6 Uitwerking kwaliteitsbrief ouderenzorg

Aan de orde is het VAO Uitwerking kwaliteitsbrief ouderenzorg (AO d.d. 19/03). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom. Ik geef mevrouw Gerbrands als eerste spreker het woord namens de PVV-fractie. De spreektijd is echt twee minuten. 

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Voorzitter. Ik dien drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de veiligheid van verpleeghuisbewoners in groot gevaar is door het ontbreken van goed en voldoende geschoold personeel; 

constaterende dat meer en beter geschoold personeel nodig is voor de uitvoering van de complexe zorgvragen van de huidige verpleeghuisbewoners; 

verzoekt de regering, de Agemagelden in de ouderenzorg in ere te herstellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerbrands. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 126 (31765). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen verre van goed is; 

verzoekt de regering, af te zien van de ingeplande bezuiniging van 500 miljoen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerbrands. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 127 (31765). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het huidige opleidingsniveau niet voldoende is om te voorzien in de complexe zorgvragen van de huidige verpleeghuisbewoners; 

verzoekt de regering, over te gaan tot het herinvoeren van de inserviceopleidingen in een nieuw jasje, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gerbrands. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 128 (31765). 

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Tot slot heb ik nog het verzoek aan de staatssecretaris om de aangenomen motie (31016, nr. 30) over de invoering van een bestuurderstoets alsnog uit te voeren. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik blik even terug op het debat dat we met de staatssecretaris hebben gehad. Ik ging ernaartoe met een verhaal van de-institutionaliseren, van de zorg rondom mensen echt weer centraal stellen. Eigenlijk zei de staatssecretaris op al mijn punten "eens, eens, eens". 

Ik verwacht dus ongelofelijk van de vernieuwingsagenda voor de ouderenzorg. Ik hoop echt dat de gedachte van de-institutionaliseren daarbij leidend is. We hebben met elkaar zo veel systemen, regels en structuren opgebouwd dat we de mensen zijn kwijtgeraakt. Dat willen we veranderen. 

Ik had een motie willen indienen om de staatssecretaris daarbij te ondersteunen, maar de heer Otwin van Dijk dient straks een motie in waarin het heel concreet en praktisch wordt gemaakt. Dat doet hij mede namens mij. 

Ik kom nu toe aan de motie die ik zelf indien. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Kamer voor de zomer de vernieuwingsagenda voor het verbeteren van de kwaliteit van ouderenzorg ontvangt; 

constaterende dat tot dusver in de plannen de rol van geestelijke verzorging bij het verbeteren van de kwaliteit van ouderenzorg niet is meegenomen; 

van mening dat een geestelijk verzorger een belangrijke rol speelt in de levenseindezorg; 

verzoekt de regering, bij het uitwerken van de vernieuwingsagenda de rol van de geestelijk verzorger mee te nemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 129 (31765). 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik kwam aanrennen, en dan merk je maar weer dat je beter bent in lange afstanden lopen dan in sprintjes trekken. Ik moet dus even op adem komen. 

Voorzitter. Tijdens het AO hebben wij gesproken over de kwaliteit in de ouderenzorg. Het plan van aanpak dat er lag, had wat het CDA betreft niet voldoende urgentie. Eigenlijk zouden er nu zaken moeten veranderen en zou nu de andere manier van werken, waarbij je zo veel mogelijk managementlagen eruit haalt, sectorbreed ingevoerd moeten worden. We hebben daarover met elkaar gesproken, en we delen dat eigenlijk wel met z'n allen. Het is nu zaak dat het uitgevoerd wordt. 

Eerder diende ik samen met collega Van Dijk een motie in over regelarme zorg ... Ik moet echt nog op adem komen, voorzitter, excuses. 

De voorzitter:

Doe maar rustig aan. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Eerder diende ik dus samen met collega Van Dijk van de Partij van de Arbeid een motie in om regelarme zorg sectorbreed in te voeren. In zijn brief schrijft de staatssecretaris dat die motie is uitgevoerd nu hij heeft opgenomen dat er elk jaar 10% minder regels moeten zijn. Ik ben daar niet tevreden mee. Wat mij betreft, is die motie nog niet uitgevoerd. Daarom dien ik vandaag de volgende motie in om het onderwerp op de agenda te houden. Hoe meer tijd verzorgenden en verpleegkundigen immers besteden aan papier, hoe minder tijd zij besteden aan zorg en dat moet anders. 

Ik kijk even naar mijn collega Van Dijk. Tekende hij deze motie nu mee? 

De voorzitter:

Nee, dat kan niet zo. Dat had u met hem moeten overleggen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik heb daarover met hem gemaild, maar ik heb mijn mailbox niet in de gaten kunnen houden. De motie is dus alleen door mij ondertekend, maar uiteraard is iedereen van harte welkom om voor deze motie te stemmen. 

De voorzitter:

U hebt voordat de stemmingen plaatsvinden nog alle tijd om ook andere collega's te vragen om uw motie te steunen. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dan lees ik de motie nu voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er veel verschillende plannen zijn om de kwaliteit in de verpleeghuiszorg te verbeteren; 

overwegende dat de zorgprofessional de ruimte moet krijgen om zorg te verlenen; 

overwegende dat deze verschillende plannen niet mogen leiden tot meer bureaucratie en de plannen elkaar op termijn niet moeten gaan tegenwerken; 

verzoekt de regering om met zorgaanbieders, belangenorganisaties en zorgprofessionals concrete afspraken te maken waarbij ruimte en vertrouwen is in de zorgprofessional, waardoor de regeldruk kan afnemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Keijzer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 130 (31765). 

Mevrouw Kooiman (SP):

Voorzitter. Mijn collega Leijten heeft het debat gevoerd. Ik heb vandaag wederom de eer om namens haar te spreken. Tijdens het AO is flink wat kritiek geleverd op het kwaliteitsplan. Die kritiek is bekend en zal ik niet herhalen. De staatssecretaris heeft tijdens het AO aangegeven dat hij binnen het plan verschillende onderzoeken laat plaatsvinden en daar is de SP wel zeer over te spreken. Dat mag ook gezegd worden richting deze staatssecretaris. 

Het is natuurlijk goed dat er onderzoek wordt gedaan naar de kwaliteit van instellingen voor ouderenzorg, maar als je goed kijkt naar een eerder onderzoek van bijvoorbeeld KPMG Plexus naar de doelmatigheid van Buurtzorg in vergelijking met 600 andere zorginstellingen, zie je dat de namen van de organisaties daarin niet genoemd worden, terwijl een op de vijf instellingen achterblijft op het punt van kwaliteit. Dat is dan toch zeer belangrijke informatie. De SP wil graag weten waarom er niet gekozen is voor openbaarheid, want je wilt natuurlijk weten welke organisaties goed functioneren en welke niet. We hebben daar destijds Kamervragen over gesteld en de staatssecretaris zei toen dat dit lastig was. Ik dien daarom een motie in die de staatssecretaris gaat helpen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat er verschillende onderzoeken uitgevoerd zullen worden in het kader van het kwaliteitsplan voor de ouderenzorg; 

constaterende dat er eerder onderzoek op dit terrein is uitgevoerd waarbij de resultaten anoniem zijn gepubliceerd; 

van mening dat het onwenselijk is te lezen dat er ouderenzorginstellingen zijn die slecht presteren, maar niet te weten welke ouderenzorginstellingen dat zijn; 

verzoekt de regering, de resultaten voortkomend uit de onderzoeken, uitgevoerd binnen het kwaliteitsplan voor de ouderenzorg, niet geheim te houden, en met naam en toenaam te publiceren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kooiman en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 131 (31765). 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Voorzitter. Ik heb drie moties. De eerste gaat over de goede voorbeelden. We kennen immers allemaal wel zorgorganisaties waar we warm van worden. Dit zijn zorginstellingen die op een warme wijze zorg verlenen en die de familie daarbij betrekken. We willen dat die goede voorbeelden de norm worden, maar de manier waarop dit moeten gebeuren, kan wel een tandje concreter. Daarom dien ik de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het verbeterplan voor de kwaliteit van verpleegzorg goede voorbeelden de norm wil maken; 

van mening dat de manier waarop dat wordt vormgegeven nog te algemeen is; 

verzoekt de regering, goede voorbeelden de norm te maken, expliciet uit te werken hoe dat geoperationaliseerd wordt en de Kamer daarover uiterlijk 1 juli 2015 over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Otwin van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 132 (31765). 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

De tweede motie gaat over regeldruk. In het plan van de staatssecretaris is het voornemen opgenomen om elk jaar het aantal regels met 10% te verminderen. Dat gaat echter uit van het bestaande systeem en soms is het ook verstandig om opnieuw te beginnen. Dus vandaar de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het verbeterplan voor de kwaliteit van verpleegzorg de regeldruk met 10% per jaar wil terugdringen; 

van mening dat de vernieuwingsagenda ruimte zou moeten bieden om het terugdringen van regeldruk voortvarender op te pakken; 

verzoekt de regering om het binnen de vernieuwingsagenda voor aanbieders van verpleeghuiszorg mogelijk te maken om helemaal zonder regels (blanco) opnieuw te beginnen en alleen regels te maken die écht nodig zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Otwin van Dijk en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 133 (31765). 

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

De laatste motie gaat over de uitwerking van het plan. Dat moet geen plan zijn waarbij consultants en stropdassen veel geld verdienen, maar waarbij het met name van de werkvloer moet komen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het verbeterplan voor de kwaliteit van verpleegzorg een flinke verbeterslag beoogt; 

van mening dat goede verbetervoorstellen vaak niet van achter het bureau vandaan komen maar op de werkvloer worden bedacht; 

verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat er aanjaagteams van ervaren verpleegkundigen worden ingezet die verpleeghuizen helpen met het aanpakken van problemen op de werkvloer en voordoen hoe het beter kan, en de Kamer daar uiterlijk 1 juli 2015 over te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Otwin van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 134 (31765). 

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. De staatssecretraris heeft zich in het debat welwillend getoond om te zoeken naar extra budget voor het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen, mocht blijken dat er extra geld nodig is, maar echte zekerheid gaf hij nog niet. Daarom als steuntje in de rug de volgende motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen een veelheid aan broodnodige plannen en verbeteracties omvat; 

overwegende dat méér geld niet per definitie verbetering betekent, maar dat gezien de noodzaak van de verbetering van verpleeghuiszorg ook geen voorbehoud van beschikbaarheid van budget moet worden gemaakt; 

verzoekt de regering, bij de Voorjaarsnota een financiële uitwerking én dekking van het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen te leveren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 135 (31765). 

De heer Krol (50PLUS):

De tweede motie gaat over de informatie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het plan van aanpak ter verbetering van verpleeghuizen veelomvattend is, wat betreft acties en betrokken partijen; 

overwegende dat er grote stappen in kwaliteitsverbetering gemaakt moeten worden; 

overwegende dat dit een strakke regie vereist; 

overwegende dat het van belang is dat de Kamer de voortgang goed kan monitoren; 

verzoekt de regering, eenmaal per kwartaal de Kamer een voortgangsrapportage te doen toekomen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 136 (31765). 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Voorzitter. Voordat ik aan de moties toekom, reageer ik op een vraag van mevrouw Gerbrands over de bestuurderstoets. Ik zou dit graag afstemmen met het debat dat wij voeren over de governance in de sector en kom er op een later tijdstip op terug. 

Ik kom op de motie op stuk nr. 126, waarin ons wordt verzocht de Agemagelden in de ouderenzorg in ere te herstellen. Daarover hebben wij in het debat gesproken. De Agemagelden zijn niet afgeschaft voor de verpleeghuiszorg, maar wel voor de andere onderdelen. Tegelijkertijd zijn er allerlei plussen en minnen en kortingen gekomen, zoals mevrouw Gerbrands ook gezien heeft. Onderdeel van het plan is een betere opleiding en scholing. Samen met het onderwijs zijn wij daarmee aan het werk. Het gaat niet om de Agemagelden, het gaat om de vraag hoe wij goede opleidingen en een goede deskundigheid kunnen bevorderen. Dat is onderdeel van het plan. Om die reden ontraad ik de motie. 

Dan de motie op stuk nr. 127, waarin de regering wordt gevraagd om af te zien van de ingeplande bezuiniging van 500 miljoen. Los van de dekking, waarover ik het nu niet zal hebben, verwijs ik naar mijn opmerking in het debat dat die korting speelt vanaf 2016. De bezuiniging is vanaf 2017 ingeboekt. Ik heb gezegd dat wij een plan gaan maken. Als er reden is om discussies te voeren over de middelen, dan is het moment daarvoor bij de behandeling van de Voorjaarsnota. Om die reden ontraad ik deze motie. 

In de motie op stuk nr. 128 wordt de regering gevraagd om herinvoering van inserviceopleidingen "in een nieuw jasje". In het debat heb ik tegen mevrouw Gerbrands gezegd dat mij dat ook wel aanspreekt, gelet op de goede ervaringen die wij er wellicht beiden in andere hoedanigheden mee hebben. Onderdeel van het plan is het bekijken van de opleidingen die nodig zijn om goede deskundigheid in de instellingen van de toekomst te waarborgen. Dat kunnen elementen zijn van de inserviceopleiding zoals wij die kennen, maar misschien zijn het ook heel nieuwe elementen. Ik zou mij dus kunnen voorstellen dat mevrouw Gerbrands de motie aanhoudt en dat wij bij de uitwerking van het plan bezien wat er in de opleidingen gaat gebeuren. Nogmaals, ik denk dat wij dezelfde gevoelens hebben over hoe het toen was en dat er best goede dingen in zaten, maar ik wil even bezien of het element kan worden meegenomen in de vormgeving van de toekomstige opleidingen. 

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ik heb niet helemaal paraat wanneer wij de plannen over de opleiding krijgen. Dat is natuurlijk wel belangrijk voor het wel of niet aanhouden van de motie. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Misschien moeten wij het anders doen. In de motie wordt de regering verzocht om inserviceopleidingen weer in te voeren. Dat gaat heel erg ver. Wat wij toen hadden, was goed. Ik kan niet precies het tijdschema van de plannen voor de toekomstige opleidingen overzien, maar ik zeg toe dat wij de lessen die wij kunnen trekken uit de inserviceopleidingen, bij het vormgeven van de toekomstige opleidingen zullen betrekken. Dat zit sowieso in het plan. Misschien is dat een goede invulling van de motie van mevrouw Gerbrands. 

Mevrouw Gerbrands (PVV):

… en dat ik de motie dan intrek. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ja. 

Mevrouw Gerbrands (PVV):

Ik neem deze toezegging graag aan en trek de motie in. 

De voorzitter:

Aangezien de motie-Gerbrands (31765, nr. 128) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit. 

Staatssecretaris Van Rijn:

Ik kom op de motie op stuk nr. 129, waarin de regering wordt verzocht om bij de vernieuwingsagenda de rol van de geestelijk verzorger mee te nemen. Ik onderschrijf dat geestelijke verzorging voor vele ouderen in instellingen uitermate belangrijk is en onderdeel van de kwaliteit van leven. Het is zeer belangrijk om dit mee te nemen in de vernieuwingsplannen. Ik laat het oordeel over de motie aan de Kamer. 

Dan de motie op stuk nr. 130. Daarin vraagt mevrouw Keijzer de regering om met zorgaanbieders, belangenorganisaties en zorgprofessionals concrete afspraken te maken, gebaseerd op ruimte en vertrouwen, waardoor de regeldruk kan afnemen. Wat mij betreft is dit integraal onderdeel van het plan. De 10%, waarvan mevrouw Keijzer zei dat zij het te weinig vond, is er juist in gekomen om aan te geven dat wij er niet alleen over moeten praten, maar dat wij ook een aantal concrete dingen moeten laten zien. Ik heb daaraan een jaarlijkse taakstelling gekoppeld om duidelijk te maken dat het om heel concrete dingen moet gaan. Dat laat onverlet dat we verder moeten gaan als we verder kunnen gaan, gebaseerd op het overleg met zorgaanbieders, belangenorganisaties en zorgprofessionals. Om die reden laat ik het oordeel aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 131 wordt de regering verzocht, de resultaten voortkomend uit de onderzoeken, uitgevoerd binnen het kwaliteitsplan voor de ouderenzorg, niet geheim te houden en met naam en toenaam te publiceren. Wij houden helemaal niks geheim! Onderzoeken van de IGZ worden gewoon op de website gepubliceerd of naar de Kamer gestuurd. Wat hier aan de orde is, is dat er soms onderzoeken worden uitgevoerd waarin in enquêtes om informatie wordt gevraagd. Soms wordt dan van tevoren gezegd dat mensen die enquête gewoon kunnen invullen, omdat de gegevens anoniem blijven. Je kunt dan niet achteraf zeggen: het onderzoek was toch niet anoniem; we gaan de gegevens toch publiceren. Ik ben dus niet van plan om onderzoeken geheim te houden, maar het kan vanwege de onderzoeksmethodiek verstandig zijn om enquêtevormen te kiezen waar mensen gewoon dingen kunnen melden, en om op basis daarvan statistieken te maken. Dat moet wel allemaal binnen de bestaande wet- en regelgeving gebeuren en daarom beoordeel ik de motie als overbodig. Ik ontraad de motie, omdat er helemaal niks geheim is aan de onderzoeken. Onderzoeken worden gewoon naar de Kamer gestuurd, maar er zijn wel privacyregels. Als er redenen zijn om dingen anoniem uit te vragen, moet dat kunnen en dan kun je niet later zeggen dat je je niet aan die afspraak houdt. 

In de motie op stuk nr. 132 wordt de regering verzocht om goede voorbeelden de norm te laten zijn. Ik heb toegezegd om voor de zomer te komen met een voortgangsrapportage en een plan van aanpak met een nadere uitwerking. Een van de onderdelen daarvan is dat we de goede instellingen vragen om letterlijk en figuurlijk het goede voorbeeld te geven, zodat we die voorbeelden in de hele sector kunnen uitrollen. Ik heb zelf aangegeven dat de goede voorbeelden de norm moeten zijn, maar zonder daarmee te willen zeggen dat het een vaste norm voor iedereen moet worden. Ik hoop dat ik de motie een beetje overdrachtelijk mag interpreteren. Ik heb zelf namelijk gezegd dat bewezen is dat het kan en dat er heel goede voorbeelden zijn die de norm voor de hele sector zouden moeten zijn. We gaan dit nu operationaliseren en daarover zal ik de Kamer informeren. In die zin heb ik geen bezwaar tegen aanneming van de motie en kan ik het oordeel over de motie dan ook aan de Kamer laten. 

In de motie op stuk nr. 133 wordt de regering verzocht om te experimenteren en om alleen regels te maken die echt nodig zijn. Ik herinner me het debat daarover nog heel goed. Aan de ene kant kun je zeggen: we hebben heel veel regels en welke regels kunnen we afschaffen? Aan de andere kant kun je, net zoals in de motie, andersom denken: stel dat we helemaal opnieuw zouden beginnen, welke regels zouden we dan maken? Dat kan inderdaad belangrijke inzichten opleveren in wat wel en niet nodig is. Wat mij betreft kunnen we het inderdaad een onderdeel van de vernieuwingsagenda laten zijn en daarom kan ik het oordeel over de motie aan de Kamer laten. Ik voeg daaraan toe dat de heer Van Dijk het waarschijnlijk met mij eens is dat het er niet toe zal kunnen leiden dat er helemaal geen regels meer zijn. Voor de goede orde zeg ik dat er nog maar even bij. 

In de motie op stuk nr. 134 wordt de regering gevraagd, er zorg voor te dragen dat er aanjaagteams van ervaren verpleegkundigen worden ingezet die verpleeghuizen helpen. De gedachte daarachter is dat we niet allerlei stropdassen — ik voel me natuurlijk wel een beetje aangesproken door de heer Van Dijk— dingen moeten laten beweren. Een onderdeel van het vernieuwingsplan is inderdaad dat we dat gaan doen met deskundigen uit de sector zelf. Deskundigen zijn dan vooral de mensen die het werk doen. Ik denk dat we het breder moeten trekken en dat we daarbij niet alleen moeten denken aan de verzorgenden en verplegenden die dat kunnen en willen, maar ook aan andere professionals, bijvoorbeeld verpleeghuisartsen en soms ook bestuurders. Ik zou de motie dus breed willen opvatten. 

Het is overigens nog wel een klusje, want verpleegkundigen hebben het al heel druk. Als je tegen hen zegt "ga eens het land rond om aan anderen te vertellen wat je doet", zal dat niet altijd makkelijk te regelen zijn. Ik heb hierover al een aantal gesprekken gevoerd en ik heb gemerkt dat men heel enthousiast is. Ik omarm de motie dan ook graag en ik zal haar onderdeel laten uitmaken van het vernieuwingsprogramma. Ik laat het oordeel over de motie derhalve aan de Kamer. 

In de motie op stuk nr. 135 verzoekt de heer Krol de regering, bij de Voorjaarsnota een financiële uitwerking en dekking van het plan van aanpak kwaliteit verpleeghuizen te leveren. Ik meende al gezegd te hebben dat ik de discussie over de financiën niet uit de weg ga als er voor de uitvoering van het kwaliteitsplan financiële middelen nodig zijn, maar dat we dat wel via de ordentelijke weg moeten doen. Als er dus een discussie plaatsvindt over de financiële middelen, zal die via de voordeur gevoerd moeten worden, en de eerste voordeur is de Voorjaarsnota. Als dit al aan de orde is, komt het dus bij de Voorjaarsnota ter sprake. In die zin wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. 

De heer Potters (VVD):

Ik heb een specifieke vraag over dat onderdeel. De staatssecretaris geeft terecht aan dat wij het via de voordeur doen, als wij het doen. Wij hebben eerst discussie over de Voorjaarsnota en gaan daarna pas bekijken welke middelen wij beschikbaar hebben. Deze motie lijkt al wat stelliger te zijn en geeft eigenlijk aan dat we dit gewoon moeten doen, dus dat we toch via de achterdeur bij de voordeur moeten uitkomen. In hoeverre is de staatssecretaris het met mij eens dat eerst de Voorjaarsnota moet worden afgewacht voordat wij hierin stelling kunnen nemen? 

Staatssecretaris Van Rijn:

Misschien zit de waarheid zelfs hier in het midden. In het debat heb ik gezegd dat ik een plan gemaakt heb om te laten zien dat het nodig is om dit voor elkaar te krijgen. Ik heb daarbij geconstateerd dat er in de huidige praktijk goede verpleeghuiszorg uitgevoerd kan worden binnen het bestaande budget. Sterker nog, soms wordt er gezegd dat men betere kwaliteit kan leveren met minder budget. Ik ga dus niet op voorhand zeggen dat er extra geld nodig is ter uitvoering van dit plan. Ik heb ook gezegd dat ik de financiële discussie niet uit de weg ga. Als blijkt dat er redenen zijn om hiervoor middelen uit te trekken, gaan wij het niet even tussen de soep en de aardappelen regelen, maar moet het via de voordeur geregeld worden. Dat bevestig ik dus. 

Ik kom nu bij de motie op stuk nr. 136, waarin mij wordt gevraagd om de Kamer eenmaal per kwartaal een voortgangsrapportage te doen toekomen. Ik heb niet echt bezwaren tegen deze motie. Wel is dit plan een zaak van lange adem. Wij moeten het ook een beetje de kans geven. Als wij een rapportage maken, moeten wij dus ook iets te rapporteren hebben. Het komt mij voor dat eens per kwartaal wel erg vaak is. Ik kan mij ook voorstellen dat wij het eens per halfjaar doen. Ik heb geen principiële bezwaren tegen eens per kwartaal, maar ik kan mij voorstellen dat de indiener de motie even aanhoudt en dat wij bij de eerste uitwerking van het plan met elkaar afspreken wat een goede frequentie is. Zo op het eerste oog vind ik één keer per kwartaal erg vaak. Ik ben er niet tegen, maar misschien is het goed om de frequentie af te spreken als wij de eerste uitwerking hebben. In die zin zou ik willen vragen om de motie aan te houden. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen wij volgende week dinsdag stemmen. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven