13 Staat van de Europese Unie

Aan de orde is het debat over de Staat van de Europese Unie.

De voorzitter:

Ik heet alle aanwezigen in de zaal en op de publieke tribune van harte welkom, evenals de mensen die op een andere manier deze vergadering volgen. In het bijzonder heet ik de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken welkom. Dank dat u op onze uitnodiging bent ingegaan. Ook al gaan we er altijd van uit dat u dat doet, we zijn dankbaar. Ik heet ook de volksvertegenwoordigers van het Europees Parlement die vandaag in ons midden zijn en die deel zullen nemen aan het debat, welkom.

Voor dit debat hebben zich negentien sprekers gemeld. Een aantal leden van het Europees Parlement mag het woord voeren. Zij mogen hun inbreng vanaf het spreekgestoelte leveren. Dat moet dan een inbreng zijn van informerende aard. Het is de Nederlandse leden van het Europees Parlement echter niet toegestaan de leden van de Tweede Kamer, de leden van de regering of elkaar te interrumperen. Indien een Tweede Kamerlid of een lid van de regering ingaat op de inbreng van een Nederlands lid van het Europees Parlement en er sprake kan zijn van een misinterpretatie, is het ter beoordeling van de Voorzitter — dat ben ik dus — of de betrokkene de gelegenheid krijgt om daarop te reageren. Ik zeg niet dat ik het nooit toesta, maar ik wil er met zo veel deelnemers aan het debat wel heel terughoudend mee omgaan.

Laten we beginnen. De spreektijden zijn vastgesteld. Dat kunt u allemaal terugzien op de sprekerslijst.

De heer Van 't Wout (VVD):

Voorzitter. Het eerste moment in de geschiedenis dat ik heel bewust heb meegemaakt, was de val van de Berlijnse Muur in 1989. Ik was toen 10 jaar oud, maar die beelden staan nog helder op mijn netvlies. Dat was het begin van een periode van groot optimisme, zeker voor mensen van mijn generatie. Het einde van de geschiedenis werd afgekondigd. Er zou voor altijd economische groei zijn. In de jaren negentig leken de bomen ook tot in de hemel te groeien. Het Verdrag van Maastricht werd gesloten en Europa groeide door.

In het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw kwamen de eerste barstjes in dat optimisme. De aanslagen op de Twin Towers drukte ons keihard met de neus op de feiten: onze veiligheid en onze vrijheid zijn helemaal niet vanzelfsprekend. Terwijl we in de eerste helft van dat decennium geconfronteerd werden met de barsten in het optimisme over vrede en veiligheid, stond de tweede helft van dat decennium in het teken van de grootste economische crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Zo kwamen er ook barsten in ons optimisme over groei, over de groei van welvaart, en over onze fundamentele afspraak dat volgende generaties het altijd beter zouden krijgen dan de vorige. Daarbovenop kwamen er de laatste jaren nieuwe veiligheidsbedreigingen: een agressief Rusland aan de oostgrens en grote instabiliteit in de kop van Afrika, waar de terroristen van IS nu aan de overkant van een kleine zee staan waarin wij 's zomers pootjebaden.

Al deze bedreigingen leiden soms tot sombere voorspellingen over de ondergang van het Avondland. De VVD wil niet meedoen aan dat gesomber. Wij zien optimisme als een plicht, maar dan moeten we wel de bakens durven verzetten. Als wij terugkijken op die decennia, moeten wij ook constateren dat te veel van dat optimisme "optimisme op de pof" was. Optimisme op de pof, omdat het te veel was gebaseerd op schulden maken in plaats van op geld verdienen. Optimisme op de pof, omdat we als free riders onder de veiligheidsparaplu van de Verenigde Staten leefden. We moeten van optimisme op de pof naar realistisch optimisme. Optimisme dat is gebaseerd op verdienen in plaats van op lenen. Optimisme dat is gebaseerd op je vuisten durven laten zien in plaats van schuilen achter de grote rok van de Verenigde Staten. Dat is voor de VVD de uitdaging voor de Europese Unie in de komende jaren. Breng het optimisme in Europa terug, maar nu niet op de pof, maar op basis van daden.

Daarvoor is het vooral nodig dat Europa doet wat het moet doen en laat wat het moet laten. Wat Europa moet doen, is afspraken nakomen. Geen geld naar Griekenland, wanneer de Grieken niet leveren. De eurolanden, en dan vooral Frankrijk, dwingen om begrotingsafspraken na te leven. Eigenlijk betekent dat: hen dwingen om te doen wat Nederland de laatste jaren heeft gedaan, namelijk hervormen, de begroting op orde brengen en zorgen dat de economische groei terugkeert.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voor aanvang van dit debat hadden wij een hoorzitting met de leden van het Europees Parlement. Er waren interessante discussies, onder anderen met de heer Van Baalen, de collega van de heer Van 't Wout. Hij was heel stellig en zei: als de Grieken zich niet houden aan de afspraken die wij hebben gemaakt — er is eigenlijk geen ruimte om verder te onderhandelen — moeten de betalingen stoppen en dan is de consequentie dat zij uit de euro en uit de Europese Unie stappen. Wat vindt de heer Van 't Wout daarvan; is hij het daarmee eens? Moeten zij zich houden aan alles wat wij nu hebben afgesproken? Is anders de conclusie: dan maar uit de Unie?

De heer Van 't Wout (VVD):

De VVD is altijd helder geweest. De Grieken hebben nu een pakket te leveren. De bal ligt bij hen. Dat moet vervolgens goedgekeurd worden door de trojka en de eurogroep. Pas dan kan er sprake zijn van het uitkeren van geld. Als dat niet gebeurt, is het hun probleem. Dat kan als consequentie hebben dat zij uit de euro gaan.

De heer Klaver (GroenLinks):

De collega uit het Europees Parlement was veel helderder. Hij gaf aan: ik vind dat zij er dan uit moeten; ik kan ze er niet uit zetten, maar door de geldkraan dicht te draaien, zorg ik ervoor dat ze worden gedwongen en dat we ze er eigenlijk uitduwen. Dat is heldere taal. Hoe kijkt de Tweede Kamerfractie daartegenaan? Vindt de VVD fractie dat als Griekenland nu niet thuis geeft, er niet onderhandeld mag worden over de voorwaarden? Dan zullen ze uit de euro en de Europese Unie moeten stappen.

De heer Van 't Wout (VVD):

De bal ligt bij Griekenland. Als de Grieken die bal er niet in trappen, zijn de consequenties voor hen, ook wanneer het een vertrek uit de euro betekent.

Wat Europa vooral wél moet doen om het reële optimisme terug te krijgen, is afmaken waar het ooit aan begonnen is. De interne markt, een van de kernpunten van de Europese Unie en een van de grootste motoren van welvaart, is nog lang niet af. Of het nu gaat om transport en logistiek, dienstverlening, de digitale markt of de energiemarkt; we zijn er nog lang niet. Zeker voor een open handelsland als Nederland laten wij daarmee enorme kansen liggen op meer welvaart en meer banen. Wat Europa moet laten, is zich verliezen in initiatieven en discussies waar Europa niet nodig is. Geen Europese belastingen, bijvoorbeeld; geen blauwe envelop uit Brussel. Wat Europa wel moet doen, is vaart maken met het sluiten van een handelsverdrag met de Verenigde Staten, zodat wij in Nederland niet alleen auto's bouwen die we in Europa kunnen verkopen, maar ook in de Verenigde Staten. Dat TTIP-verdrag — het is vandaag weer veel in het nieuws — moet er komen, ondanks alles wat je erover kunt zeggen, want het heeft een veel grotere betekenis dan alleen een grotere afzetmarkt voor onze ondernemers.

De heer Pechtold (D66):

Het doet mij goed om de nieuwe collega op het gebied van Europa met een positief geluid te horen. Ik hoorde dat zijn eerste herinneringen van eind jaren tachtig waren. Ik kreeg een beetje het beeld van de positivo's, Koot en Bie, het wijnjaar nul, onze god is de beste. Maar laten wij dat verder proberen in te vullen met de heer Van 't Wout. Hij ziet Europa vooral als het Europa van handel, het Europa van banen en het Europa van wel of geen belastingen hier of daar. Heeft Europa voor hem ook iets meer? Heeft Europa voor hem ook iets van gedeelde waarden op het gebied van mensenrechten, vrede en veiligheid, het gevoel ook om elkaar scherp te houden wat bijvoorbeeld de vrijheid van de journalistiek en de mensenrechten betreft? Dat positieve deel miste ik nog even.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik was ook nog niet aan het einde van mijn betoog. Dat zal de heer Pechtold ook opgemerkt hebben. Ja, natuurlijk is de Europese Unie meer dan alleen handel. Met alle kritiek die je op Europa kunt hebben, is het bijvoorbeeld een enorme prestatie dat wij in de jaren negentig een groot aantal dictaturen aan de oostgrens, zonder dat er een schot gelost is, hebben weten te hervormen tot liberale democratieën. Daar gaat het zeker ook om in de Europese Unie.

De heer Pechtold (D66):

Dat is precies het punt waarheen ik de heer Van 't Wout probeerde te krijgen: dictaturen. We hebben de laatste dagen een paar bijzondere uitspraken gehoord van de VVD-fractievoorzitter. Hij zei een beetje tegen die dictaturen aan te schuren, want dat soort stabiliteit is beter dan wanneer je met de mensenrechten aan komt zetten en wanneer je op pleinen in Oekraïne met je vingertje gaat staan wijzen en zegt: dit kan zo niet. Dat moesten we eigenlijk maar niet meer doen, vond hij. Voor mij is Europa vrede, veiligheid en daaruit voort komt de welvaart. Mijn vraag is of er bij de VVD een koerswijziging gaande is in de opstelling tegenover Europa, ten aanzien van landen waar het met die vrijheden minder goed gesteld is. Of is dat hele gevoel van de heer Zijlstra toch een beetje uit de context gerukt en zegt de VVD hier vandaag, als wij het over Europa hebben: nee, de juiste volgorde is inderdaad vrede, veiligheid en dan komt de welvaart daaruit voort?

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik zie geen onderscheid tussen die drie dingen, maar ik kom zo nog op het buitenlands beleid. Dan spreken we vast nog even door over het mooie artikel van de heer Zijlstra in het Liberaal Reveil, een blad waarop na dit Kamerdebat natuurlijk alle aanwezigen een abonnement gaan nemen. Het is ook niet duur, zeg ik erbij. Zeker de heer Pechtold zal dat abonnement al hebben, als liberaal.

Wat Europa niet moet doen, is voortrazen zonder om te kijken. We hebben inmiddels onze nieuwe Eurocommissaris, de heer Timmermans, die met een belangrijk project bezig is. Hij wil serieus bezig gaan met de vraag welke regels en wetten wij in Europa kunnen schrappen. Hij heeft daar al een lijst voor neergelegd. Daar kun je van zeggen dat het te weinig is, maar het is wel een begin. De VVD vindt dat Timmermans met die koers alle steun verdient, want voornemens op papier zijn mooi, maar het draait om resultaten. Wat de VVD betreft, zou de agenda van Timmermans door de commissie zo snel mogelijk voorzien moeten worden van meetbare doelen en resultaten. Ook de Kamer en het kabinet zouden moeten kunnen zien op welk moment Timmermans hoeveel regels geschrapt wil hebben en hoe het ermee staat. Zo kan de druk op de ketel gehouden worden.

Wat de VVD betreft, gaan we de impact assessments die we nu aan het begin van een wetgevingstraject in de Europese Unie doen, ook aan het einde van zo'n traject invoeren. Wij weten immers ook dat gedurende zo'n traject zo'n wet nog weleens flink kan wijzigen en uitbreiden. Graag hoor ik daarop een reactie van het kabinet.

Wat Europa moet doen, is geld efficiënt en effectief besteden. Afgelopen maandag gaf minister Koenders een mooie lezing in Leiden, zeg ik uit mijn hoofd, waarin hij het idee opperde om meer Europese gelden afhankelijk te maken van prestaties, zoals we dat ook weleens bedacht hebben voor pre-accessiegelden. Het bleef een beetje bij die gedachte, maar op zichzelf spreekt de gedachte de VVD zeer aan. Wij zouden de minister-president dan ook willen vragen om daar vandaag wat concreter over te zijn en om een plan daarover naar de Tweede Kamer te sturen.

Wij worden op dit moment geconfronteerd met grote instabiliteit in het oosten en in het zuiden. We moeten een realistisch buitenlands beleid met de spierballen van de NAVO, de vuist van de sancties en de warme hand van diplomatie gebruiken om onze belangen te verdedigen. Niet te snel juichen bij een revolutie, maar je ook afvragen wat voor het oude in de plaats komt. Immers, dat de Arabische Lente vooral een ijskoude winter is geworden, is niet alleen diep triest voor de inwoners daar, maar vormt ook een bedreiging voor onze veiligheid.

De heer Beertema (PVV):

Mijnheer Van 't Wout had het heel even over de interne organisatie van de EU. Gaat hij daar nog iets meer over zeggen of heeft hij dat blokje afgesloten?

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik heb nog 35 seconden spreektijd voor twee blokjes. Als de heer Beertema mij via een interruptie de kans wil geven om daar iets over te zeggen, kan hij zijn vraag stellen.

De heer Beertema (PVV):

Ik begrijp dat u snel over de interne organisatie heen wandelt, want er zijn opnieuw heel veel fouten gevonden. In belastinggeld van de hardwerkende burger uitgedrukt, is er voor bijna 7 miljard aan fouten geconstateerd. Wij zien ook dat er heel veel meer fraude is geconstateerd. U kunt toch niet zeggen dat het een succesverhaal is? Gaat u nog zeggen dat dit beter moet en zo? Gaat u zeggen dat na twintig keer niet goedkeuren van de jaarrekening het de eenentwintigste keer misschien wel zal gebeuren?

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik ben het geheel met u eens dat fraude niet kan en dat het idioot is dat wij al twintig jaar geen goedkeurende verklaring krijgen. Ik ben blij dat u mij de kans geeft om dat nog even te zeggen. U weet ook dat je in acht minuten niet alles kunt benoemen. Ik ben zeker niet alleen maar positief over de Europese Unie. Daar gaat mijn hele inbreng volgens mij over.

De heer Beertema (PVV):

Ik kan heel goed begrijpen dat u niet alles kunt benoemen. Maar zo'n groot gremium dat voor de twintigste keer geen goedgekeurde jaarrekening kan overleggen, is geen klein dingetje. Dat is een drama, en gelet op de kosten is het een financieel drama. Er is niets op orde daar. Daar kunt u toch wel iets meer over zeggen dan u nu doet?

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik heb gezegd wat de Europese Unie moet doen en dat zij haar geld goed, efficiënt en effectief moet uitgeven. Verder dank ik de heer Beertema, want ik onderschrijf wat hij zegt.

Direct samenhangend met veiligheid is het grote vraagstuk van asiel en migratie. Daar heeft deze Kamer vorige week nog uitgebreid over gedebatteerd, naar aanleiding van een plan van de VVD. Dat zal niet de laatste keer zijn. Wij zijn en blijven ervan overtuigd dat de inzet op opvang in de regio uiteindelijk het enige antwoord op dat grote vraagstuk kan zijn.

Legitimiteit, een van de doelen van het Nederlands voorzitterschap, krijg je in de ogen van de VVD niet door te praten, papier te verschuiven of door campagnes te voeren, maar door resultaten te boeken; resultaten die bijdragen aan een leven in veiligheid en welvaart voor alle Nederlanders; resultaten waardoor het optimisme terugkeert, maar nu gebaseerd op daden in plaats van op de pof.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik twijfelde even of ik moet interrumperen want wij hebben niet zo veel interrupties, maar ik wil toch graag helderheid van de VVD. De Tweede Kamerfractie van de VVD zei zojuist bij monde van de heer Van 't Wout: dat vrijhandelsverdrag met Amerika moet er komen, want het is heel erg belangrijk dat auto's die wij hier maken aan dezelfde standaarden voldoen als daar en andersom. Nu is niet iedereen in de VVD blind enthousiast over TTIP. In het Europarlement heeft de landbouwwoordvoerder er terecht zorgen over geuit dat het straks een grote interne markt wordt. De Europese markt gaat samen met de Amerikaanse, waar de standaarden anders zijn dan hier. De zorgen — onder andere ingegeven door het Landbouw Economisch Instituut — zijn dat de Europese boeren, de Nederlandse boeren daar het slachtoffer van zullen zijn. In het Europarlement zegt de VVD dat een keiharde voorwaarde voor dat verdrag moet zijn dat de eigen standaarden overeind blijven. In de Tweede Kamer wil de VVD daar niet in mee. Kan de heer Van 't Wout dat verklaren?

De heer Van 't Wout (VVD):

Dit is een niet geheel goede samenvatting van de verschillende inbrengen. Er is tijdens de vorige twee debatten over de Europese top ook over TTIP gesproken. De VVD is helder. Wij steunen continue de inzet van het kabinet dat de standaarden van Nederland en van Europa overeind blijven en dat er een level playing field moet zijn. Waar ik mij aan stoor in het hele TTIP-debat is dat het er onderhand op lijkt dat dit een verschrikkelijk ding is. Daarom zeg ik namens de VVD dat dit verdrag er gewoon moet komen. Niet alleen om welvaartsredenen, maar ook omdat de VS bij Rusland en China gaan shoppen als wij geen verdrag met de VS sluiten. Ik zeg tegen de Partij voor de Dieren dat het dan wereldwijd met de standaarden alleen maar verder achteruitgaat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan blijft die duidelijkheid dus achterwege en horen wij hier de VVD net als in verkiezingstijd. Kritiek op Brussel, machtsoverdracht is allemaal erg. Nu dus ook kritiek op TTIP, omdat dat de Nederlandse en Europese boeren onder druk zal zetten. Als het erop aankomt, verbindt de VVD daar echter geen consequenties aan en vindt zij het prima dat onze markt straks overspoeld wordt door Amerikaanse producten. Als het erop aankomt, is het dus geen voorwaarde. Dan is het gewoon een beetje een proefballonnetje geweest. Dan laat je dus alle boeren in de kou staan, met dank aan de VVD.

De heer Van 't Wout (VVD):

Nee hoor, want de inzet van het kabinet, waar de VVD de grootste partij in is, is volstrekt helder en die steunen wij ook. Het gaat erom dat juist de Amerikaanse markt overspoeld wordt met Nederlandse ondernemers, zodat we hier banen en welvaart kunnen creëren.

Mevrouw Maij (PvdA):

Hier banen en welvaart, daar ben ik uiteraard ook heel erg voor. Net als voor betere regels. Ik denk dat iedereen daarvoor is. De heer Van 't Wout zei net dat TTIP, dat handelsverdrag, er gewoon moet komen. Daar is vanuit de regering een aantal voorwaarden aan gesteld. Minister Ploumen is bijvoorbeeld aan de slag gegaan om te kijken of het ISDS publiek kan worden georganiseerd en niet privaat. Dus achter "het moet er gewoon komen" zit toch nog wel een paar keer "onder voorwaarde van".

De heer Van 't Wout (VVD):

Ja, dat is waar. Onderhand dreigt de nuance in dit debat over te slaan in: dat hele TTIP is helemaal niets. Daarom zeg ik dat de agenda van het kabinet en van de Europese Unie moet zijn dat we dat verdrag gaan sluiten. Dat moet de motor zijn van je inzet. Natuurlijk vallen er over zo'n verdrag nog 100 andere dingen te zeggen, maar de VVD hecht er enorm aan dat deze onderhandelingen een succes worden. Dat is echt cruciaal voor de toekomst van Europa. Wordt dat een verloren continent dat lekker naar zichzelf zit te staren of wordt dat een wereldspeler?

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik weet niet of het verloren continent dan de Verenigde Staten of Europa is in dat geval. Ik denk toch echt dat "het moet er gewoon komen" ook niet helemaal in lijn is met wat de heer Van 't Wout zelf eerder heeft aangegeven, namelijk dat hij toch wel kaders zou willen zien, en met de inzet van de regering, die overigens wat de PvdA betreft nog wel een tandje scherper kan.

De heer Van 't Wout (VVD):

Dat is dezelfde vraag als daarnet. Als je zegt dat je een doel wilt bereiken, kun je daar allerlei dingen omheen gaan verzinnen: als dit, dan dat. Nee, je inzet moet zijn dat je dat doel wilt bereiken. De VVD hecht enorm aan de totstandkoming van een vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten. Dat heb ik eerder gezegd en dat blijf ik hier vandaag ook zeggen.

De heer Segers (ChristenUnie):

De vraag is natuurlijk wel tegen welke prijs zo'n handelsverdrag er komt. Ik weet niet of de heer Van 't Wout inmiddels De Boerderij uitheeft, waar ik hem de laatste keer naar vroeg. Daar staat column in van zijn partijgenoot de heer Huitema uit het Europees Parlement. Die zei — ik stel de vraag in aanvulling op mevrouw Ouwehand — dat die standaarden niet omlaag moeten. Er moet inderdaad een level playing field zijn, maar wij gaan dus niet onze standaarden verlagen als het gaat om bijvoorbeeld dierenwelzijn. Dat was voor hem echt een breekpunt. Dat is een veel helderder standpunt dan het standpunt dat ik nu hoor: koste wat het kost moet TTIP er komen.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik heb gezegd dat dat verdrag cruciaal is voor de toekomst van Europa en dus voor de toekomst van Nederland. Natuurlijk zitten daar dingen omheen waar je over moet praten. De inzet, ook van het kabinet, is helemaal niet om die standaarden in Europa of Nederland naar beneden te halen. Dat vindt de VVD goed. Ik verzet me ook een beetje tegen dat beeld dat het handelsverdrag erop ziet om hier maar alles wat wij hebben op te geven. Volgens mij is dat niet conform de werkelijkheid. Ik verzet me ook tegen de hele negatieve sfeer die er onderhand dreigt te ontstaan vanwege dit debat, al verwijt ik dat niet zozeer de heer Segers. Ik zie echter af en toe angstbeelden voorbij komen. Ik denk echt dat voor de toekomst van Europa, ook als wereldspeler, dat verdrag met de Verenigde Staten cruciaal is.

Overigens heb ik natuurlijk gelijk een abonnement op De Boerderij genomen.

De heer Segers (ChristenUnie):

Goed nieuws voor De Boerderij. TTIP kan inderdaad een heel goed middel zijn om handel tussen twee belangrijke continenten te stimuleren, maar tegen welke prijs? Je kunt zeggen dat er allerlei spookverhalen zijn. Het zou helpen voor het vertrouwen van de burgers als er een aantal rode lijnen wordt geschetst. Inderdaad, de normen mogen niet omlaag. Dat was wat de partijgenoot van de heer Van 't Wout in het Europees Parlement heel helder schreef. Daarnaast mag bijvoorbeeld geschillenbeslechting niet geprivatiseerd worden. We mogen de democratische besluitvorming niet omzeilen. Als de VVD-fractie op die vlakken heldere lijnen schetst, zou dat helpen bij het wekken van vertrouwen in de TTIP-onderhandelingen.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik heb al een paar keer gezegd, ook in dit debat, dat juist dat precies de inzet is van het kabinet. Wat de heer Segers nu schetst, is precies de inzet van het kabinet. Die inzet steunt de VVD. Alle energie moet er echter wel op zijn gericht, dat verdrag er te laten komen. Het gaat hierbij namelijk niet alleen om het vertrouwen van mensen die misschien wat angstig worden van beelden over chloorkippen en andere gekke beesten, maar het gaat hierbij ook om het vertrouwen van Nederlandse ondernemers die graag hun handel ook in Amerika willen afzetten. Daar ligt voor hen een gigantische afzetmarkt open. Het is daarbij de vraag of daar Nederlandse ondernemers gaan opereren of Chinese ondernemers. De VVD kiest dan voor de Nederlandse ondernemers.

De heer Van Baalen (EP/VVD):

Voorzitter. Er zijn prioriteiten gesteld voor het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie vanaf begin 2016. Het smaldeel van de VVD in het Europees Parlement deelt die prioriteiten van harte. Het gaat daarbij om de markt, om handel, om energie, en om minder regels en betere regelgeving. Er zullen dan echter ook een aantal zaken aan de orde komen die nu reeds spelen of die onverwacht opdoemen, en die voor het Nederlands voorzitterschap net zo belangrijk zullen zijn.

Over een van die zaken is zojuist al gesproken, namelijk de positie van Griekenland. Ik kan het niet anders zeggen: er is sprake van politiek puberaal gedrag van de regering in Athene. Europa is echter geen kindercrèche. Het kan niet zo zijn dat de Griekse regering door Europa reist, dat zij eigenlijk afspraken opzij zet, dat die regering van Europa wat meer flexibiliteit krijgt, dat zij uiteindelijk weken niets doet en dat zij nu weer zegt dat Griekenland nú belasting gaat innen. Die oplossing is bijna een typische oplossing van het Zuiden. Men zegt: we gaan meer belasting innen. Ik moet het nog zien of dat gaat lukken. Eigenlijk moet Athene inzien dat het hom of kuit is. Het is óf meedoen met de muntunie, inclusief alle afspraken die er zijn gemaakt, óf vertrekken uit de muntunie. Ik ben er niet van overtuigd dat Griekenland de wil heeft of in staat is om binnen die muntunie goed te functioneren.

Tsipras gebruikt ook de mogelijkheid van chantage. Griekenland is lid van het Schengengebied. Een van zijn ministers heeft gezegd: we zullen de buitengrenzen openzetten. Dat is onmogelijke en onaanvaardbare chantage. Het eerste gesprek met Tsipras of met Varoufakis was op de ambassade van Rusland. Ook tijdens het staatsbezoek van Tsipras aan Moskou werd gezegd: wij zijn niet voor de gemeenschappelijk afgesproken sancties. Als dat zo is, wens ik Griekenland heel veel succes in zijn relatie met Rusland. Rusland heeft echter simpelweg het geld niet om Griekenland te helpen. Eigenlijk is Griekenland kostbaarder dan de Krim. Die uitwisseling zie ik dus met belangstelling tegemoet. Dames en heren, als Poetin Griekenland wil hebben, dan voor ons de Krim, want dat is goedkoper. We zullen dus duidelijkheid moeten verschaffen.

Ik noemde Poetin al; mijn tweede punt is Rusland. Poetin is een eenvoudig man. Hij zegt gemiddeld wat hij denkt. Als viceburgemeester van Sint-Petersburg heeft hij al gezegd: ik wil een herstel van de Sovjet-Unie. Hij zei: de grootste crisis der mensheid was dat de Sovjet-Unie in verval raakte. Hij heeft vanaf Georgië, Moldavië, de Krim en het oosten van Oekraïne maar één policy, namelijk die landen instabiel maken. Wij moeten daarin keihard zijn. Gelukkig treden de landen van de Europese Unie en ook de Verenigde Staten gemeenschappelijk op. Ik wens de Nederlandse regering veel sterkte, omdat het ook mogelijk is dat de onderzoeken over de MH17 samenvallen met dat Nederlands voorzitterschap. Ik hoop dat de Unie dan ook achter Nederland zal staan.

Een ander punt is IS. Ja, ik ben het daarover met de heer Zijlstra eens: wij moeten daarvoor samenwerken met de landen die relevant zijn, bijvoorbeeld met Egypte en met Marokko. Dat is van cruciaal belang. Ik geloof heus wel dat president Al-Sisi misschien niet de Mensenrechtentulp zal krijgen. We kunnen echter niet zonder Egypte. Met dat land moet dus nauw worden samengewerkt bij de bestrijding van IS.

Over TTIP is voldoende gesproken. De fractie van de VVD in het Europees Parlement is van mening dat we geen ononderhandelbare voorwaarden stellen, zoals de Partij van de Arbeid wel lijkt te doen. Je spreekt af: we willen die interne markt, van Hawaï tot Helsinki, en dat laten we niet versjteren, om het zo te zeggen, door een chloorkip. Voor ons is dat ondergeschikt. We gaan praten over de vraag hoe we die arbitrage beter kunnen regelen. Onderhandelen betekent: samen verder.

Dit alles is nodig in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk. We moeten er dan ook alles aan doen om een Brexit te verhinderen.

Mevrouw Maij (PvdA):

Voorzitter. We spreken vandaag over de Staat van de Europese Unie. De Europese Unie moet een schild zijn dat haar burgers beschermt tegen uitbuiting, tegen schending van fundamentele rechten en tegen de groeiende macht van multinationals. Daarnaast moet de Europese Unie een baken zijn van vrijheid en stabiliteit in een onbeteugelde wereld met burgeroorlogen om ons heen. De PvdA wil een EU die minder is gericht op platte economische samenwerking alleen. De PvdA wil een EU die de Nederlandse en de Europese welvaartstaat behoudt en verstevigt.

Mijn collega Paul Tang en ik willen vandaag aandacht vragen voor de beteugeling van de rol van multinationals en voor de verankering van de Europese rechtsstaat en de rol van de Europese Unie in de wereld. Wij hebben hier vaak gesproken over het sociale Europa. De PvdA wil de regering oproepen om daar tijdens het Nederlandse voorzitterschap een speerpunt van te maken. Het tij moet gekeerd. Wij denken daarbij aan regels om oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt tegen te gaan, aan het aanpakken van belastingontwijking en aan het borgen van rechtsstatelijke, sociale en milieunormen bij handelsverdragen zoals TTIP. Landen staan in hun eentje vaak machteloos, maar samen kunnen we sterker staan.

De huidige Detacheringsrichtlijn, die regelt onder welke voorwaarden mensen in een ander land kunnen werken, beschermt werknemers te weinig. De richtlijn biedt het bedrijfsleven te veel mogelijkheden om via schijnconstructies mensen uit te buiten. Deze richtlijn zal grondig moeten worden herzien. Laat Europa bij de herziening van de richtlijn meer rekening houden met de vrachtwagenchauffeur of de bouwvakker die door de oneerlijke concurrentie wordt uitgebuit of die uitbuiting ervaart.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ook de PvdA wil ik een vraag stellen over het vrijhandelsverdrag met Amerika. We hebben in de media kunnen lezen dat de PvdA steeds kritischer wordt. Daar ben ik erg blij mee. Hoe zal die kritiek zich vertalen? Wordt het de lijn van Europarlementariër Jongerius zoals beschreven in de NRC van vandaag? Letterlijk zegt zij: we hebben al zo veel problemen met de interne markt, we moeten het niet nog groter maken; een fundamentele wijziging, harde randvoorwaarden of anders stemmen we niet in. Wordt dat ook de lijn van de Tweede Kamerfractie, dus de boodschap aan het kabinet? Of moeten we het anders opvatten? Blijft het steun, zij het kritischer, voor de inzet van het kabinet?

Mevrouw Maij (PvdA):

De afgelopen weken hebben we verschillende keren gedebatteerd over TTIP, ook over de inzet van de regering tijdens de Europese top waarop over TTIP is gesproken. Ik heb daarbij hetzelfde gezegd als wat in mijn spreektekst voor vandaag staat. Ik vertel het graag opnieuw aan mevrouw Ouwehand. Voor de PvdA is het belangrijk dat we milieunormen, sociale normen en ook normen voor voedselveiligheid en dierenwelzijn handhaven zodat daarmee niet wordt gemarchandeerd. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld ISDS. We spraken er al eerder over. Daarover hebben we gezegd: voor ons geen private geschillenbeslechting. Daarom hebben we afgelopen week ook gestemd voor de motie waarin de heer Segers hiertoe oproept.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat heb ik gezien en, nogmaals, daar ben ik blij mee. Maar ik zou het graag scherp krijgen. Ik heb vaker met de PvdA gedebatteerd over TTIP. Dan kwamen er kritiekpunten en was het de bedoeling dat dit de inzet van het kabinet zou zijn. Volgens mij zijn we nu op een punt beland dat we als Kamer kunnen afspreken wat de voorwaarden moeten zijn voordat we zo'n verdrag accepteren. Moeten we de kritiek van de PvdA zo opvatten? Worden er nu voorwaarden aan verbonden? Wordt er niet alleen een boodschappenbriefje meegegeven aan het kabinet? Wordt er nu gezegd: als het niet is geregeld, stemmen we niet in?

Mevrouw Maij (PvdA):

Zo is het.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben blij voor mevrouw Maij dat zij vandaag ook haar standpunt namens de PvdA kan geven, want we hoorden eerder mevrouw Ploumen en de heer Timmermans, en vandaag de heer Vos, de heer Tang en mevrouw Jongerius. Ik ben blij dat we nu nóg een PvdA-standpunt aan dat hele spectrum kunnen toevoegen.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het is telkens hetzelfde standpunt, hoor.

De heer Pechtold (D66):

Dat vraag ik mij af. Waar al die standpunten van de PvdA toe leiden, is dat er zomaar bij mensen het gevoel zou kunnen zijn dat de PvdA zegt: nee, we willen het niet en zien het niet zitten, omdat er onoplosbare problemen zijn; we moeten er dus mee stoppen. Ik denk dat als dadelijk andere partijen een motie indienen waarin staat dat ermee moet worden gestopt, de PvdA uiteindelijk niet voorstemt. Om dat beeld helder te krijgen, vind ik dat mevrouw Maij iets verder moet gaan dan: we zijn voor mensenrechten, voor dierenwelzijn en voor andere dingen. Want dat zijn we, denk ik, allemaal hier. Dat kunnen niet de voorwaarden zijn waardoor we vandaag een grote kop in de krant hebben dat de PvdA ermee wil stoppen. Kan mevrouw Maij als zesde woordvoerder vandaag misschien iets duidelijker zijn over wat de andere vijf bedoeld hebben?

Mevrouw Maij (PvdA):

Volgens mij was ik net heel duidelijk in mijn antwoord op de vraag van mevrouw Ouwehand. Misschien heeft de heer Pechtold haar vraag niet helemaal goed gehoord. Ik heb gezegd: inderdaad, ja.

De heer Pechtold (D66):

We kunnen het dus gemakshalve zo samenvatten dat het beeld vandaag in de media dat de PvdA tegen haar eigen bewindslieden, zowel in Brussel als hier in Den Haag, zou zeggen dat zij ermee moeten stoppen, niet klopt. Over TTIP kan onderhandeld worden. Daar zijn we anderhalf jaar mee bezig. Maar net als D66 en andere partijen zegt de PvdA: daar moeten wel zaken uit voortkomen die het voor Nederland niet slechter maken als het gaat om onze democratie, om de kwaliteit van ons voedsel en zaken die ervoor zorgen dat bedrijven niet zomaar over overheden kunnen heen walsen en dergelijke. Dan zijn we het eigenlijk weer eens.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het zou zomaar kunnen dat we het eerder al eens waren en nu ook weer. Ik denk dat het duidelijk is dat we onze zorgen eerder hebben geuit, ook op eenzelfde manier als in de eerdere debatten over de Europese top en ook zoals ik die nu net geuit heb in antwoord op vragen van mevrouw Ouwehand. Wat ons betreft zou het heel goed zijn als we tot dat vrijhandelsverdrag komen, maar wel onder voorwaarden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik wil ook nog wat opheldering over het standpunt van de PvdA over TTIP. Ik was heel blij toen ik de NRC las. Ik dacht: eindelijk, hartstikke goed!

Mevrouw Maij (PvdA):

Houd vast, houd vast!

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik hoop dat ik dat kan vasthouden. Maar de centrale vraag is de volgende. Er is vandaag veel tromgeroffel bij de PvdA. De PvdA zegt dat zij het afkeurt zoals het er nu ligt en dat er van alles moet veranderen. Mevrouw Maij is volksvertegenwoordiger. Wij kunnen het kabinet met een opdracht naar Brussel sturen. Wat moet er veranderen aan de inzet van het kabinet op het terrein van de totstandkoming van TTIP?

Mevrouw Maij (PvdA):

Er moet recht worden gedaan aan de zorgen die geformuleerd zijn. Die zijn als voorwaarden geformuleerd. Ik heb heel duidelijk gesteld dat het gaat om milieuvoorwaarden, om sociale voorwaarden en om de manier waarop wij bijvoorbeeld dierenwelzijn en voedselveiligheid hebben ingericht. Daarmee willen we niet marchanderen. Over ISDS hebben we vorige keer al gesproken. Ik denk dat duidelijk is dat dit wat ons betreft geen private rechtspraak gaat zijn, waarmee we een soort claimcultuur uit de Verenigde Staten importeren in Europa. Dat willen we niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

We zijn het helemaal eens over ISDS, maar kijk naar de ontwikkelingen op dat vlak. Minister Ploumen is daarmee bezig. Er worden zaken aangepast, maar het blijft geschillenbeslechting die eigenlijk buiten de gangbare rechtspraak om gaat. Zegt de PvdA dat dit veranderd moet worden, dat het kabinet daar niet langer op moet koersen en dat ISDS helemaal van tafel gaat? Mevrouw Maij formuleerde wat algemene waarden waar we allemaal achter staan, zoals ook de heer Pechtold zei. Moet de inzet van de minister voor Handel op ISDS veranderen? Moet de geschillenbeslechting gewoon van tafel?

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik herhaal dat we deze week voor de motie van de heer Segers hebben gestemd. Daarin staat heel duidelijk dat het publiek moet zijn en dat onze rechtsstaat daarin beschermd moet worden. Ik denk dat dit vrij helder is.

De heer Segers (ChristenUnie):

Daarover zal een oordeel moeten worden geveld. Uiteindelijk zal dat hier moeten gebeuren. Wij kunnen ons natuurlijk wel laten adviseren, want de mate waarin afbreuk wordt gedaan aan de democratische rechtsstaat en aan de parlementaire controle is arbitrair. Dat moet je toetsen. Als we dat omvangrijke handelsverdrag hier voor hebben liggen, met alle mitsen en maren en alle toeters en bellen, is de PvdA er dan voor om dat verdrag voor te leggen aan de Raad van State met de vraag hoe het zich verhoudt tot de uitgangspunten die we deze week in die motie hebben neergelegd? Zou de PvdA-fractie dat idee willen steunen?

Mevrouw Maij (PvdA):

De Raad van State is een heel slim hoog college dat we hebben. Wellicht kan dat op dat moment goed aan de orde zijn.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dan noteer ik dat "wellicht". Zou u het een goed idee vinden om dat aan de Raad van State voor te leggen? Het is een lastige afweging om te zeggen of er afbreuk wordt gedaan aan de democratische rechtsstaat. Als de PvdA-fractie zegt dat het heel wijs zou zijn om dat aan de Raad van State voor te leggen, noteer ik dat met dankbaarheid.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ja, dat had ik in eerste instantie al geantwoord, dus deze tweede interruptie was eigenlijk niet meer nodig.

Voorzitter. Naast de punten die we net hebben besproken, is het voor ons ook belangrijk dat belastingontwijking in de Europese Unie minder gemakkelijk wordt. Mijn collega Paul Tang gaat nog wat behartigenswaardige woorden zeggen over belastingontwijking. De Europese economie trekt aan. Economische groei is mooi, maar moet ook werk opleveren. Brood op de plank voor werknemers en niet alleen winst voor bedrijven. Het is dan ook zorgwekkend dat de werkloosheid nog steeds hoog blijft, ondanks dat we economische groei hebben. In sommige lidstaten is de jeugdwerkloosheid al bijna 50%. Dat is echt veel te veel.

Dan de rechtsstaat. Democratie, vrije pers, bescherming tegen discriminatie, vrijheid van meningsuiting en niet in de laatste plaats een eerlijke en onafhankelijke rechtsgang lijkt allemaal vanzelfsprekend, maar is dat helaas niet altijd, ook niet in de lidstaten van de Europese Unie. De Commissie stelt voor een rechtsstaatmechanisme in te stellen, om misstanden in de rechtsstaat en schending van fundamentele rechten in de EU bespreekbaar te maken. Wij zijn erg voor dat voorstel.

De PvdA betreurt het dat de Raad niet zo enthousiast heeft gereageerd en meer een algemeen gesprek wil hebben over die rechtsstaat. De Raad houdt het voorlopig bij een dialoog, eens per jaar, zonder consequenties. Volgens de PvdA is dat onvoldoende. We hebben gehoord dat de minister hierover maandag in Leiden heeft gesproken. We willen graag weten hoe de Nederlandse regering binnen de Raad aan de slag gaat om te komen tot een meer systematische behandeling van de rechtsstaat en de fundamentele rechten in de Europese Unie. Binnen zo'n mechanisme zouden ook sancties opgelegd kunnen worden, zoals de heer Van 't Wout al suggereerde. Wat vindt de regering daarvan? Hoe gaat Nederland dit volgend jaar verder vormgeven, wellicht ook als voorzitter van de Europese Unie? Onderzoek van het EU-agentschap voor fundamentele rechten laat zien dat er nog een flinke weg te gaan is als het gaat om het tegengaan van geweld tegen vrouwen, bestrijding van antisemitisme en alle vormen van discriminatie, bijvoorbeeld ook van Roma en lhbt, en als het gaat om islamofobie en uitbuiting op de arbeidsmarkt.

Fundamentele rechten zijn er niet alleen maar voor de winnaars en voor de happy few, maar zij moeten er zijn voor ons allemaal. Die fundamentele rechten zouden ook moeten gelden voor de bevolking in de kandidaatlidstaten. De PvdA wil dat kandidaatlidstaten een eerlijk perspectief op lidmaatschap behouden, uiteraard als zij voldoen aan de gestelde criteria voor economisch en democratisch bestuur. Welvaart en fundamentele rechten zijn een groot goed, niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze buren op de Balkan en in Turkije. Die gunnen wij hun ook. Het toetredingsperspectief is uiteraard niet onvoorwaardelijk, maar we blijven solidair en we keren deze landen niet de rug toe.

Nederland heeft een belang bij een sterk Europa, dat eensgezind optreedt, onder meer richting Rusland, waar door de vorige spreker ook aan werd gerefereerd, en dat minder afhankelijk is van Rusland, bijvoorbeeld voor energievoorziening. De signalen uit sommige lidstaten, waaronder Griekenland en Hongarije, zijn zorgwekkend. We hebben een sterk en gezamenlijk Europa nodig, dat eensgezind de hand reikt naar buurlanden in problemen, maar ook eensgezind optreedt als het gaat om sancties en politieke druk.

De PvdA ziet hierbij een rol weggelegd voor een energie-unie. Naast de duurzaamheid, innovatie en werk die daarmee gemoeid zijn, is een Europese energie-unie ook een middel tot onafhankelijkheid. Er moet echt meer prioriteit worden gegeven aan duurzame energie, bijvoorbeeld ook bij het investeringsfonds. Die afhankelijkheid van Russisch gas zal voor Nederland en voor de Europese Unie echt minder moeten worden. Ook hier zien wij een prioriteit voor Nederland tijdens het aanstaande voorzitterschap. We horen graag hoe de regering dat wil invullen.

In dit verband ook een kort woord over immigratie. In de afgelopen weken is er veel gezegd over dit onderwerp. Volgens ons is dat onlosmakelijk verbonden met het EU-buitenlandbeleid. Wij willen een Europees asiel- en migratiestelsel dat grenzen stelt, maar dat vooral ook humaan is. In mei komt de Europese Commissie met een visie op migratie. Wij kijken daarnaar uit.

Tot slot hebben Nederland en de Nederlandse regering terecht regelmatig kritiek op de Europese Commissie en op de Europese samenwerking. Om goed mee te kunnen onderhandelen en om de belangen van Nederland goed te vertegenwoordigen, moet je wel aan tafel zitten. In de buitenlandhoek en met de twee vertegenwoordigers van de regering die vandaag bij het debat aanwezig zijn, zit dat wel goed, alsook met de vertegenwoordiger van Financiën. Er is echter veel meer nationaal beleid dat wordt ingekaderd door Europese afspraken, omdat de problemen grensoverschrijdend zijn en ze gezamenlijk moeten worden aangepakt. De PvdA roept de regering op om altijd met de betrokken bewindspersonen bij de Raad van Ministers aanwezig te zijn. Wij verzoeken de regering om ook in de verslagen weer te geven of de minister of de staatssecretaris in de stoel van Nederland heeft gezeten tijdens de Raad.

De heer Tang (EP/PvdA):

Voorzitter. Ik herhaal de woorden van partijgenote Maij: Europa moet een schild zijn. Het moet een Europa zijn dat burgers centraal stelt, zodat zij en wij eigen keuzes kunnen maken in leven en samenleven. Die staat heeft de Unie nog niet bereikt. De Unie is voor markt en munt, maar niet voor mensen. Daarin moet verandering komen, ook om het gezonde draagvlak voor Europa te herstellen. Dat begint met een agenda voor banen en groei. In Brussel is een omslag gemaakt van alleen bezuinigen en hervormen naar investeren. Die omslag is hard nodig, want de investeringen in Europa liggen meer dan 20% lager dan voorheen. Daarom moet het Junckerfonds een beslissende stoot geven aan investeringen, juist op aandrang van de sociaaldemocraten in het Europees Parlement. Om dat beslissende effect op de Europese economie te hebben, moeten er extra bijdragen zijn. In andere landen, zoals Duitsland en Frankrijk, wordt gewerkt aan investeerdersplatforms en de provincies hebben het kabinet opgeroepen om het Junckerfonds te benutten. De EU wil dus investeren, andere landen willen investeren en provincies willen investeren. De vraag is of Nederland achterop blijft hinken of dat het gaat aanhaken. Zo ja, wanneer? Ik heb begrepen dat het kabinet Nederland wil laten deelnemen aan de AIIB. Dat roept natuurlijk de vraag op waarom wel in Azië en niet hier.

Meer banen en groei is noodzakelijk, maar niet voldoende. Markten in Europa lijken ons eerder te overmeesteren dan te dienen. We zien uitbuiting, onverantwoord gedrag op financiële markten, schade aan milieu en klimaat en belastingontwijking. Is het uit te leggen dat Amazon minder winstbelasting betaalt dan de boekhandel in Nederland? Is het uit te leggen dat de uitgaven aan zorg worden geremd, terwijl de inkomsten aan winstbelasting omlaag gaan? Is het uit te leggen dat de naam van Nederland steeds opduikt bij slinkse belastingconstructies, zoals deze week nog het goudbedrijf El Dorado dat het zo weet te regelen dat nota bene de Griekse overheid 1,7 miljoen misloopt? Is dat uit te leggen? Nee, natuurlijk niet, net zo min als Jean-Claude Juncker Luxleaks kon uitleggen.

Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie, koos voor de vlucht naar voren en het Europees Parlement zal hem verder naar voren duwen, met voorstellen voor wetgeving en een onderzoekscommissie dit jaar. Uitgangspunt is, zoals Juncker onderschrijft, dat bedrijven winstbelasting betalen op de plaats waar ze winst maken. Een logisch gevolg is dat bedrijven in hun jaarverslag daarover rapporteren. Ik hoor graag of het kabinet deze twee punten onderschrijft. Ik hoor graag hoe het kabinet tegenover de Europese aanpak van het pijnlijke probleem staat en of de delegatie uit het Europese Parlement hier met open armen ontvangen zal worden.

Even pijnlijk is het probleem dat het principe "de vervuiler betaalt" in Europa niet geldt voor de grootverbruikers en dat kolen zelfs gas dreigen te verdringen. De voorstellen voor de Europese Energie-unie zijn dan ook meer dan welkom voor de sociaaldemocraten. De energievoorziening kan veiliger, schoner en goedkoper. Dat is een economische, maar ook een politieke samenwerking. Het maakt ons onafhankelijker van Russisch gas, zodat we sterker staan tegenover het Rusland van Poetin. Ik hoor graag van het kabinet hoe het specifiek denkt de plannen van de Europese Commissie te gaan ondersteunen. Ook hoor ik graag hoe het kabinet staat ten opzichte van de gezamenlijke inkoop van gas. Dat is economisch verstandig; tegenover de verkoopmacht van Gazprom organiseer je zo een inkoopmacht van Europa. Het is ook politiek verstandig, want op die manier worden we minder makkelijk uit elkaar gespeeld. Het Russische gas wordt immers echt gebruikt als drukmiddel in de buitenlandse politiek.

Dit moet ook een belangrijk onderdeel zijn van het Nederlandse voorzitterschap. Zowel de aanpak van belastingontwijking als de inzet op de Energie-unie zijn onderwerpen die op de agenda van het Nederlandse voorzitterschap zullen verschijnen. Wat ons betreft zullen ze daar ook op moeten verschijnen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De situatie in de Europese Unie is ronduit alarmerend. Onze gemeenschappelijke welvaart wordt bedreigd. In sociaal opzicht gaat het slecht; niet minder dan 25 miljoen mensen in de Europese Unie zitten zonder werk. De eurozone verkeert in een diepe crisis en het is mogelijk dat Griekenland niet in de eurozone blijft. De EU is zo onaantrekkelijk geworden dat IJsland er geen lid meer van wil worden en velen in het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie per referendum willen verlaten. Samenvattend: de Europese Unie is een B-merk geworden.

Je zou verwachten dat er in het stuk dat we vandaag bespreken enige urgentie zou staan. De SP miste die urgentie. Ziet de minister-president niet dat er sprake is van een existentiële crisis in de Europese Unie? In Griekenland wordt de crisis het hardst gevoeld. Daar is nu sprake van een humanitaire crisis, die verband houdt met het snoeiharde bezuinigingsbeleid dat de trojka het land heeft opgelegd sinds dat in de financiële problemen kwam. Momenteel is een oplossing nog ver uit zicht, omdat er nog geen definitief akkoord is over het uit te keren noodgeld. Ik haal de Griekse crisis aan omdat die geheel Europa aangaat. De gevolgen van een mogelijke grexit zijn ongewis, maar het staat vast dat deze een kentering zou betekenen in het Europese project en mogelijk zelfs een grootschalige desintegratie. Hoe kijkt de minister terug op het Europese beleid sinds het uitbreken van de crisis? Welke verwachtingen heeft hij over het bezweren van de aanhoudende crisis in Griekenland?

Het is de vraag of de nieuwe Europese Commissie die urgentie ziet. Deze Commissie, ook wel "de meest politieke Commissie ooit" genoemd, zet enerzijds in op strategische keuzes en hoofdlijnen, maar heeft anderzijds een zeer omvangrijk programma, waarbij de verdergaande unievorming centraal staat. Dat is de olifant in de Brusselse kamer. Men durft niet te spreken over een politieke unie, maar ondertussen wordt de weg daarnaartoe wel geplaveid. Twee wegen daartoe zijn de Monetaire Unie en de Energie-unie. Ik zal deze nu beide bespreken. Het kabinet schrijft dat voor het herstel van het broze vertrouwen van de Europese burgers een verdragswijziging niet noodzakelijk is. Ik heb er zo mijn twijfels over of de burger wel genoegen zal nemen met de institutionele hervormingsagenda die het Nederlandse kabinet voorschrijft. De laconieke houding van het kabinet lijkt de euroscepsis van de Europeanen niet serieus te nemen. Neem alleen al het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, waar referenda zijn aangekondigd over een uittreding uit de Unie.

Ondertussen is de mogelijkheid van een grexit reëel geworden. Denk daarvoor aan de verkiezingsuitslag van mei 2014, waarbij de eurosceptische flanken veel winst behaalden. Ik wil van de minister-president een duidelijke visie horen op deze ontwikkelingen. Hoe gaat hij zijn belofte over een democratische Europese Unie en burgerparticipatie waarmaken? Welke concrete voorstellen gaat hij daartoe doen? Op welke wijze gaat Nederland de discussie in Europa trekken over het burgerinitiatief, dat drie jaar na lancering een stille dood aan het sterven is vanwege de juridische en bureaucratische muur die is opgeworpen door de Europese Commissie?

Verder schrijft het kabinet dat er een belangrijke meerwaarde ligt in het inzetten van politieke verantwoordingsstructuren via de nationale parlementen. Kan de minister dat hier, vandaag concreet maken? Dat is in ons aller belang. Deze zomer presenteert de Commissie haar plannen voor de toekomst van de eurozone. Recentelijk schetste Commissievoorzitter Juncker wat hij voor ogen heeft bij een diepere integratie in de Monetaire Unie. Hij zei: "We hebben geen optimale muntunie. We hebben een onafhankelijke ECB. Maar we hebben geen Europese regering. Dus moeten we regels maken om de niet-bestaande regering te vervangen." Dat is een curieuze opmerking, want hiermee stelt Juncker impliciet dat de Europese instituties zich moeten voegen naar de regels, als ware er een Europese regering.

Hoe duidt de minister-president deze opmerking? Deelt hij de mening van mijn fractie dat het een onzalig idee is om regels te maken die inwisselbaar zijn voor een Europese regering? De burgers van Europa zitten daar helemaal niet op te wachten. Hoe verhoudt dit zich tot de wens van het kabinet om de legitimiteit van het economische bestuur binnen de Economische en Monetaire Unie te versterken? Deze legitimiteit is ook op nationaal niveau vereist.

Enkele dagen geleden sprak de minister van Buitenlandse Zaken in Leiden over het vernieuwen van de Europese belofte. Hij voelt kennelijk zelf ook die behoefte. Hij besteedde daarbij veel aandacht aan rechtsstatelijkheid en goed bestuur. Ook de SP heeft deze fundamentele Europese waarden hoog in het vaandel. Regelmatig kaart ik bijvoorbeeld de situatie in Hongarije aan, een land dat onder de conservatieve premier Orbán is afgegleden naar een autoritaire staat die geen respect toont voor democratische principes en de mensenrechten op het spel zet, en bovendien een abject asielbeleid hanteert.

Daarom pleit ik voor een periodieke toetsing van de kwaliteit van de rechtsstaat en het voldoen aan de fundamentele waarden van de EU. Zo zou er ook opnieuw moeten worden gekeken naar de voorwaarden die verbonden zijn aan het gebruikmaken van Europese fondsen. De EU kan hierbij samenwerken met de Raad van Europa. Het lidmaatschap van de EU is immers niet vrijblijvend. Is de minister bereid te bepleiten dat het gebruik van Europese fondsen aan nadere voorwaarden wordt verbonden op het gebied van democratie en rechtsstaat?

Tot slot kom ik op de Energie-unie. Het is overduidelijk dat het streven naar een energie-unie in een stroomversnelling is geraakt. Toch wil ik ervoor waarschuwen om niet kortzichtig en gehaast te handelen met als doel om de onafhankelijkheid van Russisch gas te bespoedigen. Haastige spoed is zelden goed en dat geldt ook hierbij. Het zou zelfs averechts kunnen werken. Erkent de minister dat? Bovendien is gas de minst vervuilende overgangsbrandstof op weg naar een duurzaam energiebeleid. Europa moet daarom gedreven door duurzaamheidsmotieven en gericht op de lange termijn te werk gaan, juist als het gaat om de energietransitie. Deelt de minister die mening?

De premier heeft zich na afloop van de vorige Europese top kritisch uitgelaten over bevoegdheidsoverdracht richting Brussel op het gebied van energie. Mijn fractie steunt die lijn. Energie is en blijft wat de SP betreft een nationale bevoegdheid. Energieopwekking en energiegebruik worden bovendien steeds decentraler ingevuld. Daarbij werkt Europese bemoeienis juist averechts. Deelt de minister die opvatting? Wat betekent dat voor de Nederlandse positie ten aanzien van de Energie-unie?

De grote stroomstoring van afgelopen vrijdag laat zien dat er grote risico's verbonden zijn aan het grootschalig inrichten van de energielevering. Hele regio's zaten ineens zonder stroom, inclusief Schiphol, Tata Steel, het Media Park, de infrastructuur en ziekenhuizen. Kwetsbare energievoorziening levert ook een veiligheidsprobleem op. In de ogen van de SP is een robuust energiesysteem een decentraal energiesysteem. Is de minister dat met mij eens?

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer De Jong, lid van de SP-fractie in het Europees Parlement.

De heer De Jong (EP/SP):

Voorzitter. Volgens Het Financieele Dagblad gooien de SP en andere linkse partijen met hun protest tegen de nieuwe generatie handelsverdragen van de Europese Unie, alles in de strijd om de vooruitgang tegen te gaan. Het tegendeel is het geval. Om met ex-VVD-ideoloog Ankersmit te spreken: met deze verdragen gaan we terug naar de Hanzetijd.

Waar gaat het om bij die handelsverdragen? Laten we het verdrag met de VS nemen, TTIP. Er moet één grote, interne markt komen, die uiteindelijk van Japan tot de Baltische staten loopt. Het doel is immers om alle regels waar bedrijven mee te maken krijgen, zo veel mogelijk te harmoniseren of wederzijds te erkennen. Dat was en is het kenmerk van een interne markt, zoals die in Europa sinds de jaren negentig is ontwikkeld

Dat leidt tot vier hoofdproblemen. Ten eerste is er sprake van sociale dumping. De kans is groot dat we Amerikaanse toestanden krijgen op de arbeidsmarkt, omdat door gelijktrekking van voorschriften steeds meer andere kostenverschillen wegvallen en er dus concurrentie komt op lonen, maar ook omdat er vrij verkeer is voorzien voor professionals. De werkgelegenheid zal afnemen of goede banen worden omgezet in slechte banen.

Ten tweede: bureaucratie of democratisch gat. Hoe kunnen we in de toekomst nog regels aanpassen als in het kader van het verdrag al harmonisatie heeft plaatsgevonden? Mkb'ers schrijven mij bijvoorbeeld dat zij last hebben van regels voor bouwproducten. Nu kun je nog via Brussel proberen zo'n regel te laten veranderen. Het Europees Parlement en de lidstaten hebben dan het laatste woord. Hoe zal dat straks echter gaan? De grote bedrijven mogen deelnemen aan overleg met Amerikaanse en Europese ambtenaren, maar mogen het Europees Parlement en de nationale regeringen nog iets veranderen aan de uitkomst van dat overleg, of mogen zij alleen ja of nee zeggen? Als zij het recht om wijzigingen aan te brengen verliezen, is er een gigantisch democratisch gat. Als zij dat recht behouden, heb je al gauw jaren nodig voor heronderhandelingen.

Ten derde: hoe verhouden handelsverdragen zich tot elkaar? Ik denk bijvoorbeeld aan TTIP en NAFTA. Mogen de VS wel onderhandelen met de Commissie over harmonisatie van wetgeving zonder overleg met Canada of Mexico? Stel dat het Trans-Pacific Partnership er komt en er ook een markt is van de VS met zijn westerburen, inclusief Japan, mogen die landen dan ook meepraten? Daar kom je toch nooit meer uit?

Ten vierde: de kwaliteit van onze wetgeving. Die is vandaag al vaak genoemd. Als volksvertegenwoordigers alleen nog ja of nee mogen zeggen tegen wetsaanpassingen terwijl de grote bedrijven op de eerste rang zitten, welke garanties zijn er dan nog voor de bescherming van algemene belangen zoals duurzaamheid, consumentenrechten en sociale rechten?

Ik ga in op geschillenbeslechting. Het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg ziet zichzelf als exclusief bevoegd inzake de uitleg van Europees recht; ik verwijs naar zijn advies over toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wat zijn de gevolgen van de handelsverdragen voor het Europese Hof van Justitie? Gaat de uitleg van recht via arbitrage, privaat of publiek — dat maakt mij niet uit in dit geval — boven die van het hof? Zo niet, hoe wordt dan een mogelijk conflict met de jurisprudentie van het hof opgelost? Waarom wordt het hof eigenlijk niet om advies gevraagd, zoals wel is gedaan bij het EVRM?

Deze week heeft de Kamer een motie aangenomen die de Nederlandse democratie, rechtsstaat en waarden tegen geschillenbeslechting moet beschermen. Het is echter bekend dat de Commissie ratificatie van handelsverdragen door lidstaten overbodig vindt. Het hof in Luxemburg besluit nu naar aanleiding van het verdrag met Singapore hoe dit precies zit. Wat zijn de consequenties als blijkt dat ratificatie niet aan de orde is? Wat zijn dan de middelen van Nederland om dat alsnog af te dwingen?

TTIP en soortgelijke verdragen ondermijnen de nationale en Europese democratie. Ze zijn een aanslag op algemene belangen en leiden tot sociale dumping. Laten wij dan ook koersvast zijn en deze ondingen afschieten.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Precies een jaar geleden hadden we niet kunnen bedenken hoe de Staat van de Europese Unie nu zou zijn. Er is de afgelopen jaren veel bereikt op economisch gebied, maar we lijken terug bij af met Griekenland dat de eurozone in zijn greep houdt, de bijzondere uitzonderingspositie van Frankrijk, die nog steeds bestaat in het Stabiliteits- en Groeipact, en de voortdurende problemen met de morbiditeit in de financiële sector en bankensector. Dan heb ik het nog niet over de problemen met TTIP, die al uitgebreid aan de orde gekomen zijn. We hebben wel het hervormingsprogramma ontvangen, maar wanneer krijgen we de conceptbegroting, die voor 1 mei naar Brussel verstuurd zal worden?

Geopolitiek is Nederland het afgelopen jaar door de aanslag op de MH17 in een spel met grootmachten gezogen. Dat is lastig voor het kabinet, dat met de beantwoording van Kamervragen balanceert tussen openheid en realpolitik. De Arabische Lente is een Arabische winter geworden, met grote gevolgen voor de veiligheid in heel Europa. Terwijl de Staat van de Unie van 2014 nog vooral financieel-economische vraagstukken betrof, zijn de problemen van nu veelzijdiger en gevaarlijker. In die context moeten we de Staat van de Unie van 2015 zien. Europa moet handelen op complexe dossiers. We moeten ervoor waken dat de integratie doorschiet en dat Nederland zich blind committeert aan zaken waar het later spijt van krijgt. Ik zie dat in het Europese pensioendossier gebeuren. Nederland moet op dat dossier zeer alert zijn op de initiatieven uit Brussel. Een Europese aanpak mag niet ten koste gaan van ons eigen systeem met meer dan 1.400 miljard euro aan Nederlands geld. Waarom liet de Nederlandse regering de kans lopen om het pensioendossier in te dienen als een dossier dat geschrapt kon worden bij het aantreden van de Commissie?

Ik wil een aantal zaken aan de orde stellen. Dat zijn Oekraïne en de MH17, tax ruling, de transparantie van Europese besluitvorming, het EU-voorzitterschap en defensie.

Het zijn de Europese waarden van democratie, vrijheid en rechtsstaat die het regime in Oekraïne hebben doen vallen. Het CDA is van mening dat Nederland moet optreden tegen misstanden en pontificaal moet staan voor mensenrechten en Europese waarden, waar dan ook ter wereld. Dat moet zeker ook in gezamenlijk Europees verband gebeuren. In dit kader wil ik weten waarom de Unie, en Nederland in het bijzonder, nauwelijks een poot uitsteekt naar Zweden, dat onder vuur ligt omdat een moedige sociaaldemocratische minister eindelijk de waarheid zegt over het vrouwenrecht in Saudi-Arabië. Daar is het zeer, zeer slecht mee gesteld. Is de regering bereid om zich solidair met Zweden te verklaren, zodat wij niet iedere keer tegen elkaar uitgespeeld worden?

Wat MH17 betreft, hoop ik dat wij samen met de leden van het Europees parlement kunnen wachten op het onderzoeksrapport en er daarna voor kunnen zorgen dat degenen die schuldig zijn aan deze aanslag, berecht en gestraft zullen worden. Ik heb nog een paar concrete vragen hierover. Is er al antwoord van Rusland of het het Minsk II-akkoord ziet als een reden voor gratie en amnestie? Wij staan immers met lege handen indien Rusland dat doet en de daders uit zouden Rusland komen. Heeft de OVSE voldoende toegang en hoe beoordelen de regering en de minister-president de eigen inspanningen van de afgelopen maanden op dat vlak?

Ik wil kort de tax rulings benoemen. Het is van groot belang dat de afstemming tussen Nederland en Brussel accuraat is. Inmenging vanuit Brussel in het Nederlandse belastingstelsel als zodanig is niet acceptabel. We zijn als Kamer wel verplicht immoreel gedrag in de financiële sector aan te pakken. Het is dus ook goed dat de verschillende lidstatelijke tax rulings onderzocht worden. Transparantie is absoluut noodzakelijk om te voorkomen dat Nederland als voorbeeld gesteld wordt en wij grote economische schade oplopen.

Zo kom ik bij de transparantie van het Europese besluitvormingsproces. Twee weken geleden heb ik tijdens het debat over de Europese middelen een motie aangehouden waarin ik om openheid vroeg. De regering heeft net een antwoord gestuurd, maar ik vraag hier met klem: wil zij de correspondentie die zij met de Unie gevoerd heeft, gewoon openbaar maken? En wil zij de brief die zij als regering aan de Europese Commissie heeft gestuurd om de correspondentie vooral niet openbaar te maken, onmiddellijk — dat is voor de tweede termijn — aan de Kamer sturen? Wij hebben geen antwoord op een eerdere vraag daarover gehad. De Kamer heeft er gewoon recht op om te weten hoe er gehandeld wordt ten aanzien van een dossier waarvan de regering zelf zegt dat zij de onderste steen boven wil hebben. De regering laat het toch niet aankomen op een WOB of een Euro-WOB van een Kamerlid of Europarlementariër?

De regering heeft een aantal prioriteiten voor het Nederlandse voorzitterschap. Wij hebben daarover een brief ontvangen. Als Europa komend jaar met hetzelfde aantal crises wordt geconfronteerd als in het afgelopen jaar, zal Nederland scenario's klaar moeten hebben liggen. Zij moet een scenario hebben in het geval dat het fout gaat met Griekenland, fout gaat met Oekraïne of fout gaat met de migratiestromen in Noord-Afrika. Zijn die scenario's er? Is er ook een scenario over de brexit die eerder genoemd is?

Naast het feit dat het noodzakelijk zal zijn om actie te ondernemen, biedt het Nederlandse voorzitterschap ook een uitgelezen mogelijkheid om de Nederlandse positie binnen Europa te versterken. Voorts noem ik deze vergadering, waarin Europese en nationale volksvertegenwoordigers de ministers vragen om transparantie tot onderwerp van het Nederlandse voorzitterschap te maken. Nederland kan het goede voorbeeld geven. Heeft de regering daarvoor voorstellen en wil zij transparantie tot prioriteit benoemen? En wil zij met een initiatief komen om de EU ook echt transparanter te maken? Ik noem een betere Euro-WOB, klokkenluidersbescherming, openheid van documenten en formele besluitenlijsten en aanwezigheidsbesluiten. Ik hoor op dit punt graag een toezegging.

Ik heb ten slotte een opmerking over Europa en defensie. Er is veel gepraat en Nederland maakt zich grote zorgen. In het oosten hebben we Oekraïne en in het Midden-Oosten rukt ISIS op. Is de minister bereid te pleiten voor een verhoging van de defensie-uitgaven in de Europese Unie, zoals afgesproken in NAVO en Wales? Het CDA gelooft niet in luchtfietserij zoals het plan van Juncker voor een Europees leger. Het gelooft wel in initiatieven van onderop, want onze veiligheid staat op het spel.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Lenaers, lid van de CDA-fractie van het Europees Parlement.

De heer Lenaers (EP/CDA):

Voorzitter. Het is voor mij een grote eer om hier als nieuw lid van het Europees Parlement te staan en om dit huis toe te mogen spreken. Ik begrijp dat het diplomatiek correct is om dat te zeggen, maar ik kan u garanderen dat ik dit ook oprecht meen. Ik denk sowieso dat het ontzettend belangrijk is dat de wisselwerking tussen het Europees Parlement en de Tweede Kamer nog veel nadrukkelijker naar voren wordt gebracht. Wij danken u, uw leden en ook uw diensten voor de intensieve samenwerking die we al hebben gehad. Ik denk dat dit in aanloop naar het Nederlands voorzitterschap een heel belangrijke en noodzakelijke investering is.

Wij zijn als CDA-delegatie na de Europese verkiezingen aan de slag gegaan met de boodschap die wij van de kiezer hebben gekregen: een sterk Europa dat klaarstaat om de uitdagingen aan te gaan waar wij samen voor staan en tegelijkertijd een Europa dat zich afzijdig houdt wanneer zaken beter kunnen worden geregeld door de lidstaten zelf en vooral een Europa dat niet doorschiet in detailniveau. Er zijn voldoende gezamenlijke uitdagingen: globalisering, verschuivende machtsverhoudingen, een veranderende demografie in de wereld, klimaatverandering en talrijke humanitaire crises. Europa ontkomt er niet aan om op al deze uitdagingen een gezamenlijk antwoord te vinden.

Een van de directe gevolgen van de instabiliteit om ons heen is dat het huidige Europese asiel- en migratiebeleid zonder enige twijfel tekortschiet om de schaal van de problematiek aan te kunnen. Alle lidstaten zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen om met betrekking tot de grote aantallen vluchtelingen die in Europa aankomen, tot een oplossing te komen. De Europese Commissie zal in mei haar voorstellen presenteren. Ik ben zeer benieuwd wat de verwachtingen en de inzet van de regering zijn op het punt van het gezamenlijk dragen van die uitdaging.

Dat brengt mij op het volgende punt: arbeidsmigratie en het vrije verkeer van werknemers in de EU. Wij staan als CDA pal voor het vrije verkeer van werknemers in de EU, maar het mag nooit leiden tot uitbuiting, verdringing, sociale dumping en dergelijke. Commissaris Thyssen kondigde begin maart aan dat zij de regels, onder andere de regels inzake detachering, opnieuw zal bekijken en dat zij in het najaar met nieuwe plannen zal komen, onder andere op het gebied van de Detacheringsrichtlijn. Dat zal betekenen dat het ook in het Nederlands voorzitterschap een belangrijke rol zal spelen. Tegelijkertijd uitte Commissaris Thyssen kritiek op Nederland over de nationale handhaving van Europese regels, bijvoorbeeld op het punt van de Detacheringsrichtlijn. Ik vraag mij af in hoeverre die kritiek wordt gedeeld door de regering en wat er op nationaal niveau nog aan zou kunnen gebeuren.

Tot slot vraag ik u, voorzitter, om mij toe te staan om een onderwerp op de agenda te zetten dat nog niet bij alle grote Europese onderwerpen van vandaag aan de orde is gekomen. Dit komt voor mij als Nederlander uit de grensregio wel uit het hart. Wij moeten ervoor zorgen dat Nederlanders en andere Europeanen die dicht bij de grens wonen, op een veel nadrukkelijkere manier in het dagelijks leven gebruik kunnen maken en voordeel kunnen hebben van Europese samenwerking en van het verdwijnen van de grenzen. Wij merken nu nog dagelijks dat op het gebied van de grensoverschrijdende arbeid, op het gebied van de grensoverschrijdende zorg en op het gebied van grensoverschrijdend ondernemen, met name voor het mkb, nog ontzettend veel problemen en uitdagingen liggen. Die uitdagingen moeten we op zowel nationaal als Europees niveau aangaan.

Ik roep de regering op om daar tijdens het Nederlands voorzitterschap bijzonder veel aandacht aan te besteden. Dat begint ermee dat wij zowel op Europees niveau als op nationaal niveau moeten voorkomen dat de grenzen die wij op papier hebben verwijderd in Europa, in de harten en in de hoofden van de mensen op een kunstmatige manier weer worden gecreëerd door zaken als een nationaal accijnsbeleid of veranderingen in de zorgwetgeving die het voor patiënten in de grensregio ontzettend moeilijk maken om van bepaalde rechten gebruik te maken.

De voorzitter:

Gefeliciteerd met deze maidenspeech, mijnheer Lenaers.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. De leden van onze EP-fractie in Brussel zullen hier vandaag niet spreken. Wij zijn van mening dat in dit nationale parlement alleen de volksvertegenwoordigers mogen spreken die een mandaat hebben van de Nederlandse kiezer voor de Tweede Kamer. Dat principe kan wat ons betreft niet worden aangetast. Zo belangrijk is dat EP niet.

Voorzitter. De Staat van de Unie is afgekeken van de State of the Union in de Verenigde Staten ... oh, kijk nou!

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mijnheer Pechtold, ik heb het aan het begin voorgelezen. U hebt vanmiddag met elkaar een debat gehad. Het is niet de bedoeling dat Kamerleden EP-leden interrumperen ...

(Hilariteit)

De voorzitter:

... ik ben toe aan het paasweekend. Maar, zeg ik tegen de heer Pechtold, u mag uw collega van de PVV-fractie natuurlijk wel gewoon interrumperen.

De heer Beertema (PVV):

Misschien mag ik mij eerst even voorstellen aan de heer Pechtold: ik ben Beertema van de PVV-fractie in de Tweede Kamer.

De heer Pechtold (D66):

De naam is Pechtold, mijnheer Beertema.

De heer Beertema (PVV):

Nice to meet you, Mister Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ik heb aan de collega een vraag en daar besteed ik zomaar mijn derde interruptie aan. In de eerste plaats denk ik dat de heer Beertema er niet mee kan wegkomen met te zeggen: de PVV doet dat nooit. De PVV deed dat in het verleden namelijk wel. Mijnheer Beertema schudt nu nee, maar ik kan mij herinneren dat de heer Madlener hier gewoon geregeld bij de Staat van de Unie aanwezig was en het woord voerde. Ik zou graag op dat punt een verklaring willen hebben.

Het tweede punt — dan gebruik ik deze interruptie ook voor een tweede vraag — is dat ik een wijziging zie ten aanzien van de vergoeding in het Europees Parlement. Waar de vorige delegatie van de PVV altijd zei "€400 per maand is het wel, daar moet je alles van kunnen doen", zegt de huidige delegatie: "van €4.000 per persoon per maand moet je al die kosten kunnen dekken." Ik zou op allebei de punten toch wat meer uitleg willen hebben van de heer Beertema, mijn collega in de Tweede Kamer, dan alleen: dat doen wij nu eenmaal zo. Zowel op het punt van "wij waren hier nooit en voerden nooit het woord" als op het punt van de vertienvoudiging van wat de PVV-fractie maandelijks toucheert.

De heer Beertema (PVV):

Wat het eerste betreft heeft mijn Tweede Kamercollega Pechtold een punt. Ik kan wel zeggen dat het voortschrijdend inzicht is, maar ik denk dat ik gewoon eens een gesprek met mijn medewerker moet voeren, die dit kennelijk is ontgaan. Ik herinner het mij niet, maar de heer Madlener schijnt hier het woord te hebben gevoerd. Daar prijs ik hem voor. Wij zijn nu in ieder geval van mening dat dit niet moet. Dat komt misschien door mijn invloed als woordvoerder Europese Zaken.

Wat het tweede punt betreft kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat wij het hebben over de Staat van de Unie, de State of the Union. Het viel mij al enigszins op dat al die geachte afgevaardigden die hier het woord hebben gevoerd, helemaal niets hebben losgemaakt, zelfs collega Van Baalen niet, aan interrupties en zo. Iedereen zat wat te doen met zijn telefoon, en zo interessant werd het allemaal niet gevonden. Maar mijn collega Pechtold in de Tweede Kamer heeft iets gevonden en het gaat over iets wat wij allang hebben besproken in een vorig debat. Onze gemandateerde fractie in het EP heeft inderdaad een ander inzicht. Dat wordt te zijner tijd nog geëvalueerd. Zo hebben wij het afgesproken. Zo is het en zo blijft het. Misschien vindt u dit toch een heel belangrijk punt in het kader van het grote geheel van de Europese Unie dat wij nu aan het bespreken zijn. Maar ga gerust uw gang met een vervolgvraag; een beetje scherp.

De heer Pechtold (D66):

Het is goed om vast te stellen dat, naast het in stand houden van Straatsburg — de enige fractie in het Europees Parlement die daarvoor is, is de PVV-fractie — en naast de financiering van de zusterpartij Front National door Poetin, daar nu ook de bijdragen voor de onkostenvergoedingen bij komen. Verder noem ik de verandering ten aanzien van het zich verantwoorden, hier in het Nederlandse parlement, ook door Europarlementariërs, die wel door de Nederlandse bevolking zijn gekozen. Ik zie dus vier punten waarover de PVV met al haar Europakritiek ook tegenover de eigen kiezers misschien wat meer open moet zijn. Daarom heb ik de heer Beertema graag de kans gegeven om zich op alle vier de punten nader te verklaren. Omdat het eerste antwoord toch wat magertjes was, geef ik hem daar nu nog een keer de ruimte voor. Graag dus een antwoord op de volgende vragen. Waarom houden wij Straatsburg? Waarom laat Le Pen zich financieren door Poetin? Waarom toucheren ze €4.000 per maand en waarom is uw collega hier niet?

De heer Beertema (PVV):

Tegen het verhuiscircus naar Straatsburg hebben wij altijd geageerd. Wat de vergoedingen betreft, moet ik collega Pechtold meegeven dat wij in ieder geval vier jaar lang daarvan hebben afgezien en dat is meer dan al deze Europarlementariërs bij elkaar, die dat allemaal hebben getoucheerd. Dat heeft de Nederlandse en de Europese belastingbetaler heel veel geld gekost, geld dat wij hebben bespaard. Misschien is het een leermoment om ook uw geachte collega, die naast u zit, eens te vragen: zou jij dat ook niet eens doen, wat inleveren, zoals de PVV dat toen deed?

Waar was ik gebleven? Ik was nog maar net begonnen. De Staat van de Unie is afgekeken van de State of the Union in de VS en is van meet af aan een pr-instrument geweest van de politieke elite in Brussel, die maar één ontwikkelingsrichting kent, namelijk naar de federale Verenigde Staten van Europa, die zich ook nog eens zo ver mogelijk naar het oosten uitstrekken. Dat ons nationale kabinet die terminologie overneemt, geeft aan dat er geen afstand is tussen die federale ambities van Brussel en de ontwikkelingsrichting van deze minister-president en zijn kabinet. Mijn eerste vraag aan de minister-president is daarom of dit inderdaad zijn stip op de horizon is.

De overdracht van bevoegdheden en soevereiniteit gaat maar door. Steeds worden er weer nieuwe ballonnen opgelaten, nu weer om een Europees leger te formeren. Het feit dat we onze binnengrenzen niet zelf mogen beheren, is een heel belangrijk punt. Mijn motie over de Griekse dreigementen om ons te overspoelen met asielzoekers en terroristen, is afgewezen. Dat is toch wel het meest schrijnende voorbeeld van de laatste maanden. Door Griekse chantage dreigen honderdduizenden gelukzoekers en honderden, misschien zelfs duizenden IS-terroristen het Schengengebied te bestormen.

De minister-president en het kabinet ontkennen dat er sprake is van overdracht van soevereiniteit, maar feitelijk gaat die overdracht door in de achterkamers van Brussel. Een versluierde, stiekeme overdracht van soevereiniteit. Dit debat, de Staat van de Unie, is het geëigende moment voor de minister-president om zich uit te spreken daarover. Hij is ook nog politiek leider van de VVD en daarmee is hij toch schatplichtig aan de voorzitter van de liberale familie in het Europarlement, de heer Guy Verhofstadt, en die neemt geen blad voor de mand als het gaat om al die federale ambities van de Unie. In het Vlaamse blad Knack zei hij vorige week: als Europa niet uitgroeit tot één federatie, dan wordt het op wereldvlak weggespeeld. Graag een korte reflectie van de minister-president hierop. Wil hij nu een federatie of niet? Wil hij een EU-leger, net als een EU openbaar ministerie, een EU-politiemacht en wil hij uiteindelijk dat de EU zelf belastingen gaat heffen of sluit hij dat helemaal uit?

Wij wijzen de naamgeving "Staat van de Unie" dan ook af. Er is geen federale staat van Europa, er is geen Europese demos, er is geen culturele verbondenheid tussen Henk en Ingrid en de burgers van Moldavië, Georgië en Oekraïne, de landen waarmee wij sinds vandaag associatieverdragen hebben. Die verdragen waren door de fellow travellers van de EU — zo zal ik ze maar noemen, de elite die hier in het parlement zit — geagendeerd als hamerstukken. Ik heb ze onthamerd, omdat ik vind dat ze debat verdienen. Uiteindelijk vond iedereen dat. Ik wil laten zien dat de eurofiele partijen, de fellowtravellers van Brussel, zich wel solidair voelen met Moldavië en Griekenland, maar niet met Henk en Ingrid, die hier in Den Haag, in Rotterdam en overal in Nederland dagelijks de gevolgen ervaren van de open grenzen. Zij zijn het immers die lijden onder de verdringing op de arbeidsmarkt, in de lager betaalde banen vooral. Zij zijn het die dagelijks geconfronteerd worden met de gevolgen van de open grenzen van Schengen. Zij zijn het die hun belastinggeld moeten afstaan aan ontwikkelingsprojecten op het gebied van onderwijs, justitie en rechtspraak, terwijl hun eigen zorg en onderwijs worden uitgehold en de bejaardenhuizen gesloten worden. Zij leveren geld en welvaart in als gevolg van de gigantische herverdelingsoperatie die de Europese Unie eigenlijk is. Dat is de Staat van de Unie voor de kiezer van de PVV. Het zuiden en het oosten van de Unie worden rijker gemaakt met gratis geld, gratis geld dat van de hardwerkende burgers wordt afgeperst in de lidstaten die de zogenaamde nettobetalers zijn.

Dit is de Staat van de Unie. De Unie verkeert sinds 2009 in een permanente staat van crisis. Een muntunie kan niet bestaan zonder een politieke unie. Een politieke unie — de federale Verenigde Staten van Europa — kan niet bestaan zonder een demos, zonder een volk dat waarden deelt, van burgers die elkaar kennen van nabij, van nabuurschap dus, van burgers die bereid zijn om solidariteit te betonen aan die buur. Henk en Ingrid delen geen waarden met de burgers van Abchazië. Zij wensen de burgers van Griekenland, Moldavië en Oekraïne het allerbeste toe, maar willen geen geld en welvaart afstaan aan landen die zich door de everclosing union aan de Nederlandse grens melden, die overigens niet meer bestaat.

Een paar woorden nog over de feiten van de Unie volgens de Algemene Rekenkamer. Kort samengevat: de Europese Rekenkamer heeft nu voor de twintigste keer — ik zei het net al — geen positief oordeel kunnen vellen over de besteding van de EU-gelden die door Henk en Ingrid zijn afgedragen. De Rekenkamer geeft veel voorbeelden van geldverspilling en van frauduleus handelen. Onze conclusie: de EU functioneert niet. Dat is de Staat van de Unie in het jaar onzes Heren 2015. De EU werkt niet als het gaat om de interne organisatie. De EU is aan het eind van haar verhaal als het gaat om de eigen politieke ambities. De EU is een sterfhuis dat wacht op de grote klap die gaat komen als de chantage van Griekenland is uitgewerkt en de politieke hooligans die daar door de Griekse demos zijn neergezet, hun land uit de EU zullen leiden. Want een grexit is de enige rationele uitkomst van het Griekse drama. Er zullen spoedig meerdere exits volgen die alle ambities van vrede, veiligheid en welvaart genadeloos zullen ontmaskeren als ideologische waanzin.

Ik wacht even tot de bewindslieden onderling zijn uitgesproken.

Minister Rutte:

We hebben het over uw betoog.

De heer Beertema (PVV):

Ik ben nu met de juist de kern bezig en u praat daar doorheen. Misschien dat het u niet interesseert, maar dan kunt u het nog eens nalezen.

Ik zeg ook tegen de bewindslieden dat er spoedig meerdere exits zullen volgen, die alle ambities van vrede, veiligheid en welvaart genadeloos zullen ontmaskeren als ideologische waanzin; roekeloos, ondoordacht, verblind door een elitaire cosmopolitische ideologie die volmaakt is losgezongen van de werkelijkheid van Henk en Ingrid. Ik zie dat mijn boodschap is doorgedrongen. Wees dat voor, zeg ik hier tegen de minister-president en zijn regering. Wees dat voor door de gevaren te onderkennen. Wees dat voor door nu maatregelen te nemen waardoor wij gecontroleerd kunnen afbouwen. Dat kan door Schengen op te zeggen, door onze eigen grenzen weer te gaan beheren, door honderdduizenden gelukszoekers en honderden terroristen buiten de nationale grenzen te houden. Wees dat voor door te stoppen met het afromen van onze welvaart en de overheveling daarvan naar het zuiden en het oosten. Wees dat voor door weer zorg te gaan dragen voor en solidariteit te betonen met onze eigen burgers en ondernemers die Nederland hebben gemaakt tot wat het is. Wees solidair met de burgers in Rotterdam, in Den Haag, Groningen en Zeeland; zij zijn zo veel belangrijker dan Moldavië, Oekraïne en Georgië. Wees verstandig voor het te laat is.

De voorzitter:

Dank uw wel collega voor deze bijdrage. Ik geef het woord aan een andere collega uit de Tweede Kamer, de heer Pechtold van D66.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Een nieuw jaar in Europa, de springplank naar ons voorzitterschap. Welke kansen zien wij en welke problemen? Wat is de Staat van Europa in 2015? Het kabinet roept op om vooral op de lijn van de Commissie te blijven: voorzetting, voortgang. Maar waarom geen vooruitgang? Waarom staan de heren Rutte en Koenders niet al ruimschoots in de startblokken nu ons voorzitterschap dé kans biedt voor Nederland om Europa te versterken? Hoe draagt Nederland in 2016 bij aan het terugwinnen van het geloof in Europa? Wat is daar de ambitie? Hoe zorgen wij in een complexe wereld met 28 landen met al die kansen en bedreigingen voor een solide basis en voldoende perspectief voor 500 miljoen Europeanen?

Zij zien nu dat de inrichting van Europa uit de jaren vijftig niet werkt voor het Europa van nu, met 25 miljoen werklozen waaronder veel jongeren die nauwelijks kans hebben op een goede toekomst, met een kwakkelende economie en een kwetsbare munt, met grote afhankelijkheid van Poetins gas en van de olie van corrupte regimes en met een democratisch tekort. Zij zijn verbijsterd door 220.000 doden en 3,9 miljoen vluchtelingen in en uit Syrië. Zij maken zich zorgen om terugkerende jihadisten, om aanslagen, om de veiligheid van hun kinderen en om een agressief Rusland. Daar moeten wij een antwoord op vinden.

Het Nederlands voorzitterschap moet meer zijn dan alleen op de zaak passen, en dat is niet makkelijk. Toch lijkt gemakzucht het bij de coalitie vaak te winnen van echte oplossingen. Zeker, we kunnen zeggen: iedereen die uitreist moet daar maar sneuvelen, sterven als martelaar in plaats van zich verantwoorden voor een rechtbank; een populaire opvatting in vak-K. Natuurlijk, we kunnen zeggen: politieke en humanitaire vluchtelingen? Daar hebben wij niets mee te maken, grenzen dicht. Een populaire gedachte daar in de coalitiebankjes. Ja, we kunnen zeggen dat we meer moeten samenwerken met dictators. Een diep gekoesterde wens daar in het VVD-vak. Dat is echter niet het Europa van D66. Wij zijn geen handelaars in angst. Wij willen echt optimisme en perspectief bieden.

Wij moeten niet appelleren aan de wetten van de jungle, maar aan de wetten van de rechtsstaat. Wij willen mensen in het dagelijks leven duidelijk maken dat de Europese Unie er is voor hen en dat Europa hen beschermt en versterkt, nu en in de toekomst. Dat betekent meer democratie in de lidstaten zelf en in de Europese Unie. Het vertrouwen in de politiek, nationaal en internationaal, staat sterk onder druk, door beloftes die niet worden waargemaakt over €1.000 en geen cent naar de Grieken, door de financiële crisis die de fouten van een heel systeem blootlegde en door het gevoel de controle te verliezen over belangrijke besluiten, nationaal en Europees. Gekozen leiders, meer afrekenbaarheid, meer inspraak voor het Europees Parlement en duidelijkheid aan de voorkant, zitten die ook in het nieuwe contract met Europa van minister Koenders? Graag een reactie.

Wij vragen van mensen dat zij zich aan de regels houden, dat zij netjes belasting betalen en afspraken nakomen. Dat moeten wij dan ook doen. Dit jaar geeft het tweede kabinet van Rutte 13 miljard euro meer uit dan er binnenkomt en die moeten dus geleend worden. Daar moeten wij zorgvuldig naar kijken. Nederland bevindt zich echter in elk geval nog binnen de Europese bandbreedte. Veel zorgwekkender is Frankrijk, dat net als Italië de begroting niet op orde heeft en dat uitstel, na uitstel, na uitstel krijgt. Daardoor zijn de regels weer wat flexibeler gemaakt. Dat ondermijnt de geloofwaardigheid van Europa. Het wel aanpakken van kleine landen, zoals Ierland en Portugal, en het pappen en nathouden van de grote, wat gaan we daaraan doen?

Partijen en politici moeten daar eerlijk over zijn. Ik kijk naar de PvdA, een partij die eerst zei dat de 3% geen totempaal is, toen beleid ging maken voor de 3%, een regeerakkoord sloot voor de 3% en wiens minister van Financiën in Europa "meneer 3%" is. Plots, een paar weken geleden, toen het campagne was, zei de PvdA weer: nee hoor, geintje, hoeft niet per se. Dat ondermijnt vertrouwen, net als de zogenaamde stoere taal van de PvdA nu over het versterken van de economische samenwerking tussen Europa en de Verenigde Staten. Mijn fractie volgt de onderhandelingen op de voet, houdt het kabinet scherp in de gaten, wenst zoveel mogelijk transparantie en wacht af welke afspraken worden gemaakt.

Mevrouw Maij (PvdA):

Deze kon ik natuurlijk niet laten lopen. Ik denk dat de taal net heel helder was. Wij hebben gezegd dat wij een aantal voorwaarden stellen. Niets stoere taal, maar gewoon heel scherp voorwaarden op milieunormen, op sociale normen, op voedselveiligheid en op dierenwelzijn. Dat geldt ook voor ISDS. Dat mag geen privaat geschillenbeslechtingsgebeuren zijn tussen drie advocaten. Het moet een publiek systeem worden. Volgens mij is dat niet maar wat roepen. Het was heel duidelijk en heel scherp.

De heer Pechtold (D66):

Toch komt dat niet bij iedereen over. Ik heb het niet over mensen die het misschien allemaal niet zo volgen. Neem een mevrouw Corrie van Brenk, belangrijk binnen de FNV. Zij twitterde zojuist enthousiast na het lezen van NRC: PvdA-fracties in Brussel en Den Haag wijzen omstreden TTIP af, mooi zo. Die mevrouw, zomaar een burger in Nederland, is nu ongelooflijk teleurgesteld. Zij heeft na die vijf uitleggen van eerdere PvdA'ers zojuist mevrouw Maij als laatste — daar houden we de PvdA nu even aan — horen zeggen, net als D66, andere partijen hier in het parlement en overigens ook het kabinet: er wordt anderhalf jaar onderhandeld, er zijn scherpe voorwaarden, dat volgen we en als dat verdrag voorligt dan beoordelen we dat. Dat is zomaar weer een burger die teleurgesteld is.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het is toch wel goed om dat dan even scherp te stellen: als er niet aan wordt voldaan, zijn wij er niet voor. Punt. Klaar. Ik denk dat dat heel duidelijk is. Zo hebben mijn collega's uit Brussel dat geformuleerd, zo heeft mijn collega Jan Vos dat geformuleerd en zo heb ik dat net ook geformuleerd. Misschien was het nodig — met dank aan interruptie van de heer Pechtold op mij — om dat nog een keer scherp te krijgen. Het is nee, tenzij.

De heer Pechtold (D66):

Ja, maar daarin is de PvdA niet uniek! Dat zegt ook het kabinet, en ik meen dat ook de PvdA in het kabinet zit. Ik meen dat zelfs een partij als de VVD zegt wat mevrouw Maij nu zegt, terwijl die VVD eigenlijk zegt: handel maar, want het maakt niet uit. Iedereen zegt wat de PvdA hier zegt. Zelfs de partijen die helemaal tegen zijn, zeggen volgens mij op dit moment niet: stop die onderhandelingen maar, want we willen niet eens kijken naar wat er gebeurt. Die partijen zullen kritisch blijven. Zo'n opening in de krant zou echter zomaar kunnen suggereren dat de PvdA nu een motie gaat steunen waarin tegen de regering wordt gezegd: stop er maar mee. Dat zou voor minister Ploumen zó teleurstellend zijn. Ik zal daarom in mijn bijdrage straks ook nog even de randvoorwaarden noemen die D66 aan TTIP stelt, maar die kun je volgens mij naadloos over die van de PvdA leggen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb een vraag voor de leider van de Democraten 66. Vorige week stemden we in deze zaal over een motie waarin ongeveer werd gesteld dat TTIP eigenlijk zo ingrijpend is wat betreft soevereiniteitsoverdracht, dat je zo'n verdrag eigenlijk zou moeten voorleggen aan de bevolking middels een referendum. D66 was tegen die motie. Waarom eigenlijk?

De heer Pechtold (D66):

Omdat wij voor het correctief referendum zijn, en niet voor het "u vraagt, wij draaien"-referendum.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is dus het enige verschil. Ik was nogal verbaasd dat D66 tegen die motie stemde, want D66 is namelijk wel voor het referendum als er sprake zou zijn van een wijziging van het Europees Verdrag. De heer Pechtold zegt nu dus dat D66 voor een referendum is als het zou gaan om een correctief referendum en niet om een raadgevend referendum?

De heer Pechtold (D66):

Het verbaast mij — en het stelt me ook teleur — dat de fractie van GroenLinks nu al een standpunt heeft over de resultaten van onderhandelingen die nog gaande zijn. D66 zegt: als er sprake is van een wezenlijke aanpassing, dan kan er inderdaad een referendum worden georganiseerd. De heer Klaver stelde zojuist bijvoorbeeld interessante vragen over de Raad van State, die kan vaststellen of TTIP past binnen de verdragen die we hebben of dat het een uitbreiding is. Dat zijn de spelregels die we, los van TTIP, binnen Europa eigenlijk op alle terreinen hebben. Als TTIP een wezenlijke aanpassing is, als soevereiniteit en dergelijke zaken aan de orde zijn, ja, dan kan er een referendum worden georganiseerd. Wat ons betreft is dat dan altijd een correctief referendum. Dat betekent dat de mensen die de handtekeningen ophalen eigenlijk in het wetgevingsproces aan de rem kunnen trekken door zo'n referendum te organiseren. Dan moet een en ander echter wel aan die voorwaarden voldoen.

De heer Klaver (GroenLinks):

De heer Pechtold zei zojuist dat ik hem teleurstelde, voorzitter …

De voorzitter:

Nee, mijnheer Klaver …

De heer Klaver (GroenLinks):

… en ik zou het vervelend vinden als hij het debat straks met die gedachte moet verlaten. Ik vraag u daarom, om hierop nog een keer te mogen reageren. Het gaat er mij om dat in het verkiezingsprogramma van D66 staat dat een Europees Verdrag aan de bevolking moet worden voorgelegd. D66 heeft dus ook al voordat we weten wat precies de inhoud is van zo'n Europees Verdrag, gezegd dat zo'n verdrag aan de bevolking moet worden voorgelegd. We kennen nog niet de details, maar we weten allemaal dat TTIP vergaande gevolgen zal hebben voor soevereiniteit. Daarom kun je ook best vooraf stellen dat we TTIP moeten voorleggen aan de bevolking.

De heer Pechtold (D66):

Ik reageer toch maar op deze derde vraag in de interruptie van de heer Klaver, voorzitter. Met die teleurstelling wil ik voorkomen dat we het nu alleen maar hebben over de procedures, en wat minder kijken naar de inhoud. Ik wil het vooral over de inhoud hebben van de onderhandelingen die nu anderhalf jaar gaande zijn. Ik hoop dat het kabinet dat ook wil. Ik wil niet dat dit nu zwart-wit, ja-nee in een referendum wordt neergezet, en dat daarin tegenover de chloorkip de salmonellakip komt te staan. Ik vind dat karikaturen. Bij die beelden wil ik vandaan komen. Ik wil niet in die karikaturen blijven hangen. Volgens mij is het van groot belang dat minister Ploumen nu onderhandelt en dat we bekijken wat er uit die onderhandelingen komt. Ik wil graag dat we de debatten hierover in Nederland zo vormgeven dat we niet in die karikaturen blijven hangen, maar dat we kunnen bekijken wat er nou precies aan de orde is. Wat zijn de voordelen en wat zijn de nadelen? Daarna moeten we ervoor zorgen dat het in het Nederlandse parlement komt voor te liggen, en naar ik aanneem zal het ook in de andere 27 parlementen komen voor te liggen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Het is niet mijn gewoonte om te verwijzen naar een VVD'er die een keer een goed idee heeft, maar ja, het is gewoon wel gebeurd dat er een VVD'er een goed idee had. Er was een VVD'er in het Europees Parlement die vanwege zijn landbouwdossier echt wel heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van TTIP voor de Europese landbouw en voor de Europese boeren. Het is namelijk de verwachting dat de markt overspoeld zal dreigen te raken door Amerikaanse producten die onder onze standaarden zitten. Dit gaat dus helemaal niet over karikaturen; dat wordt ook onderstreept door rapporten van het LEI. En zelfs als de markt niet overspoeld wordt, zou TTIP kunnen zorgen voor een dynamiek die we nu al vaak zien. Als je bijvoorbeeld je normen voor dierenwelzijn en milieu wilt verhogen — D66 is daar vaak voor — wordt vaak verwezen naar die interne markt. Dan zegt men: dat kan alleen maar als de rest van Europa meedoet. Straks zal men zeggen: dat kan alleen maar als Amerika meedoet. Waarom stelt D66 niet alvast de harde voorwaarde dat dat niet mag gebeuren?

De heer Pechtold (D66):

Er zijn vele voorwaarden. Ik zal er dadelijk nog een aantal geven, maar laat ik eerst iets anders zeggen. De 21ste eeuw. De Verenigde Staten. Europa. Twee van de grootste handelscontinenten. Ofwel gaan ze in deze eeuw meer naar elkaar kijken ofwel gaan met name de Amerikanen veel meer kijken naar Rusland of China, naar landen waar niet alleen dierenrechten maar zelfs ook mensenrechten zich op een ander niveau afspelen. Er ligt nu een kans om via een handelsverdrag markten te openen, en niet alleen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Onze baggeraars worden niet meer alleen ingeroepen als het water letterlijk aan de lippen staat na een orkaan. We krijgen de kans daar banen te creëren. Zelfs — ik wil mevrouw Ouwehand uitdagen om hierover de komende tijd na te denken — onze normen ten aanzien van dierenwelzijn, milieu, volksgezondheid en ga zo maar door, kunnen we verder krijgen dan alleen ons kleine kikkerland door dit soort zaken vast te leggen. Wat is daarvoor nodig? Je nek uitsteken, samenwerken en het kabinet inderdaad scherp bevragen en scherp houden als het gaat om de randvoorwaarden waarvan ik er in de resterende minuut nog een paar wil noemen.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand wil haar tweede interruptie gebruiken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Kom, kom, zo naïef is de heer Pechtold toch niet? Er ligt al een afspraak met Canada. In het vrijhandelsverdrag staat letterlijk: internationaal afgesproken klimaatdoelen, Kyoto, mag je wel uitvoeren, maar niet als dat handelsbelemmerend werkt. De import van teerzandolie uit Canada, een punt waarop D66 ons heeft gesteund, is ongelooflijk slecht voor natuur en milieu. De motie wordt niet uitgevoerd, omdat nu al de redenering geldt dat we aan de Europese grenzen liever geen importrestricties stellen aan producten die echt funest zijn voor het milieu. En dan gelooft de heer Pechtold dat we het niet al te zeer op milieu gerichte Washington ervan kunnen overtuigen dat men de milieunormen moet verhogen? Kom nou zeg!

De heer Pechtold (D66):

Het is een beetje hoe je in het leven staat; of je probeert een ander te overtuigen van jouw goede dingen. Zo hebben wij zelf de kinderarbeid een goede honderd jaar geleden afgeschaft. Dat hebben we inmiddels verder gebracht, ook door erover te onderhandelen. Overigens is dit nog steeds een spannend punt voor ons bedrijfsleven. Immers, hoe ga je om met landen waar kinderarbeid is en de arbeidsomstandigheden überhaupt anders zijn? Als handelsland, voor onze economie niet alleen afhankelijk van landen binnen de EU maar ook van landen daarbuiten, is het ongelooflijk belangrijk dat we wat we hier hebben aan kwaliteitseisen niet alleen voor onszelf houden, maar dat we in een globale wereld — dat is zoiets als een "witte schimmel" — ervoor zorgen dat zo veel mogelijk van onze normen ook elders standaard worden. Als een handelsverdrag daaraan kan bijdragen, wil ik de kans daartoe graag grijpen. Voor ons staat daarbij het volgende voorop. Wij zijn altijd voor goede economische samenwerking, maar de Nederlandse rechtsstaat en de gedeelde Europese waarden moeten onaangetast blijven.

Ik kom op de Europese begroting. Een begroting van 960 miljard euro met, zo zeg ik tegen mevrouw Ouwehand, 370 miljard voor landbouw, met ieder jaar miljarden die niet worden verantwoord. Een begroting die voor zeven jaar wordt dichtgetikt en tot stand komt via vage koehandel in gesloten achterkamertjes, waardoor de VVD steeds schande roept als we een naheffing moeten betalen maar zwijgt als we geld terugkrijgen. Mijn fractie wil simpelweg zo snel mogelijk een einde aan dit rare systeem. Laten we daarom het voorzitterschap aangrijpen voor ingrijpende hervormingen. Is dit kabinet daartoe bereid, zo vraag ik de bewindslieden. Gaan wij als voorzitter een serieuze top organiseren, met een serieuze aanloop en concrete voorstellen voor verbetering van de Europese begroting? Of wordt het een dagje praten, broodje kaas erbij, glaasje melk en that's it? Graag een uitgebreide reactie.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw In 't Veld, lid van de D66-fractie in het Europees Parlement.

Mevrouw In 't Veld (EP/D66):

Voorzitter. Niet alleen economische afspraken moeten gelden voor alle Europeanen, maar we moeten ook de grondrechten, de rechtsstaat en de democratie daadwerkelijk beschermen. Het Handvest van de grondrechten moet net zo hard zijn als het Stabiliteits- en Groeipact. Tegen kartels, illegale staatssteun en misbruik van marktpositie treedt de Commissie streng en hard op. Dan volgen miljardenboetes. Maar bij het muilkorven van de pers, het intimideren van ngo's, het ondermijnen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in bijvoorbeeld het Hongarije van Viktor Orbán sluit de Europese Commissie zedig de ogen. Maar ook de lidstaten, de Raad, waaronder Nederland, doen er het zwijgen toe. Zo verliest Europa zijn geloofwaardigheid als waardegemeenschap en zijn moreel gezag in de wereld. Daarom pleit D66 al lang voor bindende instrumenten.

Onze Europese liberale ALDE-fractie heeft een pact voor democratisch bestuur voorgesteld. Dat pact kan binnen het huidige verdrag worden gerealiseerd en biedt een gereedschapskist om grondrechten, rechtsstaat en democratische spelregels binnen de EU te bewaken en waar nodig af te dwingen. Het is een soort Europese grondrechten-apk. Net als in het Europees semester in de eurozone worden lidstaten langs de meetlat gelegd en krijgen zij een waarschuwing en eventueel sancties. In het Europees Parlement bleek brede steun te zijn voor een pact en bindende instrumenten. Ik hoorde net tot mijn vreugde mevrouw Maij van de PvdA pleiten voor steviger mechanismen en sancties. Ik juich die toe, maar haar partijgenoot, Eurocommissaris Timmermans, wijst die categorisch af. Ik wil het volgende voorleggen. In het door de liberalen voorgestelde pact voor democratisch bestuur staat ook een voorstel voor een jaarlijks debat over de stand van de democratie, de grondrechten en de rechtsstaat. Dat debat wordt tegelijk gehouden in alle nationale parlementen en in het Europees Parlement. Ik zou het heel mooi vinden als de Tweede Kamer dit initiatief mee zou willen dragen en ontwikkelen, samen.

Het buitenland is een van de grootste uitdagingen van vandaag: Rusland, vluchtelingenstromen uit Syrië, het conflict in het Midden-Oosten, dreiging van ISIS en 3.000 vluchtelingen die vorig jaar verdronken voor de kust van Europa, een schandvlek op het blazoen van Europa. Gaan lidstaten dat ieder voor zich oplossen of staan we samen sterk en gaan we als één Europa daarmee om? Gaan we allemaal onafhankelijker worden van Russisch gas of gaan we individueel contracten sluiten met Poetin en laten we ons door hem uit elkaar spelen? Vinden we het aanvaardbaar dat Zweden 81.000 asielaanvragen krijgt, Duitsland 200.000, Nederland 26.000, Portugal 445 en Estland 155? Een meerderheid van de Kamer steunde afgelopen dinsdag een voorstel van mijn collega de heer Schouw om in Europees verband te komen tot een eerlijker verdeelsleutel. Maar de VVD stemde tegen en gaat zelfs zo ver om de grenzen dicht te willen gooien voor asielzoekers. Wat is nu eigenlijk de boodschap van het kabinet aan Europa?

Ik kom te spreken over defensie. 2015 is het negende jaar dat de EU-Battlegroups volledig klaarstaan, maar niet worden ingezet. De heer Zijlstra zegt: "Kijk naar Libië, een land van 7 miljoen inwoners. Het lukte 500 miljoen Europeanen niet om de no-flyzone in stand te houden. Weer moest grote broer Amerika komen." Zijlstra noemt dat een wake-upcall. D66 is het volledig met die analyse eens, maar de oplossing is niet alleen investeren in nationale defensie. Het gaat om Europese samenwerking. De VVD-minister van Defensie onderschrijft dat overigens ook. Zij is een politica die het belang van Europese integratie als geen ander kent.

Tot slot kom ik te spreken over interne veiligheid. Er is sinds 2001 een stortvloed aan maatregelen genomen, maar zonder degelijke onderbouwing en al helemaal zonder een evaluatie van de kosten en de resultaten. Dit klakkeloos doorduwen van steeds maar nieuwe regels staat wel in heel schril contrast met de drang om lukraak regels te schrappen op het terrein van milieu of sociale zaken. Zelfs Eurocommissaris Timmermans — ik noem hem "the red tape slayer" — weigert kritisch te kijken naar die veiligheidsregels. Ik denk dat dit anders moet. In de afgelopen jaren zat Nederland met de rug naar Europa, maar die houding volstaat niet om de uitdagingen van vandaag het hoofd te bieden. Ik vraag aan het kabinet en aan het Nederlandse voorzitterschap in 2016 hoe Nederland het vertrouwen gaat teruggeven aan de burgers zodat wij, Europeanen, samen een betere toekomst kunnen opbouwen.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Eickhout, lid van de fractie van GroenLinks in het Europees Parlement.

De heer Eickhout (EP/GroenLinks):

Voorzitter. Wij draaien het even om. Eerst spreekt de Europarlementariër en daarna het Tweede Kamerlid van GroenLinks. Mocht iemand de neiging hebben om mij te interrumperen: van mij mag het, maar de voorzitter schijnt streng te zijn.

In de staat van de Unie stelt het kabinet dat het draagvlak voor en de stabiliteit van Europa in gevaar komen. Dat zijn ongelooflijk grote woorden, maar ik sluit mij er wel bij aan. Slechts 40% van de Europeanen vindt dat zijn of haar stem gehoord wordt in de EU. Het dichten van het democratisch tekort van de Europese Unie is voor GroenLinks een noodzakelijke voorwaarde om de echt grote uitdagingen van dit moment aan te gaan. We denken aan de torenhoge werkloosheid, de permanente crisis in de eurozone, de Russische agressie, de klimaatcrisis, de Energie-unie. Al deze onderwerpen vragen om een grotere democratische controle van de Unie.

Al jarenlang hobbelt de Europese democratie achter de feiten aan. We hadden eerst de Europese Gemeenschap, en pas daarna een rechtstreeks gekozen Europees Parlement. We hadden eerst een interne markt, en pas daarna zeggenschap voor het Europees Parlement om de regels te beïnvloeden. We hadden de Economische en Monetaire Unie, maar eigenlijk hebben we de zeggenschap nog steeds niet democratisch geregeld. Het lijkt of het kabinet zich prima in deze tweederangspositie van de democratie kan vinden. Voor een stevig democratisch fundament van de Economische Monetaire Unie is een wijziging van het Verdrag van Lissabon nodig. Minister Koenders noemde het afgelopen maandag in zijn speech in Leiden "institutioneel navelstaren". Verdere politieke integratie in Europa vindt hij een reuzensprong. Maar ondertussen komen we bij het TTIP-verdrag. Is het kabinet van mening dat dit een veel ingrijpender reuzenstap is en dat een veel duidelijker democratische controle vooraf nodig is, voordat wij de stap naar TTIP maken? We moeten niet dezelfde fout maken, namelijk een grotere interne markt met de VS creëren zonder democratische controle. Dat is de discussie die we nu moeten voeren.

Ik zal een paar voorbeelden noemen om aan te geven dat we al vooraf weten dat dit een veel fundamentelere keuze is. Regulatory Corporation zit in het TTIP-verdrag. Dat betekent dat bedrijven al eerder aan tafel komen te zitten vanuit de VS en de EU om te bepalen of er regelgeving nodig is op EU- en VS-niveau. Ook de arbitragegeschillencommissie is een voorbeeld. Die zorgt ervoor dat bedrijven wetgeving kunnen tegengaan. Er is nu al angst bij wetgevers om nieuwe wetgeving te maken. Het is al eerder genoemd: met Canada heeft de Europese Commissie een teerzandwet teruggetrokken, uit angst dat er wellicht een arbitragezaak komt. Dat zijn fundamentele, democratische problemen die we nu al kennen. Het verbaast mij vooral van de VVD, die altijd zegt dat ze tegen het weggeven van soevereiniteit is, zodra het over de EU gaat. Nu maken we een grotere stap met TTIP en ik hoor alleen maar "vaart maken". Ik hoor graag een reactie van het kabinet op de vraag hoe het de fundamentele discussie rondom TTIP ziet en waarom het deze discussie niet eerder heeft gevoerd. In de conclusies van de Raad lezen we alleen dat er vooral positieve argumenten over TTIP gegeven moeten worden en dat er vaart gemaakt moet worden.

Het is voor ons onduidelijk waarom je op dit punt die democratische stap moet zetten. Het enige argument dat we horen is dat het banen oplevert. Er is niet één studie die heel veel banenwinst aangeeft met TTIP. Zelfs de Europese Commissie heeft het niet meer over de banenwinst. Eén studie uit Duitsland laat zien dat we op ongeveer 400.000 extra banen komen, als alles van de VS wordt geïntegreerd. De circulaire economie, een onderwerp dat is teruggetrokken door de Commissie en toegejuicht werd door de VVD en het kabinet, levert daarentegen 580.000 banen op. Waarom horen we dit kabinet nooit over zaken als groene of circulaire economie, waar de echte banen zitten? We horen alleen maar dat het vaart wil maken met TTIP, dat een veel grotere aantasting van de democratie is dan het vaart maken met onze eigen vergroening van de economie.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Klaver van GroenLinks. Ik zie een beetje verwarring in vak-K over de volgorde van de sprekers, maar dat is bedoeld om hen een beetje bij de les te houden. Dat is een interne wissel geweest.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Zojuist hield mijn collega Bas Eickhout een vurig pleidooi voor Europa en vooral voor meer democratie in Europa. We zien dat op steeds meer terreinen de macht van grote, internationaal opererende bedrijven toeneemt. Ze weten zich op tal van manieren te onttrekken aan op democratische wijze tot stand gekomen regelgeving of deze regelgeving naar hun hand te zetten. Er is al veelvuldig gesproken over TTIP. Daarnaast is belastingontwijking een stuitend voorbeeld. Deze week berichtte SOMO nog dat Griekse bedrijven via Nederland op grote schaal belasting ontwijken. Hoe wrang kan het zijn, hoe cynisch, dat Nederland Griekenland in de eurogroep de duimschroeven aandraait omdat het te weinig belasting int?

Als het aan GroenLinks ligt — en nu ook aan de PvdA — maken we van de strijd tegen belastingontwijking een speerpunt van het Nederlands raadsvoorzitterschap. De minister van Buitenlandse Zaken zegt dat ook indirect. De minister maakte immers de strategische agenda van de Europese Raad uit juni 2014 tot inzet van het voorzitterschap. Het tegengaan van belastingontwijking maakt daar deel van uit.

Uit de Staat van de Unie blijkt dat het kabinet een uiterst terughoudende rol kiest op dit thema. Nergens, maar dan ook nergens, staat dat Nederland het voortouw neemt of een voortrekkersrol wil vervullen, en dat terwijl over een aantal belangrijke dossiers, zoals het automatisch uitwisselen van tax rulings, een gemeenschappelijke grondslag in de vennootschapsbelasting, country-by-country-reporting, mogelijk knopen moeten worden doorgehakt tijdens het voorzitterschap van Nederland. Is de minister-president bereid om deze afwachtende rol op het terrein van belastingontwijking om te zetten in een voortrekkersrol?

Tot slot wil ik nog ingaan op de Energie-unie. GroenLinks vindt het van het grootste belang dat we afkicken van onze fossiele verslaving. Een ambitieuze inzet op energiebesparing is daarvoor essentieel. Daarom is het extra teleurstellend dat de Europese Commissie in haar mededeling over de Energie-unie doet alsof het een uitgemaakte zaak is dat de EU niet verder wil gaan dan 27% energiebesparing in 2030. Dat is alleen het standpunt van de Europese Raad. Het Europees Parlement heeft gekozen voor 40% energiebesparing in 2030 als bindend doel, met nationale subdoelen. Dit meningsverschil duurt nu al een halfjaar. Het is ook na de laatste eurotop niet opgelost.

In Nederland is inmiddels wel wat veranderd. De noodzaak om de gaskraan in Groningen verder dicht te draaien is inmiddels voor iedereen duidelijk geworden. Dat maakt dat ons land nog meer belang heeft bij energiebesparing, ook, of misschien wel juist, via Europese afspraken, zeker als we willen voorkomen dat de Europese Unie nog afhankelijker wordt van het gas van Poetin. Ik heb niemand horen juichen bij de suggestie van minister Kamp dat we meer Russisch gas zouden moeten gaan importeren. Met het door het Europees Parlement bepleite doel van 40% energiebesparing hoeft de EU in 2030 maar liefst 40% minder gast te importeren.

Het meningsverschil tussen de regeringsleiders en het Europees Parlement zal weer aan het licht komen wanneer een aantal Europese wetten over energiebesparing moeten worden aangescherpt met het oog op de 2030-doelstellingen. Denk hierbij aan de herziening van de Energiebesparingsrichtlijn, de richtlijn over de energieprestaties van gebouwen, de richtlijn over energielabels en de richtlijn over ecodesign en de verordeningen over de uitstoot van voertuigen. Is de minister-president bereid om bij al deze voorstellen te kiezen voor een ambitieuze inzet, met maximale energiebesparing?

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Het wonder van Europa is dat zo veel verschillende landen en gemeenschappen, zo veel verschillende burgers met zo veel religieuze, culturele en etnische verschillen de handen ineen hebben geslagen. Geen oorlog meer, maar verzoening. Geen gewapende vrede, maar échte vrede. Samenwerking en het streven naar recht en welvaart. Robert Schuman, een van de founding fathers van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en daarmee van de Europese Unie, sprak over "een wending in het lot van deze gewesten, welke lange tijd oorlogswapens hebben moeten vervaardigen, waarvan zij zelf regelmatig het slachtoffer zijn geweest".

Na decennia van langzame integratie was het de versnelde integratie die in het afgelopen decennium centrifugale krachten in Europa heeft losgemaakt. Het kabinet schrijft daarover in de Staat van de Unie. Ik doel op de Europese grondwet en, recenter, op de politieke machtsconcentratie ten tijde van de eurocrisis, bijvoorbeeld door middel van de plannen voor bindende lidstaatcontracten. Voor vele Europese burgers ging de Brusselse machtsconcentratie te snel en te ver. Juist om vast te kunnen houden aan de oorspronkelijke Europese idealen en het vertrouwen van de burgers te kunnen behouden is het cruciaal om Europa te begrenzen, in macht en in omvang. Ik vraag het kabinet waarom er niet meer werk wordt gemaakt van de "Kompetenzkatalog", een idee van Joschka Fischer. De minister-president beloofde vorig jaar dat hij daar in de Staat van de Unie op in zou gaan, maar hij verwijst nu slechts naar het Verdrag van Lissabon, terwijl een heldere begrenzing van taken en bevoegdheden veel vertrouwen zou wekken. Waarom wordt daar niet meer werk van gemaakt?

Ondertussen dreigt het Verenigd Koninkrijk de Unie te verlaten, terwijl er nog steeds wordt onderhandeld over de toetreding van Turkije. Beide zijn bedreigend voor het draagvlak voor de Unie. Bij een brexit verliezen we een oude partner en verliest Nederland zijn brugfunctie tussen het Verenigd Koninkrijk en de rest van het continent. Bij de toetreding van Turkije overvragen we de draagkracht van de Europese bevolking. Wat doet het kabinet concreet om het Verenigd Koninkrijk meer comfort te geven? Hoeveel extra ruimte kan er worden geboden, zodat een brexit wordt voorkomen, juist als Nederland het voorzitterschap op zich neemt? En hoelang moeten de onderhandelingen met Turkije zich nog voortslepen voordat we er definitief een punt achter zetten?

Er zijn veel kritische vragen gesteld over TTIP. Ik sluit me daarbij aan. Het kabinet schrijft lovende woorden over de kansen van TTIP, maar er leven in de samenleving grote zorgen over de democratische rechtsstaat en over de geschillenbeslechting. Ondertussen onderhandelt de Europese Unie door en probeert minister Ploumen bij te sturen. Wat zijn de rode lijnen voor het kabinet? De Kamer heeft heldere lijnen aangegeven met betrekking tot de rechtspraak, de democratische controle en de vrije democratische besluitvorming, hier in het parlement. Ook ik vraag het kabinet wat het vindt van het idee om TTIP, als het verdrag er is met alle clausules die daarbij horen, aan de Raad van State voor te leggen met de vraag of deze wil nagaan of daardoor inderdaad afbreuk wordt gedaan aan onze democratische rechtsstaat.

Tot slot. Nederland wordt voorzitter van de Europese Unie. Ik vraag de regering of daarbij, naast aan de elementen die al zijn opgenomen in de voornemens, speciale aandacht kan worden gegeven aan het opkomende antisemitisme, aan godsdienstvrijheid als een van de pijlers van het buitenlands beleid — die wordt immers ook niet genoemd — en aan de strijd tegen de mensenhandel. De EU-strategie 2012 loopt in 2016 af. Hoe beoordeelt het kabinet de inzet van de Europese Unie op dit punt? Hoe draagt deze bij aan een hernieuwde inzet voor de strijd tegen de mensenhandel?

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik wil het hebben over drie themaatjes: de Europese identiteit — waar ik misschien snel mee klaar ben — het antisemitisme en het Hof van Justitie.

Eerst de Europese identiteit. West-Europa is omringd door instabiliteit. Dat geldt zowel voor het oostelijke als het zuidelijke gebied. In dat opzicht vormt West-Europa een baken van rust, veiligheid en stabiliteit. Daar moeten we zuinig op zijn. Er valt heel veel te verliezen voor de Europese gemeenschap.

Het is in dit licht schrijnend om vast te moeten stellen dat Europa een noodzakelijke, bezielende en verbindende invloed mist, zoals die ooit werd gevonden in het christendom. Restanten die herinneren aan het christelijke verleden zijn vrijwel vervangen door hun tegenpolen. Vanuit de SGP denken we dan aan de bescherming van het leven, het huwelijk, de seksuele moraal en de plaats van de zondag. Het christendom bood een schat aan identiteit en zelfkennis. Hoe verdedigen we nu onze oorspronkelijke Europese cultuur tegen mogelijk bedreigende opkomende culturen? Wat stellen we daartegenover met onze moderne cultuur? Hebben we daar wel iets voor te bieden? Deze vraag is cruciaal, maar Europa kent hier geen antwoord op. De Staat van de Europese Unie heeft hier helaas ook geen antwoord op.

De Europese Unie is geen coherente waardengemeenschap meer. Dat wordt misschien wel het best geïllustreerd door soms Rousseauiaansachtige pleidooien voor toepassing van dwang om toch maar tot een dergelijke waardengemeenschap te komen, om desnoods door dwang daaraan bij te dragen. Laten we vanuit de diversiteit die Europa kenmerkt en die historisch gegroeid is, zoeken naar de verbinding, met respect voor lokale en nationale democratische besluitvorming. Ik krijg hierop graag een reactie van het kabinet.

Dan kom ik op mijn tweede punt, antisemitisme. Voor één bepaalde bevolkingsgroep lijkt in Europa steeds minder ruimte te zijn: de Joden. Ik hoef de verschrikkelijke aanslagen op Joden en de talloze antisemitische incidenten en grafschendingen niet op te lepelen. Joden voelen zich in toenemende mate onveilig. Velen overwegen immigratie. Soms werd er zelfs al toe opgeroepen, niet in de laatste plaats vanwege de aanwezigheid van grote groepen moslims. Je verwacht dan een springende verontwaardiging, een breed besef van "dit mogen we niet nog eens laten gebeuren". We moeten een oproep doen aan de islamitische gemeenschap om dit probleem te onderkennen en te bestrijden in eigen kring. Daar moet het namelijk gebeuren. Het is de hoogste tijd dat de moslimgemeenschap in Europa zelf een sterker weerwoord formuleert tegen de radicale interpretatie van de islam op dit punt.

In de Staat van de Europese Unie verwacht je dan een vlammend statement, maar helaas, niets van dat alles. Het woord "antisemitisme" komt er niet eens in voor. Hoe is dit mogelijk? Ik herinner aan de motie-Dijkgraaf (21501, nr. 874) waarin expliciet werd opgeroepen om dit thema te agenderen op Europees niveau. Waarom is er nu met geen letter over gesproken in de Staat van de Europese Unie? Graag nodigt de SGP de premier uit om ondubbelzinnig toe te zeggen dat hij er werk van zal maken tijdens het Nederlandse voorzitterschap.

Tot slot kom ik op het Hof. In het hele Europese eenwordingsproces speelt het Hof van Justitie een bijzondere rol. Voor dit Hof is bij de uitleg van verdragen en regelgeving niet allereerst de intentie van de onderscheiden lidstaten van belang, maar de vraag welke interpretatie het beste uitpakt voor het Europese integratieproces, het effet utile. Dit riekt naar de motie-Brinkhorst c.s. (15049 (R1100), nr. 16) uit 1980, waarin gesteld werd "dat de bepalingen van de Grondwet in geval van twijfel zó dienen te worden uitgelegd, dat het Europese integratieproces daardoor niet wordt belemmerd." Dit is dus een verbuiging van de Grondwet per motie. Over sluipende machtsoverdracht en bevoegdhedenoverdracht gesproken.

Gelukkig is deze motie in 2013 herroepen door de motie-Van der Staaij/Slob (21501-20, nr. 732), maar het Hof borduurt wel nog steeds voort op deze denkwijze, dit rechtsprincipe van het effet utile. Het Hof gaat per definitie uit van een interpretatie van verdragen die de Europese integratie bevordert. Is het kabinet bereid te verkennen welke mogelijkheden er zijn om te bevorderen dat dit rechtsprincipe wordt vervangen door bijvoorbeeld strikte toepassing van het subsidiariteitsbeginsel door de rechterlijke macht?

Voorzitter, dank u wel voor uw grenzeloze geduld.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Dalen, lid van het Europees Parlement voor de combinatie van de ChristenUnie en de SGP.

De heer Van Dalen (EP/CU/SGP):

Voorzitter. Commissievoorzitter Juncker is gestart met een klassiek groots gebaar: een investeringsplan. Enkele honderden miljarden moeten Europa opstuwen in de vaart der volkeren, maar let wel: er komt weinig nieuw geld beschikbaar. Veruit de grootste som van dit plan wordt verkregen door het opnieuw labelen van al toegewezen geld. Het plan kan daarom met name voor Nederland ongunstig uitpakken. Ons land heeft baat bij goede voorzieningen voor de infrastructuur. Die vormen de bloedsomloop van onze economie. Daarom hebben provincies, gemeenten en bedrijven veel aanvragen ingediend voor cofinanciering uit het budget voor trans-Europese netwerken. Juist dat budget lijkt door het plan van Juncker getroffen te worden. Daarom is mijn boodschap aan dit huis: wees alert en kritisch op dit plan. Ook hoor ik graag de reactie van het kabinet hierop.

Wat moet er wel gebeuren? Bij de laatste Europese verkiezingen hebben we een trend gezien die al 30 jaar aan de gang is, namelijk dat het aantal kiezers dat in Europa naar de stembus gaat, daalt. Hoewel Europa en het Europees Parlement meer macht hebben gekregen, trekt dat de burgers niet aan. Burgers tonen dat zij weinig vertrouwen hebben in nog meer macht voor Europa. Daarom adviseer ik aankomend EU-voorzitter Nederland om alles op alles te zetten om het vertrouwen van de mensen in Europa te herstellen. Dat kan bijvoorbeeld door terughoudend te zijn met nieuwe regelgeving en vooral werk te maken van handhaving en uitvoering van al gemaakte afspraken. Dat kan ook door alles op alles te zetten om een brexit te voorkomen en het Europese aanbestedingsbeleid te verbeteren. Nu moet er te veel werk worden gemaakt van een kleine aanbesteding. Dat moet echt anders.

De titel "Staat van de Unie" sluit precies aan bij een punt dat ik namens mijn collega Belder wil maken. Hij wil een democratische en concurrerende Unie die werkt voor alle burgers, met een dikke streep onder "alle". De Joodse minderheid in Nederland en in veel andere Europese lidstaten wordt geconfronteerd met toenemend antisemitisme. Het is een blamage, zeker gezien de pijnlijke geschiedenis van Joden in Europa, dat velen van hen serieus overwegen om Europa te ontvluchten en naar Israël te vertrekken. Volgens mijn collega is het goed dat hiertegen stelling wordt genomen. Hij verwijst daarvoor graag naar de bijdrage die oud-minister Timmermans hierover in dit huis leverde. Als Eurocommissaris heeft hij zijn stelling herhaald. De zorgwekkende positie van de Joden vraagt om woorden en daden. Collega Belder hoort graag hoe het kabinet de bestrijding van antisemitisme zal agenderen in Brussel en hoe deze zaak op de agenda komt van het Nederlands voorzitterschap in de eerste helft van 2016.

Ten slotte kom ik op de betrekkingen tussen de EU en China. Mijn collega Belder is rapporteur voor de relaties tussen de EU en China in de commissie voor Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement. In die hoedanigheid was hij onlangs in Taiwan. Hij zag daar een bloeiende economie en een veelheid van kansen voor het Nederlandse en Europese bedrijfsleven. De collega acht het bedroevend dat angst voor China ertoe leidt dat deze kansen tot op heden eigenlijk nauwelijks worden benut. Deze angst onderstreept het belang van een krachtige en eensgezinde Europese positie, waarbij de lidstaten niet langer tegen elkaar worden uitgespeeld. De vraag van de collega is dan ook of het kabinet bereid is om zich in te zetten voor zo'n gezamenlijk beleid, waarin constructieve handelsbetrekkingen met zowel China als Taiwan worden nagestreefd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Er is een grote kloof tussen de burger en de politiek. Burgers hebben geen vertrouwen in hun bestuurders in Den Haag. Ik zou hier allerlei theorieën kunnen ophangen over hoe het dan zit met het functioneren van een aantal bestuurders, maar dat doe ik niet. Ik wil hier de aanname poneren dat het deels te maken heeft met het feit dat mensen verwachten dat wij hier in Den Haag de dingen doen die nodig zijn, maar dat daarvoor een belangrijk deel van de zeggenschap is overgedragen aan Brussel. En als het aan dit kabinet en de Europese Commissie ligt, gaat dat deel zelfs nog in de richting van Washington.

Het op handen zijnde verdrag met de Verenigde Staten voor nog meer vrijhandel, het gewraakte TTIP, laat weinig over van onze eigen mogelijkheden om nog iets te doen voor het milieu, dierenwelzijn, mensenrechten en arbeidsomstandigheden. De Partij voor de Dieren vraagt zich af of het nu echt het allergrootste probleem van onze generatie is dat de toch al nietsontziende wereldvrijhandel nog een paar belemmeringen kent. Wij denken dat dit niet het geval is. Wij denken namelijk dat de grote problemen waar deze generatie voor staat, liggen op het gebied van het leefbaar houden van de aarde, van het in de greep krijgen van de klimaatveranderingen, omdat de opwarming van de aarde grote gevaren met zich meebrengt, niet in de laatste plaats voor de mensen in de ontwikkelingslanden die deze klimaatveranderingen niet hebben veroorzaakt. Het verontrustende verlies aan biodiversiteit — ons kritisch natuurlijk kapitaal — hebben we nog altijd niet weten te stoppen. Dat houdt allemaal verband met de agressieve handelspolitiek op voorspraak van de Europese Commissie.

75% van de burgers vraagt om een sterke overheid om die problemen aan te pakken, omdat je het in je eentje simpelweg niet kunt. Maar de Europese Unie heeft de publieke belangen van een gezond en schoon milieu, het behoud van de natuur en het garanderen van mondiale voedselzekerheid niet hoog op de agenda staan. Het doel is economische groei boven alles. Dat vertaalt zich dus in een agressieve handelspolitiek, die wordt bepaald door een niet-gekozen Europese Commissie, waarbij het bedrijfsleven een veel te dikke vinger in de pap heeft. Wie namens de burger nog iets voor het milieu wil doen, krijgt het deksel op de neus, want dat mag niet van Brussel. En straks zullen we, dankzij TTIP, te horen krijgen: dat mag niet van Washington. Het naleven van internationaal afgesproken klimaatdoelen mag alleen nog maar als dat niet handelsbelemmerend zal werken. Tot zover het toch al treurige Europees klimaatbeleid.

De heer Pechtold zei zojuist dat er volgens hem hier geen enkele partij is die zegt: stop maar met dat handelsverdrag! Nou, de Partij voor de Dieren zegt dat dit wel moet gebeuren. Wij vinden het onzin om de tijd en de energie van ambtenaren van de Europese Commissie — en ook van ons allemaal —te steken in het wegnemen van een paar handelsbelemmeringen, terwijl onze tijd en energie zouden moeten zitten in het leefbaar houden van de aarde en het naleven van de klimaatafspraken.

Tegenover kritische burgers beweert het kabinet steeds dat Europa zich alleen nog maar moet bemoeien met zaken waarmee zij zich echt moet bemoeien, maar dat zijn dus deze zaken. Die kun je niet laten bepalen door het bedrijfsleven dat de milieuafspraken die er zijn, fors heeft beïnvloed, waardoor een Europese lidstaat die iets wil doen voor het milieu, rekening moet houden met de belangen van het bedrijfsleven. We zien het met de voortgaande bijensterfte. Deze Kamer heeft gezegd dat de gevaarlijke landbouwgiffen van de markt moeten, terwijl dit volgens de Europese regels alleen maar kan als het bedrijfsleven er niet zo veel last van heeft.

Die weg moeten we stoppen. Wat de Partij voor de Dieren betreft, kan het kabinet in Europa zeggen dat verdere onderhandelingen over TTIP niet nodig zijn. En partijen die nog wel zouden willen bekijken wat de uitkomsten daarvan zijn, zouden we willen vragen om duidelijke voorwaarden te stellen, zoals we hebben gezien bij de Partij van de Arbeid. D66 probeert ook een beetje in die richting te bewegen. Als die afspraken ten koste gaan van de democratie, van onze beleidsvrijheid om dingen te doen voor natuur, milieu en dierenwelzijn en voor bijvoorbeeld het beschermen van onze eigen landbouw, dan zeggen we "nee". Ik ga alle partijen om dat samen met ons te doen.

Mevrouw Hazekamp (EP/PvdD):

Voorzitter. Nooit meer oorlog en nooit meer honger; dat waren de belangrijkste pijlers waarop de Europese Unie is gebouwd. Maar wie gelooft dat nu nog? Door de aanhoudende uitbreidingsdrang en het economisch imperialisme van de Europese Unie staat de vrede onder druk en gaan elke avond 1 miljard mensen met honger naar bed. Het evenwicht is zoek. Ongeremde ambities op het gebied van economische groei en uitbreidingsdrang winnen altijd in Brussel. Mensenrechten, arbeidsvoorwaarden, onze gezondheidszorg, schone lucht, ons leefmilieu, veiligheid; alles wordt keer op keer aan de kant gezet voor economische groei. Mensenrechten en de belangen van dieren, natuur en milieu moeten altijd plaatsmaken.

Het is daarom goed dat het kabinet zegt dat het zich zal inzetten voor een democratischer Europa. Dat is hard nodig, maar tegelijkertijd is het ook ongeloofwaardig. We zien dat het kabinet net als de Commissie inzet op TTIP. Ondanks alle mooie woorden over allerlei voorwaarden die moeten worden gesteld en ondanks het feit dat er is gezegd dat onze normen en waarden en onze regels niet achteruit moeten gaan, zien we nu al dat een en ander toch achteruitgaat. Ik zal een aantal voorbeelden noemen. Denk bijvoorbeeld aan de 31 hormoonverstorende landbouwgifstoffen. De Europese Commissie staat deze gifstoffen toe, terwijl zij weet dat deze stoffen erg schadelijk zijn voor onze gezondheid en voor het milieu. Toch blijven ze zitten en worden ze toegelaten op ons eten en in ons milieu. De Europese Commissie had hier al in 2012 iets tegen moeten ondernemen, maar doet eigenlijk niets anders dan vertragen. Ik wil graag van dit kabinet weten wat het gaat doen. Blijft het de Nederlandse burgers blootstellen aan gif als Brussel geen stappen onderneemt? Het kan toch geen toeval zijn dat deze hormoonverstoorders gewoon op onze markt blijven en gebruikt worden? Wij zien immers dat ze ook in de Verenigde Staten worden toegelaten.

Een ander voorbeeld is producten afkomstig van gekloonde dieren, zoals kloonvlees. In Amerika is dat al big business, maar in Europa zitten we daar niet op te wachten. Ruim 90% van alle pogingen om dieren te kloneren mislukt. We zien heel veel miskramen. We zien misvormde, zieke en dode dieren. Kloneren is eigenlijk je reinste dierenmishandeling. Burgers en boeren willen het niet. Toch weigert de Europese Commissie om met fatsoenlijke wetgeving te komen. Is het toeval dat die kloonproducten alleen in het belang zijn van Amerikaanse biotechbedrijven? Kan de regering toezeggen dat zij voorstellen steunt voor een verbod op producten van gekloonde dieren? Ik wil de premier eraan herinneren dat de Kamer hier al in 2011 om heeft gevraagd.

Er zijn nog talloze voorbeelden te noemen van zaken waarop we de grip dreigen te verliezen. Denk bijvoorbeeld aan genetisch gemanipuleerde producten, hormoonvlees en chloorkippen. Dat zijn allemaal zaken die straks letterlijk door Amerika door onze strot worden geduwd. Dat ziet de Partij voor de Dieren niet als meer democratie. De Partij voor de Dieren vindt vrede en veiligheid, voedsel en water voor iedereen en bescherming van de rechten van mensen en dieren belangrijker dan expansiedrift en kortzichtig winstbejag.

Voorts ben ik van mening dat de Europese landbouwsubsidies moeten worden afgeschaft.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. De leider van onze zusterpartij UKIP, de heer Farage, had gelijk toen hij zei dat democratie en de EU elkaars tegenpolen zijn. Er is zelfs een elite die de Europese superstaat op ondemocratische wijze wil doordrukken. De belichaming hiervan is de huidige leider van de Europese Commissie, de heer Juncker. Stap voor stap wil hij de natiestaat afschaffen tot er geen terugkeer meer mogelijk is; abject en infaam.

Er komen nog heel wat EU-nachtmerries op ons af: een mogelijke toetreding van Turkije, EU-belastingen en een EU-leger. Verder noem ik de aanhoudende stroom van miljarden euro's van noord naar zuid en van honderdduizenden asielzoekers van zuid naar noord. Dat is de strategische agenda van de Europese Unie.

Verscherpte sancties tegen het agressieve Rusland zijn hard nodig. Dat Griekenland de sancties van tafel wil halen, laat zien dat zijn loyaliteit bij de Russen ligt. Het is tijd dat de EU afscheid neemt van Athene. Ook is het buitengewoon zorgelijk dat bepaalde partijen in het Europees Parlement de expansiepolitiek van Moskou verdedigen. Die houding ondermijnt de veiligheid in Europa. De Russische betrokkenheid bij het neerhalen van de MH17 wordt steeds moeilijker te ontkennen. Wat gaat onze premier doen als zonder enige twijfel blijkt dat het regime van Poetin geheel of deels verantwoordelijk is?

Nederland staat op een kruispunt in zijn geschiedenis. Kiezen wij voor een Europese superstaat of gaan wij terug naar de oorsprong van economische samenwerking? Mijn fractie kiest voor het laatste. Daarom moet de huidige EU worden ontmanteld.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Wij gaan nu schorsen voor de dinerpauze en geven daarna de regering de gelegenheid om in eerste termijn te reageren op alle vragen die zijn gesteld.

De vergadering wordt van 19.10 uur tot 20.10 uur geschorst.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik wil een paar algemene opmerkingen maken over Europa. Dan zal ik ingaan op de vragen die gesteld zijn naar aanleiding van de EMU, Griekenland, de belastingen, EFSI, pensioenen en MFK. Ik zal ingaan op de vragen die gesteld zijn over MH17, over antisemitisme en over brexit. Alle overige vragen zullen worden beantwoord door de minister van Buitenlandse Zaken, die daartoe tot de tanden toe bewapend is, dus dat moet goed komen.

Eerst iets in algemene zin over Europa. Dit kabinet staat voor Europa langs drie lijnen. In de eerste plaats willen wij dat Europa effectief is en zich concentreert op zijn kerntaken. In de tweede plaats willen wij dat Europa zorgt voor groei, voor banen en voor veiligheid. In de derde plaats willen wij een Europa dat helpt om onze belangen en waarden te behartigen in een wereld die sterk verandert. Dan moet je vaststellen dat Nederland door samen te werken in de Europese Unie zelf ook wint in termen van welvaart en invloed. Tegelijkertijd moeten we reëel zijn en vaststellen dat het Europese belang relatief gesproken afneemt, qua omvang van de bevolking, maar ook qua omvang van de Europese economie, ook gezien de groei van Azië en recentelijk die van Afrika, Amerika en Zuid-Amerika. Daarom is het extra urgent dat wij als Nederland in dat mooie werelddeel onze invloed vergroten. Daarvoor is naar de opvatting van het kabinet geen Europese regering nodig en ook geen federatie.

Wat wel nodig is, is dat we afspraken uitvoeren, onze economieën moderniseren en ons gezamenlijk inzetten voor stabiliteit in de regio. De minister van Buitenlandse Zaken komt dadelijk nog te spreken over TTIP. Allerlei zorgen die zijn geuit, zijn ook mijn zorgen en die van het kabinet. Ik denk ook dat we daar uit kunnen komen met elkaar, ook in Europa. Ik wijs erop dat vanuit de relatieve verandering van de positie van Europa in de wereld en het extra toenemende belang van de positie van Nederland in Europa, TTIP los van alle voordelen die het, als het goed gaat, zal bieden op het terrein van toenemende welvaart, ook van belang is om Amerika verder te verankeren in de trans-Atlantische relatie. Die trans-Atlantische relatie hebben wij natuurlijk langs de lijnen van de NAVO, maar een sterk vrijhandelsverdrag zal bijdragen aan een verdere verankering van Europa en Amerika in een trans-Atlantische relatie, wat des te belangrijker is nu wij zien dat Amerika zich recentelijk in toenemende mate oriënteert op Azië.

Dat gezegd hebbend, begin ik met een aantal vragen over de EMU en over Griekenland. Wij hebben daarover recentelijk al gesproken bij de voor- en nabereiding van de laatste Europese Raad. Afspraak is afspraak. Ons standpunt is bekend: Griekenland moet nu die lijst ophoesten en moet worden beoordeeld door de trojka, althans door "the institutions formerly known as troika", de TIFKAT; die zullen daar een oordeel over moeten vormen, ECB, IMF en Commissie. Ze moeten daar overeenstemming over bereiken. Dan zal er een gesprek plaatsvinden in de eurogroep en vervolgens moet er implementatie plaatsvinden. Dan zou er plaats kunnen zijn voor een uitkering in het kader van de laatste tranche van het steunpakket. Het hele verhaal is bekend. Het is nu aan de Grieken om te laten zien of zij daar serieus in zijn.

Dan is ook de vraag gesteld: wat kun je nu voor lessen trekken uit vijf jaar crisismanagement? Ik doe dit werk nu vierenhalf jaar. Ik trad aan op 14 oktober 2010 en dat was een halfjaar, acht, negen maanden na het uitbreken van de Griekse crisis. Ik denk dat je moet vaststellen dat de eurozone nu een stuk stabieler en sterker staat dan toen. De opzet van het ESM, de verdere vormgeving van de samenwerking op het terrein van de banken, de verdere versterking van de interne markt, het feit dat landen als Ierland, Portugal en Spanje, maar ook Cyprus, inmiddels vergaande veranderingen hebben doorgevoerd in hun steunprogramma's, waardoor zij er nu sterker voorstaan, leidt in zijn algemeenheid tot een sterkere eurozone. Die is op dit moment veel sterker dan in 2010.

Dan de vragen over belastingen. Mag ik daarover zeggen dat Nederland volop de strijd tegen internationale belastingontwijking steunt? In internationaal verband wordt volop gewerkt aan maatregelen tegen agressieve belastingplanning door multinationals. Daar zijn wij intensief bij betrokken. Wij willen ook een voortrekkersrol bij het vergroten van de transparantie. De uitwisseling van gegevens over rulings maakt onderdeel uit van die aanpak. Met Duitsland worden afspraken gemaakt over gegevensuitwisseling met betrekking tot rulings. Ook tijdens het EU-voorzitterschap zal Nederland zich inzetten voor het bestrijden van belastingontwijking en belastingfraude. Dit vormt een belangrijk onderdeel van de strategische agenda en daarmee van de inzet van het Nederlandse voorzitterschap van de EU. Wij verwelkomen de nieuwe richtlijn van de Europese Commissie om te komen tot automatische uitwisseling van informatie over rulings. Ja, het kabinet zal meewerken met de onderzoekscommissie TAXE van het Europees Parlement, dat is ook in lijn met de motie-Klaver. De staatssecretaris van Financiën heeft al gemeld dat niet meer informatie naar het EP zal worden gezonden dan aan het nationale parlement ter beschikking wordt gesteld.

Er zijn enkele opmerkingen gemaakt over het Junckerfonds, het EFSI. Hoe kijkt Nederland daar tegenaan? Ik ben het eens met degenen die zeggen dat er een wonderlijke hefboom wordt gebruikt. Zo'n 21 miljard euro wordt 315 miljard euro. Ik heb vaker gezegd: dat wil ik ook privé wel voor elkaar krijgen. Ik mag het in deze baan niet, haast ik mij eraan toe te voegen, maar ooit mag ik dit soort dingen misschien weer wel. Op papier is er sprake van een bedrag van 315 miljard. Dat is voor ons ook belangrijk, want wij willen daar natuurlijk ook aan deelnemen. Wij zijn dan ook bezig om met stakeholders in Nederland de mogelijkheden voor een platform te bekijken dat ervoor zorgt dat wij daar maximaal gebruik van kunnen maken. Wij brengen ook partijen bij elkaar: provincies, bedrijfsleven en betrokken ministeries. Het is waar dat sommige landen al cofinanciering hebben aangekondigd, maar ik wijs erop dat voor die bedragen nog concrete projecten moeten worden gevonden. Bovendien kunnen er de komende drie jaar nog projecten voor financiering worden aangedragen. Nederland zit in de voorste wagon wat betreft het Junckerfonds.

Over pensioenen kan ik melden dat staatssecretaris Klijnsma vandaag de antwoorden heeft verzonden op de schriftelijke vragen die hierover zijn gesteld. Er is niet zo heel veel nieuws te melden. Coreper — het hoge diplomatiek overleg in Brussel — is in december tot een akkoord gekomen waar Nederland mee kan instemmen. Wij zijn op alle punten tegemoetgekomen. Daar is ook in de Kamer over gesproken. Het standpunt is niet veranderd. Er is geen aanleiding om de Commissie tot intrekking te bewegen. Het voorstel is nu in handen van het Europees Parlement. De staatssecretaris voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de Kamer op de hoogte houden.

Dan het Meerjarig Financieel Kader of het Multiannual Financial Framework. Ik herinner mij nog de nachtelijke vergadering daarover. Ik heb dat zojuist in kleine kring herhaald. Het scheerapparaat was net op tijd om in ieder geval de persconferentie enigszins fatsoenlijk te kunnen doen. Het is een bizar proces. Wij hebben hier vaak over de 7 jaarscyclus gesproken. Ik doel dan vooral op het feit dat wij in die 7 jaarscyclus nog zo verschrikkelijk veel geld uitgeven die niets met groei of innovatie te maken hebben. Wij hebben eerder als kabinet de handschoen opgepakt en gezegd dat wij in het kader van het voorzitterschap ook naar het MFK willen kijken. Dat is ook de context waarin wij nu naar het seminar kijken. Wij willen bereiken dat wij in Europa een discussie voeren. Daarvoor moeten nu de eerste stappen worden gezet en daar is ook nauw contact over met Luxemburg. De uitkomsten daarvan kunnen wij dan zo nodig weer tijdens ons eigen voorzitterschap agenderen. De toezeggingen in eerdere debatten daarover, ook die aan de heer Pechtold, voeren wij uit, zo zeg ik maar even tegen de heer Sjoerdsma.

Tot slot op het punt van de bredere economische samenwerking, merk ik op dat ook ik zeer hecht aan grensoverschrijdende samenwerking. Die hebben wij natuurlijk op allerlei terreinen met Duitsland en België. Ik noem de arbeidsmarkt, het onderwijs, de infrastructuur, de rampenbestrijding en natuurbescherming. Wij denken dat die samenwerking faciliterend is voor economische groei en werkgelegenheid. Laten wij reëel zijn, dit draagt ook bij aan een beter functionerende markt van de Europese Unie. De grensregio's hebben actielijsten om te kijken wat er verder voor kansen zijn en welke belemmeringen er zijn. Daarover wordt de Kamer regelmatig geïnformeerd. Dat is onlangs nog gebeurd, op 3 februari. Het zijn gesprekken die ik zelf voer met de minister-presidenten van de deelstaten in Duitsland en met Geert Bourgeois, de minister-president van Vlaanderen.

Ik kom nu op de MH-17 en de OVSE. Ik kan de Kamer melden dat de situatie in en om het rampgebied nauwlettend in de gaten wordt gehouden. De bedoeling is dat de missie de werkzaamheden zal hervatten zodra dat mogelijk is. De OVSE kan een positieve rol vervullen bij het verkrijgen van toegang tot het rampgebied, want zij heeft daar het netwerk en lokale kennis van zaken. Het afgelopen jaar — dat wil ik hier nog eens melden — is er dankzij de OVSE al heel veel bereikt. Wij hebben ook geen vertragingen opgelopen door het feit wij daar in een aantal gevallen nog niet zelf naar binnen konden of niet zelf rechtstreeks konden praten met separatisten, ook vanwege onze opvattingen over internationale diplomatie en onze relaties met Oekraïne. Dankzij de OVSE heeft dat nooit geleid tot onnodige vertragingen. In die zin is het dus erg goed dat het mandaat van de missie vorige maand is verlengd.

Wij zetten intensief in op een verdere samenwerking met de OVSE inzake MH-17 en ten aanzien van Veiligheidsraadresolutie 2166 en Veiligheidsraadresolutie 2202, waarin een aantal zaken uit resolutie 2166 opnieuw is bekrachtigd. Ik meld dat, omdat de Kamer weet dat er een mondelinge toezegging is van de president van Oekraïne wat betreft de garantie dat de verantwoordelijken voor het neerhalen van de MH-17 niet onder de amnestiewet zullen vallen. Dat is een punt uit februari. Dat krijgt ook zijn beslag in de Oekraïense wetgeving. Daar waren wij trouwens al mee bezig bij Minsk I. Dat kwam dus niet pas op in februari. Het was bij Minsk I al van groot belang. Toen is een resolutie aangenomen door het parlement, een wetsvoorstel. Dat is nog niet ondertekend door de president. Ook dat sloot de misdaden zoals MH-17 al uit. Dat geldt ook voor resolutie 2166 en de andere Veiligheidsraadresolutie, waar ook Rusland voor heeft gestemd. De internationale gemeenschap heeft zich er daarom in paragraaf 11 van vergewist dat zij die verantwoordelijk zijn voor deze kwestie accountable zullen worden gehouden en dat alle staten zullen coöpereren. Daarbovenop geldt nog het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart. Deze conventie bepaalt onder meer dat daders van dergelijke misdrijven moeten worden uitgeleverd of berecht. Rusland, Oekraïne en Nederland zijn partij bij dit verdrag, dus wij zien geen aanleiding om verdere garanties te vragen op dit specifieke punt van Rusland en Oekraïne.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik vind het heel goed dat de regering die garanties heeft gevraagd in een bilateraal gesprek met president Porosjenko van Oekraïne. Het andere land van wie je die zou willen vragen, zou Rusland kunnen zijn. Daarom vraag ik de regering of dit in enig bilateraal gesprek met Rusland aan de orde is gesteld, net als het in gesprekken met Oekraïne aan de orde gesteld wordt. Als Rusland de Minsk II-akkoorden als een reden ziet voor amnestie, zouden ze daar een beroep op kunnen doen als de daders zich in Rusland zouden bevinden. Heeft de minister-president op enig moment de verzekering van Rusland gekregen dat zij dat niet zullen doen?

Minister Rutte:

Dat vinden wij niet nodig, omdat het wetsvoorstel dat in september door het Oekraïense parlement is aangenomen op basis van Minsk I al een uitsluiting bood van dit type atrocities. Het wetsvoorstel dat nu ter tekening voorligt in Oekraïne is daarop gebaseerd, ook refererend aan Minsk II, en heeft opnieuw dezelfde verzekering. Daarnaast hebben wij nog de Veiligheidsraadsresoluties, gesteund door Rusland. Wij hebben ook het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart. Wij menen dat dit nu van drie kanten dicht zit. Ik weet dat de heer Omtzigt hierop aandringt, maar ik acht dat niet noodzakelijk. Wij zijn het er dus niet over eens.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik waardeer oprecht de inzet van de regering in dezen. Ik stel die vraag echter omdat het goed is om voordat er een verdachte in beeld is — langzaam lijken er verdachten in beeld te komen, volgens de Nederlandse kranten — de garanties te hebben van die landen dat hun interpretatie hetzelfde is. Beide landen zijn partij bij het Minskakkoord. Zij kunnen dan zeggen dat het Minskakkoord boven de verdragen gaat die de minister-president net noemde, omdat landen vrijwillig afzien van bepaalde rechten tot vervolging van personen. Als er een verdachte in Rusland zou zij, is de minister-president er dan zeker van dat Rusland zijn medewerking zal verlenen aan de berechting van die persoon?

Minister Rutte:

Dat is een heel andere kwestie en een heel andere vraag. De vraag was of er op basis van de Minskakkoorden aanleiding is om te vrezen dat uitlevering op grond van de Minskakkoorden niet mogelijk zou zijn. Het Minskakkoord verwijst naar de opdracht aan Oekraïne om een amnestiewet te maken. Die was al gemaakt bij Minsk I. Daaraan is gerefereerd in Minsk II, of in "Minsk opvolgend" uit februari. Daarin was dus al voorzien dat, ook op aandringen van Nederland, dit type misdrijven daarvan is uitgesloten. Na ons aandringen is dit ook onmiddellijk erkend door Oekraïne. Dat vroeg niet heel veel werk van ons. Dat is opnieuw uitgesloten bij Minsk II, dat overigens verwijst naar het wetsvoorstel uit september dat al door het parlement van Oekraïne is aangenomen en ter tekening bij de president ligt. Dit is dus echt aan alle kanten dichtgeregeld. Nu wordt de algemene vraag gesteld of wij aan de Russen hebben gevraagd of zij eventueel meewerken aan uitlevering van Russen als het scenario waar zou zijn dat Russen schuldigen zijn van het neerhalen van MH17. Die algemene vraag is natuurlijk nu niet aan de orde. Nu is de vraag aan de orde of op grond van Minsk en de amnestiewet het risico aan de orde zou zijn dat daarin niet voorzien zou zijn in een uitsluiting van dit type misdrijven. In reactie op die vraag zeg ik dat ik ervan overtuigd ben dat wij daar nu alles aan hebben gedaan.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Minister Rutte:

Ik kom op de vreselijke zaak van het antisemitisme. De Kamer heeft het kabinet opgeroepen om de aanpak van non-discriminatie, inclusief antisemitisme, op Europees niveau aan de orde te stellen. Dat hebben we gedaan langs een aantal sporen. Ik kan de aanwezigen zeggen dat wij op het vlak van de rechtsstaat en de mensenrechten in Europa een voortrekkersrol spelen. Zo hebben wij met succes het initiatief genomen voor een jaarlijkse dialoog in de Raad over ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstatelijkheid. Het kabinet zet zich in voor meer consistente aandacht in de Raad voor de bescherming van fundamentele rechten. Dat biedt ook weer een platform voor de aanpak van discriminatie. Verder werkt Nederland actief aan de EU-werkgroep ter bestrijding van haatcriminaliteit. Daarbij hebben wij onze inbreng steeds geplaatst in de context van de brede aanpak van discriminatie. Tot slot zet Nederland zich in voor verbetering van de samenwerking op het gebied van non-discriminatie binnen de nieuw ingestelde high level group op het gebied van non-discriminatie, gelijke behandeling en diversiteit. Ook binnen de Raad van Europa en binnen de OVSE blijven wij ons inzetten voor een versterkte aanpak van discriminatie en de bescherming van de fundamentele rechten en waarden van de Europese Unie. De thema's rechtsstatelijkheid en mensenrechten zullen ook thema's zijn tijdens het Nederlands voorzitterschap, bijvoorbeeld in het kader van de Raad Algemene Zaken. Dat hebben we ook opgenomen in de voorzitterschapsbrief. Dit zal ook een platform bieden om deze thematiek, inclusief het vreselijke onderwerp antisemitisme, hoog op de agenda te houden. Ik kon mij van A tot Z vinden in de afkeer van antisemitisme zoals die door de heer Bisschop zojuist werd uitgesproken.

De heer Bisschop (SGP):

Ik dank de minister-president voor deze toelichting. Het is waardevol als dit gebeurt in het kader van non-discriminatie. Echter, wij zien dat de specifieke aandacht voor het specifieke kwaad van antisemitisme ondersneeuwt, juist door het zo breed te trekken. Dat zien we ook terug in allerlei rapportages. Daarom hebben wij heel expliciet gevraagd om hieraan niet alleen binnen dat brede kader aandacht te besteden, maar antisemitisme ook gewoon expliciet te benoemen. Er moet expliciet worden gezocht naar maatregelen om dat kwaad te keren. Als we namelijk alles op één hoop gooien, ontstaat een ondoorzichtige brij. Dat zal uiteindelijk niet effectief zijn voor de bestrijding van deze specifieke vorm van kwaad. Ook andere vormen van non-discriminatie hebben een eigen aanpak nodig. Het antisemitisme neemt in Europa, maar ook in Nederland, enorm toe. Ik verzoek dus om antisemitisme straks, als Nederland voorzitter is van de Raad, ook als zodanig en expliciet te agenderen. Ik wil dat graag straks ook in een motie uitspreken en ik zou het op prijs stellen als de minister-president daarop welwillend gaat reageren.

Minister Rutte:

Ik wacht de motie even af. Meer in algemene zin kan ik de heer Bisschop echter verzekeren dat als ik hier spreek over rechtsstatelijkheid en aanpak van discriminatie, daarbij voor mij natuurlijk het antisemitisme een van de speerpunten is, omdat dat inderdaad ook in Europa op zo'n gruwelijke en afkeer opwekkende manier de kop opsteekt. Ik geloof, meen en kan ook uit ervaring vaststellen dat de inbedding van antisemitismebestrijding in de context van het bredere discriminatievraagstuk effectiever is dan het apart te agenderen. Dan kun je immers allerlei discussies krijgen. Sommigen zullen zeggen: waarom dit eruit lichten ten opzichte van andere zaken? De heer Bisschop en ik zullen elkaar meteen de hand reiken en zeggen: daar hebben we goede argumenten voor. Maar dan ben je vaak alweer een uur verder in de discussie voordat je bij de kwestie zelf komt. Als je het inbedt in een bredere discriminatiebestrijding met het accent op antisemitisme, is dat effectiever, zo is mijn ervaring. Maar ik wacht de motie graag af. Zoals altijd bij moties van de SGP, zullen we proberen er positief naar te kijken.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik wil een pleidooi houden voor een heel specifieke aanpak, juist vanwege de achtergrond van een dreigende exodus van Joden uit Europa richting Israël en de oproep van Israël om vooral maar te vertrekken uit Europa. Het is toch cruciaal dat juist op zo'n moment, juist in zo'n tijd, er een gezamenlijk statement komt dat dit een veilig continent moet zijn, juist ook voor de Joodse minderheden?

Minister Rutte:

Ik ben het daarmee eens. Nogmaals, we hoeven elkaar niet te overtuigen. Preaching to the converted, zou ik bijna zeggen tegen de heer Segers. Ik meen wel dat de effectiviteit van deze discussie in Europa en de kans op een goed slagen van gemeenschappelijkheid toeneemt als de discussie ingebed blijft in de bredere discriminatiebestrijding. Dat is gewoon een tactische opvatting. Dat is geen opvatting over het belang van het onderwerp, want daarover zijn we het helemaal eens. Wil je op dat vlak in Europa iets bereiken, dan is het krachtiger om, zoals Timmermans in zijn indrukwekkende betoog heeft geschetst, dat te doen in de context van het bredere discriminatievraagstuk.

De heer Beertema (PVV):

Wat moeten we ons precies voorstellen bij die bredere context? Kan de minister-president daar iets nader op ingaan? Hoort islamkritiek daar misschien ook bij?

Minister Rutte:

Dan praat je over bestrijding van discriminatie. Volgens mij hoeven we elkaar niet uit te leggen wat we daarmee bedoelen.

De heer Beertema (PVV):

Nu ja, u hebt het zo consequent over die bredere context. Dat blijft dan toch wat vaag. Het is toch logisch om dat even toe te lichten?

Minister Rutte:

Dat is niet mijn opvatting. U vraagt mijn opvatting over deze kwestie. Ik zou het prima en zelfs dienstig vinden om de kwestie van antisemitisme ook eigenstandig een plek te geven in het debat in Europa. Maar vervolgens is de vraag of je daar iets mee bereikt. Mijn opvatting is dat veel landen dan zullen zeggen: eens, maar als we daarover praten, willen we praten over het bredere vraagstuk van discriminatie en in die context dit aspect aandacht geven. Dan kom je op het vraagstuk van de effectiviteit boven de wenselijkheid. Over de wenselijkheid zijn we het allemaal eens. Ik geef de Kamer alleen maar mee — ik zeg het ook tegen de heer Bisschop, vanwege de motie waarmee hij komt — dat je dat steeds moet afwegen. Nederland kan ook zeggen alleen voor een heel gerichte discussie over antisemitisme te gaan. Maar dan loop je in Europa de kans dat er onvoldoende steun is en dat men zal zeggen: we vinden het gek dat je dat niet inbedt in het bredere vraagstuk.

De heer Beertema (PVV):

Het is duidelijk, u wilt antisemitisme er niet van afzonderen. U laat het gaan en u laat de oproepen uit Israël voor wat ze zijn. U laat het erbij, dat is duidelijk. Dat is ook een standpunt.

Minister Rutte:

Dat is totale onzin. Ik zeg net dat ik het eens ben met degenen die zeggen dat antisemitisme zo verschrikkelijk is dat dit vraagt om een eigenstandige discussie. Mijnheer Beertema, u staat altijd met lege handen en dus ook met schone handen. Dat kan ik ook doen door het aan te kaarten in Europa en vervolgens niemand mee te krijgen. Ik stel echter vast dat je, als je het inbedt in een bredere aanpak van discriminatie, wel de kans hebt om het vreselijke vraagstuk aan de orde te stellen. Volgens mij wil je als Nederland niet alleen je gelijk hebben, maar ook je gelijk krijgen. En dat is de tactische kant die ik benader.

Er zijn vragen gesteld over het Verenigd Koninkrijk. Ik kan de Kamer zeggen dat ik ervan ben overtuigd dat het voor Nederland en de Europese Unie van groot belang is dat het VK onderdeel blijft van die Europese Unie, vooral ook gezien de huidige complexe economische en politieke omstandigheden. Daar wijzen we ook constant op in onze contacten met het VK. Ik doe dat persoonlijk bij mijn collega en dat doen we eigenlijk op alle niveaus. Frans Timmermans heeft een bijzondere verantwoordelijkheid gekregen. Eigenlijk is hij chef van alle lastige projecten, dus ook hiervan, in de Europese Commissie. Ik ben blij dat hij dat is, omdat hij volgens mij goed werk kan doen. Nederland probeert steeds om het Verenigd Koninkrijk te betrekken bij de hervormingsagenda voor de Europese Unie. We moeten daarbij vaststellen dat we soms verschillen van opvatting hebben. Het VK wil weleens verder gaan en Nederland zit, zoals men weet, niet te wachten op een verdragswijziging. Nederland wil ook niet tornen aan het principe van het vrije verkeer van personen, maar meent wel dat, zonder te tornen aan dat principe, een aantal uitwassen waar het VK ook aandacht voor vraagt, heel goed kan worden geadresseerd.

Europa is naast een waardegemeenschap een gemeenschappelijke markt. Landen met een sterke marktoriëntatie, zoals het Verenigd Koninkrijk, maar ook Polen en Denemarken, trekken allemaal aan dezelfde kant van het touw als Nederland als het gaat om het versterken van de interne markt en het verruimen van de mogelijkheden van de vrijhandel. Het Verenigd Koninkrijk is, los van Europa, een middelgrote economie in het midden van de Atlantische Oceaan. Mijn opvatting en die van het kabinet is dat het een groot gemis zou zijn als het Verenigd Koninkrijk daar weg van zou gaan. Dat is niet in het belang van het Verenigd Koninkrijk zelf, noch van Europa, noch van Amerika.

Dat alles gezegd hebbende moeten we nu eerst de verkiezingen afwachten. Vanavond is het grote debat tussen zeven politieke voorlieden in Engeland. Op 7 mei vindt de verkiezing plaats. We zullen dan moeten bekijken welke regering zich daar vormt en wat de wensen van die regering zijn. Ik kan de Kamer verzekeren dat ik persoonlijk, het kabinet en de Europese Commissie met Frans Timmermans intensief met de Britse regering zullen blijven spreken om maximaal ervoor te zorgen dat men bij Europa kan en wil blijven.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik deel al die mooie woorden over het belang van het Verenigd Koninkrijk binnen de Europese Unie, maar dat is een onderstreping van iets wat we vinden. De vraag is vervolgens hoe we dat bereiken. Ziet de minister-president mogelijkheden om het Verenigd Koninkrijk extra comfort te bieden? Als het Verenigd Koninkrijk kijkt naar een heronderhandeling en een herschikking van verantwoordelijkheden, is er dan ruimte, ook straks als Nederland voorzitter is van de Unie, om het land extra comfort te bieden?

Minister Rutte:

Dan zal het Verenigd Koninkrijk heel precies moeten melden wat het wil. Een van de dingen die het wil, is dat het zinnetje over "an ever closer union" uit het Verdrag gaat. Ik heb tegen mijn Engelse collega gezegd dat dit een dooie zin is. Niemand is meer voor een "an ever closer union", dus waarom ga je een dooie zin uit het Europees Verdrag amenderen? Maar goed, blijkbaar is het een enorm symbool voor de Britten. Het eruit halen van die zin leidt echter wel tot een verdragswijziging. Ook in onze Grondwet staan allerlei dingen die je nu met moderne opvattingen misschien iets anders zou opschrijven en waarvan je je kunt afvragen of die zin hebben. De kern van de Grondwet staat en sommige zinnetjes zijn uit 1983 of zelfs uit de negentiende eeuw. Dit is ook zo'n zin. Omdat dat zinnetje eruit moet van de Britten, krijgen we een verdragswijziging. Je kunt ook zeggen, zoals we hebben vastgelegd in de Europese Raad van 31 augustus 2014, dat je met elkaar een gesprek gaat voeren over de vraag wat je bedoelt met "an ever closer union". Als je gaat kijken wat daarachter zit, dan gaat het over de landen en niet over een superstaat of een federale staat. Er wordt mee bedoeld een samenbrengen van landen en van volkeren in Europa, die verder met elkaar samenwerken. Dat zijn we feitelijk aan het doen. Het gaat niet om overdracht van bevoegdheden of federalisme. Je kunt ook praten over de interpretatie van dat soort zinnen. Daarmee kun je voorkomen dat er per se een verdragswijziging moet komen om dat zinnetje eruit te halen.

Dat type comfort kun je volgens mij inderdaad creëren zonder dat je meteen volledig toegeeft aan "o, we gaan die zin eruit halen", wat vergaande gevolgen heeft, omdat dan allerlei andere landen ook van alles aan het Verdrag willen veranderen. Pak bijvoorbeeld het thema van het vrij verkeer van personen. De Britten zelf hebben in hun wetgeving nog mogelijkheden binnen het Verdrag om aanscherpingen te doen die wij in Nederland allang hebben gedaan, bijvoorbeeld over de toegang tot de sociale zekerheid. Soms hebben de Britten dat nog niet gedaan, overigens om voor mij niet helemaal duidelijke redenen. Soms heeft dat, heel praktisch, te maken met hun computersystemen. We hebben daarom gezegd: pak nu eerst wat je binnen het Verdrag kunt doen; je kunt nog zo veel meer voordat je het Verdrag op dat punt gaat veranderen. Het vrij verkeer van personen is voor Nederland een cornerstone, een hoeksteen, van de Europese Unie. We stellen ook vast dat er issues zijn. Kijk naar de Asscheragenda. Daar werken we aan. Maar in de kern is dat niet iets wat we willen opgeven. Als je dan doorpraat met de Britten over de vraag wat ze echt willen, gaat dat niet eens zozeer over de precieze verdragsteksten, maar meer over de praktische vertaling daarvan.

Zo proberen we met de Britten op allerlei dossiers te werken naar heel praktische oplossingen van hun zorgen. Of dat genoeg is, moeten we bekijken. We merken wel dat de Britten het fijn vinden dat Nederland zich daarom bekreunt, dat ze zich bij ons betrokken voelen en dat ze ook heel blij zijn dat Frans Timmermans die portefeuille heeft. Om het op zijn Brits te zeggen: the proof of the pudding zal toch het eten zijn na 7 mei.

De heer Segers (ChristenUnie):

Die inspanningen zijn mooi, ook die van Nederlandse kant en van de Nederlandse Commissaris, om praktischerwijs te bekijken of we die bezwaren weg kunnen halen. Dat ene zinnetje kan een gebaar zijn dat aan de Britse kiezer wordt gemaakt. Als het inderdaad alleen maar semantiek is, sluit de minister-president dan uit dat zo'n gebaar gemaakt wordt, louter om het gebaar te maken aan de kiezer om hem te overtuigen om bij de Unie te blijven?

Minister Rutte:

Dat is vreselijk lastig om te zeggen. Je begint al met het loslaten van het principe dat we liever geen verdragswijziging hebben. Als je zo'n zinnetje eruit haalt, heb je immers een verdragswijziging. Je loopt het risico dat allerlei andere landen ook van alles willen. Nederland heeft tot nu toe altijd gezegd dat het ook van alles wil veranderen als er een verdragswijziging komt. We gaan echter niet voor een verdragswijziging pleiten, omdat we weten dat we dan een heel ingewikkeld proces lostrekken met referenda in een aantal lidstaten. Bovendien is het niet zo dat Nederland het kan bepalen. Als wij er al uit zouden komen met het Verenigd Koninkrijk over dit soort aspecten, moet je nog de andere landen meekrijgen. Ik merk dat bij veel landen de bereidheid bestaat om te kijken wat je kunt doen in termen van interpretatie: wat wordt er precies bedoeld en kunnen we de grenzen van een paar dingen opzoeken om de Britten tegemoet te komen? Het is lastig om nu een als-dansituatie te schetsen als het op zo'n zinnetje hangt. Ik denk dat je opnieuw de afweging moet gaan maken, in Europa, met zijn allen. U kunt ervan verzekerd zijn dat we er veel energie in steken. Nederland heeft in zijn buitenlandse politiek altijd naar een balans gezocht met Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Duitsland heeft grote belangen. Die relatie is heel hecht op het gebied van handel, de EMU, een sterke euro. Met Frankrijk is de relatie sterk op het terrein van veiligheid en buitenlandse politiek en met het Verenigd Koninkrijk waar het de vrijhandel betreft en het Europa van de banen. Je krijgt een veel etatistischer Europa zonder het Verenigd Koninkrijk. Dat zou ik een heel groot verlies vinden.

Voorzitter, ik geef u beleefd in overweging om de minister van Buitenlandse Zaken het woord te geven.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn beantwoording.

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Tweede Kamer en van het Europees Parlement voor de vragen die zij hebben gesteld. Ik denk dat het vandaag een mooie bijeenkomst is, de Staat van de Unie. Vanaf vandaag zullen wij een jaar lang fors bezig zijn om elke dag Europa voor te zitten. Ik zou graag een aantal inleidende opmerkingen maken over het voorzitterschap, de wijze waarop we dat willen aanpakken en hoe we met het nationaal parlement en het Europees Parlement willen werken. Ik wil nog een paar opmerkingen van inleidende aard maken over het interne en externe vertrouwen in de Unie. Vervolgens loop ik de onderwerpen langs waarover de Kamer vragen heeft gesteld: het externe beleid, de rechtstaat en het rechtstaatinitiatief, een sociaal Europa, het klimaat en energie, TTIP, competentie van de Unie en tot slot allerlei elementen die te maken hebben met corruptie, goed bestuur en de versimpelingsagenda, dus met het functioneren van de Europese Unie.

De Europese Unie is in 2015 begonnen met een nieuw verkozen Europees Parlement, een nieuwe Commissie, een nieuwe vaste voorzitter van de Europese Raad en een nieuwe Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenland- en Veiligheidsbeleid. Deze Staat van de Unie is de eerste sinds de Europese Unie. Ik wil het motto van het Italiaanse voorzitterschap van de Raad aanhalen die een nieuwe start maakte: een Europa dat het vertrouwen verder herstelt, dat levert voor haar burgers, dat staat voor de bescherming van individuele vrijheden, dat fors ageert tegen extremisme en radicalisering, zowel intern als extern en dat staat voor veiligheid en standaarden. Ik denk dat het vertrouwen in Europa nu essentieel is, zowel economisch als politiek: in- en extern. Over het leveren voor haar burgers heeft de minister-president al iets gezegd ten aanzien van groei en banen. Over de bescherming van individuele vrijheden zal ik iets zeggen waar het gaat om het rechtstaatinitiatief. Tot slot komen we over veiligheid en standaarden te spreken als het gaat over TTIP.

Wij staan niet met de rug tegen Europa. Wij staan er middenin. In tijden van internationale spanningen in Europa zijn onze waarden, ons onderlinge vertrouwen en onze agenda belangrijker dan ooit. Daarom heeft het kabinet de afgelopen jaren hard gewerkt aan het vergroten van focus, balans en legitimiteit van de Unie binnen het bestaande kader. Die inzet heeft geleid tot de strategische agenda, mede vanwege Nederlandse initiatieven, van vijf doelstellingen. We gaan ons echt op hoofdzaken richten en niet op bijzaken. Dat gaan we ook proberen te voeden met andere lidstaten, in een interinstitutioneel akkoord. Er wordt samengewerkt door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie met één werkprogramma, met die vijf hoofdpunten, waarbij wij echt effect willen sorteren voor de Europese bevolking.

Nederland wil gedurende het voorzitterschap daarop inzetten en bijdragen aan de doelen van de strategische agenda. Deze zijn bekend: groei en banen, bescherming en participatie, energie en klimaat, veiligheid, vrijheid en recht en een slagvaardig optreden in de wereld. Daar gaan de vragen ook over.

Volgend jaar om deze tijd zitten we in dat EU-voorzitterschap en spelen wij een sleutelrol in de Europese samenwerking. Nederland wil daarbij een efficiënte en effectieve voorzitter zijn, als honest broker tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement. Dat is niet altijd makkelijk. Er zijn ook vragen gesteld over centrifugale krachten, waar ik nog op terugkom. Dat is een aanzienlijke verantwoordelijkheid, want we staan voor grote uitdagingen, zoals vanmiddag ook is gezegd, niet alleen economisch, maar ook breder wat betreft het klimaat. We hebben aan het eind van dit jaar de klimaatonderhandelingen. Het gaat om klimaat en energie, sociale rechtvaardigheid, vrijheid en veiligheid aan de grenzen van de Unie.

De rol van de EU-voorzitter is sinds het Verdrag van Lissabon ingrijpend veranderd. De Raad Buitenlandse Zaken wordt voorgezeten door de Hoge Vertegenwoordiger en er is een permanente voorzitter van de Europese Raad. Dat betekent dat de beide bewindslieden die hier zijn, de minister-president en ik, geen raad hoeven te leiden, maar al onze collega's wel. In de brieven aan de Kamer hebben zij precies aangegeven waar zij eigen accenten kunnen zetten en hoe zij die functie als honest broker willen uitoefenen.

Het roulerend voorzitterschap heeft daardoor een ander karakter gekregen. We zijn nu facilitators of honest brokers, allemaal Engelse woorden. Het gaat om bruggen slaan — een goede term voor dit kabinet — tussen de lidstaten en de Raad, de Commissie en het Europees Parlement. Het succes van het Nederlands voorzitterschap zal dan ook deels worden beoordeeld aan de hand van hoe wij in Brussel presteren. Daar hebben wij de Kamer ook voor nodig. Dat moeten we gezamenlijk doen, uiteraard met verschillende verantwoordelijkheden en soms ook verschillende visies, maar Nederland wordt daar wel op de kaart gezet. Als we bruggen bouwen, moeten we investeren in de relaties met het Europees Parlement en uiteraard met de Commissie, zodat we onze contacten tijdens het voorzitterschap volledig op orde hebben. Ook binnen de Raad moeten we goed gepositioneerd zijn en onze collega's kennen, zodat we snel zaken kunnen doen, als dat nodig is.

We hebben daar een tamelijk goede trackrecord, zeg ik tegen de fractie van de Partij van de Arbeid. De aanwezigheid van Nederlandse bewindspersonen is altijd goed geweest, vergeleken met die van andere landen. Bij 80% van alle raden is Nederland op ministersniveau vertegenwoordigd. Dat aantal zal in de aanloop naar het voorzitterschap alleen nog maar verder toenemen. Uiteraard is ons streven 100% aanwezigheid.

Dat alles wil niet zeggen dat onze enige ambitie ligt in techniek. Ik heb net de waarden genoemd en gezegd dat er uitdagingen aankomen zoals de externe dreiging en het grote klimaatvraagstuk. We willen zelf wel accenten proberen te leggen. Dat geldt zeker voor mij als minister van Buitenlandse Zaken, maar ook voor alle collega's in het kabinet. Op hun terrein willen zij dingen neerzetten en aandacht vragen voor zaken die Nederland belangrijk vindt. De Kamerbrief van 28 januari geeft een overzicht van de gezamenlijke ambitie van het kabinet.

We zullen de balans goed in het oog houden tussen eigen dingen doen binnen de ietwat beperktere bewegingsvrijheid die het voorzitterschap anno 2016 heeft; zo veel mogelijk ingebed in het werkprogramma van de Commissie. We proberen ervoor te zorgen dat er ook resultaten zullen zijn.

De Kamer heeft daarbij een grote rol. De nationale parlementen hebben een eigen rol en verantwoordelijkheid als het gaat om het versterken van de democratische legitimiteit. Er is veel gezegd over de vraag of er een Europese publieke opinie is, een demos. Schuurt dat met de manier waarop Europa geïnstitutionaliseerd is? Het unieke van de vergadering van vandaag is dat leden van het Europees Parlement en van het nationale parlement hier samenwerken, in wat je een gedeelde soevereiniteit zou kunnen noemen, om de wensen van Nederlandse burgers in dit land en in Europa tot uiting te brengen.

Het Nederlands voorzitterschap biedt het parlement dan ook een uitgelezen mogelijkheid om de democratische legitimiteit nadrukkelijk op de agenda te plaatsen en te houden. Ik vind dat ook nodig. Er is nog veel wantrouwen. We hebben vorig jaar een lage opkomst gezien bij de Europese verkiezingen. Dat zijn waarheden. Enerzijds kan worden gedacht aan het beter benutten van de bestaande mogelijkheden voor parlementaire betrokkenheid op nationaal niveau. Anderzijds kunnen bestaande instrumenten op Europees niveau actiever worden benut door versterkte onderlinge samenwerking met andere nationale parlementen. Daarvan maakt ook deel uit de versterkte samenwerking bij informatie-uitwisseling tussen de nationale parlementen en het Europees Parlement, onder andere binnen het verband van COSAC en de artikel 13-Conferentie. Dat heeft natuurlijk vooral te maken met de Europese Monetaire Unie, en met de vraag die de bevolking daar vaak over stelt: hoe krijgen we daar meer grip op? Ik denk dat dat belangrijk is.

Inderdaad zijn er nogal wat centrifugale krachten, die een grote opgave voor ons continent vormen. Daarstraks hadden we het over de brexit. Het voorkomen daarvan is van strategisch belang voor Nederland. Hoe kunnen we verscherpte tegenstellingen tussen Noord en Zuid voorkomen, soms ook in de posities ten aanzien van de conflicten in de schillen rondom Europa, Rusland in het bijzonder? Ik vind de eenheid van Europa daarbij belangrijk. Het voorbeeld van iets waar we echt samen iets moeten bereiken, waar interne convergentie en samenwerking zeer belangrijk is om — ik zal het maar ondiplomatiek zeggen — een deuk in een pakje boter te kunnen slaan, is de crisis in Oekraïne. De heer Van Baalen wees daar volgens mij al op. Ook ik denk dat dat belangrijk is. Onze kracht ligt daarbij in de gezamenlijkheid, naar buiten en naar binnen. Ik denk dat die nu belangrijker is dan ooit. Ik kom straks terug op de externe dreigingen. We hebben een periode achter de rug van terreur en terroristische dreigingen, bedreigingen van onze normen en waarden. Om ervoor te zorgen dat de Europese landen hun identiteit daadwerkelijk kunnen behouden, moeten we een zekere mate van eenheid vormen, in het bijzonder bij de terrorismebestrijding en in het gemeenschappelijk buitenlands beleid. Ik vind het erg belangrijk dat we dat doen. Daarbij hoort dat de nationale staten en de Europese instituties steeds meer een voorwaarde voor elkaars goede functioneren zijn. Als nationale staten goed functioneren in termen van goed bestuur, is het vertrouwen tussen de burgers van landen gemakkelijker. Daarin moet worden geïnvesteerd. Het lijkt me belangrijk om dat nog eens te onderstrepen in de Europese agenda voor goed bestuur. Gezien de tijd zal ik mijn opmerkingen van maandag daarover niet herhalen.

Ik heb een lijstje opgesteld. Ik begin met het buitenlandse beleid. Daarna zal ik verdergaan over de rechtsstaat, het sociale Europa, energie, TTIP en de discussie over goed bestuur binnen Europa. Ik wil daarvóór een opmerking maken over het nieuws dat ons vanavond heeft bereikt over een gijzeling op een universiteit in Kenia, die in ieder geval 70 doden heeft gekost. Dat is een verschrikkelijke gebeurtenis. Er is nog veel onduidelijk, maar uiteraard keur ik namens de Nederlandse regering deze daden ten sterkste af. Wij leven mee met de families. Ik zeg dit vanavond, omdat we ons volgens mij allemaal zeer bewust moeten zijn van de noodzaak van de strijd tegen het terrorisme en tegen terroristische organisaties, waar ook ter wereld. In dit geval gaat het waarschijnlijk om Al-Shabaab, dat continu pogingen waagt om die belangrijke reeks landen in Oost-Afrika te destabiliseren.

Er is op gewezen dat de wereld buiten de Europese Unie rommelt als nooit tevoren. Hierover wil ik alleen maar zeggen dat in Europa de veiligheid voor de Europese burger dus niet is gegeven. We hebben het vaak gezegd: de illusie van een nieuwe wereldorde is doorgeprikt. We moeten daarom scherp aan de wind varen. We moeten een goede balans vinden tussen realisme en idealisme. De binnenlandse veiligheid en de buitenlandse dreigingen gaan hand in hand. Dat betekent dat we heel goed moeten bekijken hoe we op Europees niveau beter kunnen samenwerken. We kunnen dit niet alleen. De nationale staat is op dit terrein écht een illusie. We moeten gezamenlijk daarin investeren, niet alleen in het mensenrechtenbeleid, zowel intern als extern, maar uiteraard ook in ons gemeenschappelijke veiligheids- en defensiebeleid. De Nederlandse regering heeft een groot aantal voorstellen daarvoor gedaan. Wij zien belangrijke mogelijkheden voor de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger om echt concrete strategieën uit te bouwen, bijvoorbeeld voor de dreigingen die komen uit Libië, Syrië en Irak. Ik denk dat het belangrijk is om daar gezamenlijk op in te zetten en om daar tijdens ons voorzitterschap een extra cadans aan te geven.

Er zijn twee dreigingen genoemd. Gezien de tijd kan ik er natuurlijk niet heel fundamenteel op ingaan. Aan de Russische Federatie en Oekraïne moeten we vanuit Europa een combinatie laten zien van de vuist en de open hand. De vuist betekent: gelegenheid maakt de dief. Zorg dus dat je goed samenwerkt, zowel op het terrein van defensie als op het terrein van veiligheid. Dat is niet hetzelfde als een Europees leger. Een Europees leger wil zeggen dat je direct soevereiniteit moet opgeven aan een Europese opperbevelhebber. Dat is niet de bedoeling. Er is ontzettend veel werk te verrichten tussen Europese landen, ook op het gebied van Battle Groups. Dat is vanavond ook genoemd. Die zijn erg belangrijk. We hebben ze al heel lang. Ze zijn nog nooit gebruikt. Elke keer als een land in die Battle Group zit, zegt het: misschien is dat nu niet zo'n goed idee. Daar is veel meer over te zeggen. Het is belangrijk dat we op dat terrein op een essentiële manier vooruitgang boeken met de Europese strategie die vanaf juni wordt ontwikkeld. Die zal zeer operationeel en veel specifieker moeten zijn, ook wat de integratie van instrumenten betreft voor de schil ten oosten en ten zuiden van ons. Deze strategie moet gericht zijn tegen extremisme. Het gaat om de samenwerking van inlichtingendiensten, ook bij de controle van de grenzen, en om een zeer proactief mensenrechtenbeleid.

We verdedigen onze normen en waarden. Daarom ben ik dit weekend ook naar Tunis gegaan, om te laten zien dat we overal zonder dubbele standaarden de mensenrechten en de vooruitgang willen bevorderen. Zonder naïviteit, zeg ik er direct bij, ook als het de oostkant betreft en de manier waarop wij met sancties omgaan. Die sancties zijn net weer verlengd tot het einde van het jaar, in het kader van Minsk. Er wordt in juni op teruggekeken. We zullen dus scherp aan de wind varen.

Er is gevraagd wat ik vind van de uitspraak van de Griekse premier dat hij het niet eens is met de sancties en dat deze een doodlopende weg vormen. Ik ben bekend met die uitspraken, maar ik wil heel duidelijk maken dat alle sancties tot nu toe — gelukkig, zou ik willen zeggen — in unanimiteit zijn genomen. Ook Griekenland heeft zich daaraan gecommitteerd.

Een geïntegreerde strategie betekent altijd dat militaire en politieke middelen en andere instrumenten voorwaarden voor elkaar zijn. In the end kan alleen de formulering van een politieke strategie in Irak, Syrië en Libië ervoor zorgen dat je ook een militaire of missieachtige rol kunt zoeken. Daartoe zal uiteraard nog besloten moeten worden. Daar zitten risico's en kansen aan. Eén ding is duidelijk: in de veranderende strategische omgeving waarin wij nu zitten, zijn samenhang en coherentie van essentieel belang voor de veiligheid van Europa. Dat ben ik eens met een grote meerderheid van de Kamer.

Er zijn twee specifieke vragen gesteld over het externe beleid. De eerste ging over Taiwan. Het is bekend dat de Nederlandse regering een één-China-beleid voert. Dat wil zeggen dat de regering in Peking de wettige regering is. Dat bepaalt eigenlijk de grenzen aan onze aanwezigheid in en de betrekkingen met Taiwan. Die zijn verder overigens prima, ook op het terrein van handel en andere zaken waarop we samenwerken.

Er is ook gevraagd of wij de onderhandelingen met Turkije willen stopzetten. Wij hebben regelmatig goede debatten gehad over de situatie in Turkije. Er is voldoende aan te merken op Turkije. Dat doet de Europese Unie ook. Nederland speelt daarin ook een belangrijke rol. Voor een kandidaat-lidstaat die zich heeft gecommitteerd aan de Europese waarden en standaarden, vertoont Turkije nog vele tekortkomingen. Ik meen dat een totaal handenafbeleid echt niet de oplossing is. Daar is in de EU ook brede overeenstemming over. Wij hebben uiteraard contact met de Turkse regering over allerlei belangrijke onderwerpen. Deze regering is ook van belang in de strijd tegen terreur. Zij vangt vluchtelingen op. We hebben echter ook heel strikte toetredingsvoorwaarden. Ik denk dat iedereen ziet dat het niet een kwestie van vandaag of morgen is. Het is bekend dat het stopzetten unanimiteit vereist. Hiervoor bestaat geen enkele steun bij andere lidstaten.

Dan kom ik op het volgende punt, de kwestie van de rechtsstaat. Deze is essentieel. Velen van u hebben vandaag gewezen op het belang van het behoud van normen en waarden, in de pluriformiteit van de Europese Unie.

De voorzitter:

De heer Sjoerdsma heeft een interruptie. Hij vervangt de heer Pechtold, die vanwege privéredenen weg moest.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Pechtold en ik zijn even van team gewisseld, maar wij zijn team D66. Een paar dagen geleden pleitte de minister voor een nieuw, nuchter, Europees contract. Een van de kenmerken van een contract is dat het verplichtend is. Ik heb geprobeerd te achterhalen wat dit nieuwe contract precies zou zijn. Het kwam op mij wat vrijblijvend over. Kan de minister toelichten wat het nieuwe, nuchtere Europese contract is? Volgens mij hing het onder andere samen met het buitenlandbeleid van de Europese Unie.

Minister Koenders:

Dat het wat vrijblijvend zou zijn, heb ik ook ergens gelezen, in één krant; gelukkig niet in een heleboel. Het verhaal van maandag betrof een vrij essentiële vraag, namelijk waar we nu staan in Europa. Ik heb geanalyseerd wat de centrifugale krachten zijn en hoe we vooruitgang hebben geboekt op een paar essentiële punten, inclusief groei en banen. Ik heb goed geluisterd naar de Kamer en heb me gerealiseerd dat er langzaam maar zeker twee richtingen zijn ontstaan die elkaar misschien wel uitsluiten en niet noodzakelijkerwijs leiden tot het meest verstandige beleid om resultaten te boeken voor onze burgers. Aan de ene kant kun je denken binnen de illusie dat je alles nog kunt doen binnen de nationale staat. Dat hoor je nog weleens, ook in dit parlement. Aan de andere kant kun je een enorme vlucht naar voren maken. Op dit ogenblik zijn zowel de burgers als vele instituties daar nog niet aan toe. Misschien vinden zij die vlucht naar voren ook niet wenselijk. De discussie wordt dan vaak verengd tot de vraag of een verdragswijziging nodig is of niet.

Je kunt analyseren waar het vertrouwen van de burgers vastloopt. Er zijn zowel problemen binnen staten als tussen de verschillende staten. Welke stap je ook wilt zetten, je moet eerst het vertrouwen herstellen. Dat moet je prioriteit zijn. Daarbij gaat het om goed bestuur in de instellingen van Europa. Daar kom ik straks op terug met vrij concrete voorstellen op het gebied van corruptie en prestaties; daar is mij ook naar gevraagd. Dat zijn zaken die belangrijk zijn. Wij moeten ook vertrouwen kunnen hebben in het functioneren van de staat elders. Daar heb ik een aantal voorbeelden van genoemd. Dat gaat van heel down-to-earth onderwerpen als faillissementswetgeving tot het vertrouwen van burgers elders in hun eigen staat. Dat wordt eigenlijk steeds meer een voorwaarde voor de Europese samenwerking. Dat is in een agenda uitgebouwd; die zou ik graag eens met de Kamer bespreken. Dat heeft minder te maken met het directe buitenlandbeleid, behalve dat het steeds moeilijker zal worden om gezamenlijk op te treden tegen externe dreiging als er geen onderling vertrouwen is. Daarvan heeft de Kamer zelf een aantal voorbeelden gegeven, zoals een gebrek aan vertrouwen tussen Noord en Zuid en het gevoel dat de Russische federatie zieltjes probeert te winnen, om het zo maar te zeggen, in een aantal lidstaten. Die situatie is vol risico's.

De heer Sjoerdsma (D66):

De analyse van de minister deel ik wel, evenals zijn stelling dat het heel ingewikkeld in elkaar zit. Hoe dit samenhangt, is mij echter niet duidelijk. De minister schetst dat er een gebrek aan vertrouwen van volken in hun overheden is en dat er een gebrek aan vertrouwen tussen lidstaten onderling is. Ik denk dat dit grotendeels waar is. Welke stap, behalve het verbeteren van het bestuur, er dan moet worden gezet om dat vertrouwen te herstellen, wordt mij echter niet duidelijk. Misschien is het een agenda voor goed bestuur of een agenda voor verbetering van de overheid, maar ik zie niet zo goed wat het nieuwe, nuchtere contract zou zijn dat Europa nu die broodnodige stap verder zal brengen.

Minister Koenders:

Dat is afhankelijk van de resultaten en van heel concrete voorstellen op verschillende gebieden, waarbij je burgers betrekt en waarvoor je allianties van landen maakt. Ik kom daarop terug als het gaat om energie, klimaat, sociaal beleid en goed bestuur in de instellingen. Dat zijn heel concrete bijdragen waardoor wij de Europese samenwerking en het vertrouwen van de burgers kunnen herstellen.

Ik begin met het eerste initiatief, want alles zit in de concrete werkelijkheid, denk ik altijd maar. Dat is het rechtsstaatinitiatief. Alle leden hebben gesproken over het belang van goed bestuur, rechtsstaat en vertrouwen. Die zijn vanzelfsprekend nauw met elkaar verbonden. Het kabinet blijft onverminderd inzetten op de versterking van de rechtsstaat in de lidstaten. Wij zijn blij met de voortgang die inmiddels mede naar aanleiding van een Nederlands initiatief is geboekt.

Dat is ten eerste een versterkte inzet van de Commissie als voorfase bij artikel 7, waarbij schending van de waarde van de Unie kan leiden tot ontneming van stemrechten. Er is al even gesproken over mogelijke sancties. Ik noem voorts een jaarlijkse rechtsstaatdialoog in de Raad en de mogelijkheid van thematische debatten in de Raad. Dat klinkt misschien heel erg bureaucratisch, maar het is essentieel. Tot nu toe wilden de landen dat niet. Die wilden wel iets zeggen over mensenrechten elders, maar niet over de kernwaarden van het functioneren van hun eigen staten en van hun instituties.

Natuurlijk, het kabinet was nog ambitieuzer, zeg ik in de richting van de PvdA-fractie. Het had bijvoorbeeld ook graag de mogelijkheid gezien van regelmatige debatten in de Raad. Dit was, gezien het krachtenveld in de Raad, nu echter het hoogst haalbare. Ik ben daar heel open over. We hebben dat besproken. Het Verenigde Koninkrijk en Hongarije hadden al zeer grote reserves, maar er waren meer critici die inmenging in de interne aangelegenheden of de overdracht van bevoegdheden aan de Europese Unie vreesden.

Ik kom nu eigenlijk weer bij het punt van de heer Sjoerdsma. Je kunt dus een heleboel dingen doen met een concrete agenda die niet te maken heeft met de overdracht van bevoegdheden, maar waarbij het nu al van belang is dat je door bijvoorbeeld zo'n Nederlands initiatief het vertrouwen wekt van burgers, ook in Nederland, dat je een burger in Hongarije, in Frankrijk of in Spanje kunt aanspreken op de manier waarop de rechtsstaat functioneert. Die belangrijke stap is gezet. Er is nu de mogelijkheid van een politieke dialoog in de Raad. Daardoor kan er een cultuur ontstaan waarin wij elkaar hierover kunnen aanspreken.

Wij zullen onder het Nederlands voorzitterschap ook een dialoog daarover organiseren. Die moet zo effectief mogelijk zijn. Ik zal de aanwezigen vandaag de details besparen, maar ik vind dat echt een doorbraak. Nederland heeft daar achteraan gezeten en is mede-initiatiefnemer. Het is er met veel moeite doorgekomen. Dat kan dus ook zijn specifieke uitwerking hebben op de punten die de leden belangrijk vinden.

Het tweede concrete punt op die agenda is een sociaal Europa. Daarover is ook altijd veel discussie. Moet daarbij sprake zijn van een overdracht van bevoegdheden of laten we het lopen zoals het is? Ook daarbij is het voor het vertrouwen essentieel dat alle burgers resultaat zien van Europa. De Europese Unie mag dus geen eliteproject zijn — dat is vandaag ook gezegd — maar staat in dienst van onze burgers. Dat vergt groei en werkgelegenheid door duurzaam economisch herstel. Wij steken onze handen uit de mouwen daarvoor. De minister-president heeft daar al eerder over gesproken. Het vereist dus duurzame hervormingen en een verdere verdieping van de interne markt.

Onze burgers vragen echter om meer. Wij moeten onze ogen ook niet sluiten voor de schaduwzijden die er zijn, bijvoorbeeld als het gaat om het vrije verkeer van werknemers binnen de interne markt. Men kent de agenda van collega Asscher. Hij trekt daar heel hard aan. Burgers die nu niet profiteren van de integrerende Europese arbeidsmarkt, verdienen het perspectief dat hun toekomt. Wij moeten erkennen dat er niet louter positieve effecten zijn. Daar moeten we dus aan werken. Ik zeg maar weer in de richting van de heer Sjoerdsma dat we daarvoor een heel concrete agenda hebben. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat Nederlandse vrachtwagenchauffeurs werkloos moeten toezien hoe andere Europeanen hun banen overnemen, omdat ze ver onder onze sociale normen aan het werk worden gezet. Het komt misschien sommige werkgevers goed uit, maar het is niet goed voor ons noch voor de mensen die deze banen vervullen. Ook hier geldt: herstel vertrouwen.

Het is daarom belangrijk om op Europees niveau die sociale dumping, onderbetaling en uitbuiting aan de orde te stellen. Nederland heeft in de afgelopen jaren in de discussie over het vrije verkeer een voortrekkersrol gespeeld. Wij vinden dat vrije verkeer essentieel. Dat hoort trouwens ook bij een Europese Monetaire Unie. We willen bevorderen dat alle werknemers gelijk loon voor gelijk werk krijgen in hetzelfde land. Men kent de discussies daarover wel, over schijnconstructies en dergelijke en over de wijze waarop we dat willen uitwerken. De Europese Commissie heeft een gerichte evaluatie van de Detacheringsrichtlijn en de coördinatieverordening sociale zekerheid aangekondigd. Wij verwachten dat die evaluatie eind 2015 gereed is. Minister Asscher heeft de Kamer toegezegd dat hij binnenkort reageert op het SER-advies over arbeidsmigratie en dat hij in die reactie ook zijn eerste inzet ten aanzien van dit pakket zal formuleren.

Vervolgens is er een proces van discussie in Europees verband. Het gaat om een concrete agenda en om het wekken en nemen van vertrouwen. Wij zullen daarin hard werken om een coalitie te bouwen voor het oplossen van dit probleem. Er is mij gevraagd hoe het staat met de gerichte evaluatie van de Detacheringsrichtlijn. Zoals gezegd, de Europese Commissie is al bezig om die richtlijn gericht te evalueren. Wij verwachten die evaluatie eind 2015. Dan zal minister Asscher daar dus op reageren.

Ik meen dat de leden onze discussie over het sociale beleid van Europa goed kennen. Het is essentieel, het vereist geen verdragswijziging en het vereist ook niet de overdracht van competenties. Het gaat om een concrete agenda waarin juist ook nationale staten een primaire verantwoordelijkheid hebben.

Dan kom ik op een ander belangrijk inhoudelijk punt. Ik denk dat veel burgers daarmee bezig zijn. Zij willen namelijk weten wat we gaan doen om ervoor te zorgen dat onze lucht schoon blijft. Nederland zet zich, zoals u weet, binnen Europa in om in mondiaal verband de klimaatdoelstellingen te halen. De Europese Unie is erin geslaagd om als een van de eerste partijen een bod op tafel te leggen voor het nieuwe mondiale klimaatakkoord. Dat bod komt overeen met de afspraken die in oktober in de Europese Raad zijn gemaakt: 40% CO2-reductie in 2030 ten opzichte van 1990. Dat is altijd een heel ingewikkelde discussie, omdat landen verschillende mixen hebben van hoe ze aan hun doelstellingen en de doelstellingen in het Europese kader willen voldoen.

Komend jaar werkt de Commissie verder uit hoe de Europese Unie het plan van ten minste 40% CO2-reductie gaat omzetten in eigen wetgeving. Dit jaar zal ook worden besproken hoe de opgaven voor de sectoren die niet onder emissiehandel vallen, worden verdeeld onder de lidstaten. Onder het Nederlands voorzitterschap zal over twee belangrijke instrumenten van het EU-klimaatbeleid worden onderhandeld. Ik zeg er direct bij dat we die onderhandelingen aan het einde van het jaar hebben. Het komt erop neer dat in deze periode vooral de Europese Unie strategisch opereert. Ik ben zelf bij de klimaatonderhandelingen in 2009 geweest. Daar had de Europese Unie een prachtig voorstel gedaan en iedereen zei dat het geweldig was, maar vervolgens werd er niet meer met de Europese Unie onderhandeld. Dat gaan we nu dus voorkomen, ook door een strategische benadering. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu is daarmee bezig. Ook de Commissaris in Europa houdt zich daarmee bezig.

Kosteneffectiviteit is daarbij een uitgangspunt van het Nederlandse beleid. Ik vind dat ook essentieel. Het is een nationale mix. Wij zetten daarbij in op energie-efficiëntie. Besparing van energie draagt immers bij aan verduurzaming en aan het minder afhankelijk worden van fossiele energie. Ik noem als voorbeeld energielabeling voor huishoudelijke apparaten. Het is gezien het besparingspotentieel essentieel om onze energie-efficiëntiedoelen op kosteneffectieve wijze te halen. Er waren een aantal vragen van de heer Klaver op dit terrein. Nederland zet in het kader van energiebesparing in op een ambitieus Europees bronbeleid, een bronbeleid waarmee energiebesparing bewerkstelligd wordt en het level playing field op de interne markt behouden blijft. Dat zal ook de basis vormen voor de kabinetsinzet op de door de heer Klaver genoemde dossiers: energielabeling, de Richtlijn Ecodesign en energie-efficiëntie.

In dat kader kom je heel snel te spreken over de Energie-unie en het verminderen van de afhankelijkheid van Rusland. Hoe kun je op een efficiënte manier op het terrein van energie samenwerken? Het pakket voor de Energie-unie is een belangrijk pakket. Dat wordt door het kabinet verwelkomd. De voorstellen voor de Energie-unie moeten leiden tot drie dingen die we hier eerder hebben besproken: betaalbare energie, energiezekerheid en meer duurzame energie.

De voorzitter:

De heer Klaver heeft op het vorige punt nog een vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):

Deze minister loopt al heel lang mee. In 2009 was hij in Kopenhagen, zoals hij zelf zei. Ik was zelf ook bij die klimaattop. De minister weet ook dat, als er afspraken worden gemaakt die niet bindend zijn, dat vaak niet leidt tot het gewenste effect. Daarom is de cruciale vraag: worden bijvoorbeeld de afspraken over besparing ook bindende doelstellingen? Dat staat namelijk niet in de Raadsconclusies. Gaat het kabinet zich hiervoor inspannen?

Minister Koenders:

Ja, het kabinet zet zich in voor bindende richtlijnen op het terrein van de Parijse afspraken. Ik weet niet of het gaat lukken om bindende richtlijnen te krijgen, maar dat is wel onze inzet.

De heer Klaver (GroenLinks):

De minister doelt op de Parijse afspraken, maar dit gaat ook over wat er in Europa gaat gebeuren. Het gaat dus niet alleen over de klimaattop. Het gaat over de vraag: wat kunnen we al binnen Europa zelf bereiken? Het is cruciaal dat ook Europa, ongeacht wat er op de belangrijke top in Parijs gaat gebeuren, kiest voor bindende afspraken.

Minister Koenders:

Maar nogmaals: Europa kiest voor bindende afspraken in Parijs. Vervolgens wachten we af wat er in Parijs gebeurt. Dat zal ook vertaald worden binnen de percentages die voor de mix in Nederland gaan gelden, waarbij het gaat om de vraag hoe een en ander wordt uitgewerkt. Daar hebben we ook een energieakkoord voor afgesloten.

Ik kom even terug op de Energie-unie, omdat dit zo'n belangrijk punt is. Velen van u hebben daar vragen over gesteld. Het gaat om drie essentiële elementen: betaalbare energie, energiezekerheid en duurzame energie. Met de onrust aan de oostgrenzen van Europa is de aandacht voor energiezekerheid flink gegroeid. Dat vind ik ook terecht, zeg ik tegen de heer Van Baalen. In het kader van de Energie-unie worden de nodige maatregelen genomen om de energiezekerheid te vergroten. De belangrijkste inzet van het kabinet hierbij is de interne energiemarkt. Laat ik een aantal voorbeelden noemen, om op dit punt niet te veel tijd te nemen. Wanneer energie vrij door de Unie kan stromen, worden de mogelijkheden om energietekorten op te vangen vergroot en wordt de kwetsbaarheid van lidstaten verkleind. Zo daalt ook de afhankelijkheid van bijvoorbeeld Russisch gas. Tijdens de Europese Raad van 19 maart hebben wij conclusies over de Energie-unie opgesteld, waarbij wordt opgeroepen tot meer nadruk op het implementeren van bestaande regelgeving betreffende de interne energiemarkt, maar ook op de strikte handhaving door de Commissie.

Er is ook een vraag gesteld over vraagbundeling. Laat ik allereerst onderstrepen dat de Commissie nog met uitgewerkte voorstellen moet komen. Er gaat nog over onderhandeld worden. In die zin is er dus nog niets afgesproken. De conclusies van de Raad van 19 maart roepen de Commissie op om mogelijkheden te bieden voor vrijwillige vraagbundeling. Dat lijkt mij de juiste methode, in lijn uiteraard met de WTO en het recht van de Europese Unie. Wij wachten de onderzoeken van de Commissie op dit punt af. Er zitten natuurlijk twee kanten aan. Je wilt het zo efficiënt mogelijk doen en je wilt zorgen dat er geen oneigenlijke concurrentie komt op terreinen van subsidies. Je wilt ook niet dat een Russisch staatsbedrijf bepaalt hoe precies de energiestromen in Europa moeten lopen. Dat is het pakket waarbinnen wij een oplossing aan het zoeken zijn die in lijn is met bestaande wetgeving in de Europese Unie.

De heer Van Bommel zei dat een decentraal energiesysteem een robuust systeem is en hij vroeg hoe het kabinet dit ziet. Zoals ik heb aangegeven, ziet het kabinet de interne energiemarkt als het beste middel om de zekerheid te vergroten. Een integrale aanpak van een goed functionerende interne markt, een goede infrastructuur met voldoende mogelijkheden om van buiten, bijvoorbeeld via havens of pijpleidingen of met lng energie te importeren, en een ambitieus klimaat- en energiebeleid bieden de beste verzekering daarvoor. Hij heeft ook gevraagd of er geen bevoegdhedenoverdracht moet komen. Ik begrijp daaruit dat hij dat ook niet wil. Een van de evergreens in het kader van energie is het pleidooi van praktisch alle lidstaten, ook Nederland, om de competentie over de nationale energiemix nationaal te houden. Het kabinet vindt dat die bevoegdheid nationaal dient te blijven. De Energie-unie tornt daar niet aan.

Dan kom ik op TTIP. Het is goed dat er een belangrijk debat over wordt gevoerd, hier in de Kamer, het nationale parlement, en het Europees Parlement. Er zijn een aantal elementen aan de orde gesteld, bijvoorbeeld sociale standaarden, milieustandaarden en dierenwelzijn. Ook is een systeem om te komen tot arbitrage genoemd. Laat ik eerst zeggen dat internationale handelspolitiek uiteraard essentieel is voor de Europese Unie. Daarin zit ook haar competentie. De minister-president heeft zojuist gezegd hoe belangrijk het is in een multipolaire wereld om ervoor te zorgen dat je ook invloed hebt op de standaarden die komen. Dat is niet alleen voor Nederland, maar ook voor Europa erg belangrijk. In die zin is handel inderdaad niet alleen een economisch goed. Het is ook een sociaal goed en een geopolitiek goed geworden. Er zit een ingewikkelde mix van belangen achter. Terecht is opgemerkt dat inhoud in ieder geval gaat boven snelheid. Dat is ook de positie van de Nederlandse regering. Het gaat om banen en groei. Daar zal ik zo meteen nog iets over zeggen. Maar het gaat ook om dezelfde waarden die wij koesteren op economisch gebied. Juist in deze tijd is het van belang om de banden tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten te versterken. Wij willen dit doen op een actieve manier, maar laat ik meteen aan het begin van de discussie duidelijk zijn: voor het kabinet staat het hoge beschermingsniveau voor wat betreft gezondheid, sociale standaarden, milieuwetgeving en consumenten- en rechtsbescherming niet ter discussie. In de onderhandelingsdocumenten van de Europese Unie over sanitaire en fytosanitaire maatregelen staat niets over chloorkippen en hormoonvlees. Wij willen hier helemaal niet over onderhandelen. Er staat wel heel duidelijk dat we ons eigen recht om mens, dier en plant te beschermen en onze eigen regelgevende kaders willen behouden. Wederzijdse erkenning van standaarden in TTIP zal alleen mogelijk zijn als de standaarden worden behouden.

Laat ik een aantal dingen daarover zeggen, gezien de vragen die zijn gesteld. Ten eerste: hoe gaat het met de onderhandelingen zelf? Nogmaals, voor de Nederlandse regering gaat kwaliteit boven snelheid. Dat betekent niet dat je het eindeloos moet uitstellen, maar wij willen dat die waarden beschermd worden. Wanneer precies resultaten kunnen worden verwacht, is op dit moment lastig in te schatten. Bij de start van de onderhandelingen hebben zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten de ambitie uitgesproken, de TTIP-onderhandelingen af te ronden voor het einde van de tweede termijn van president Obama. Desalniettemin lijkt ons het einde van 2015 een heel ambitieuze deadline.

Over banen is veel discussie mogelijk. Ik zou u willen verwijzen naar een brief die minister Ploumen naar de Kamer heeft gestuurd over een appreciatie van de studie van de heer Capaldo. Daar zit een wat andere analyse in dan sommigen van u hier maken. In ieder geval is het de analyse van de regering dat het een belangrijke banenmotor kan zijn, al valt er te discussiëren over de vraag wat dan precies de omvang daarvan is.

Hoe zitten de Amerikanen en de Europeanen erin? Aan beide zijden van de oceaan bestaat geen enkele bereidheid om concessies te doen inzake gezondheid van mens, dier, plant en milieu. Geen van de partijen wenst de veiligheidseisen te verlagen. In Europa vinden we sommige Amerikaanse veiligheidseisen overdreven. Omgekeerd geldt hetzelfde. Het bedrijfsleven aan beide kanten zegt: u gaat ons onnodig op kosten jagen. De onderhandelingen over TTIP beperken zich daarom tot gebieden waarop de veiligheidseisen eigenlijk al vergelijkbaar zijn. De verschillen zitten hem dan dus niet in de veiligheidsniveaus, maar in details. Ik noem als voorbeeld testprocedures en de precieze inhoud van producten of specificaties. Het is wel belangrijk om dat te zeggen. Laat ik een voorbeeld noemen. Amerikaanse auto's hebben andere veiligheidsgordels, lichten, sloten en elektrische ramen dan Europese auto's, maar zowel Amerikanen als Europeanen rijden in veilige auto's. Het gaat vaak om technische verschillen. Als we het over standaarden hebben, gaat de discussie juist over dit soort zaken, die moeilijk vergelijkbaar zijn.

Een aantal elementen is voor u allen van belang, denk ik, onder andere het sociale model. Er zal wat ons betreft echt niets veranderen aan het sociale model in de Europese Unie. Door de Europese Unie wordt in elk vrijhandelsakkoord een zogenaamde labour clause opgenomen. In deze clausule staat dat regelgeving op het gebied van werkgelegenheid en sociale zekerheid geldig blijft, ongeacht wat er in het akkoord wordt opgenomen. De Europese Unie heeft daarmee de ruimte om haar sociale model in stand te houden. Daarnaast moet de Europese Unie haar verplichtingen in het kader van de International Labour Organization nakomen. Ook daar doet TTIP niets aan af.

Elke bilaterale handelsovereenkomst van de Europese Unie bevat een hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling. Het doel van dat hoofdstuk is om te borgen dat de toegenomen handel, die zo belangrijk is, niet ten koste gaat van milieu- of arbeidsrechten. De inzet is hierbij onder meer dat partijen de verplichtingen en principes van de International Labour Organization op het gebied van de bestrijding van dwangarbeid en kinderarbeid herbevestigen en samenwerken op dit vlak. De Europese Unie beschouwt de fundamentele ILO-arbeidsrechten zoals verankerd in de kernconventies van de ILO als essentieel element van dit hoofdstuk.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het klopt toch dat de Verenigde Staten niet al die conventies hebben ondertekend? Er zijn toch maar twee van de acht door de Verenigde Staten ondertekend? Als dat de standaard is, dan zou dat moeten betekenen dat de Verenigde Staten de andere zes ook moeten gaan ondertekenen, lijkt mij.

Minister Koenders:

Ook met TTIP hebben EU-lidstaten nog steeds te voldoen aan de verplichtingen van de ILO-conventies. Dat moet voorop staan. Daar hebben zij zich aan verbonden. De verplichtingen die voortvloeien uit de conventies staan los van een vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten. Daarnaast wordt door de Europese Unie in elk vrijhandelsakkoord een zogenaamde labour clause opgenomen, waarin staat dat de regelgeving op het gebied van werkgelegenheid en sociale zekerheid geldig blijft, ongeacht wat er in het akkoord wordt opgenomen.

Over die punt wordt nu ook een discussie geëntameerd tussen minister Ploumen en de vakbeweging, om te borgen dat er op de manier die mevrouw Maij noemt, bevorderd wordt dat in de Verenigde Staten respect bestaat voor alle ILO-conventies. Maar dat is inderdaad een verschil, daar hebt u gelijk in, mevrouw Maij.

Mevrouw Maij (PvdA):

Precies, juist omdat we zeggen dat we binnen de Europese Unie sociale dumping en oneerlijke concurrentie willen tegengaan. Je zou op deze manier natuurlijk oneerlijke concurrentie organiseren binnen de interne markt van de VS en Europa. Als Europa wel voldoet aan alle ILO-conventies — heel goed — maar de VS niet, dan is er wel ongelijkheid.

Minister Koenders:

Dat is een onderdeel van de onderhandelingen die plaatsvinden. Wij kijken of het mogelijk is dat de Amerikanen die verdragen ondertekenen. Als dat niet het geval is, gaan wij na waar het probleem ligt en bekijken wij of het opgevangen kan worden.

Het is belangrijk dat de beleidsvrijheid van nationale staten in TTIP wordt gewaarborgd. Minister Ploumen heeft met een aantal collegaministers een voorstel gedaan om investeringsbescherming in vrijhandelsverdragen beter vorm te geven. Een van die voorstellen is volledig behoud van beleidsvrijheid voor overheden. Investeerders kunnen en mogen verwachten dat de regels veranderen.

Ik weet dat dit punt mevrouw Maij aangaat en daarom noem ik die vijf punten heel snel. Investeerders kunnen en mogen niet verwachten dat de regels niet veranderen. Dat is logisch in een moderne economie met een moderne overheid. Een volgend punt is de garantie dat fundamentele Europese waarden, hoge kwaliteitseisen, sociale zekerheid en fundamentele rechten niet worden aangetast. Daar hadden wij het net even over. Ik noem ook hoge eisen met betrekking tot de kwaliteit en onafhankelijkheid van arbiters in een legitiem geschillenbeslechtingsmechanisme en een gedragscode voor arbiters. Hierbij wordt een nieuw mechanisme voor geschillenbeslechting met een permanent secretariaat benoemd. Dit is in ieder geval een van de mogelijkheden in dit voorstel. Dat zou kunnen door een internationaal investeringshof, dat geschillen tussen investeerders en staten moet regelen. Ik ben nu even heel duidelijk, want het gaat om het punt van nationale soevereiniteit. Arbitrage mag niet de nationale rechtsspraak doorkruisen. Investeerders kunnen dus ook niet forumshoppen door eerst naar de nationale rechter te gaan en dan naar een arbitragetribunaal of andersom. Ook de Europese Unie komt met een aantal voorstellen voor verbetering, zoals het voorstel voor verbeterde selecties van arbiters. Enfin, ik ga nu misschien iets te veel in op de details, maar dit is de essentie van het type onderhandelingen waar wij mee bezig zijn. Ik denk dat dit in lijn is met wat de Kamer en de Europarlementariërs ons vragen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb een vraag aan het kabinet. Hoe reëel is het dat die beleidsvrijheid ook effectieve beleidsvrijheid is? Ik hoor de minister zeggen dat investeerders erop mogen rekenen dat de regels niet veranderen. In eerdere discussies met de minister voor Buitenlandse Handel kreeg de Kamer steeds te horen dat het mooi zou zijn als de Amerikanen hun normen ophogen en aanpassen aan die van ons. Ik heb dit ook de heer Pechtold horen zeggen. Dit is het argument van de race to the top. Welke voorbeelden heeft het kabinet van de bereidwilligheid van de Amerikanen om de normen op het gebied van milieu, sociale zekerheid en dierenwelzijn bij te sturen omdat Europa dat graag wil?

Minister Koenders:

Ik wil beginnen met het wegnemen van een misverstand. Het kan zijn dat ik mij niet helder heb uitgedrukt of dat mevrouw Ouwehand mij niet goed heeft verstaan. Ik heb juist gezegd dat investeerders niet kunnen en mogen verwachten dat de regels niet veranderen. Dat is in het voorstel van mevrouw Ploumen ingebouwd.

The Regulatory Cooperation Body is het orgaan dat nu bezig is om precies te kijken hoe gerealiseerd kan worden dat er eerder verbeterde standaarden komen op de genoemde punten dan dat er op dat punt sprake is van een vermindering. Op sommige terreinen hebben de VS strengere regels dan wij. Dat heeft ook te maken met een aantal milieuaspecten. In staten van de VS is dat ook divers geregeld. Ook dat compliceert de onderhandelingen. Ik noem een voorbeeld dat ook de partij van mevrouw Ouwehand de afgelopen weken is bediscussieerd. In verband met sanitaire en fytosanitaire maatregelen staat er echt niets over chloorkippen en hormoonvlees. Daar willen wij ook helemaal niet over onderhandelen. De kern voor ons is juist de bescherming van onze standaarden. Wij zitten midden in de onderhandelingen en tijdens onderhandelingen kun je geen garanties geven. Wij zetten ons in voor wat wij zojuist gezegd hebben. Wij komen met een resultaat. Daar zal ook over gesproken worden in allerlei democratische organen en dat vind ik terecht. De Kamer zal dat verder moeten wegen op het moment dat er daadwerkelijk een uitkomst is. Het is echter heel duidelijk dat de Europese regeringen eigenlijk allemaal, maar zeker ook de Nederlandse regering, staan voor de zaken die ik zojuist naar voren heb gebracht.

Voor dierenwelzijn geldt dat net zo goed. Nederland heeft zelfs voorgesteld om dat onderhandelingsmandaat aan te scherpen. Vandaar dat deze debatten ook zin hebben. Wij willen dat er een level playing field is als het gaat om dierenwelzijnsstandaarden voor Europese en Amerikaanse producenten. Om dit te bereiken willen wij komen tot een samenwerkingsmechanisme gericht op wat wij noemen "equivalentie". Dan ga ik alweer iets de techniek in. Ik wil aangeven dat het punt hier niet zozeer is dat de regering geen standaarden wil beschermen, maar dat het razend ingewikkelde onderhandelingen zijn. Daarom zeg ik ook dat kwaliteit voor snelheid gaat. In de Verenigde Staten wordt bijvoorbeeld eigenlijk qua dierenwelzijn niets op federaal niveau georganiseerd. Dat betekent dat je op een heel andere manier moet werken om ervoor te zorgen dat die standaarden en die aanbevelingen functioneren op een manier waarop de belangen bijvoorbeeld waar het gaat om dierenwelzijn worden beschermd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dank voor het lange antwoord, waarin geen antwoord werd gegeven op mijn vraag. Laten wij het even niet over die chloorkippen en dat hormoonvlees hebben en wegblijven bij die zogenaamde karikaturen, hoewel ik daar nog wel wat over kan zeggen. Mijn vraag betreft de beleidsvrijheid. Het kabinet zegt dat dat die er blijft, dat dat zijn inzet is. Minister Ploumen zegt zelfs dat het een race to the top wordt, dat die standaarden zullen worden verhoogd. Mijn vraag is hoe reëel dat is. Zijn er misschien al voorbeelden te noemen? Op welke ervaring baseert het kabinet zich? Ik geef de minister één voorbeeld mee. Nederland wil al jaren dat in Europa het gesleep met dieren wordt beperkt tot acht uur. Het mag nu 24 uur. Hoe makkelijk is dat? Niet. Nederland wil dat als lidstaat in de Europese interne markt met een aantal andere landen al jaren. Daar werken wij hard voor — complimenten aan het kabinet — en het gebeurt niet. Hoe reëel is het om de standaarden die wij hier willen verhogen, met de Amerikanen samen te verhogen? Dan wordt toch die effectieve beleidsvrijheid beperkt tot: ja, maar de interne markt, in Amerika doen ze het niet en dan kunnen wij toch niet hier in Nederland of alleen in Europa de normen verhogen, want dan hebben onze boeren daar last van? Dat spelletje gaat dan toch ook gespeeld worden op het niveau van Washington? Die effectieve beleidsvrijheid is dan toch nul?

Minister Koenders:

Ik weet niet of ik mevrouw Ouwehand echt helemaal kan volgen in dezen. Wij hebben hier natuurlijk een interne markt. Een interne markt vereist overigens regelgeving, zoals mevrouw Ouwehand terecht zegt. Die regelgeving maken wij gezamenlijk. Wij hebben gezegd dat de soevereiniteit op dit soort gebieden deels van Europese aard is. Dat betekent overigens ook dat het door de inzet van Nederland waarschijnlijk niet alleen hier in Nederland gebeurt, maar dat je ook de standaarden in Europa omhoog kunt krijgen. Dat is ook gebeurd. De voorbeelden daarvan zijn bekend.

Wij gaan nu vervolgens kijken naar het Europese. Ik heb al een aantal keren gezegd dat in wij de onderhandelingen de bescherming van datgene wat wij aan normen en waarden daarover hebben, niet aangetast willen zien. Dan kan mevrouw Ouwehand zeggen dat ik een spelletje ga spelen met de Verenigde Staten. Ik zou haar willen uitdagen om straks het resultaat te beoordelen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik wil even doorgaan. De chloorkip wordt een karikatuur genoemd. Ik geloof ook best dat dat niet in het akkoord zal komen. Laten we iets huis-tuin-en-keukens pakken: eieren. In Europa zijn de legbatterijeieren verboden. Stel voor dat wij die beleidsvrijheid krijgen. Dat betekent dat wij in Europa nog steeds de standaard kunnen hebben dat die legbatterijeieren verboden zijn, maar in de VS hebben ze ook hun beleidsvrijheid. Dat betekent dat hier een toevlucht kan komen van veel goedkopere eieren. In de markt is dan over het algemeen het effect dat er een prijsspiraal naar beneden ontstaat. Hoe voorkom je dat en hoe hou je dan je eigen standaarden overeind?

Minister Koenders:

Door ervoor te zorgen dat wij gezamenlijk op hoge standaarden uitkomen. Dat is precies wat mevrouw Ploumen heeft gezegd. Daarover zullen wij dus ook onderhandelen. Vervolgens zullen wij de Kamer het resultaat voorleggen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Hoge standaarden klopt dus. Dat heeft echter wel tot gevolg dat de beleidsvrijheid wordt ingeperkt. Je zult immers afspraken met elkaar moeten maken. Dat betekent dat je niet meer zo gemakkelijk als Nederlands parlement of als Europees Parlement aan die afspraken kunt tornen. Het kan dus niet allebei. Je kunt niet én beleidsvrijheid hebben én heel hoge normen om ervoor te zorgen dat je geen dumping op de markt krijgt. Hoe lossen wij dat op?

Minister Koenders:

Dat is het bekende probleem dat bij alle internationale samenwerking een rol speelt. Het gaat daarbij om de driehoek van nationale soevereiniteit, democratie en globalisering. Voor degenen die het een beetje volgen gaat het om de bekende Rodrik-driehoek. Die drie zaken staan altijd op gespannen voet met elkaar. Wat zijn wij hier nu precies aan het doen? Wij zorgen ervoor dat dit gebeurt op een manier waarbij de soevereiniteit zo hoog mogelijk blijft en de bescherming tegelijkertijd ook zo hoog mogelijk blijft. Vervolgens kan het parlement dat beoordelen. Ik heb vandaag heel duidelijk gezegd waar Nederland, waar Europa de lat legt en ook waar we niet aan mee zullen doen als die bescherming toch wordt verminderd.

De heer Klaver (GroenLinks):

In welk handelsverdrag dat in de afgelopen 20 jaar of 30 jaar is afgesloten, is dat optimum van de Rodrik-driehoek werkelijk gevonden?

Minister Koenders:

Nou ja, we kunnen natuurlijk ook gewoon de handel stoppen. Dan vind je geen optimum en blijf je in Nederland autarkisch achter, in een tijd waarin globalisering …

De voorzitter:

Minister, de vraag was niet of we daarop moeten wachten, maar of dat optimum al een keer is gevonden.

Minister Koenders:

Voorzitter, ik dank u voor de vraag die u mij stelt.

De voorzitter:

Nee, ik herhaal de vraag van de heer Klaver en ik verzoek u om op die vraag antwoord te geven.

Minister Koenders:

Ja, er zijn zulke internationale handelsverdragen. Laat ik als voorbeeld alle handelsakkoorden noemen die wij hebben afgesloten met een aantal Afrikaanse landen. Ik heb daarover zelf onderhandeld. Daarin is juist ingebouwd dat de nationale soevereiniteit van landen om een bepaalde positie op te bouwen in het internationale handelsverkeer volgens comparatieve voordelen, voor een bepaalde periode behouden blijft, zodat deze landen van daaruit versterkt in het internationale handelsverkeer kunnen opereren. Er zijn dus voorbeelden te noemen.

De heer Sjoerdsma (D66):

De minister is eigenlijk de zevende PvdA-woordvoerder die zich vandaag uitlaat over TTIP.

Minister Koenders:

Ja, er worden mij daarover vragen gesteld.

De heer Sjoerdsma (D66):

Uiteraard. Om er toch een beetje wijs uit te worden, wil ik de minister vragen of hij het eens is met de PvdA die stelt dat TTIP verworpen moet worden, of met de PvdA die stelt dat TTIP een goed verdrag is.

Minister Koenders:

Ik spreek hier namens het kabinet en ik heb geluisterd naar de woordvoerder van de Partij van de Arbeid. Ik heb helemaal niet gehoord dat het verdrag door de PvdA wordt verworpen. De woordvoerder van de PvdA heeft hier gezegd: ik wil dat aan een aantal standaarden wordt voldaan. Ik antwoord namens de regering. Ik begrijp niet zo goed wat de heer Sjoerdsma nu van mij wil horen. Moet ik namens de regering een keuze gaan maken tussen allerlei vleugels binnen de Partij van de Arbeid die niet bestaan? Nee, dat ga ik echt niet doen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik vraag dit natuurlijk omdat het hierbij gaat om een zeer omvangrijk verdrag.

Minister Koenders:

Zeker.

De heer Sjoerdsma (D66):

Potentieel heeft dit verdrag zeer grote voordelen voor de Europese Unie. Maar er zijn ook zeer grote zorgen, bijvoorbeeld over ISDS en onze nationale standaarden. Mijn vraag was dus misschien indirect of de minister het niet zorgwekkend vindt dat een belangrijke regeringspartij als de PvdA zo flexibel omgaat met haar standpunt door 's middags in de NRC tegen dit verdrag te zijn en er 's avonds hier het tegenovergestelde over te beweren.

Minister Koenders:

De regering gaat uit van de wat de woordvoerders hier in de Kamer zeggen. Zij baseert zich niet op krantenberichten.

Ik kom op een aantal vragen die zijn gesteld over de consequenties van TTIP voor het Hof en voor de Raad van State. Wordt het Hof geconsulteerd? Laat ik eerst zeggen dat het Hof van Justitie in Luxemburg exclusieve bevoegdheid heeft om te oordelen over geschillen tussen lidstaten binnen de werkingssfeer van het recht van de Unie. Investeringsbescherming in handelsverdragen gaat over investeerders die een procedure starten tegen een staat. Dat is de bekende I van ISDS, wat staat voor Investor-State Dispute Settlement. Dat soort mechanismen kan bestaan naast de procedures voor het Europese Hof, zeg ik tegen de heer De Jong. Er zijn overigens ook andere vormen van geschillenbeslechting, die naast die van het Europese Hof bestaan. De WTO heeft bijvoorbeeld een geschillenbeslechting tussen partijen, waarvan overigens op dit moment vrij fors gebruik wordt gemaakt. Het Hof wordt niet standaard geconsulteerd over TTIP, noch over andere verdragen die de Unie met derde partijen sluit.

Er is ook gesproken over de Raad van State. Standaard wordt er advies gevraagd aan de Raad van State, als onderdeel van de instemmingsprocedure en de ratificatie van een akkoord. Dat zal voor TTIP niet anders zijn.

Voor mijn conclusie heb ik twee elementen. De eerste is dat ik de wensen van de Kamer over de standaarden steun. De Kamer zegt: kijkt u in de eerste plaats goed uit dat die standaarden niet verminderen. De Kamer wil dat wij daarvoor opkomen in het internationale overleg en dat wij die standaarden niet laten afkalven. In de tweede plaats moet er een goed systeem komen voor dispute settlement. In de derde plaats wil de Kamer dat wij zo transparant mogelijk zijn over de onderhandelingen zelf. Dat hebben we gedaan, ook Commissaris Malström. We hebben breed geconsulteerd en dat zullen we blijven doen. Minister Ploumen heeft niet alleen met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld, maar ook met de vakbonden en wetenschappers van verschillende disciplines over TTIP gepraat. Daar gaat zij ook mee door. Tijdens de kabinetsperiode zullen we dat ook gedurende de onderhandelingen voorzetten. Zoals toegezegd door de minister-president, zal minister Ploumen de Kamer met een brief nader informeren over dit onderwerp.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik heb twee vragen over het verzoek om advies aan de Raad van State. Heeft dat ook betrekking op de relatie tussen TTIP, geschillenbeslechting en de vraag of dat afbreuk doet aan de onafhankelijke rechtspraak en de democratische besluitvorming? Dat is een inhoudelijke vraag. Mijn andere vraag is: krijgen we dat advies van de Raad van State voordat het verdrag in de Kamer wordt besproken en de Kamer er al dan niet haar fiat aan geeft?

Minister Koenders:

Het standaardadvies wordt gevraagd als onderdeel van de instemmingsprocedure, daarover kan geen misverstand bestaan. Het is natuurlijk aan de Raad van State om, afhankelijk van het materiaal dat men krijgt, vervolgens een inhoudelijk oordeel te vellen, althans, een oordeel dat de Raad van State toekomt.

De voorzitter:

Dat krijgt de Kamer dan voordat zij er een oordeel over velt. Dat was toch de vraag?

De heer Segers (ChristenUnie):

Maar mijn specifieke vraag was inhoudelijk: kijkt de Raad van State naar de verhouding tussen TTIP en de democratische rechtsstaat, dus onafhankelijke rechtspraak en democratische besluitvorming?

Minister Koenders:

Daar gaat de Raad van State over. Die kijkt standaard naar de instemmingsprocedure bij dit type akkoord. Vervolgens kan de raad daar zo breed mogelijk over adviseren als hem zelf goed dunkt.

De heer Van Bommel (SP):

De minister zegt in antwoord op alle bezwaren die hier worden geuit tegen ISDS dat die geschillenbeslechting niet, ik zeg het in mijn eigen woorden, de rechterlijke uitspraken of de nationale rechtsgang mag kruisen. Maar als er een systeem wordt gecreëerd wat daarvan losstaat, kan dat nog steeds wel gebeuren. Dan is de beste garantie om die botsing tussen beide systemen te voorkomen toch ervoor zorgen dat ISDS in deze vorm niet doorgaat?

Minister Koenders:

Dat is niet het geval. Je kunt je best voorstellen — dat gebeurt op verschillende terreinen en daar hebben onze investeerders ook belang bij — dat je disputen voor arbitrage voorlegt. De vraag is hoe dat gebeurt en op basis waarvan. Ik denk dat dat de essentie is. Investeringsbescherming is ook essentieel. Daar is ook helemaal niks op tegen. Alleen, wij willen niet dat die beslissingen nationale rechtsprocedures gaan doorkruisen via dat arbitragemechanisme. Dat gaan we dus inbouwen.

De heer Van Bommel (SP):

Even voor mijn begrip. Dat ze nationale rechtsgangprocedures doorkruisen, kan alleen gebeuren als die er zijn. Als er bij een geschil geen nationale rechtsgang is omdat men zich tot dit arbitragesysteem moet wenden, aangezien dit het systeem is, dan doorkruist het elkaar niet, maar kan het wel zijn dat je met een, in ieder geval voor Nederlandse belanghebbenden, slechte uitkomst zit.

Minister Koenders:

Ook om andere redenen kan er via de nationale rechtsgang een zaak voorliggen. Het enige dat u volgens mij wilt weten — dat begrijp ik heel goed — is dat het niet de vorm krijgt van een supreme court. Dat is niet het geval.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik wil graag weten hoe je voorkomt dat het interfereert met de rechtsstaat, met de rechtsgang in het land. Zo'n arbitragetribunaal is er juist op gericht om tot een uitspraak te komen achter gesloten deuren. Daartegen is geen beroep mogelijk. De uitspraak — het is bijna mediation — is bindend. Daarmee is geen beroep meer mogelijk bij een rechtbank. Er is ook geen democratische controle op, in de zin dat de uitspraak of het dossier openbaar is voor bijvoorbeeld journalisten.

Minister Koenders:

U gaat nu van een heleboel vooronderstellingen uit die zich echt moeten bewijzen. Als die zich zouden bewijzen, zouden we tegen zo'n systeem zijn. Daarover wordt onderhandeld, er wordt naar gekeken en er wordt vervolgens aan de Kamer gerapporteerd. De investeerdersbescherming gaat over de wijze waarop staten buitenlandse investeerders willen behandelen. Het gaat daarbij om basisregels zoals die ook onder ons nationale recht gelden, zeg ik ook tegen de SP-fractie, zoals non-discriminatie, voorwaarden bij onteigening et cetera.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het valt ook mij toch een klein beetje tegen van de minister van Buitenlandse Zaken dat hij tegen mij zegt dat ik uitga van allerlei vooronderstellingen en dat ik niet weet hoe het eruitziet. Nederland heeft om en nabij 120 investeringsverdragen.

Minister Koenders:

Zeker.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat weet de minister heel goed. Ook daarin zijn ISDS-clausules opgenomen. Uit die clausules en verdragen maak ik op hoe de geschillenbeslechting eruitziet. Dan is het niet vreemd om ervan uit te gaan of te denken, zeker als je in de Angelsaksische pers leest waarop Amerika inzet, dat er een niet-openbaar tribunaal zal zijn waarin drie advocaten met elkaar eruit proberen te komen. Hoe ga je voorkomen dat zo'n systeem waarop ingezet wordt en dat nu ook al in verdragen staat, de rechtsgang in het land belemmert? Hoe ga je daarvoor zorgen?

Minister Koenders:

Door op een aantal punten in te gaan die Nederland heeft voorgesteld wat betreft het functioneren van zo'n ISDS. Daarvan heb ik een aantal elementen genoemd. Investeerders kunnen en mogen niet verwachten dat de regels niet veranderen. Er is de garantie in het type systeem dat fundamentele Europese waarden niet worden aangetast. Er worden hoge eisen gesteld aan de kwaliteit en onafhankelijkheid van arbiters ten behoeve van een legitiem geschillenbeslechtingsmechanisme, en aan een gedragscode voor arbiters. Hierbij staan we voor een nieuw mechanisme. Die zijn anders dan de mechanismen die de heer Klaver tot nu toe aangevoerd heeft. Daar kunnen verschillende vormen voor gezocht worden. Daar wordt nu naar gekeken. Ik kan daar niet op vooruitlopen, want het zijn nog maar heel initiële ideeën. Ook zou de mogelijkheid moeten worden gecreëerd dat men in beroep kan gaan. Daar ben ik het wel mee eens. Dat punt brengt Nederland in. We willen ook niet dat arbitrage nationale rechtsspraak doorkruist. Dat is een groot aantal elementen van verbetering die Nederland voorstelt om te zorgen dat het een goede arbitrage is.

Hiermee kom ik aan het einde van de beantwoording van de vragen over TTIP. We hebben goed geluisterd naar de wensen daaromtrent. Er is een motie ondersteund. We gaan daar fors mee verder. Ik neem aan dat de Kamer in het vervolg daarover zal doorspreken met mevrouw Ploumen.

Ik kom te spreken over een aantal punten die te maken hebben met het functioneren van de Europese Unie. Allereerst de Kompetenzkatalog. Dat is inderdaad een belangrijke discussie. In de Staat van de Unie zijn we ingegaan op de bezwaren daartegen. Het is een oud idee van Joschka Fischer van het begin van deze eeuw, dat ook is meegenomen in het Verdrag van Lissabon. Hij vroeg zich af wat de finaliteit van Europa was. Daarin is een duidelijke afbakening gemaakt van de bevoegdheden van de Europese Unie. Een wijziging van die indeling zou een verdragswijziging vereisen. Het is inmiddels bekend dat het kabinet daarvan geen voorstander is. Een heel precieze Kompetenzkatalog zal de Europese Unie naar onze overtuiging verstarren en de mogelijkheden wegnemen om in te spelen op nieuwe actualiteiten, zoals de enorme migratieproblematiek en elementen die te maken hebben met klimaat. Daarmee zouden misschien de bevoegdheden wel beter uitgeschreven zijn, maar zou de mogelijkheid van de Europese Unie om tegemoet te komen aan de wens van burgers worden ingeleverd. Je zou daarmee ook minder anticipatief kunnen functioneren.

Daarom is het goed om nu in te zetten — ik kom daar nogmaals op terug — op een concrete agenda die te maken heeft met goed bestuur, nationaal en op Europees niveau, met prioriteitsstelling in die strategische agenda. Die prioriteiten moeten we nu vasthouden. Juist daarom is er denk ik ook een belangrijke taak weggelegd voor de Kamer om bestaande instrumenten zo veel mogelijk te gebruiken, zoals de gelekaartprocedure. De Kamer maakt daarvan gebruik. Door samenwerking te zoeken met andere nationale parlementen wordt dat instrument versterkt. Vanuit de visie van de regering is dat verstandiger dan de Kompetenzkatalog.

Ik kom te spreken over iets wat te maken heeft met de vraag van de SGP-fractie over sluipende overdracht van bevoegdheden. Ik begin met de vaststelling dat extensieve interpretatie door het Hof — de SGP vroeg specifiek naar de positie van het EU-Hof — niet hetzelfde is als sluipende overdracht van bevoegdheden. We hebben dat al eens eerder gedeeld in debatten. In de EU-verdragen is aan het EU-Hof de taak opgedragen om geschillen over de uitleg en de toepassing van het EU-recht te beslechten. In de constitutionele structuur van de Europese Unie is de rechtsprekende macht gescheiden van de wetgevende macht. De wetgever kan immers niet alle situaties uitputtend vastleggen. Daarom moet een rechter het recht interpreteren als hij geconfronteerd wordt met een zaak. Hier is onlangs een hele discussie over geweest. Als het bijvoorbeeld gaat om een ander Hof, het EVRM, geldt de margin of appreciation, zoals dat zo mooi heeft. Zoals de Raad van State stelt, gebruikt het EU-Hof in zijn uitspraken reguliere methoden om het Europese recht te interpreteren. Net als de Nederlandse rechter interpreteert het EU-Hof de wet tekstueel, maar ook op bijvoorbeeld teleologische en wetshistorische wijze. Dat is iets anders dan sluipende bevoegdheidsoverdracht via het Hof. Daarom voeg ik nog toe dat, zoals de Raad van State opmerkte, de verdragswetgever de mogelijkheid heeft om de reikwijdte van ongewenste uitspraken van het EU-Hof te beperken door het aannemen van latere regelgeving.

Ik kom bij het Europees burgerinitiatief. Ik denk dat dit belangrijk is. Het kabinet deelt het standpunt dat het Europees burgerschapsinitiatief kan worden verbeterd. Ik ben het daarmee eens als we het hebben over de vergroting van democratische legitimatie en transparantie. Er zijn nu te veel technische en bureaucratische obstakels, ook in de verschillende lidstaten. Serieuze Europese burgerschapsinitiatieven dienen daadwerkelijk op de agenda te worden geplaatst. Het gaat daarbij om de houding ten opzichte van de initiatiefnemers. Dat staat nu beter op het netvlies van de Commissie. Ik begrijp ook dat het Europees Parlement dat oppakt. Dat is wat ons betreft terecht. Nederlands steunt dit.

De vergroting van de transparantie hoort ook bij de agenda. Ik kan een groot aantal voorbeelden noemen, maar zal dat niet doen vanwege de tijd. Wij zetten ons in op vergroting van de transparantie door bijvoorbeeld duidelijker en inzichtelijker te maken welke positie de verschillende instituties in het wetgevingsproces hebben ingenomen, of door het toetreden van de Raad aan het transparantieregister over lobbyactiviteiten. De omgang met gedelegeerde handelingen kan ook transparanter, zoals door het invoeren van een openbaar register voor expertgroepen. Ik kan nog een aantal andere voorbeelden noemen.

Ik kom op het onderwerp van de versimpeling of versterking. De agenda moet niet altijd alleen maar over meer wetgeving gaan. Wij gaan tijdens onze voorzitterschapsperiode niet alleen kijken hoeveel wetgeving er tot stand is gekomen. Er zijn altijd mensen die wetgeving willen. We hebben instituties, regeringen, parlementsleden: iedereen wil altijd iets regelen. Het gaat erom dat we komen tot de hoofdzaken, zoals versimpeling van de regels. Er is een discussie gevoerd over de wijze waarop je dat kunt doen om echt tot een vermindering te komen. De vicevoorzitter van de Europese Commissie is hiermee bezig. Wij zetten ons daarvoor in. We ondersteunen dat. Het heeft wat ons betreft niets te maken met de dereguleringsoperatie, maar met het feit dat Europa zich op hoofdzaken moet concentreren.

Mij is een vraag gesteld over de circulaire economie. Dat punt is teruggetrokken, maar u weet dat dit is gebeurd om te komen tot een ambitieuzer pakket van regelgeving. Over de inzet van betere regelgeving heb ik al een aantal dingen gezegd. Wij zetten ons actief daarvoor in. Het kabinet is blij met de ambitieuze conclusies van de Raad Concurrentievermogen. We verwelkomen ook de inzet van de Commissie. Je kunt een lijst maken met hangende voorstellen om te schrappen met het oog op de enorme regeldruk die er is bij de Commissie Werkprogramma. Ik kan daar veel voorbeelden van noemen, maar die zijn bekend. Ik denk dat het essentieel is. Het gaat soms om voorstellen die er al jaren liggen, waar geen vooruitgang in geboekt wordt en die elke keer weer besproken moeten worden.

De doelmatigheid van de bestedingen vind ik ook echt belangrijk. De PVV-fractie en anderen hebben daarover gesproken en terecht. Het is inderdaad van groot belang dat met het EU-geld het beoogde resultaat wordt behaald. Dat heb ik maandag ook naar voren gebracht in de goed bestuur agenda. Nederland is groot voorstander van meer controle op de doelmatigheid van bestedingen. Voor de huidige periode 2014-2020 wordt al meer nadruk gelegd op de doelmatigheid van EU-subsidies. Het mag echter niet ten koste gaan van de controle op de rechtmatigheid van de bestedingen. Dat is de eerste stap, daarna gaan we naar doelmatigheid. Ik heb erg veel vertrouwen in de Europese Commissaris, Georgieva, van de EU-begroting. Zij heeft op 5 november haar intenties uitgesproken. Het zijn eigenlijk vijf zaken waar Nederland met haar op wil inzetten: het versterken van het handhaven door de Commissie zelf, het nastreven van simplificatie van regelgeving, het omarmen van de nationale verklaring als vrijwillig verantwoordingsinstrument, toepassen van netto correcties en het toewerken naar meer inzicht in de doeltreffendheid van EU-middelen.

Wij zijn voor die nationale verklaringen, maar daar is onvoldoende draagvlak voor. We gaan daarmee door in de agenda. Ook al is er geen verplichte nationale verklaring, Nederland is tevreden dat er voor de nieuwe periode wordt gesproken over wat een beheersverklaring wordt genoemd. Ik vind dat meer lidstaten een nationale verklaring zouden moeten afgeven. Wij blijven ons in ieder geval inzetten voor een goede verantwoording door de lidstaten.

Het is inderdaad van groot belang dat met EU-geld altijd het beoogde resultaat wordt bereikt. De nieuwe verordening voor de fondsen die veel geld spenderen, zoals de Structuurfondsen en het Landbouwfonds, is aangescherpt. De VVD-fractie vroeg daarnaar. Er is een prestatiereserve. 6% van het budget mag pas eind 2018 besteed worden als de lidstaten de vooraf afgesproken prestaties hebben behaald.

Nieuw is ook de verplichting om de doelmatigheid en doeltreffendheid te evalueren en de resultaten voor een breed publiek beschikbaar te maken. Ik vind dat van groot belang, zoals ik afgelopen maandag ook heb gezegd. Je kunt ingrijpen als het moet. Wij hebben al een sanctiemechanisme wat betreft het goed gebruik van fondsen. De Commissiemededeling moet dan actief worden ingezet. De dialoog in de Raad moet zo effectief mogelijk worden ingericht, zodat er een echte cultuur ontstaat om elkaar aan te spreken. Dat geldt overigens niet alleen voor de fondsen, maar bijvoorbeeld ook voor mensenrechten, waarover wij het daarnet hadden. Wij werken dat uit met de Commissie als het gaat om zaken die te maken hebben met inbreuk op schending van het EU-recht. De uitbetaling van fondsen is in het geval van Hongarije al eens opgeschort. Waar nodig kan het dus al. Bij de evaluatie van de Raadsconclusies zullen we bezien welke maatregelen er verder nodig zijn. Ik steun het betoog van de fracties van de VVD en de SP hierover.

Wij zijn een groot voorstander van incentives voor prestaties. Het kabinet pleit binnen de Europese Unie ook voor het inzichtelijk maken en kwantificeren van de effecten van al die controlemaatregelen en de regulation initiatives in een jaarlijks scorebord van de Commissie. Daardoor wordt inzichtelijk welke vereenvoudigingen zijn gerealiseerd en wat burgers en ondernemers daarvan merken.

Er was nog een vraag gesteld over de voorgestelde herziening van de besluitvormingsprocedures voor markttoelating voor genetisch gemodificeerde organismen. Mijn collega Mansveld heeft al laten weten geen noodzaak te zien de besluitvormingsprocedure voor markttoelating te herzien. De beleidsuitgangspunten van het kabinet ten aanzien van ggo's zijn neergelegd in de beleidsbrief van 4 april. Er geldt een "ja, mits"-beleid voor ggo's bij planten en een "nee, tenzij"-beleid voor gmo's bij dieren. De Commissie heeft bij monde van voorzitter Juncker aangekondigd binnen zes maanden na haar aantreden met een voorstel tot aanpassing van de besluitvormingsprocedure te komen. Dat voorstel hebben wij nog niet gezien. Als dat er is, zal daarover uiteraard zo spoedig mogelijk een fiche aan de Kamer worden toegezonden, zodat wij erover kunnen spreken.

Afsluitend wil ik zeggen dat ik verheugd ben dat de Europese Unie het na harde onderhandelingen kennelijk vanavond eens is geworden over de hoofdlijnen voor een finale overeenkomst met Iran, zeg ik nog maar even in het kader van het externe beleid. Het leek mij goed om dat mee te delen. Uiteraard zullen we moeten beoordelen of het een akkoord is dat ertoe leidt dat Iran op termijn betrouwbaar van kernwapens afziet, als de technische details zijn uitgewerkt.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de beantwoording van de regering in eerste termijn. We kunnen meteen doorgaan met de tweede termijn. Dan hebben de leden van het Europees Parlement 2 minuten spreektijd. De leden van de Kamer hebben een derde van de spreektijd die zij in eerste termijn hadden. De leden die 4 minuten spreektijd hadden, krijgen dan 2 minuten spreektijd. Moties kunnen alleen door de leden van de Tweede Kamer worden ingediend. Ook het ondertekenen en ondersteunen van de moties kan alleen gebeuren door de leden van de Tweede Kamer. Natuurlijk mag eenieder zijn hand opsteken, maar de handen van de niet-Tweede Kamerleden worden niet meegeteld. Als maar één spreker van een fractie het woord voert, mag de fractie haar spreektijden bij elkaar optellen.

Ik geef in deze tweede termijn het eerst het woord aan de heer Van 't Woud van de VVD-fractie.

De heer Van 't Wout (VVD):

Voorzitter. Het was een lang debat. Vanmiddag hadden wij ook al met elkaar gesproken. Namens de VVD-fractie dank ik alle Europarlementariërs voor hun aanwezigheid. Ik vind het echt goed dat we hier met elkaar kunnen spreken, zoals ook vanmiddag.

Ik dank het kabinet voor de zeer uitgebreide beantwoording in eerste termijn. Ik denk dat een van de hoofdpunten van het debat van vandaag TTIP was. Het is goed dat daar veel over wordt gesproken. De VVD vindt echter dat die discussie niet alleen moet gaan over wat wij daar allemaal in Nederland en Europa van vinden, maar ook over de positie die Europa straks in de wereld zal hebben. Ik blijf ervan overtuigd dat dit handelsverdrag met de Verenigde Staten cruciaal is om Europa een sterke positie in de wereld te laten behouden, en dat andere landen er anders met de buit vandoor gaan. Maar goed, in eerste termijn heb ik daar al het een en ander over gezegd.

Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat betere regelgeving een sleutelrol kan spelen in het versterken van de interne markt, het concurrentievermogen en het ondersteunen van groei en ondernemerschap;

overwegende het belang van de voortgang van de betere reguleringsagenda van Eurocommissaris Timmermans;

verzoekt de regering, in Europees verband aan te dringen op het inzichtelijk en meetbaar maken van de doelstellingen uit de betere reguleringsagenda;

verzoekt de regering tevens, zich in Europees verband ervoor in te zetten dat impact assessments niet alleen aan het begin, maar ook aan het einde van het Europese wetgevingstraject worden uitgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van 't Wout. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 2 (34166).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Buitenlandse Zaken heeft voorgesteld om de verstrekking van Europese middelen in meer programma's afhankelijker te maken van prestaties;

overwegende dat dit voorstel kan leiden tot meer efficiënte en effectieve besteding van Europese middelen;

verzoekt de regering, met een concreet voorstel te komen om de verstrekking van Europese middelen in meer programma's afhankelijker te maken van prestaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van 't Wout. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (34166).

De heer Van Baalen (EP/VVD):

Voorzitter. Ik dank de regering voor de door haar gegeven antwoorden. Ik zie deze als adequaat en als een belangrijk vooruitzicht op het Nederlandse voorzitterschap.

Eén punt wil ik nog benadrukken. De premier sprak er ook al over. Het is verstandig dat Nederland meedoet aan de Aziatische Infrastructuur InvesteringsBank. Die AIIB is een initiatief van China. Ook Taiwan neemt daar graag deel aan. Ik hoop dat dat kan worden bevorderd. De economische en transportbanden tussen China en Taiwan zijn goed, zelfs uitstekend. Dat betekent dat Nederland in dat kader zelfstandig zijn goede band met Taiwan kan versterken.

Mevrouw Maij (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de premier en de minister van Buitenlandse Zaken voor de beantwoording van de vele vragen. Ik dank hen ook voor de geruststelling dat de Nederlandse bewindspersonen echt actief gaan deelnemen aan de Raden van Ministers in Brussel. Dat gebeurt al vaak, maar in de richting van het Europees voorzitterschap zal het nóg vaker gebeuren. Ik denk dat dat echt belangrijk is. Ik hoop dat de regering kan toezeggen wat ik heb gevraagd, namelijk dat in de verslagen van de verschillende Raden wordt aangegeven wie er op de stoelen heeft gezeten.

Er is veel over TTIP gezegd. Ik begrijp het grapje van de zijde van D66 over de verschillende woordvoerders, maar volgens mij was alles wat ik heb gezegd, vrij helder. Toen wij hier het debat over hadden, zat mijn collega Jongerius achter in de zaal. Die was het helemaal met mij eens. Volgens mij waren we dus glashelder. Om die helderheid te onderstrepen dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de harmonisatie van regelgeving een belangrijk onderdeel is van TTIP en kan leiden tot een afbreuk van de Europese standaarden;

van mening dat TTIP niet geratificeerd mag worden als dit een verlaging van onze Europese standaarden ten aanzien van milieunormen, voedselveiligheid, dierenwelzijn en sociale normen betekent;

tevens van mening dat ISDS publieke geschillenbeslechting moet bevatten, die ingebed is in ons huidige rechtssysteem,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maij, Jan Vos, Segers, Klaver en Ouwehand.

Zij krijgt nr. 4 (34166).

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb er een vraag over, want het PvdA-standpunt kan mij niet helder genoeg zijn. Welk deel van deze motie is niet al toegezegd door het kabinet?

Mevrouw Maij (PvdA):

Volgens mij is het heel duidelijk. Daarom ben ik ook zo blij dat vier partijen de motie hebben meeondertekend. Ik begrijp dat dit voor u te spannend is en dat het net een stapje te ver gaat. Ik vind het heel belangrijk dat wij aangeven dat wij een streep zetten richting de regering. Ik hoop dat de regering zal toezeggen dat ze hierop actie zal ondernemen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik denk niet dat mevrouw Maij kan zeggen dat het voor mij een stapje te ver gaat, want ik heb de motie pas net voor het eerst gehoord en gezien.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik heb de motie aan uw collega voorgelegd en die vond haar nog een stapje te ver gaan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan stel ik alsnog de vraag op welke punten van de motie die mevrouw Maij net voorlas, het kabinet niks heeft toegezegd. Met andere woorden: vraagt mevrouw Maij het kabinet niet gewoon te doen wat het al doet?

Mevrouw Maij (PvdA):

Nee, mevrouw Maij vraagt het kabinet namens de Partij van de Arbeid en namens een aantal andere collega's in de Kamer om een streep te zetten. We vragen het kabinet niet om te onderhandelen en een beetje van dit en een beetje van dat te doen, maar we vragen het kabinet om een streep te zetten.

De heer Sjoerdsma (D66):

Een streep is een streep. Dan moet mevrouw Maij vragen om een duidelijke streep. Welk deel is niet al toegezegd door het kabinet? Ik wil het gewoon even duidelijk hebben.

De voorzitter:

Deze vraag hebt u al eerder gesteld.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ja. Dank u wel. Daarom dien ik nu op het volgende punt een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de nieuwe Europese Commissie systematisch wil inzetten op de bevordering van fundamentele democratische waarden en mensenrechten in de Europese Unie;

constaterende dat de Europese Raad hier vooralsnog bij achterblijft en niet verder komt dan een jaarlijkse dialoog over de rechtsstaat zonder consequenties;

van mening dat de bevordering van gedeelde fundamentele waarden, beginselen en vrijheden in alle lidstaten van de Europese Unie prioriteit moet hebben en een concretere vorm moet krijgen;

verzoekt de regering, zich in de Europese Raad actief in te zetten voor een systematische behandeling en beoordeling van de invulling van deze Europese waarden in de lidstaten, gekoppeld aan een sanctiemogelijkheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maij en Pechtold. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (34166).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorziet deze motie van de Partij van de Arbeid ook in een jaarlijkse check van de EU op de rechtsstatelijkheid? We hebben een lang debat gehad over TTIP en over de vraag of dit verdrag wel voldoet aan de rechtsstaat. Dat is dus kennelijk een relevante vraag geworden. Dat deelt de CDA-fractie. Moet er dan niet ook in de motie staan dat de landen ook een jaarlijkse of tweejaarlijkse check gaan doen op de EU-instituties of de Raad van Europa of welk ander instituut dan ook?

Mevrouw Maij (PvdA):

Dat vind ik een goed idee. Deze motie gaat specifiek over de rechtsstatelijkheid binnen de lidstaten zelf. Volgens mij heeft de heer Omtzigt dit punt ook aangekaart in de hoorzitting die we hebben gehad. Een land als Hongarije neemt er bijvoorbeeld soms een loopje mee. Wij vinden het heel belangrijk dat daarop wordt gemonitord en dat de lidstaten onderling daarover het gesprek aangaan. Ik sluit niet uit dat het idee van de heer Omtzigt ook een goed idee is, maar deze motie gaat specifiek over de lidstaten en hun eigen rechtsstatelijkheid.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik stel die vraag omdat de Raad van Europa precies dit werk doet in de monitoring comittee. Hongarije staat inderdaad in de lijst van landen die onder de loep worden genomen. Dat is ook terecht, denk ik. Ik deel dus de mening van mevrouw Maij. Wil zij deze motie zo verstaan dat de regering ook moet inzetten op het omgekeerde mechanisme? Dat is voor ons wel van belang, want anders is sprake van een soort ondergeschiktheid: de Unie checkt de landen op rechtsstatelijkheid, maar niemand checkt de Unie. Dan heb je ook meteen een interessante horizontale verhouding tussen de Unie en de landen.

Mevrouw Maij (PvdA):

De rechtsstatelijkheid moet gecheckt worden door de lidstaten onderling en dus niet door de Unie als onzichtbare entiteit. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de lidstaten onderling in de Europese Raad met elkaar spreken over die rechtsstatelijkheid. De check is dus onderling.

De heer Bisschop (SGP):

Ik weet niet of u het gehoord hebt, maar ik stond enigszins met mijn oren te klapperen; neemt u mij niet kwalijk. Met deze motie wordt uitgesproken dat er een soort Europese gedachtenpolitie moet komen binnen de Europese Raad die moet controleren of de lidstaten wel allemaal aan de rechtsstatelijkheidseisen voldoen. Als dat niet het geval is, moet er hard worden opgetreden en moeten er sancties worden opgelegd. Het kan toch niet waar zijn dat we dit in Europees verband willen gaan organiseren? Dat zou wel een heel trieste afloop van dit debat zijn.

Mevrouw Maij (PvdA):

U hebt het misschien niet gehoord, maar nu sta ik met mijn oren te klapperen. Het is ontzettend belangrijk dat landen die deelnemen aan de Europese Unie, die lidstaat zijn van de Europese Unie, voldoen aan de Kopenhagencriteria. Dat zijn criteria voor de rechtsstaat, economisch bestuur en democratisch bestuur. De lidstaten moeten zich daar niet een klein beetje aan houden, of dat alleen doen op het moment dat zij toetreden tot de Europese Unie, nee, zij moeten dat bij voortduring doen. Wij zien dat er momenten zijn waarop dat niet goed gaat. Wij vinden het ontzettend belangrijk dat wij elkaar daarop aanspreken, want wij zijn een gezamenlijke Europese Unie met gezamenlijke waarden. Wij vinden dat lidstaten aan die criteria moeten voldoen voordat zij lid worden, maar dat betekent niet dat daarna die verantwoordelijkheid weg is.

De heer Bisschop (SGP):

Kortom, er komt een toezichtsorgaan dat erop toeziet dat alle lidstaten op alle momenten op alle punten aan de eisen voldoen. We verlaten het traject van met elkaar overleg voeren en in gesprek zijn over deze zaken om zo tot uniformering te komen, en we stellen een sanctiemogelijkheid in. Ik vind het echt niet te geloven!

Mevrouw Maij (PvdA):

Ik denk dat het heel goed is dat wij dit gesprek met elkaar aangaan, dat we het monitoren en dat we daar stappen in zetten. Het is niet meteen boem, klaar. De sanctie moet je in stappen, de trap op, zeg maar, inzetten. Het is echter ontzettend belangrijk dat we dat gesprek met elkaar blijven aangaan en dat we erkennen dat we elkaar als lidstaten onderling erop kunnen aanspreken als het misgaat. Wij moeten dan niet denken: de enige mogelijkheid is de explosieve mogelijkheid, dus we doen het maar niet.

Tot slot dien ik mijn derde motie in, over het Nederlands voorzitterschap.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds machtiger wordende multinationals gebruikmaken van verschillen tussen Europese lidstaten en gaten in Europese wetgeving;

overwegende dat hierdoor onderlinge concurrentie tussen lidstaten en een ongewenste race to the bottom ontstaat;

constaterende dat dit leidt tot uitbuiting van werknemers, ondermijning van basale sociale rechten en het ontstaan van ongewenste belastingontwijkingsconstructies;

verzoekt de regering om dit te voorkomen door een vernieuwde detacheringsrichtlijn en de strijd tegen belastingontwijking tot speerpunt te maken van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Maij, Klaver en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (34166).

Het woord is aan de heer Tang van de PvdA-fractie in het Europees Parlement.

De heer Tang (EP/PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Van 't Wout dat het goed is om deze bijeenkomst van Nederlandse parlementariërs en Nederlandse Europarlementariërs te houden. Ook het rondetafelgesprek van vanmiddag vind ik zeker voor herhaling vatbaar. Het is een goede vorm om van gedachten te wisselen.

Samen met mijn collega's in het Europees Parlement, onder wie Bas Eickhout, heb ik mij er weleens over verbaasd dat er in Nederland weinig werd gediscussieerd over TTIP. Ik kan vaststellen dat we daar vandaag niet over te klagen hebben. Dat is een goede zaak. Het is duidelijk dat de PvdA-fractie, net als de andere sociaaldemocraten in het Europees Parlement, grote zorgen heeft over TTIP en dat die zorgen niet bepaald makkelijk weg te nemen zijn.

Zoals het er nu voorstaat, kunnen wij niet instemmen met TTIP. Dat is ook omdat er met een interne markt met de Verenigde Staten wordt doorgegaan op dezelfde weg. Er wordt doorgedenderd. Als partijen zeggen dat ze democratie en draagvlak hoog in het vaandel hebben staan, dan moeten ze ook beseffen dat TTIP doordenderen op de oude weg is en dat dit niet bijdraagt aan het draagvlak en het gevoel van democratie in Europa. Ik ben ook blij dat ik de minister van Buitenlandse Zaken heb horen zeggen dat hij kwaliteit boven snelheid stelt. Dat lijkt mij in ieder geval een verstandige benadering.

Ik heb nog een vraag. Ik wil de minister-president toch graag het voorbeeld van Jean-Claude Juncker voorhouden. Hij is overvallen door onthullingen over de belastingontwijking. Als Nederland niet oppast kan dat Nederland, en ook de minister-president gaan gebeuren. Ik zou heel graag van de minister-president willen horen dat Nederland echt voorop wil lopen bij de aanpak van belastingontwijking. Het is nu hét moment. Onderschrijft de minister-president dan ook het principe — wat zelfs Jean-Claude Juncker doet — dat winstbelasting betaald moet worden daar waar die winst wordt behaald? Dat hoor ik dan toch heel graag.

De voorzitter:

Ik zie de heer Sjoerdsma bij de interruptiemicrofoon staan. Ik durf het bijna niet meer te zeggen, maar leden van het Europees Parlement mogen niet geïnterrumpeerd worden.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De minister-president zei dat de Britse wens om het zinnetje "an ever closer union" te schrappen, symboliek was. Dat lijkt mij niet het geval. Nederland heeft zelf bij monde van minister Timmermans ook bepleit dat de tijd van an ever closer union voorbij was. Toen was het geen symboliek, en dat is het nog steeds niet. Wij zullen dat proces dus nog steeds moeten bewaken. Het zou dus ook eigenlijk uit verdragsteksten verwijderd moeten worden, ook al betekent dit dat we dan dat moeilijke proces in moeten gaan.

Er is geen Europese regering nodig. Ja, dat kan de Nederlandse regering wel zeggen, maar het moet wel een onderwerp van zorg zijn wanneer de voorzitter van de Europese Commissie Juncker daar wel op verschillende manieren naartoe blijft werken. Op dat punt zullen we zowel de Europese Commissie als de Nederlandse regering volgen en scherp houden.

Er is veel aandacht uitgegaan naar TTIP. Dat zal met het verwarrende standpunt van de Partij van de Arbeid, of de standpunten van de Partij van de Arbeid, de komende maanden vermoedelijk zo blijven. Om aan die onduidelijkheid een einde te maken, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het TTIP-verdrag sprake is van een arbitragetribunaal (Investor-State Dispute Settlement), waarmee Amerikaanse bedrijven buiten de nationale rechter om regeringen kunnen aanklagen;

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met een systeem van ISDS waarmee Amerikaanse regeringen buiten de nationale rechter om regeringen kunnen aanklagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (34166).

De heer Omtzigt (CDA):

Wat is de tekst? Mag de Amerikaanse regering niet meer aanklagen?

De heer Van Bommel (SP):

Nee, ik wil de tekst nog wel een keer voorlezen. In de motie staat: "verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met een systeem van ISDS waarmee Amerikaanse regeringen buiten de nationale rechter om regeringen kunnen aanklagen".

De heer Omtzigt (CDA):

Bedrijven, neem ik aan? Anders staat er iets heel raars in de motie.

De heer Van Bommel (SP):

U hebt helemaal gelijk. Ja, dat moet worden gewijzigd.

De voorzitter:

Kom maar, we gaan het wijzigen. Dat is bij dezen al gezegd.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in TTIP sprake is van een zogenaamde regulatory cooperation body, een speciale raad die voorafgaand aan het democratisch proces kan aangeven of nieuwe wetten en maatregelen (on)wenselijk zijn;

van mening dat de democratie hiermee op een zijspoor wordt gezet;

verzoekt de regering, niet akkoord te gaan met een zogenaamde regulatory cooperation body in TTIP,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (34166).

De heer Van Bommel (SP):

Ten slotte heb ik nog een motie met betrekking tot het Hof van Justitie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Hof van Justitie zich exclusief bevoegd acht voor de interpretatie van het Europees recht;

overwegende dat op dit moment niet duidelijk is wat de gevolgen zijn van een arbitragetribunaal (Investor-State Dispute Settlement) en regulatory cooperation voor de rechtsmacht van het Hof van Justitie;

verzoekt de regering, het initiatief te nemen om het Hof van Justitie tijdig om advies te vragen inzake de verhouding van internationale handelsverdragen zoals het verdrag met Canada (CETA) en de VS (TTIP) tot de Europese rechtsorde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (34166).

De heer De Jong (EP/SP):

Voorzitter. Het zal geen verrassing zijn dat TTIP opnieuw mijn onderwerp is voor deze twee minuten. Ik ben de minister erkentelijk voor het feit dat hij is ingegaan op mijn vragen over het Hof van Justitie. Ik zal een voorbeeld geven. Stel dat we een perfect arbritagehof hebben dat helemaal publiek is en dat aan alle eisen voldoet. Stel dat er dan een kwestie is over energie — ik noem maar wat — en dat een bedrijf zegt tegen een staat: wat jij doet op energiegebied, dat deugt niet, dat bedreigt mijn investeringen en levert mij schade op. Een lidstaat zegt dan: dat doe ik, maar daarmee voer ik datgene uit wat we in het kader van de Energie-unie zijn overeengekomen in Europa. Dan zeggen die arbiters: welnee, dat kun je heel anders interpreteren, dat hoef je niet zo streng uit te voeren. Dan zitten die arbiters recht te spreken over iets wat in Europa is afgesproken. Het probleem waar je dan mee zit, is dat die dingen kunnen schuren. Daarom is ook de motie-Van Bommel/Jasper van Dijk op stuk nr. 9 ingediend.

Het volgende gaat een beetje over de chloorkipdiscussie. Ik hoor voortdurend: dat is nu geen onderwerp van de onderhandelingen. Maar als wij met dit verdrag het mechanisme optuigen dat we alle sectoren, alle onderdelen die we niet gelijk regelen, in de toekomst kunnen regelen, dan blijft er voor mij een grote vraag bestaan. Oké, ambtenaren gaan erover onderhandelen met bedrijven. Daar komt iets uit. Kan ik vervolgens in het Europees Parlement amendementen indienen en zeggen dat het toch een beetje anders moet? Of kan ik alleen maar ja of nee zeggen in de toekomst? In beide gevallen zijn er problemen. Als ik het kan veranderen, moet het weer terug. Hetzelfde kan gebeuren in het Congress. En vervolgens gaan ambtenaren weer onderhandelen met bedrijven. Maar als ik geen amendementen kan indienen, worden we toch geconfronteerd met een beperking van de democratische macht.

Er is nog een vraag waar ik geen antwoord op heb gekregen: hoe verhoudt TTIP zich bijvoorbeeld tot het transpacific partnerschap van de Amerikanen? Dat krijgt misschien ook zo'n regulatory body en daarbij worden ook over regels afspraken gemaakt. Als het over dezelfde regel gaat, hoe gaan die body's zich dan tot elkaar verhouden? Daar heb ik eigenlijk nog helemaal geen duidelijkheid over.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Dank voor de antwoorden. Ik begin met de MH17. Ik hoop toch dat aan Rusland de vraag wordt gesteld. In de motie op stuk nr. 6 (33873) wordt daar ook om gevraagd. Die motie is op 11 maart aangenomen. We willen weten of Rusland de mening deelt dat amnestie niet van kracht is voor de daders van de aanslag op de MH17.

Ik kan iets gemist hebben, maar ik heb een paar antwoorden nog niet gehoord. Ik stel die vragen opnieuw, in de hoop dat de antwoorden in tweede termijn worden gegeven. Wanneer krijgen wij de begroting die voor 1 mei naar Europa wordt gestuurd? Het liefst zeg ik "binnen een week", zodat we hier nog over kunnen spreken en vragen kunnen stellen.

We hebben gevraagd om de brief die de Nederlandse regering aan de Europese Commissie heeft gestuurd, waarin zij vraagt om de documenten die De Telegraaf openbaar wil hebben, niet openbaar te maken. Die brief valt volgens mij gewoon onder de WOB. Die zouden we dus kunnen opwobben. Dan wordt hij openbaar. De eerste vraag is: kan het kabinet die brief nu sturen? Het is de vierde keer dat we dit vragen. Kunnen we in ieder geval antwoord daarop krijgen? Vraag twee is: is die onder de WOB gewoon op te vragen? Als dat zo is, dient die ook aan de Kamer te worden gestuurd, conform het beleid van de regering.

Over TTIP zijn zo veel moties ingediend dat ik dat maar niet doe. Ik kan u echter verzekeren dat wij in de Raad van Europa bezig zijn met een onderzoek, ook naar de rechtsstatelijkheid. Ik zal mij ertegenaan bemoeien.

Ik dien twee moties in en dan zal collega Lenaers nog een aantal dingen zeggen over de Detacheringsrichtlijn en andere zaken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken terecht het totale gebrek aan vrouwenrechten in Saudi-Arabië benoemd heeft;

constaterende dat Saudi-Arabië en andere landen uit het Midden-Oosten daarop onmiddellijk maatregelen tegen Zweden namen;

van mening dat dictatoriale regimes met gebrek aan mensenrechten en in het bijzonder vrouwenrechten ver staan van de in Europa gedeelde waarden en universele mensenrechten;

van mening dat de EU-lidstaten elkaar dienen te steunen in het mensenrechtenbeleid dat zij samen delen;

verzoekt de regering, zich samen met andere EU landen solidair met Zweden op te stellen;

verzoekt de regering tevens, in nieuwe vergelijkbare gevallen EU-landen te steunen die terecht elders grove mensenrechtenschendingen aan de orde stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (34166).

De heer Omtzigt (CDA):

In het kader van het transparantie-initiatief van de regering, dat ik van harte toejuich, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de EU-instituties onvoldoende transparant zijn;

verzoekt de regering, een voorstel te doen om parlementariërs betere toegang te verlenen tot documenten die momenteel niet openbaar zijn, bestaande ook uit een betere bescherming van klokkenluiders conform de normen van de Raad van Europa, een betere Eurowob met zo min mogelijk uitzonderingsgronden en een verbetering van de huidige uitvoering en heldere besluitenlijsten van Europese Raden, inclusief de verhoudingen en de stemverhoudingen;

verzoekt de regering tevens, dit voorstel tijdig aan de Kamer voor te leggen teneinde het in te brengen tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (34166).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De heer Omtzigt zei dat er over TTIP al zo veel moties zijn ingediend dat hij dat zelf niet hoefde te doen. De partijen stellen hun standpunten bij, dus ik denk dat het CDA dat ook doet. Er is een aangehouden motie om dierenwelzijn een absolute voorwaarde te maken voor het handelsverdrag. Dat komt niet vanuit de dierenwelzijnslobby, maar is juist bedoeld om de Europese boeren te beschermen tegen de lagere Amerikaanse standaarden. Ik vraag mij af of ook het CDA zo ver is om te erkennen dat dit een groot gevaar is en dat wij dit als voorwaarde moeten stellen voor überhaupt het afsluiten van zo'n handelsverdrag. De vraag is dus: gaat het CDA die motie steunen als ik deze dinsdag in stemming breng?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik word nu geacht alle moties uit mijn hoofd te kennen. Ik zal de motie dit weekend zorgvuldig bestuderen. Ik begin de ontwijkingen van de regering te leren.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De heer Omtzigt was zo vriendelijk om mij te wijzen op een onvolkomenheid in de motie op stuk nr. 7, maar in het corrigeren daarvan zijn wij een tandje te ver doorgeschoten. Daar waar er voor de tweede keer wordt gesproken over "regeringen", hebben wij dat gewijzigd in "bedrijven". Maar het moet toch echt "regeringen" blijven. Ik heb hier de gewijzigde versie. U krijgt dus nu een nieuwe versie van de motie op stuk nr. 7, waarin die fout is gecorrigeerd.

De voorzitter:

Daarmee maakt die versie deel uit van de beraadslaging. Dank u wel voor deze correctie.

Het woord is aan de heer Lenaers van de CDA-fractie van het Europees Parlement.

De heer Lenaers (EP/CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken en de minister-president voor de gegeven antwoorden. Ik dank de minister-president voor zijn woorden over de positie van burgers in de grensregio. Ik wil daarbij wel opmerken dat ik mij nog steeds zorgen maak. Wat er in de grensregio's gebeurt, is niet alleen een zaak van Europees belang — wij hebben hier vandaag een hoop grote Europese thema's besproken — maar zeker ook van nationaal beleid. Neem het Nederlandse accijnsbeleid, of de verschillende manieren waarop Europese richtlijnen in Nederland en in de buurlanden Duitsland en België worden geïmplementeerd, wat voor ongelijkheid zorgt langs de Europese grenzen. Als ik kijk naar het Duitse tolplan, naar de manier waarop Duitsland de eigen windmolens zonder enige inspraak van Nederlandse burgers steeds dichter bij de Nederlandse grenzen zet, dan vraag ik mij soms af of dat gevoel van Europa, van herstel van vertrouwen en van een Europa waarvan alle burgers moeten meeprofiteren, op het niveau van samenwerking met onze buurlanden nog wel voldoende leeft.

Het tweede punt dat ik graag nog wil maken betreft de herziening van de Detacheringsrichtlijn. Ja, wij zijn er ook volledig voor om goed te bezien wat er moet veranderen, wat nu niet goed loopt en hoe we die regels opnieuw moeten aanpassen. Commissaris Marianne Thyssen heeft in een interview met de Volkskrant begin maart ook met betrekking tot Nederland een kritische noot gekraakt, toen ze zei: op de nationale handhaving van die Detacheringsrichtlijn valt nog veel aan te merken. Dus ik zeg: ja, we moeten naar die herziening toe, maar als we dat niet combineren met adequate handhaving op nationaal niveau, dan is iedere hervorming van de wetgeving een wassen neus. Ik zeg dus ook: houd alstublieft aandacht voor de handhaving.

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Ook mijn dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Het valt mij op dat de minister van Buitenlandse Zaken er toch steeds weer in slaagt om zeer uitvoerig en ook compleet te antwoorden. Daar hebben wij waardering voor.

Als lid van deze Tweede Kamer sinds juni 2010 heb ik het voorrecht om onze traditionele motie voor te lezen. Daar gaat 'ie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de euro en de Europese Unie in een staat van permanente crisis verkeren sinds 2009;

van mening dat er voor de Nederlandse burger geen uitzicht is op een gunstige uitkomst van het project EU door het permanente falen van de interne organisatie en door het doodlopen van de politieke ambities van de EU;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk een exittraject van Nederland in werking te zetten met als eerste onderdeel het opzeggen van het Verdrag van Schengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beertema en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (34166).

De heer Beertema (PVV):

Het Verdrag van Schengen is belangrijk voor ons, omdat de buitengrenzen niet voldoende bewaakt worden en er een constante dreiging is van de immigratie van IS-terroristen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording in eerste termijn. Dank ook voor het aardige debat, al mag de opzet van mij nog wel iets gewijzigd worden, zodat ook de collega's van het Europees Parlement iets meer aan het woord kunnen komen en ook bevraagd kunnen worden. Ik had dat net graag gedaan bij collega Tang.

In de eerste termijn heeft mijn fractie er een aantal thema's uitgelicht. Wat worden nu de hoofdpunten van ons voorzitterschap? Hoe bewaken wij de grondrechten in Europa? Hoe houden wij ons huishoudboekje op orde? En wat doen wij met het buitenland?

Wij spraken over het nieuwe contract van Koenders, we spraken natuurlijk over chloorkippen en we spraken over de PvdA-draai. We zagen het net weer. Er waren al twee standpunten van de PvdA met betrekking tot TTIP op één dag; eerst nee en toen ja. Net was het nota bene twee standpunten in één minuut: mevrouw Maij zei voor te zijn onder voorwaarden en de heer Tang zei nu tegen TTIP te zijn. Wat de positie van de PvdA ten opzichte van TTIP betreft, ben ik de weg helemaal kwijt.

De uitkomsten van het debat ...

De voorzitter:

Mevrouw Maij voelt toch behoefte om hier een vraag over te stellen.

Mevrouw Maij (PvdA):

Nee, voorzitter, ik voel behoefte om nog één keer duidelijk te maken: nee, tenzij. Veel meer kan ik er niet van maken. Als u het niet wilt horen, dan moet u echt iets aan uw oren doen, mijnheer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zie nu ook de heer Tang knikken, dus ze hebben elkaar weer gevonden in deze blessuretijd. Dat is goed om te zien.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind het altijd hilarisch als D66 haar problemen met de PvdA uitvecht. Prima. Als we het echter hebben over onduidelijke posities, dan wil ik aan D66 toch nog een vraag stellen over het referendum. De heer Pechtold had het er eerder vandaag over dat hij wel voor een correctief referendum is. Maar ja, dan moet er eerst nog even een grondwetswijziging plaatshebben. Dus dat is wel heel erg makkelijk. Als je Democraten 66 heet en je ziet dat het mogelijk is om een raadgevend referendum te houden, zouden we dan een verdrag als TTIP, dat grote impact heeft op de soevereiniteit van Nederland, niet gewoon voor moeten leggen aan de burgers? Hoort dat niet bij de grondbeginselen van uw partij, mijnheer Sjoersdma?

De heer Sjoerdsma (D66):

Het antwoord is nee.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is een helder antwoord in elk geval. Daar kunnen sommige collega's, misschien ik ook wel, echt een voorbeeld aan nemen. Maar waarom niet? Ik begrijp het niet. Je heet Democraten 66, één van je kroonjuwelen is dat de burgers centraal moeten worden gesteld en dat die zeggenschap moeten hebben, en je schrijft in je verkiezingsprogramma dat zodra er een verdrag wordt veranderd in Europa, het Europees verdrag, dat moet worden voorgelegd via een referendum aan de kiezer, aan de burger. We zien dat TTIP zorgt voor een enorme soevereiniteitsinperking en D66 zegt: nou ja, het komt ons niet goed uit, want wij zijn voor en stel je voor dat het tegen wordt, dus wij doen het niet.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het eerste deel van de samenvatting van de heer Klaver was zeer correct, maar het tweede deel niet zozeer, vond ik. Ik denk dat de heer Klaver net zo goed als de meeste andere woordvoerders in deze zaal weet dat het verdrag sowieso ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan het Europees Parlement. Misschien dat hij zijn collega de heer Eickhout niet genoeg vertrouwt in die beoordeling. Ik denk dat het verstandig is om dat wel te doen. Ik vertrouw de heer Gerbrandy en mevrouw Schaake daarentegen wel. Als het bovendien een gemengd verdrag wordt, komt het ook nog naar dit parlement. Dan kunt u zich ook nog zelf uitspreken, mijnheer Klaver. En u vertegenwoordigt het Nederlandse volk. Hoe mooi is dat?

De voorzitter:

Gaat u verder, mijnheer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik had het over de uitkomsten van het debat. Mijn fractie mist eigenlijk nog twee concrete toezeggingen. De eerste betreft de toegezegde begrotingstop. Ik miste die ook in de antwoorden van minister Koenders. Mijn fractie wil die Europese begroting heel graag op orde brengen. Ik wil dat het kabinet in aanloop naar 2016 het gesprek over die betere begroting van de Europese Unie voor de periode 2020-2027 al aangaat en dat wij een serieuze top organiseren wanneer wij aan de bal zijn. Mijn collega Gerbrandy gaat daar zo nader op in. Ik dien wel alvast wel een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft toegezegd in aanloop naar het Nederlandse voorzitterschap een dialoog te organiseren in de Europese Unie ten aanzien van de Europese begrotingssystematiek;

verzoekt de regering, in aanloop naar het voorzitterschap serieuze gesprekken aan te gaan met Europese partners over denkbare maatregelen en hervormingen, en tijdens het voorzitterschap een serieuze begrotingstop te organiseren om te komen tot concrete voorstellen voor verbetering van de Europese begroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Sjoerdsma, Klaver, Van Bommel en Maij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (34166).

De heer Sjoerdsma (D66):

Mijn tweede hoofdpunt betreft de grondrechten. Wij zien dat landen die bij de Europese Unie willen komen door allerlei hoepels moeten springen. Als je er eenmaal in zit, kun je echter à la Orbán zomaar die rechtsstaat terzijde schuiven. Daar wil D66 graag iets aan veranderen. Daarom heeft mijn fractie ook de laatste motie van mevrouw Maij van harte meegetekend.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Gerbrandy, die mevrouw In 't Veld vervangt. De heer Gerbrandy is lid van de D66-fractie van het Europees Parlement.

De heer Gerbrandy (EP/D66):

Voorzitter. Een speciaal woord van dank aan u, en wel voor het volgende. De premier had het al even met enig cynisme over de wonderbaarlijke vermenigvuldiging bij het Junckerfonds. U hebt in elk geval nu mogelijk gemaakt dat wij een wonderbaarlijke gedaantewisseling hebben toegepast binnen onze eigen D66-geledingen.

Zoals de heer Sjoerdsma al zei, wil ik het nog even kort over de Europese begroting hebben. De premier sprak al zijn afschuw uit over de zevenjaarlijkse koehandel. Ook de naheffing het afgelopen jaar heeft eens te meer aangegeven hoe slecht de huidige begroting van de Europese Unie functioneert. Ik heb de indruk dat het kabinet zich onvoldoende realiseert wat een unieke kans het heeft vanwege dat voorzitterschap in de eerste helft van 2016 om echt leiding te geven aan die review van de Europese meerjarenbegroting. Ik ben dan ook zeer teleurgesteld dat alleen maar een seminar wordt aangekondigd, terwijl het kabinet daar naar de mening van D66 daar met veel ambitie tegenaan zou moeten kijken. Wat ons betreft is die agenda duidelijk. We moeten naar een jaarlijkse begroting. Er moet flexibiliteit komen tussen de verschillende hoofdstukken. We moeten naar een directe financiering. En ten slotte, niet het minst belangrijke: we moeten naar een veel grotere resultaatgerichtheid. Ook de Europese Rekenkamer besteedt daar jaarlijks steeds meer aandacht aan. Ik doe dus nogmaals een oproep aan het kabinet om er met veel meer ambitie voor te zorgen dat tijdens het Nederlands voorzitterschap echt een heel serieuze stap wordt gezet naar een serieuze review van de Europese meerjarenbegroting.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klaver. Hij zal ook de spreektijd van zijn collega, mijnheer Eickhout gebruiken.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de collega's, vooral de collega's uit het Europees Parlement. Ik dank de leden van het kabinet voor de beantwoording van de vragen die zijn gesteld. Ik dank de heer Sjoerdsma voor zijn toch wat vermakelijke optreden zojuist. Hij nam mij de maat en deed alsof ik mijn collega Bas Eickhout niet zou vertrouwen. Hij nam ook mijn collega's van de PvdA de maat. Zij zouden volgens hem draaien. Nu is dat meestal het geval, maar vanavond niet! Vanavond waren mijn collega's van de PvdA glashelder. Vanavond was er maar één partij die eigenlijk erg onduidelijk was over wat zij nu precies wil met TTIP en waar zij op dit vlak staat. Volgens mij was dat de partij van mijnheer Sjoerdsma. Hij zegt tegen mij wel: u moet uw collega in het Europees Parlement Bas Eickhout vertrouwen. Hij zegt tegen mij dat ik mijzelf moet vertrouwen omdat ik volksvertegenwoordiger ben. Maar, mijnheer Sjoerdsma — zeg ik via u tegen hem, voorzitter — een Europees Verdrag moet door 28 parlementen worden goedgekeurd, en toch zegt u dat dat ook nog met een referendum moet worden voorgelegd. U loopt weg voor uw verantwoordelijkheid, mijnheer Sjoerdsma.

Over klimaatverandering had ik een kort debat met de minister van Buitenlandse Zaken. Hij zei dat we bindende doelstellingen willen en dat we die in Parijs moeten realiseren. De minister van Buitenlandse Zaken weet echter heel goed dat we in Parijs spreken over een bindende reductiedoelstelling. Ik sprak daarentegen over een bindende doelstelling voor besparing. Dat is nu juist iets wat we niet in Parijs moeten regelen, maar iets wat we binnen de Europese Unie moeten regelen. Daarom wil ik van de minister horen of hij zich er nu eindelijk voor gaat inspannen dat er een bindende doelstelling komt voor — nu komt het en dit is heel belangrijk — niet alleen reductie, maar ook besparing. Dat is erg belangrijk.

Ik kom op TTIP. In een interruptiedebatje met mevrouw Maij werd haar gevraagd, volgens mij ook weer door de heer Sjoerdsma, wat zij nu precies probeert te doen met haar motie over ISDS. Wat is er nu precies anders aan die motie? Mijn fractie heeft die motie meeondertekend. Het volgende is volgens mij aan die motie anders. In die motie wordt voor het eerst heel duidelijk gesteld dat er, als er over ISDS of vormen van ISDS wordt gesproken, een inbedding zou moeten plaatsvinden binnen het nationaal rechtssysteem. Dat heb ik het kabinet nog niet horen zeggen. Als het kabinet het daar wel over heeft gehad, dan moeten de bewindslieden mij vooral corrigeren.

Mijn spreektijd is nog maar kort, maar ik wil nog een aantal moties indienen. De eerste gaat over de circulaire economie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie het pakket "Circulaire economie" heeft teruggetrokken;

overwegende dat er een omslag nodig is naar een circulaire economie;

overwegende dat het pakket "Circulaire economie" dat onlangs door de Europese Commissie is ingetrokken 580.000 duurzame banen oplevert zonder enig risico voor de democratie;

verzoekt de regering, bij de Europese Commissie de verzekering te krijgen dat in 2015 een nieuw circulaire-economiepakket komt dat minstens zo ambitieus is als het ingetrokken voorstel en bindende maatregelen en doelstellingen bevat om afval te reduceren en te recyclen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Sjoerdsma en Maij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (34166).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voor mijn gevoel is er iets veranderd op het TTIP-dossier. Ik ben oprecht blij met de opstelling van de PvdA-fractie. Er zijn een aantal goede moties ingediend op dit punt. Ik hoop echt dat de inzet van het kabinet op dit dossier door deze moties gaat veranderen. Ik denk dat de totstandkoming van dit verdrag een stuk verder weg ligt. Uiteindelijk is het echter niet het kabinet zelf dat hierover onderhandelt, maar de Europese Commissie. Willen we echt impact hebben, dan zal het mandaat van de Commissie ook moeten worden aangepast. Daar zal het kabinet zich voor moeten inspannen. Om dat voor elkaar te krijgen, wil ik de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het huidige onderhandelingsmandaat voor TTIP voorziet in het opnemen van een ISDS-clausule;

overwegende dat het huidige onderhandelingsmandaat voor TTIP zorgt dat nationale rechtssystemen worden omzeild en dat dit de democratische legitimatie ondermijnt;

overwegende dat het huidige onderhandelingsmandaat voor TTIP onvoldoende garanties biedt om Europese standaarden voor voedselveiligheid, milieu, arbeidsomstandigheden en sociale rechten te handhaven of te verhogen;

verzoekt de regering, zich in te spannen in de Raad van Ministers om het onderhandelingsmandaat voor TTIP te wijzigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (341666).

De heer Klaver (GroenLinks):

Dit is een logisch vervolg op eerdere uitspraken die de Kamer vandaag heeft gedaan.

Zonder verdere toelichting — ik ben door mijn tijd heen — dien ik mijn laatste motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering zich momenteel inspant voor een hervorming van investeringsbescherming om de beleidsvrijheid van staten te garanderen;

overwegende dat het handelsakkoord met Canada (CETA) een ISDS-clausule bevat waarin niet al deze voorstellen voor hervormingen zijn opgenomen;

overwegende dat de beleidsvrijheid van staten derhalve niet is gegarandeerd als CETA ongewijzigd blijft;

verzoekt de regering om de Europese Commissie te vragen de onderhandelingen over CETA per direct te heropenen met het doel om de beleidsvrijheid van staten te garanderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (341666).

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank aan de collega's uit het Europees Parlement om hier te komen en vooral te luisteren. Dank voor hun bijdrage. Het was zeer de moeite waard. Dank ook aan de leden van het kabinet voor de antwoorden. Dank in het bijzonder aan de minister-president, die toch wel heel duidelijk maakte dat hij zich er sterk voor maakt om een brexit te voorkomen. Ik heb gemerkt dat dit oprecht de inzet is, dat er commitment is. Dank daarvoor. Ik hoop dat er ook geen taboes zijn. Als het vastzit op dat ene zinnetje, als dat het gebaar is dat tegenover het Britse electoraat moet worden gemaakt, laat daar dan geen taboe op zijn, ook al zou het veel overhoop halen. Ons is er in ieder veel aan gelegen om het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Unie te houden.

Er is nog een vraag blijven liggen. Ik zal hem stellen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Ik heb gevraagd naar de inzet met betrekking tot de strijd tegen mensenhandel. Het parlement heeft gezegd: van alle prioriteiten die we hebben, lichten we dit eruit; als er ergens meer Europa nodig is, is het wel op dit vlak. Mensenhandel is een groot kwaad. We hebben elkaar op dit vlak echt nodig. Dit kan iets zijn waarvan Nederland tijdens het voorzitterschap extra werk maakt. Het parlement heeft dat voornemen in ieder geval en ik hoop dat het kabinet dat voornemen ook heeft.

Ik had een motie, maar die ga ik niet indienen. Ik had gevraagd om de Raad van State te verzoeken, zijn licht te laten schijnen over het verdrag dat voor komt te liggen. De minister heeft terecht gezegd dat de Raad van State daar vrij in is. Tegelijkertijd hebben we als Kamer de vrijheid en de ruimte om te vragen om voorlichting. Dat is de koninklijke weg. Ook al had ik inmiddels voldoende handtekeningen verzameld en daarmee een meerderheid gevonden, we gaan de koninklijke weg bewandelen. Ik zal in overleg met de griffier het voorstel doen om de Raad van State om voorlichting te vragen over heel specifiek de vraag of TTIP de democratische rechtsstaat raakt, ja of nee. Dat is de grote vraag die hier is opgeworpen.

Ik ben blij met de opstelling van de PvdA-fractie. Ik heb geen zin om daar cynisch over te doen. Dank voor de helderheid die is geschapen. Volgens mij staan we schouder aan schouder.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik heb het punt identiteit van Europa en de Europese Unie aan de orde gesteld. Dat is niet toevallig geweest. Ik zal dan ook met meer dan gemiddelde belangstelling naar de reactie van de bewindspersonen op de motie op stuk nr. 5 luisteren. Die heeft daar immers alles mee te maken. Welke kant willen we op met de Europese samenwerking, de onderlinge Europese band? Gaan we de kant op van dwang, of blijven we diversiteit respecteren?

Een belangrijk aandachtspunt blijft nog steeds het rechtsbeginsel dat door het Hof van Justitie wordt gehanteerd, het zogenaamde effet utile van het toepassen. Dat betekent een eindeloze uitbreiding van bevoegdheden. Inderdaad, dat is geen letterlijk sluipende overdracht van bevoegdheden, want er vindt helemaal geen overdracht plaats. Alleen, het effect is dat er meer bevoegdheden aan Europese organen worden toegekend en dat er dus impliciet wordt geclaimd. Ik zou er voorbeelden van kunnen geven, maar zal dat vanwege de tijd achterwege laten. Daar ligt een fundamenteel punt dat een bron van grote onvrede is van heel veel mensen die kritiek hebben op de EU en die de EU allerlei verwijten maken. Alleen, het is een heel onzichtbaar gebeuren. Daar ligt een belangrijke kern.

Ik dien een motie in met betrekking tot het antisemitisme.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat antisemitisme ook in de lidstaten van de Europese Unie een hardnekkig probleem is en leidt tot gevoelens van ernstige onveiligheid en vervreemding bij veel Joden;

voorts constaterende dat Nederland in de eerste helft van 2016 het voorzitterschap vervult van de Raad van de Europese Unie en als een van de prioriteiten hiervoor heeft aangewezen "een Unie die verbindt";

verzoekt de regering om tijdens het Nederlandse voorzitterschap de aanpak van antisemitisme in Europa expliciet onderdeel te laten zijn van de gestelde prioriteit "een Unie die verbindt",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop, Segers, Van Klaveren, Omtzigt en Maij.

Zij krijgt nr. 17 (34166).

Het woord is aan de heer Van Dalen, lid van het Europees Parlement voor de gemengde fractie van de ChristenUnie en de SGP.

De heer Van Dalen (EP/CU/SGP):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn uitvoerige beantwoording op mijn vraagpunten rondom het plan-Juncker. Die heb ik zeer gewaardeerd. De heer Rutte sprak al even over de wonderlijke hefboom of misschien wel de wonderboom die eraan zit te komen. Terecht legde hij daarbij de vinger.

Tegelijk noteerde ik de opmerking van de minister-president dat Nederland, het bedrijfsleven en provinciale en andere overheden in de voorste wagon zitten om te bekijken hoe we mee kunnen doen bij de plannen die eraan komen. Het is grappig dat hij de vergelijking maakte met de voorste wagon, want uitgerekend de Europese organisatie voor spoorweginfrastructuur en de Europese gemeenschap voor spoorwegen hebben samen met vijftien andere organisaties afgelopen week een manifest doen uitgaan, eigenlijk een noodoproep, waarin ze zeggen: let erop dat het plan-Juncker niet de trans-Europese netwerken en de Connecting Europe Facility gaat uitkleden. Ik wil er toch nog even op wijzen dat, hoewel Nederland kennelijk in de voorste wagon zit, een aantal voortrekkers op het gebied van spoor hebben gewezen op de risico's die het plan-Juncker met zich brengt, juist voor de infrastructuurverbindingen in Europa, waarvan Nederland ook zo afhankelijk is. Die boodschap geef ik graag nog even mee aan de heer Rutte. Natuurlijk is het mooi dat we in de voorste wagon zitten, maar we moeten eraan denken dat die trein weleens een richting kan opgaan die we niet willen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het debat concentreerde zich vandaag rondom TTIP. Dat is terecht, want als dat vrijhandelsverdrag gesloten wordt met de Verenigde Staten, geven we belangrijke instrumenten om nog iets te maken van de leefbaarheid van de aarde vergaand uit handen. Ik dank de Partij voor de Arbeid, die vandaag een heldere positie innam. Ook ik dien nog een aantal moties in omdat ik denk dat het debat over TTIP nog niet snel zal eindigen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet zegt mensenrechten, democratie en rechtsstaat te willen bevorderen;

overwegende dat mensenrechten, democratie en rechtsstaat ernstig onder druk komen te staan wanneer de EU een vrijhandelsverdrag met de VS afsluit;

verzoekt de regering, de Europese Commissie te verzoeken om de onderhandelingen over TTIP te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (34166).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Als deze motie wordt aangenomen is het debat over TTIP wel klaar, maar omdat ik vrees dat dit niet gebeurt, dien ik nog twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er binnen de interne markt van de Europese Unie al tal van problemen bestaan waardoor mensen in de knel zitten en sociale uitbuiting optreedt;

constaterende dat de Europese Commissie voornemens is om de interne markt uit te breiden met de Verenigde Staten middels TTIP;

spreekt uit dat uitbreiding van de interne markt met de Verenigde Staten onwenselijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (34166).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het opnemen van de VS in de Europese interne markt de aanscherping van de normen en standaarden voor onder andere arbeidsrechten, milieu en voedselveiligheid zal bemoeilijken;

spreekt uit in elk geval niet in te stemmen met vrijhandelsverdragen zoals TTIP als de huidige Europese normen en standaarden niet gegarandeerd zijn en als mogelijkheden om deze democratisch desgewenst te verbeteren, zijn ingeperkt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (34166).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil twee aangehouden moties over TTIP en het verdrag met Canada aanstaande dinsdag in stemming brengen. Ik zal de nummers doorgeven.

De voorzitter:

Dank u wel. We zullen ze toevoegen aan de stemmingslijst. Het woord is aan mevrouw Hazekamp, lid van de fractie van de Partij voor de Dieren in het Europees Parlement.

Mevrouw Hazekamp (EP/PvdD):

Voorzitter. Dank dat ik vandaag aanwezig mocht zijn bij het debat over de Staat van de Unie. Het voelt heel bijzonder, maar ook heel vertrouwd. Ik hoop dat alle beloften en voorwaarden die ik vandaag heb gehoord, zowel van de zijde van de regering als van collega's uit Brussel en Den Haag, stand zullen houden, zodat er geen handelsakkoorden worden gesloten die ten koste gaan van onze normen, waarden en standaarden. Ik ben echter nog niet helemaal gerustgesteld. Aan de onderhandelingstafel zit je namelijk niet alleen. Daar zit je met twee of meer partijen. Je kunt zelf wel heel hoge eisen stellen aan voedselveiligheid of dierenwelzijn, maar als de andere partij niet wil, sta je met lege handen. Minister Koenders zei dat hij zich bij de TTIP-onderhandelingen zal beperken tot onderwerpen waarover geen verschil is in de veiligheidsstandaarden. De onderhandelaar zegt echter dat niets zal worden uitgesloten van TTIP. Geen gmo's, geen hormoonvlees en niets anders, aldus Michael Punke, vertegenwoordiger van het Amerikaanse departement van Handel.

Bij recente akkoorden over legbatterijeieren worden dingen beloofd die niet waargemaakt kunnen worden. De Eurocommissaris zegt dat Oekraïense legbatterijeieren worden toegelaten, terwijl ze in Europa verboden zijn, en dat Europa ondertussen probeert om de Oekraïense standaarden op te schroeven. De minister van Landbouw van Oekraïne maakt echter heel duidelijk dat dierenwelzijn in zijn land geen issue is. Wij denken niet dat wij met deze mensen een akkoord kunnen sluiten zonder zelf in te leveren. De Partij voor de Dieren betwijfelt dat, want om een Europarlementariër van de PvdA te citeren: doen alsof water naar het hoogste punt stroomt, is naïef.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Ik dank het kabinet voor de beantwoording. Mijn fractie wil dat de huidige EU wordt ontmanteld. We moeten terug naar soevereine landen die op economisch gebied samenwerken. Dat is een mooie doelstelling als het kabinet volgend jaar het EU-voorzitterschap zal bekleden.

Wat gaat de premier doen als zonder enige twijfel blijkt dat Rusland geheel of deels verantwoordelijk is voor het neerhalen van de MH17? Ik heb hier in eerste termijn geen duidelijk antwoord op gekregen.

We hebben vanavond gezien dat de basis voor een akkoord over het nucleaire programma van Iran is gelegd. Mijn fractie zegt: liever geen deal dan een slechte deal. Israël heeft al afwijzend gereageerd. Iran weigert voldoende concessies te doen over zijn kernprogramma en blijft de Joodse staat bedreigen. Ook mijn fractie staat sceptisch tegenover de afspraken en zal deze kritisch bekijken.

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De regering heeft aangegeven even tijd nodig te hebben om de reactie op de ingediende moties voor te bereiden.

De vergadering wordt van 22.57 uur tot 23.15 uur geschorst.

De voorzitter:

De minister-president heeft aangegeven dat de minister van Buitenlandse Zaken de beantwoording in deze tweede termijn voor zijn rekening neemt, evenals de reactie van de regering op de 19 ingediende moties.

Minister Koenders:

Voorzitter. Ik dank de leden van de Tweede Kamer en het Europees Parlement voor de interessante tweede termijn. Eigenlijk zijn er weinig vragen gesteld; de leden hebben vooral moties ingediend om hun posities kracht bij te zetten.

Ik zal de gestelde vragen snel langslopen. De VVD-fractie vond het goed om te onderlijnen hoe belangrijk het handelspolitieke instrument is. Wij zijn ons zeer bewust van het strategisch belang ervan. Ik denk dat het van belang is om er in een multipolaire wereld voor te zorgen dat er zo veel mogelijk standaarden op een zo hoog mogelijk niveau zijn. Je moet daarover met andere blokken durven overleggen en met hen tot een akkoord kunnen komen; anders bepalen andere partijen de standaarden voor jou, en dat zou echt een slechte zaak zijn.

Ook over Taiwan is nog een vraag gesteld. Wij hebben goede relaties met Taiwan. Wij zijn prospective member van de nieuwe Chinese bank. Wij gaan ons uiteraard niet verzetten tegen het lidmaatschap van Taiwan.

Verder zijn er vragen gesteld over transparantie. Nederland is een van de lidstaten die zich actief inzetten voor de vergroting van de transparantie in de Europese Unie. De Nederlandse inzet wordt gedeeld door een beperkt aantal lidstaten in de Raad. Ik zeg aan het adres van de CDA-fractie dat we daarom niet alles op het gebied van transparantie zullen kunnen realiseren. Wij willen er in ieder geval voor zorgen dat de bestaande afspraken over transparantie niet worden opengebroken. Als dat wordt gedaan, kunnen we vanwege het bestaan van bepaalde meerderheden nog weleens slechter uitkomen dan de huidige situatie. Wij kijken daar dus heel specifiek naar.

Vanwege de impasse wachten wij af wat de Commissie en het EP met de voorstellen rond de Eurowob willen doen. Nederland blijft voorstander van de aanpassing van de Eurowob aan het Verdrag van Lissabon. Wij zullen de voortgang van dit dossier dus moeten afwachten.

Nog iets over de gerichte evaluatie van de Detacheringsrichtlijn. Eigenlijk denk ik dat ik deze vraag al heb beantwoord. Voor ons is het van belang dat alle werknemers in hetzelfde land een gelijk loon voor gelijk werk krijgen; dat is essentieel. Inderdaad gaat dat in enkele sectoren van de arbeidsmarkt niet goed, bijvoorbeeld vanwege oneerlijke concurrentie, schijnconstructies et cetera. De Europese Commissie heeft een gerichte evaluatie aangekondigd. Wij verwachten die eind 2015. Mijn collega Asscher zal zijn reactie hierop binnenkort naar de Kamer sturen.

Tot zover de gestelde vragen. Ik ga verder met de bespreking van de moties. De eerste motie, die op stuk nr. 2, wil ik zien als een ondersteuning van het beleid. In het dictum staat dat ook aan het einde van het Europese wetgevingstraject impact assessments moeten worden uitgevoerd. Inderdaad is dat ook onze wens. Ik vind het belangrijk om deze motie ook in die zin als ondersteuning van het beleid te zien. Als de wijzigingen in het wetgevingstraject aanleiding geven voor impact assessments, willen we die uiteraard ondersteunen. Bij sommige veranderingen gaat het immers niet direct om de impact. Wij ondersteunen deze motie daarom graag.

De motie op stuk nr. 3 zien wij ook als ondersteuning van het beleid. Ik wil daar wel bij opmerken dat de Commissie hiervoor voorstellen moet doen, want zij heeft het initiatiefrecht. Ik neem echter aan dat de motie in die zin wordt gebruikt.

De motie op stuk nr. 4 zie ik als ondersteuning van het beleid. De onderhandelingen lopen nog. Het kabinet is bezig om de bezwaren van de ondertekenaars en van de fracties die deze motie indienen, weg te nemen bij de onderhandelingen. Daarna is er de goedkeuring van het verdrag. Ik moet voor de helderheid wel even weten of mijn interpretatie goed is. ISBS wordt uiteraard een multilateraal mechanisme. Ik neem aan dat ik de zinsnede "ingebed in ons huidige rechtssysteem" in de motie mag opvatten als: compatibel met het huidige rechtssysteem. Het gaat namelijk om een multilateraal instrument.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indiener, want er wordt een concrete vraag gesteld over de uitleg van de motie. Het lijkt me voor de Handelingen verstandig als zij op die vraag reageert.

Mevrouw Maij (PvdA):

Het mag dus niet op gespannen voet staan met ons rechtssysteem. Dat is de vraag.

Minister Koenders:

Zo lees ik de motie ook. We geven er dus dezelfde interpretatie aan. Het gaat erom of het compatibel is.

De voorzitter:

En dan is het oordeel: ondersteuning van beleid?

Minister Koenders:

Dan zien wij de motie als ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 5 vind ik een lastige motie. Zoals bekend zal dit najaar in de Raad Algemene Zaken voor het eerst worden gesproken over dit rechtsstaatinitiatief. Hierin lopen wij dus voorop. Daar hebben wij echt voor gevochten. De indiener stelt dat de jaarlijkse dialoog in de RAZ tot stand is gekomen op basis van ons initiatief. Tijdens het voorzitterschap zal een tweede dialoog volgen. De regering wijst ook op de inzet van de Commissie voor de rechtsstaat in lidstaten. Deze lijn heeft de volle steun van het kabinet. Eind 2016 volgt een evaluatie van de nieuwe, jaarlijkse dialoog. Dan pas kun je bezien of sancties nodig zijn. Het is dus de vraag of we nu al met een heel sanctiesysteem moeten beginnen.

Zoals bekend zijn sanctiemogelijkheden al voorzien in artikel 7 van het EU-Werkingsverdrag, alsmede in de vorm van inbreukzaken en mechanismen in het kader van de Raad van Europa. De CDA-fractie wees daar ook op. Ik kan de motie als ondersteuning van beleid zien, mits die betekent dat we nu niet direct tot sancties overgaan. Dat moet echt afhankelijk zijn van de initiatieven die nu genomen worden, zoals de eerste dialoog die onder Nederlands voorzitterschap wordt georganiseerd. Die wordt vervolgens geëvalueerd. In dat kader wil ik zeker kijken naar sanctiemogelijkheden. Nu het nog zo broos is, vind ik niet dat we het per se moeten koppelen aan een sanctiemogelijkheid. Als ik de motie zo mag interpreteren, zie ik haar als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Maij instemmend knikt. De motie mag zo geïnterpreteerd worden. Daarmee is de motie ondersteuning van beleid.

Minister Koenders:

De motie op stuk nr. 6. is een belangrijke motie op het terrein van de detacheringsrichtlijn en de strijd tegen belastingontwijking. Wij zien die motie dus als ondersteuning van beleid.

De motie op stuk nr. 7 ontraad ik, omdat die voorbarig is. Minister Ploumen zet zich in voor een ISDS dat goed tegemoetkomt aan de zorgen. We moeten eerst onderhandelen en dan afwachten. De onderhandelingen over ISDS moeten nog beginnen. Ik ontraad ook de moties op stukken nrs. 8 en 9.

Mag ik zo even terugkomen op de motie op stuk nr. 10?

De voorzitter:

Voor de zekerheid vraag ik het nog even: de moties op stukken nrs. 7, 8 en 9 zijn allemaal ondersteuning van beleid?

Minister Koenders:

Nee, deze zijn allemaal ontraden.

De voorzitter:

Oké. Dan is het goed dat ik het even vraag.

Minister Koenders:

Ik ga door met de motie op stuk nr. 11 en dan kom ik zo terug op de motie op stuk nr. 10.

De voorzitter:

Dat is goed.

Minister Koenders:

De motie op stuk nr. 11 ontraad ik. De motie gaat onder andere over heldere besluitenlijsten van Europese Raden, inclusief stemverhoudingen. Er wordt niet gestemd in Europese Raden. Dat is een van de redenen waarom we die motie ontraden. Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 12. Met alle respect voor de positie van de PVV-fractie, maar gezien mijn inbreng en die van de minister-president zal de heer Beertema begrijpen dat ik deze motie moet ontraden.

De motie-Sjoerdsma c.s. op stuk nr. 13 ontraad ik. Wij hebben juist samen met de Kamer een traject ingezet om een seminar te organiseren om ervoor te zorgen dat we de inzet van de Kamer krijgen. Naar aanleiding daarvan zullen we dit onderwerp in de RAZ behandelen. Ik vind het dus echt voorbarig om nu al met het idee van een eurotop te komen. We zijn juist bezig met een mooi traject om de Kamer hierbij te betrekken. Ik ontraad de motie dus.

Dat geldt ook voor de motie-Klaver c.s. op stuk nr. 14. Die is ook voorbarig. Ik kan niet nu al ingaan op bindende maatregelen en doelstellingen. De Europese Commissie heeft initiatiefrecht, zoals de Kamer weet. Daar ga ik niet tussen zitten; dat zou niet kloppen volgens de internationale en Europese verhoudingen.

De motie-Klaver op stuk nr.15 ontraad ik ook. Het huidige mandaat bevat voldoende garanties voor de bescherming van milieu en arbeidsomstandigheden. Wij zullen uiteraard alle zorgen die de Kamer met ons heeft gedeeld, op een serieuze manier behandelen.

De heer Sjoerdsma (D66):

Het duurde even, excuses daarvoor, maar ik wil nog even terugkomen op de motie op stuk nr. 13, over de begrotingstop. Ik zag ook de premier het hoofd schudden, maar deze toezegging is echt gedaan door minister Timmermans. Dat wilde ik graag nogmaals vastleggen. Ik snap dan ook niet zo goed dat minister Koenders deze motie nu ontraadt.

Minister Koenders:

Voor zover ik weet, is er geen toezegging gedaan over een top. In ieder geval hebben we nu met instemming van de Kamer gekozen voor de methode om te beginnen met een seminar. We moeten onszelf internationaal wel een beetje serieus nemen. Denkt u nu echt dat het overtuigend wordt als wij met een top komen en daaraan voorafgaand een seminar organiseren, waarbij we de conclusie al klaar hebben liggen? Ik moet wel internationaal kunnen opereren. Ik ontraad dus de motie, met alle respect, hoe belangrijk wij het onderwerp ook vinden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik wil reageren op de motie op stuk nr. 15. In de Kamer is voortdurend gesproken over TTIP. Dat is een belangrijk onderdeel van het debat geweest. Het lijkt erop dat er accentwijzigingen — laat ik het voorzichtig formuleren — worden aangebracht in het beleid van het kabinet. In mijn bijdrage in tweede termijn gaf ik aan dat de Europese Commissie onderhandelt. Dan zal ook het mandaat van de Commissie moeten worden aangepast. De Commissie handelt nog vanuit het oude beleid. Willen we echt verandering, dan zullen we het mandaat moeten openbreken, bijvoorbeeld als het gaat over ISDS. Dat is een van de belangrijke thema's. Het mandaat zal dan krapper moeten worden geformuleerd.

Minister Koenders:

Ik heb net gezegd dat ik deze motie zie als ondersteuning van het beleid. Dat is een kritisch beleid ten aanzien van TTIP. Op basis daarvan zie ik geen noodzaak om het Europese onderhandelingsmandaat open te breken. Ik moet de motie dus helaas ontraden.

De motie-Klaver/Segers op stuk nr. 16 gaat over CETA. Ook die motie ontraad ik. In CETA zijn al veel verbeteringen van investeringsbescherming opgenomen, zoals transparantie en uitsluiting van brievenbusfirma's. De onderhandelingen hoeven niet heropend te worden. Er zijn ook technische verbeteringen mogelijk. Daarover spreekt de Nederlandse overheid ook met de Europese Commissie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ook dit is weer tamelijk cruciaal om te zien hoe serieus de regering met de bezwaren van de Kamer omgaat. In CETA zijn afspraken gemaakt over ISDS. Een punt was bijvoorbeeld — daar was zojuist nog debat over — het hof van arbitrage: drie advocaten maken achter gesloten deuren afspraken over geschillenbeslechting. In dit debat is expliciet gewisseld dat we dat niet willen. Als we dat nou wel met Canada afspreken, hoe kunnen we dan met recht tegen de Verenigde Staten zeggen: met Canada vonden we het een goed idee, maar met jullie niet? Wat is dan nog je onderhandelingspositie? Daarvoor moet je CETA eigenlijk weer openbreken en zeggen: sorry Canada, dit moet eruit. Anders is je onderhandelingspositie ten opzichte van de Verenigde Staten, waar de minister het voortdurend over heeft, weg.

Minister Koenders:

Daarover ben ik het echt met de heer Klaver oneens. We hebben hier duidelijk vastgesteld hoe we omgaan met de bezwaren die bij veel Kamerleden leven en daar moet niets aan worden afgedaan. De bezwaren van de Kamer hebben te maken met de relatieve waardering van het begrip "nationale soevereiniteit", het rechtssysteem en het beschermingsniveau waar we niet onder willen zakken. Daar is nu een onderhandelingsmandaat voor nodig. Om de overtuigingskracht of om de feiten kracht bij te zetten, heb ik daar echt een verandering van het CETA voor nodig. Daarom wil ik deze motie ontraden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vind het toch heel vreemd. Er zijn hier bezwaren tegen een ISDS-clausule. Dat heeft echt niet alleen met de Verenigde Staten te maken. Dat heeft ermee te maken dat we de manier van die geschillenbeslechting gewoon niet juist vinden. Dat zit ook in het verdrag met Canada. Op dit moment bestaat nog de mogelijkheid om die manier van geschillenbeslechting eruit te halen, te veranderen of te verbeteren. Daartoe roept deze motie op. Met de motie wordt gezegd: breek dat nu open, ga er nu fundamenteel anders naar kijken. Daarvan zegt de minister: dat is helemaal niet nodig. We gaan bekijken of het anders kan met Amerika, daarvoor gaan we ons wel inzetten, maar met Canada kan het gewoon blijven zoals het is. Ik snap het werkelijk niet!

Minister Koenders:

Ik heb al gezegd dat er in CETA al veel verbeteringen op het punt van investeringsbescherming zijn opgenomen. Ik noem transparantie, uitsluiting van brievenbusfirma's et cetera. Er zijn ook nog allerlei verbeteringen mogelijk. Ik wil de onderhandelingen niet heropenen. Ik denk ook niet dat dat nodig is om tot een goed akkoord met de Verenigde Staten te komen.

Ik kom te spreken over de motie op stuk nr. 17. Ik vind dat een belangrijke motie. De minister-president heeft ook gezegd dat we belang hechten aan de strijd tegen antisemitisme. Wij staan en wij horen in Europa om onze Joodse medeburgers heen te staan. Er is geen enkele reden dat zij hoeven te vertrekken of zouden willen vertrekken. Ze horen hier te wonen, waar ze burgers zijn. Wij beschouwen deze belangrijke motie als ondersteuning van het beleid.

Mevrouw Ouwehand zal begrijpen dat ik de motie op stuk nr. 18 zal moeten ontraden. In deze motie wordt de regering verzocht, de Europese Commissie te verzoeken om de onderhandelingen over TTIP te beëindigen. Dat past niet in datgene wat ik vanavond heb bepleit. Ik moet die motie dus ontraden.

Dat geldt ook voor de motie van mevrouw Ouwehand op stuk nr. 19. Daarvoor geldt eigenlijk dezelfde reden. TTIP is niet precies hetzelfde als de uitbreiding van de interne markt in de Europese Unie. Er zijn ook afspraken om handelsbelemmeringen weg te nemen. Ik moet die motie dus ook ontraden.

Ik wil de motie op stuk nr. 20 van mevrouw Ouwehand eveneens om dezelfde reden ontraden.

Er ligt nog een motie waarover ik een oordeel moet vellen. Dat is de motie op stuk nr. 10.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In mijn motie op stuk nr. 20 wordt de regering gevraagd om duidelijk te maken dat we zo'n verdrag niet sluiten als dat betekent dat onze eigen normen niet gegarandeerd zijn en/of de mogelijkheden om die normen aan te scherpen, worden ingeperkt. Ik begrijp niet zo goed dat het kabinet die motie ontraadt, terwijl het de Kamer voortdurend duidelijk wil laten weten dat we, als het aan het kabinet ligt, daarop aan zouden moeten koersen.

Minister Koenders:

Ik begrijp de redenering van mevrouw Ouwehand. Ik heb ook duidelijk gemaakt, ook naar aanleiding van de motie op stuk nr. 4, dat wij daar zeer scherp in staan. Ik kan echter niet leven met de overweging dat het opnemen van de Verenigde Staten in de Europese interne markt nu aan de orde is. Dat is gewoon een ander debat. De Verenigde Staten worden geen deel van de Europese interne markt, zoals wij daar afspraken over hebben gemaakt. Ik moet de motie op stuk nr. 20 daarom ontraden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

En als ik die overweging zou laten vallen en alleen het dictum overeind houd, wat is dan het oordeel van het kabinet?

Minister Koenders:

Ik blijf de motie ontraden, omdat de motie die ik eerder heb beschreven, beter aansluit op de inzet van het kabinet.

Ik kom te spreken over de motie op stuk nr. 10.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Klaver naar de interruptiemicrofoon gaat. Gaat dat nog over het vorige punt?

De heer Klaver (GroenLinks):

Het gaat over een eerdere motie.

De voorzitter:

Dan doen we eerst nog even de interruptie van de heer Klaver. Over welke motie gaat het dan?

De heer Klaver (GroenLinks):

Sorry, ik maak het er om vijf over half twaalf niet helderder op. De minister zal het vast kunnen volgen. Het gaat even over de motie op stuk nr. 4, waarvan mevrouw Mai de eerste ondertekenaar is. Ik heb die motie meeondertekend. Ik heb er nog een vraag over, teneinde even scherp te krijgen hoe de minister deze motie wil gaan uitvoeren als zij aangenomen wordt. Ziet de minister dat deze motie een geschillenbeslechting op een manier zoals ik die zojuist heb omschreven, waarbij drie advocaten in een kamertje gaan zitten, er geen enkele openheid is en er in het geheim afspraken worden gemaakt, uitsluit?

Minister Koenders:

Ja, dat vind ik om 23.35 uur wel een moeizame formulering. Er wordt gesproken van drie mensen die in een kamertje zitten. Dat lijkt mij, zoals de heer Klaver het zegt, niet geweldig in elkaar zitten. Ik blijf bij de interpretatie die de indiener van de motie heeft gegeven. Zo zal ik de motie ook uitvoeren.

De voorzitter:

De minister heeft toen hij deze motie heel lang geleden becommentarieerde, verteld hoe hij hem ging interpreteren. De indiener heeft toen gezegd: ik ben het eens met die omschrijving. Daar moeten we het dan ook maar bij laten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik heb er niet voor niets zo lang over gedaan. Ik moest goed nadenken over het lubberiaanse antwoord van de minister.

Minister Koenders:

Ik ben zeer duidelijk!

De heer Klaver (GroenLinks):

Het is mij niet helemaal helder hoe de minister de uitvoering van deze motie voor zich ziet. Wij hebben er voortdurend de nadruk op gelegd dat dit binnen het rechtssysteem van de landen moet passen. Transparantie is belangrijk. We willen dat er een beroepsmogelijkheid is. Wij willen niet dat de geschillenbeslechting plaatsvindt op de manier waarop het nu in veel van de verdragen die we al hebben, is geregeld. Dat houdt in dat drie advocaten, één van de Staat, één onafhankelijke advocaat en één van het bedrijf, bij elkaar gaan zitten — dit zeg ik om de drie personen te specificeren — en tot een vergelijk moeten komen. Die afspraak is dus ook bindend en dan is er geen enkele beroepsprocedure meer mogelijk. Alle afspraken die zijn gemaakt, blijven dan geheim. Dit is wat we willen uitsluiten met deze motie. Ik kijk ook even naar de indiener. Ik wil van deze minister horen: dit is precies zoals ik deze motie interpreteer. Anders moeten we echt nog even kijken naar de tekst, want dan zijn we het niet met elkaar eens.

Minister Koenders:

Allereerst constateer ik dat de Kamer hier uitspreekt wat zij vindt. Het is van belang dat wij begrijpen wat de Kamer vindt, om dat vervolgens in de onderhandelingen in te brengen. Wij moeten immers ook weer bij de Kamer terugkomen. Zo moet ik die motie, denk ik, lezen. Ik heb gezegd dat publieke geschillenbeslechting een multilateraal instrument is. Volgens mij is daar echt niet zo veel verschil van mening over. Wat de ondertekenaars van de motie willen — dat heb ik zojuist ook gevraagd aan de indiener — is dat het niet iets wordt wat niet in het Nederlandse rechtssysteem past. Ik begrijp heel goed dat de heer Klaver een voorbeeld noemt dat waarschijnlijk niet in overeenstemming is met het Nederlandse rechtssysteem. Dan zijn we er dus niet voor. Maar ik kan nu niet op alle eventualiteiten reageren. De heer Klaver moet goed de intentie van de regering weten. Daar zit helemaal geen verschil of dubbele agenda in. Wij willen dat het multilaterale instrument compatibel is, dus in overeenstemming is met het Nederlandse rechtssysteem. Mooier kan ik het niet maken en minder ook niet. Het lijkt mij dat dit ook de interpretatie was die er zojuist aan gegeven was.

Mevrouw Maij (PvdA):

Misschien omdat het nu 23.39 uur is, stel ik voor dat ik de motie even aanhoud en dat we een brief van de regering krijgen die het iets preciezer zegt zoals we het net wilden verwoorden. Ik kan mij namelijk wel vinden in de formulering dat het niet de bedoeling is dat drie advocaten achter een gesloten deur dit gaan besluiten.

Minister Koenders:

Maar drie advocaten die iets achter een deur besluiten, heeft natuurlijk niets te maken met een rechtssysteem. Ik weet alleen niet precies op welke formulering de heer Klaver precies duidt. Maar laat er geen enkele dubbele bodem in bestaan: ik ben zeer bereid om dat nog een keer per brief naar de Kamer te sturen. Maar het gaat eerlijk gezegd ook om wat mevrouw Maij bedoelt. De Kamer spreekt iets uit, namelijk: "is van mening dat ISDS publieke geschillenbeslechting moet bevatten, ingebed in ons huidige rechtssysteem". De regering zegt alleen: wees u ervan bewust dat het multilateraal is, dus denk even na over de formulering. Dat het compatibel moet zijn met het Nederlandse rechtssysteem, waarbij een aantal van de aspecten die ook de heer Klaver naar voren heeft gebracht aan de orde zijn, lijkt mij overduidelijk.

De voorzitter:

Mevrouw Maij, ik denk dat u zegt dat u de motie zult aanhouden.

Mevrouw Maij (PvdA):

Ja precies, ik zal de motie even aanhouden.

De voorzitter:

De regering heeft toegezegd dat hierop schriftelijk zal worden gereageerd.

Mevrouw Maij (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Maij stel ik voor, haar motie (34166, nr. 4) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter …

De voorzitter:

Deze motie is nu aangehouden.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is prima, maar ik heb een verzoek. Als de minister hier schriftelijk op reageert, wil ik voorkomen dat we nog een keer een reactie nodig hebben. Zou hij in de schriftelijke reactie op deze motie, ook kunnen ingaan op de wijze waarop geschillenbeslechting, zoals ISDS, binnen de huidige 120 verdragen die we hebben, is geregeld hier in Nederland?

Minister Koenders:

Voorzitter, als u mij toestaat, wil ik dat even met de vakminister opnemen, want die moet de brief schrijven. Daar kan ik nu niet verder op ingaan.

De voorzitter:

Maar u bent bereid om zich daarover met de vakminister te verstaan.

Minister Koenders:

Dan kom ik op de motie-Omtzigt/Segers op stuk nr. 10. Voor ons is mensenrechtenbeleid prioriteit. Daar doen wij veel aan. Ik heb daar sympathie voor en laat het oordeel over de motie aan de Kamer over.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil graag verduidelijking van het standpunt van de minister over de motie-Omtzigt op stuk nr. 11. De heer Omtzigt is niet meer aanwezig, maar voor mijn eigen oordeel zou ik willen weten of de minister alleen bezwaar maakt tegen het onderdeel "inclusief de stemverhoudingen" — hij zei dat dat niet aan de orde is — en dat hij tegen de rest van de motie geen bezwaar heeft.

Minister Koenders:

Nee, het gaat om de hele motie.

De heer Van Bommel (SP):

Het gaat om alle onderdelen uit de motie? Dus: klokkenluiders, Eurowob, de besluitenlijsten ...

Minister Koenders:

Het geheel van de motie is zodanig dat wij de aanneming ervan moeten ontraden.

De heer Van Bommel (SP):

Omdat de motie verschillende onderdelen bevat, die uit te sluiten of in te sluiten zijn, zou ik graag willen weten wat het bezwaar is tegen betere bescherming van klokkenluiders en tegen een Eurowob.

Minister Koenders:

Met alle respect, maar er staan zo veel onduidelijke formuleringen in deze motie, dat de regering niet zou weten hoe deze uitvoerbaar is. Uiteraard zijn wij voor openheid, openbaarheid en transparantie. Ik noemde zojuist al een aantal voorbeelden: "inclusief de stemverhoudingen" en "met zo min mogelijk uitzonderingsgronden". Het is altijd zo min mogelijk, maar wat betekent dat? Verder noem ik "een verbetering van de huidige uitvoering". Enfin, het is een motie die zo vaag geformuleerd is dat de regering daarmee niet uit de voeten kan. Daarom zou ik de aanneming ervan willen ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen komende dinsdag over de ingediende moties stemmen.

Ik dank alle aanwezigen voor hun deelname aan het debat en voor hun interesse voor het debat.

Naar boven