, is dat we ten minste twee jaar moeten wachten op EU-regelgeving. Velen van ons hebben meegemaakt hoe dat is gegaan met de dodehoekspiegel. We wilden nationaal ingrijpen en we wachtten en we wachtten, terwijl we allemaal wisten dat het verstandig was om dat ding zo snel mogelijk op vrachtwagens te installeren. Ondertussen, terwijl wij moesten wachten op Europese regelgeving, gingen de ongelukken verder. Dat kan niet zo zijn in dit geval. 

De vraag is wat de staatssecretaris in Europees verband gaat doen om dit te bespoedigen. Zijn er nog additionele maatregelen, naast de al aangekondigde, die wij in nationaal verband kunnen nemen? D66 vroeg naar registratie, zoals in een aantal landen gebeurt. Moeten we dat eraan toevoegen? Graag een reactie van de staatssecretaris. 

Een andere vraag is wat er gaat gebeuren met testprogramma's. Er is veel getest met de inslag van vogels, maar de inslag van drones is nauwelijks getest. Wat gebeurt er op dat gebied? 

Tot slot dien ik een heel korte motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er zich meerdere bijna-ongelukken hebben voorgedaan tussen drones en passagiersvliegtuigen rondom Schiphol; 

constaterende dat drones, door middel van geofencing, gemakkelijk geweigerd kunnen worden uit bepaalde gebieden, zoals luchthavens; 

verzoekt de regering, zich in te zetten om geofencing onderdeel te laten zijn van de Europese productie-eisen van drones, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Monasch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 337 (31936). 

De staatssecretaris heeft aangegeven enkele minuten voorbereidingstijd nodig te hebben. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

De voorzitter:

Ik geef de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu graag het woord voor het beantwoorden van enkele vragen en een appreciatie van de moties. Ik stel voor dat de Kamerleden desgewenst uitsluitend vragen stellen over de door hen zelf ingediende moties. 

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. Ik weet helemaal niet of ik daarvan gebruik wil maken, maar als u dat zo algemeen stelt, moet ik daar bezwaar tegen aantekenen. Ik kan het nodig vinden om het oordeel van de staatssecretaris te vragen over een motie die door iemand anders is ingediend om een goed advies voor mijn fractie te kunnen voorbereiden. 

De voorzitter:

Mij blijkt dat dit breder wordt gedeeld. Prima. Dan voeg ik mij daarnaar. 

Het woord is aan de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik denk dat ik het met een groot deel van de Kamer zeer eens ben: er zijn veel ontwikkelingen op het gebied van innovatieve toepassingen van drones en het is nodig om de regelgeving, die vaak achter de werkelijkheid aanloopt, daarmee in overeenstemming te brengen. Aan de ene kant worden drones professioneel gebruikt. De heer Elias gaf daarvan een voorbeeld uit de landbouw, waar drones worden gebruikt voor het beoefenen van precisielandbouw. Het is inderdaad heel zinvol om dit type apparatuur bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in te zetten. Aan de andere kant zien wij dat met name het recreatieve gebruik van drones problemen met zich kan brengen op het gebied van de veiligheid van het vliegverkeer en dat de zorg daarover toeneemt. 

Om die reden hebben wij in Nederland, eigenlijk vooruitlopend op Europese regelgeving, al regelgeving ontwikkeld en zetten wij op dat gebied telkens opnieuw stappen. Zoals de heer Elias terecht aangaf, hebben wij met de introductie van de Regeling minidrones een verlicht regime voor beroepsgebruikers ingezet opdat deze beroepsmarkt kan blijven groeien en omdat men op een administratief eenvoudiger manier het werk moet kunnen doen. Dat is conform de desbetreffende motie-Visser, die door deze Kamer is aangenomen. 

Ik heb aangekondigd dat voor de recreatieve gebruikers de regelgeving wordt aangescherpt. In deze voorstellen zitten vier elementen. Ik noem de aanscherping van de vliegverkeersregeling en de aanpassing van de Regeling modelvliegen. Deze laatste komt in het najaar naar deze Kamer. Eigenlijk komt het erop neer dat men minder hoog en minder ver mag et cetera. Verder noem ik het beter communiceren over de regelgeving. Er komt een intensieve publieksvoorlichtingscampagne. Voorts wordt de handhaving verdergaand geïntensiveerd. Dat is afgesproken in overleg met het ministerie van V en J, dat daarin een belangrijke rol speelt. Overigens voer ik met de minister overleg over het verhogen van de strafmaat bij incidenten met drones. Wij zetten verder technische hulpmiddelen in zoals geofencing, waarmee feitelijk een soort hek om bijvoorbeeld de luchthaven van Schiphol heen wordt gecreëerd. 

De industrie heeft overigens inmiddels de juiste coördinaten van ons ontvangen. Men heeft toegezegd om een en ander al vooruitlopend op Europese regelgeving in Nederland te willen toepassen. Daar ben ik heel blij mee. Bij het bespreken van de motie van de heer Monasch ga ik daarop nog nader in. Je ziet dus dat de industrie wel degelijk bereid is om in dezen verantwoordelijkheid te nemen. 

Overigens wordt tegelijkertijd op Europees niveau naar regelgeving gekeken. Er moet ook onderzoek worden gedaan. De heer Graus zei terecht dat wij eigenlijk een heleboel nog niet zeker weten. Wat is nou feitelijk het effect van een aanvaring met een drone, afhankelijk van het gewicht daarvan? Dat wordt nu door EASA onderzocht. De resultaten van dat onderzoek zijn waarschijnlijk eind dit jaar bekend. Ik wil in dit debat een kleine voetnoot plaatsen: op het moment dat je met verdergaande regelgeving komt, moet je de bewijslast op orde hebben. Dat is wel nodig. 

Ik zal nu maar meteen overgaan tot het geven van een oordeel over de ingediende moties. Dan kan men nog iets verdergaand zien hoe ik aankijk tegen de verschillende voorstellen die de Kamer heeft gedaan om met name voor het recreatief gebruik de regelgeving nog wat verder aan te scherpen. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik ga via een soort droneachtige move proberen om antwoord te krijgen op de tekst die om 18.30 uur op de Telegraafpagina stond: de heer Elias pleit voor een verbod voor particulieren op drones die meer dan vijf kilo wegen. Heeft zoiets zin als je nog niet weet in welke mate het gewicht van een drone van invloed is op de schade die uiteindelijk berokkend wordt? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik wil zo eigenlijk ingaan op de motie van de heer Elias die net iets meer ruimte laat. Het lijkt mij op zichzelf goed om te doen wat hij vraagt, namelijk verkennen van wat er verder nog aan aanscherping moet komen. U zult ook begrijpen dat ik er wel aan hecht dat het onderzoek van EASA er is om als bewijslast voor een voorstel te dienen als we inderdaad verdergaand willen verbieden, bijvoorbeeld op het punt van recreatief dronegebruik, en daarbij het gewicht van een drone in beeld willen brengen, ook in de regelgeving. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Er zijn heel veel recreatieve gebruikers die wellicht bepaalde verwachtingen hebben van wat er gecommuniceerd is. Als ik het goed begrijp, is het op dit moment niet aan de orde en wordt het ook niet geïnterpreteerd zoals in de motie die nu is ingediend. 

Staatssecretaris Dijksma:

Misschien mag ik de interpretatie van de motie gewoon even in mijn eigen woorden geven. 

De voorzitter:

Dat lijkt mij een goed idee, maar daaraan vooraf gaat een interruptie van de heer Monasch. 

De heer Monasch (PvdA):

Mijn interruptie betreft een algemeen punt uit mijn inbreng, waarover ik de staatssecretaris nog niet heb gehoord. We zijn ook afhankelijk van Europese regelgeving. Ik heb het voorbeeld aangehaald van het tergend lange wachten op de dodehoekspiegel. Iedereen wist dat die er moest komen en dat er levens mee konden worden gered. Kan de staatssecretaris aangeven wat voor een regelgeving we nog niet kunnen invoeren omdat we op "Brussel" moeten wachten? En hoe lang moeten wij in nationaal verband op eventueel additionele regelgeving wachten? 

Staatssecretaris Dijksma:

Wij zijn daarvoor een slecht voorbeeld, want wij lopen gewoon vooruit op Europese regelgeving. Ik voel mij dus op dit moment nog niet gehinderd. Ik weet wel dat bijvoorbeeld registreren in Europees verband beter is dan voorstellen om dat als land alleen of met een enkel ander land te doen. U hebt daar zelf ook iets over gezegd. Desalniettemin kan ik meteen in antwoord op uw motie zeggen dat een aantal zaken, met name op het terrein van producteisen, wel Europees moet. Een geofencing system kan ik nu niet afdwingen. Wel heb ik de producenten opgeroepen om het vooruitlopend op Europese regelgeving alvast op te pakken. Dat doen zij, maar uiteindelijk moet een producteis aan bijvoorbeeld het type chip in een drone verplicht Europees worden vastgelegd. Daarin schuilt de beperking. 

De heer Monasch (PvdA):

In aansluiting op dit voorbeeld: hoe lang zouden wij daarop moeten wachten voordat het geïmplementeerd is? 

Staatssecretaris Dijksma:

Met de partijen die drones in Nederland verkopen, heb ik daar al op vrijwillige basis en vooruitlopend op regelgeving afspraken over gemaakt. Het goede nieuws is dus dat wij daarop niet gaan wachten. U hebt formeel wel gelijk dat Europese regelgeving, die ongetwijfeld pas later komt, het verplichtend mogelijk maakt. 

De voorzitter:

De staatssecretaris gaat over tot de appreciatie van de moties. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. Overigens begrijp ik dat Europese regelgeving naar verwachting uiterlijk in 2018 haar beslag kan krijgen. Nogmaals, wij wachten daar niet op. 

De heer Elias roept het kabinet via zijn motie op om in nauw overleg met de drone- en luchtvaartsector aangescherpte eisen voor recreatieve dronegebruikers te ontwikkelen en daarbij aandacht te besteden aan een verantwoord maximumgewicht, verbetering van de inzet van de handhavingscapaciteit, afstemming van verantwoordelijkheden en het bekijken van de bestuurlijke boete en het Europees voorschrijven van identificatie en technische veiligheidsmogelijkheden. Ik heb net enkele beperkingen die hierbij een rol spelen opgenoemd. Per saldo denk ik dat wat mij via de motie wordt verzocht, op zichzelf wel door mij opgepakt kan worden. Daarbij geef ik aan dat er natuurlijk goede afspraken gemaakt zijn over de handhavingscapaciteit. Ik kom daar zo meteen op terug bij de motie-Van Helvert. Nu is er bijvoorbeeld overleg gaande over de verzwaring van de strafmaat. In Europees verband zijn we inderdaad aan het kijken naar identificatie- en veiligheidsmogelijkheden. Ik ben bereid om met de sector te overleggen over hoe er moet worden gekeken naar de typen drones in het recreatief gebruik. Ik kan daar echter geen uitkomstenverplichting aan verbinden. Als deze motie wordt aangenomen, zouden we daarmee dus niet hebben geregeld dat er nooit meer recreatieve drones worden gebruikt die meer wegen dan een x-aantal kilogram. Ik wil wel verkenningen doen naar de maatregel, maar daarvoor heb ik wel op termijn, en dit jaar nog, dat onderzoek van EASA nodig. De heer Elias begrijpt immers dat je dan ook met bewijslast moet komen. Alles afwegende, wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. 

De voorzitter:

Oordeel aan de Kamer dus. Kan dat leiden tot het overnemen van deze motie? 

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, dat zou ik niet willen doen. Ik kan het gevraagde onderzoek weliswaar doen, maar ik wil wel afwachten wat dat onderzoek oplevert. 

De voorzitter:

Dat is helder: oordeel Kamer over de eerste motie. 

De heer Elias (VVD):

Ik heb daar wel een vraag over. Het is fijn dat de staatssecretaris werk gaat maken van al die punten. Ikzelf heb geen harde getallen voor kilo's en zo genoemd; ik ben dus ook niet verantwoordelijk voor de verslaglegging daarvan op sites. Maar het ligt voor de hand dat de uitkomst van zo'n onderzoek in ieder geval zal zijn dat het gewicht omlaag moet gaan voor particulier gebruik. Ik neem aan dat de staatssecretaris dat wel met mij eens kan zijn? 

Staatssecretaris Dijksma:

Nee, en om die reden neem ik de motie ook niet over. Ik wil dit nog onderzoeken. Ik sta daar wel voor open, maar ik weet het nog niet. U weet nu dus meer dan ik. 

De motie op stuk nr. 332 verzoekt de regering om binnen een halfjaar met een plan voor registratie te komen, waarbij mevrouw Belhaj ook een uitzondering maakt. In tegenstelling tot wat zij suggereerde, heb ik niet gezegd dat ik hier überhaupt niet naar zou willen kijken. Sterker nog, in mijn brief aan de Kamer heb ik erop gewezen dat een aantal landen, bijvoorbeeld Denemarken, nu al een soort registratiesysteem heeft, al is dat een licht systeem, en dat wij uiteraard bereid zijn om ons daarop te oriënteren bij de vraag of het ook iets zou kunnen zijn voor Nederland. Dat is net iets minder verregaand dan zeggen dat er binnen een halfjaar een plan moet liggen, punt. Ik stel daarom voor dat deze motie wordt aangehouden en dat er wordt bekeken wat die oriëntatie oplevert. Die zullen wij namelijk wel degelijk doen, en niet voor niks. Als mevrouw Belhaj dat niet wil en mij echt zegt dat er dan een plan moet liggen, moet ik deze motie ontraden. Maar misschien is mevrouw Belhaj genegen om haar motie in the meantime aan te houden. 

De voorzitter:

Dit legt bij mevrouw Belhaj de vraag neer of zij haar motie wil aanhouden. Zij gebaart dat zij hier nog naar gaat kijken. 

Staatssecretaris Dijksma:

De volgende motie van mevrouw Belhaj, die op stuk nr. 333, verzoekt de regering om in samenwerking met de NVWA zo snel mogelijk tot een convenant te komen met fabrikanten en detailhandel, zodat bij de verkoop van drones voorlichtingsmateriaal wordt verstrekt. Eigenlijk is vanuit ons departement al eerder materiaal beschikbaar gesteld, dat ook wordt meegeleverd bij de drones die worden verkocht. Als mevrouw Belhaj er prijs op stelt dat dit in een convenantvorm wordt vastgelegd, is mijn inschatting dat ook de producenten daar geen probleem mee zouden hebben. Ik ben best bereid om de mogelijkheid te verkennen om op die manier afspraken te maken. Het lijkt mij ook goed dat mensen die een drone kopen, daar een "goede" — tussen aanhalingstekens — bijsluiter bij krijgen. 

De voorzitter:

Dit leidt tot de appreciatie: "oordeel Kamer"? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. Ik neem deze motie niet over. 

De heer Elias (VVD):

Bij de vorige motie deed zich precies het probleem voor waarover wij het in het begin van dit debatje hadden. Misschien heb ik het echt gemist, maar nu de tweede motie niet wordt aangehouden, heeft de staatssecretaris daar volgens mij geen expliciet oordeel over gegeven. 

De voorzitter:

Het advies was: aanhouden? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik heb gezegd dat ik de motie ontraad. Dat was heel helder. Ik wil het nog wel een keer zeggen. Als de motie op stuk nr. 332 niet wordt aangehouden, moet ik de motie ontraden. Ik kan het daarin gevraagde namelijk niet zomaar waarmaken. Ik raad alleen maar dingen aan die ik ook kan doen. 

In de motie-Van Helvert op stuk nr. 334 staat dat moet worden onderzocht of vermindering van de huidige regels voor bedrijfsmatig dronegebruik mogelijk is. Mijn redenering is dat we dat juist onlangs gedaan hebben conform de motie van mevrouw Visser. Die regelgeving is volgens mij ook inmiddels bij de Kamer voorgehangen. Dat betekent dat we inderdaad tot een verlichting zijn gekomen voor het regime voor professioneel gebruik. In die zin is deze motie dus overbodig. Daarom ontraad ik de motie. 

Ik kan helaas niet anders dan hetzelfde oordeel geven over de motie op stuk nr. 335 van de heer Van Helvert. Ja, het is belangrijk om goed te handhaven. Daarover bestaat geen verschil van mening, daarover hebben wij met elkaar geen enkel spoor van discussie. Ik denk echter dat de energie van de diensten beter in het handhaven kan gaan zitten dan in het schrijven van weer een nieuw plan. Ik hoop dat de indiener mij dat niet kwalijk neemt. Ik zie deze motie als overbodig en ontraad haar. 

De heer Van Helvert (CDA):

Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat zij de diensten niet graag achter de schrijfmachine heeft om een plan te maken. Dat begrijp ik helemaal. Het punt is wel dat we allemaal vragen om duidelijke handhaving, terwijl er al heel veel gehandhaafd moet worden. Dit kabinet heeft veel bezuinigd op justitie. Als het gaat om terrorisme, hebben we steeds behoefte aan handhaving. Daarom wil de Kamer wel duidelijk stellen dat het niet zo kan zijn dat mensen van terrorismebestrijding worden afgehaald om vervolgens drones te gaan controleren en opzoeken. Of misschien ook wel! Dat bedoel ik met een plan. Dat hoeft geen boekwerk te zijn, maar ik wil wel weten waar de handhaving wordt weggehaald, waar die erbij komt en hoe we het gaan doen. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik heb op dit moment de indruk dat de samenwerking tussen de ILT en de luchtvaartpolitie goed verloopt. Daar zit met name het pragmatische deel van de handhaving. Er is nog wel overleg gaande over de strafmaat, omdat we willen zien of we daar nog een verzwaring kunnen aanbrengen. Het lijkt me dat er nu echt geen aanleiding is om te denken dat datgene wat de heer Van Helvert suggereert, aan de orde is. Dat zijn ook twee heel verschillende specialismen. Het lijkt me goed dat we juist het dedicated team van de politie dat er is, ook de politie in Noord-Holland, gewoon goed steunen om hun werk te doen. Dit onderwerp speelt natuurlijk met name rondom Schiphol. Ik blijf bij mijn oordeel. 

De voorzitter:

Voldoende. De motie op stuk nr. 335 wordt dus ontraden. Dan zijn we toe aan de motie op stuk nr. 336. 

Staatssecretaris Dijksma:

In de motie-Van Helvert op stuk nr. 336 wordt de regering verzocht, in overleg met Europa de mogelijkheden te onderzoeken voor een systeem waarbij drones geregistreerd worden met minimale administratieve lasten en de Kamer daarover te informeren. Deze motie gaat net iets minder ver dan die van D66. Ik ben bereid om dat onderzoek te doen. Wij gaan immers al kijken in twee landen. Uiteraard zullen ook in Europees verband op dit gebied stappen gezet moeten worden. Ik wil het oordeel over de motie aan de Kamer laten. 

De voorzitter:

Zonder haar over te willen nemen? 

Staatssecretaris Dijksma:

Ja. Ik ga het op zichzelf wel doen, maar het is wel een suggestie van de heer Van Helvert. 

Ook de motie op stuk nr. 337 van de heer Monasch laat ik over aan het oordeel van de Kamer. Ik ben het zeer eens met de heer Monasch dat geofencing op zichzelf ook onderdeel moet zijn van de Europese productie-eisen die aan drones worden gesteld. Ik wil de motie niet overnemen, omdat ik denk dat het goed is dat het parlement zich hierover uitspreekt. Ik heb daar strategische redenen voor. Dan kan ik met die motie in de achterzak het gesprek in Europa met extra veel kracht aangaan. 

Er zijn nog een paar losse vragen. Allereerst die van de heer Graus. Nee, ik vergeet hem niet. Hij heeft gevraagd of ik in contact kan treden met de heer Bijl. Het is uiteindelijk natuurlijk aan de sector om te bepalen wie er in het overleg dat men met mij voert naar voren geschoven wordt, maar ik ben bereid om of zelf dat gesprek aan te gaan dan wel een van mijn mensen te vragen om ook het gesprek met hem aan te gaan. Dat zeg ik dus bij dezen toe. 

De heer Graus (PVV):

Ik dank de staatssecretaris voor haar toezegging. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dan kom ik bij de vraag van de heer Elias hoe we omgaan met de schending van privacy wanneer er boven iemands huis ongewenst foto's worden genomen. Hierbij zijn twee zaken van belang. In de eerste plaats is dat het ongewenste karakter van de opname, want het mag niet en je wilt het niet. Het is dus belangrijk dat mensen het ook melden. Daar begint het mee. Ten tweede is het natuurlijk ook een kwestie van luchtvaartveiligheid. Het is niet toegestaan om boven aaneengesloten bebouwing te vliegen. Daartegen kan men optreden en dat gebeurt ook in de praktijk. Als er inderdaad een strafbaar feit begaan is, kan ook een boete worden opgelegd. 

Het is hoe dan ook van belang dat er melding plaatsvindt. Dat is in deze zaak sowieso een kwestie: u spreekt over incidenten of bijna-incidenten, maar het leeuwendeel van wat we tot nu toe hebben meegemaakt, zijn meldingen. Ik vind het belangrijk om die nuance te blijven benoemen, ondanks de noodzaak die er ook is om al die maatregelen te nemen die de Kamer mede wil voorstellen. 

De laatste vraag was van de heer Monasch, die vroeg of er ook al kan worden getest met drones. Er zijn enkele beschikkingen afgegeven voor het uitvoeren van vluchten met onbemande luchtvaartsystemen en die vinden plaats in Flevoland, bij Geleen en Werkendam, en in mijn geliefde Twente. 

De voorzitter:

Daarmee is de staatssecretaris gekomen aan het einde van haar betoog. Er is nog een vraag van mevrouw Belhaj. Gaat uw gang. 

Mevrouw Belhaj (D66):

Er is mij één ding niet helemaal helder in relatie tot de motie waarvan de staatssecretaris zegt dat ze het gevraagde niet durft te beloven binnen een halfjaar. Ze vroeg mij, die motie wellicht aan te houden. Hoe lang zou ik die motie dan moeten aanhouden? 

In relatie tot de motie-Van Helvert op stuk nr. 336 begrijp ik de vergelijking niet die de staatssecretaris maakt. Dit is nu precies de reden waarom D66 wil versnellen en niet wil wachten tot 2018 totdat Nederland alvast eigen stappen onderneemt. 

Staatssecretaris Dijksma:

Ik vraag u ook niet om tot 2018 te wachten. Dat is overigens ook niet wat de motie van de heer Van Helvert aan mij vraagt. Ik denk dat die motie vooruitloopt op iets wat ik zelf al heb aangekondigd, namelijk onderzoek doen, ook bij de landen die nu al zelfstandig registreren, en bezien of het mogelijk is om met een minimale vorm van registratie tot een voorstel te komen. Dat zou eventueel ook los van Europa kunnen. Zo lees ik de motie-Van Helvert, maar u weet de uitkomst al. Daar zit het verschil tussen de motie van de heer Van Helvert en uw motie. Ik wil graag de uitkomst nog openhouden, maar ik wil wel het onderzoek doen en daar ben ik ook al mee begonnen. 

De voorzitter:

Dat betekent dat de appreciatie door de staatssecretaris van de motie op stuk nr. 332 onveranderd blijft. 

Staatssecretaris Dijksma:

Dat is correct. 

De voorzitter:

Aanhouden en anders ontraden. 

Staatssecretaris Dijksma:

Zo is het. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank u zeer voor uw beantwoording. Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de beraadslaging over dit onderwerp. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven