10 Emancipatie

Aan de orde is het VAO Emancipatie (AO d.d. 05/03). 

De voorzitter:

We hebben zes deelnemers van de zijde van de Kamer. Inmiddels is ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeschoven. Ik heet hem hartelijk welkom. De eerste spreker op mijn lijstje is mevrouw Pia Dijkstra van D66. Er verschijnt iemand anders van dezelfde fractie, mevrouw Bergkamp. Dat kan ook. Zij heeft net als de anderen twee minuten spreektijd. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Voorzitter. De fractie van D66 heeft twee moties. Eén motie gaat over de voortzetting van de GSA's in het onderwijs vanaf 2015. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de Gay-Straight Allianties (GSA) op scholen een waardevolle bijdrage leveren om de positie van lhbt-jongeren te verbeteren; 

constaterende dat het RIVM de GSA-aanpak als effectief heeft beoordeeld en het Nederlands Jeugdinstituut deze interventie heeft opgenomen in de databank van effectieve jeugdinterventies; 

verzoekt de regering, de continuïteit van het GSA-project op school te waarborgen door de financiering voort te zetten na 2015 en hiervoor de middelen vrij te maken binnen het emancipatiebudget, bij voorkeur door het faseren van onderzoeken, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Pia Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 214 (30420). 

Mevrouw Bergkamp (D66):

De tweede motie gaat over geslachtsregistratie en de overbodigheid daarvan in de praktijk. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het registreren van geslacht in sommige gevallen een automatisme is zonder dat dit een duidelijk doel dient; 

constaterende dat voor transgenders en mensen met een intersekseconditie of DSD (Disorders of Sex Development) de geslachtsregistratie tot vervelende situaties kan leiden; 

overwegende dat geslachtsregistratie ook vanuit het oogpunt van vrouwenemancipatie in veel gevallen niet logisch is; 

verzoekt de regering om geslachtsregistratie voortaan weg te laten wanneer dit geen duidelijke functie heeft; 

verzoekt de regering tevens om dit nieuwe uitgangspunt uit te dragen richting alle zelfstandig bestuursorganen en agentschappen en als aandeelhouder mee te geven aan staatsdeelnemingen, en de Kamer over de voortgang te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bergkamp en Pia Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 215 (30420). 

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Ik beperk mij tot één motie. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het bespreekbaar maken van seksuele diversiteit in etnische en religieuze groepen is aan te moedigen, maar de verantwoordelijkheid op welke wijze men dat vormgeeft bij de etnische en religieuze groepen zelf ligt; 

constaterende dat de regering 160 mensenrechtenambassadeurs wil trainen die als rolmodel de sociale acceptatie van seksuele diversiteit in etnische en religieuze groepen moeten bevorderen; 

verzoekt de regering, af te zien van het trainen en inzetten van mensenrechtenambassadeurs en rolmodellen voor de sociale acceptatie van seksuele diversiteit in etnische en religieuze groepen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 216 (30420). 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Voorzitter. Ik kijk terug op een mooi emancipatiedebat. Vrijheid en gelijkwaardigheid zijn voor de PvdA essentiële pijlers in onze samenleving. Ik dank de minister dan ook hartelijk voor de toezeggingen die zij heeft kunnen doen in het AO. 

Eén punt is echter blijven hangen. Collega Bergkamp van D66 heeft daarover een motie ingediend. Ik zal er ook een motie over indienen, waarvan het dictum iets anders is. We zullen de reactie van de minister afwachten en bekijken waar we op uitkomen. De PvdA vindt het, samen met de collega's in deze Kamer, erg belangrijk dat deze GSA's worden voortgezet. Dat is het allerbelangrijkste. 

Ik stel de volgende motie voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het in december uitgebrachte SCP-rapport laat zien dat lhbt-jongeren vaker spijbelen, verslaafd zijn en/of sociale en psychische problemen hebben; 

overwegende dat 50% van de lhbt-jongeren aangeeft dat er op hun school geen aandacht is voor lhbt binnen het lesprogramma; 

overwegende dat de Gay-Straight Alliance een landelijke aanpak en de enige gecertificeerde, werkzame methode is om de positie van lhbt-jongeren op school te verbeteren; 

verzoekt de regering, het GSA-project van het COC te steunen en hiervoor financiële middelen binnen het emancipatiebudget (bijvoorbeeld door het faseren van onderzoeken) in te zetten en daarbij het COC te verzoeken om te verkennen op welke wijze herprioritering van middelen daar plaats kan vinden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Yücel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 217 (30420). 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik heb een vraag over de laatste passage. Ik ben blij dat de Partij van de Arbeid de Gay-Straight Alliances steunt en overeind wil houden; dat is ook duidelijk gebleken tijdens het debat. Op dit punt hebben wij dezelfde ambitie. Ik vraag mij echter af of deze motie wel zo duidelijk is. Aan de ene kant wordt gesteld dat er budget moet worden gezocht binnen het emancipatiebudget, maar aan de andere kant staat er ook dat het COC ook op zoek moet gaan naar een budget. Wie moet nu het budget voor de GSA's opleveren? 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Met deze motie verzoek ik de minister om de GSA's vooral te blijven steunen uit het emancipatiebudget. Daarnaast vraag ik om te bezien of het COC door middel van herprioritering ook een kleine bijdrage kan leveren. Dit lijkt mij heel redelijk. Ik vraag het aan de minister, want ik verwacht en hoop dat daar het grootste deel vandaan moet komen. Het is echter ook heel redelijk om aan het COC te vragen of het door herschikking van middelen wat ruimte kan maken. 

De voorzitter:

Prima. Was dat uw bijdrage? Nee, mevrouw Bergkamp, er is geen mogelijkheid voor een aanvullende vraag. 

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ik mag mede namens collega Siderius het woord voeren over emancipatie. Dat is een belangrijk onderwerp. Ik stel twee moties voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de arbeidsparticipatie van vrouwen ten opzichte van 2012 is gedaald; 

constaterende dat de forse bezuinigingen in de zorg en de kinderopvang nog meer vrouwen economisch onzelfstandig maken; 

verzoekt de regering, een doelstelling te formuleren voor de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 218 (30420). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat 51% van de alleenstaande ouders in het middelbaar beroepsonderwijs het onderwijs verlaat zonder diploma; 

constaterende dat 74% van de alleenstaande ouders in het hoger onderwijs het onderwijs verlaat zonder diploma; 

constaterende dat de schooluitval van alleenstaande ouders grotendeels financiële componenten kent; 

verzoekt de regering, wettelijk vast te leggen dat alleenstaande ouders die studeren, bijzondere bijstand kunnen aanvragen om de kosten van de eigen bijdrage voor de kinderopvang te kunnen betalen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Siderius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 219 (30420). 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Voorzitter. Wij hebben inderdaad in de Kamer een debat over emancipatie gevoerd. De VVD ziet vooral ook graag een maatschappelijk debat, maar ik stel toch twee moties voor. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het SCP-rapport "Jongeren en Seksuele oriëntatie" laat zien dat lhbt-jongeren op sociaal vlak meer problemen ervaren dan heteroseksuele jongeren en dat er sprake is van meer psychische problemen en suïcidepogingen binnen deze groep; 

overwegende dat het jammer is als effectief programma zoals de Gay-Straight Alliances gekort wordt, vooral omdat onder jongeren het woord homo het meest als scheldwoord wordt gebruikt; 

overwegende dat er tal van onbewezen projecten gestart worden zoals mensenrechtenambassadeurs voor homoacceptatie in religieus conservatieve kring; 

overwegende dat een bundeling van geld en middelen voor een bewezen effectieve aanpak de voorkeur geniet boven versnippering van beleid en geld, om zo de doelmatigheid van ingezet beleid te verhogen; 

verzoekt de regering, bij de begroting met voorstellen te komen hoe de Gay-Straight Alliances te continueren en de financiering van mensenrechtenambassadeurs voor homoacceptatie in religieus conservatieve kring en andere niet bewezen projecten hiervoor in te zetten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ark. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 220 (30420). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in samenwerking met VNO-NCW een register heeft geopend voor topvrouwen; 

overwegende dat er al tal van bedrijven actief zijn op het gebied van werving en selectie van topvrouwen voor posities in raden van bestuur, raden van commissarissen en raden van toezicht; 

overwegende dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zich hiermee opstelt als headhunter en dat dit gezien de markt valse concurrentie is ten opzichte van de bestaande wervingsbureaus; 

overwegende dat diversiteit in de top van bedrijven en organisaties inderdaad van belang is, maar het register hiervoor niet het goede instrument is; 

verzoekt de regering, met onmiddellijke ingang het initiatief Topvrouwen.nl te beëindigen en werving en selectie over te laten aan de markt, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ark. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 221 (30420). 

De voorzitter:

Eén korte, puntige vraag van mevrouw Keijzer. 

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat klopt, voorzitter. Is het niet fantastisch dat VNO-NCW op dit punt zijn verantwoordelijkheid neemt en is het recht evenredig niet verschrikkelijk dat de minister zich daar op deze manier mee bemoeit? Zou het streven er dan ook niet op gericht moeten dat de minister zich terugtrekt uit deze activiteit, die VNO-NCW wat het CDA betreft zo goed oppakt? 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Ik heb mij in de motie zakelijk uitgedrukt. Ik heb VNO-NCW genoemd in de constatering, omdat het een samenwerking is; dat is een feit. In het dictum wordt de regering inderdaad verzocht om zich terug te trekken uit het register. 

De voorzitter:

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors de vergadering, zodat de bewindspersonen even naar de moties kunnen kijken. 

De vergadering wordt van 15.20 uur tot 15.22 uur geschorst. 

De voorzitter:

Het woord is aan de minister. We hebben een redelijke stapel moties. Ik wil het kort en puntig houden, want we hadden tien minuten geleden al met het volgende debat moeten beginnen. Ik doe dus één vraag van de eerste indiener per motie. Ik verzoek de minister ook om puntig te antwoorden op de moties. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Misschien kan ik u helpen. Ik ga vier moties ineen behandelen, namelijk die op de stukken nrs. 214, 216, 217 en 220. Die gaan in verschillende combinaties over de voortzetting van de Gay-Straight Alliances of over het afschaffen c.q. financieren van de Gay-Straight Alliances door te stoppen met de mensenrechtenambassadeurs. Nou ga ik niet over de financiering van de mensenrechtenambassadeurs; daar gaat mijn collega Asscher over. Die zijn namelijk niet alleen bedoeld om het over vrouwen- en lhbt-rechten te hebben, maar juist ook om de discussies in het kader van integratie, over huwelijksdwang, eerwraak et cetera, op te starten en te voeren. Ik weet dat de Kamer nog een debat over integratie voert. We zouden daar geen recht aan doen door nu al uitspraken te doen over de mensenrechtenambassadeurs. Dat staat nog los van het feit dat het budget daarvoor bij SZW zit en ik daarmee geen Gay-Straight Alliances bij OCW kan financieren. 

Dat gezegd hebbende, zeg ik dat ik zelf ook hecht aan de Gay-Straight Alliances. Ik heb de moties gezien die vragen om voortzetting ervan. Ik ben bereid om binnen mijn begroting voor emancipatie te bekijken of ik er op een of andere manier een voortzetting aan kan geven. Mevrouw Bergkamp verzoekt om het faseren van onderzoek. Mevrouw Yücel heeft het ook over onderzoek en over het COC verzoeken om te herprioriteren. De suggesties die in de verschillende moties zijn gedaan neem ik allemaal mee. Ik hoop dat ik de Kamer tegemoet kan komen door met een voorstel te komen over de Gay-Straight Alliances. Dat hangende, vraag ik om de moties daarover aan te houden, met de toezegging dat de Kamer van mij nog een oplossing hoort voor de financiering van de Gay-Straight Alliances. 

De voorzitter:

Dat is een verzoek aan de diverse Kamerleden. Ik nodig hen even individueel uit om erop in te gaan. 

Minister Bussemaker:

Ja, het gaat dus om de indieners van de moties op de stukken nrs. 214, 216, 217 en 220. 

De voorzitter:

De indiener van de motie op stuk nr. 214 is mevrouw Bergkamp. Wat is hierop uw antwoord? 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik vind het een heel pragmatisch voorstel dat de minister zal bekijken wat zij met de aansporing van de Kamer kan doen om de financiering van de Gay-Straight Alliances na 2015 voort te zetten. Wanneer kan de minister de Kamer erover informeren hoe dat voorstel eruit ziet? Wij kunnen dan als Kamer bekijken wat wij van dat voorstel vinden. 

Minister Bussemaker:

Ik zou zeggen: binnen enkele weken. 

De voorzitter:

De vraag blijft hetzelfde, mevrouw Bergkamp. Houdt u uw motie aan? 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ja, dan houd ik mijn motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bergkamp stel ik voor, haar motie (30420, nr. 214) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

De volgende motie is die van de heer Bisschop op stuk nr. 216. 

De heer Bisschop (SGP):

Ik zie de band met de Gay-Straight Alliances niet direct. Het gaat om de opdracht aan de mensenrechtenambassadeurs. Ik dacht die er een beetje los van staat. 

Minister Bussemaker:

Ik zei al: de moties gaan afwisselend over het ene thema, over het andere thema of over een combinatie van beide thema's. De motie van de heer Bisschop gaat over de mensenrechtenambassadeurs. Daarvoor geldt dat het de verantwoordelijkheid is van collega Asscher, niet in het kader van emancipatiethema's maar in het kader van zijn verantwoordelijkheid voor integratie. Het lijkt mij dat de Kamer dan eerst met collega Asscher over integratiebeleid moet discussiëren, omdat de mensenrechtenambassadeurs daar vooral voor ingezet zullen worden. Met die redenering vraag ik de heer Bisschop om zijn motie aan te houden. 

De heer Bisschop (SGP):

Dat is een beetje verwarrend. In de pers is de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vooral aan het woord geweest over de mensenrechtenambassadeurs. Daarom is de motie ook op dit moment ingediend. Ik heb er behoefte aan dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid reageert op het punt van de integratie. Wij beraden ons nog even over de vraag of we de motie aanhouden. 

De voorzitter:

Dan wil ik wel een oordeel hebben van de minister voor het geval dat de motie gewoon in stemming wordt gebracht. 

Minister Bussemaker:

Dan ontraad ik de motie. 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Om te bekijken of ik de motie inderdaad kan aanhouden, kom ik op twee punten. 

De voorzitter:

We hebben het over de motie op stuk nr. 220. 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Ja, de motie op stuk nr. 220. 

De mensenrechtenambassadeurs had ik opgenomen in de motie, omdat zij een prominente plek hadden in de midterm review emancipatie. Daarom had ik hen daarbij betrokken. Ik begrijp het verzoek van de minister om het eerst met SWZ te bespreken, maar tegelijkertijd hoor ik haar ook zeggen dat zij een aantal zaken wil meenemen in de gesprekken over de Gay-Straight Alliances. Ik hoorde bij de toezegging om daarover in gesprek te gaan alleen niets over mijn overweging om daar eventueel ook andere niet bewezen projecten voor in te zetten. Ik zou dat nog wel even willen horen voordat ik besluit om deze motie aan te houden. 

Minister Bussemaker:

Dat zeg ik toe. 

De voorzitter:

En dus mevrouw Van Ark? 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Dan houd ik deze motie aan. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van Ark stel ik voor, haar motie (30420, nr. 220) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Mevrouw Yücel is gevraagd om de motie op stuk nr. 217 aan te houden. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Ik zal mijn motie op stuk nr. 217 aanhouden in afwachting van de brief van deze minister. Ik wil bij het zoeken naar mogelijke dekkingen wel aangeven dat het voor het kabinetsbeleid en de PvdA ontzettend belangrijk is dat we ook werk maken van zelfbeschikkingen binnen gemeenschappen voor individuen voor wie dat nog niet gewaarborgd is. Dat gaat niet alleen over lhbt-gelijkheid in een gemeenschap, de vrijheid om lief te hebben, maar ook om de positie van achtergestelde vrouwen en de vrije meningsuiting. Het gaat erom dat de minister de essentiële waarden die we met z'n allen willen delen, ook meeweegt. 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Yücel stel ik voor, haar motie (30420, nr. 217) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Bussemaker:

Ik heb goed gehoord wat de woordvoerders allemaal hebben gezegd en dat nemen wij mee in de afweging. Tegen de heer Bisschop zeg ik: ja, het had een prominente plaats in de emancipatiebrief omdat het ook over emancipatie gaat, maar het heeft ook een prominente plek in de brief van collega Asscher waar het in het kader van integratie wordt geplaatst. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 221 van mevrouw Van Ark over het topvrouweninitiatief. Die motie ontraad ik, ook omdat er dingen in de overwegingen staan die naar mijn idee niet kloppen. Ik stel mij hiermee namelijk niet op als headhunter en er is ook geen sprake van valse concurrentie. Het is wel zo dat ik samen met de voorzitter van VNO-NCW, de heer De Boer, heb geconstateerd dat Nederland echt ver achterblijft als het gaat om vrouwen in hoge posities, dat we een wet hebben die dit jaar afloopt en dat we dan het debat met elkaar zullen moeten voeren over het vervolg daarop. Ik constateer ook dat we door de landen om ons heen ingehaald worden. Ik ben er dus heel blij mee dat ik samen met de voorzitter van VNO-NCW die databank op kan zetten. Het is overigens echt een volstrekt misverstand dat wij die databank beheren. Die verantwoordelijkheid is neergelegd bij topvrouwen.nl. Er zijn zeer heldere afspraken over het feit dat de overheid noch VNO-NCW het beheer doet en dat daar ook geen schijn van kan zijn. 

Het benoemingsproces blijft aan de bedrijven zelf en aan de wervings- en selectiebureaus die zij daarvoor inschakelen. De databank neemt die rol niet over. De wervings- en selectiebureaus zijn bekend met het streven naar meer vrouwen in topposities. Veel daarvan hebben ook de code Talent naar de Top getekend en geven aan dat zij er blij mee zijn dat zij nu gewoon hulp en ondersteuning kunnen krijgen als zij zelf moeite hebben om geschikte vrouwen te vinden. 

De vrouwen die op die lijst staan, moeten boardready zijn. Zij komen er dus ook niet zomaar op. Kortom, naar mijn idee is dit alleszins verdedigbaar. Het is overigens een voorlopig initiatief, voor de korte termijn, want we gaan in het najaar bekijken wat dit heeft opgeleverd. Wij moeten het dan toch met elkaar hebben over de wet waarin wordt bepaald dat we 30% vrouwen in deze posities willen zonder dat daar overigens een duidelijke incentive voor is. 

Mevrouw Van Ark zei dat zij haar hoge hakken in het zand zet bij het AO. Ik zet in op een stilettorace naar de top en ik hoop dan dat we aan het eind van het jaar allebei tevreden zijn. 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Ik vind het goed om te constateren dat de minister en de VVD aan dezelfde kant van de streep staan als het gaat om het doel. Ik heb mij hiermee willen uitspreken over het middel en ik wil de minister nog het volgende vragen. Als je de website van Talent naar de Top, ook een OCW-initiatief, opent, zie je 30 wervings- en selectiebureaus die zich allemaal gecommitteerd hebben aan de doelstelling "meer vrouwen aan het werk en meer vrouwen aan de top". 

De voorzitter:

En uw vraag? 

Mevrouw Van Ark (VVD):

Of de minister alles overwegende toch niet vindt dat dit iets is wat niet aan de overheid is maar aan de markt. 

Minister Bussemaker:

Nee, want het gaat over andere verantwoordelijkheden. Talent naar de Top is er inderdaad zeer nadrukkelijk bij betrokken. Op 6 maart heeft die ook een topvrouwenbijeenkomst georganiseerd waar veel bedrijven de code Talent naar de Top hebben getekend en zich daarmee verbinden aan het streven naar meer vrouwen op de longlist van een vacature, waarbij de databank een ondersteunende rol heeft. Kortom, datgene wat nog miste, hebben we nu in ieder geval tijdelijk in het leven geroepen. Ik hoop dat dit heel snel allemaal niet meer nodig is en dat het allemaal vanzelf zal gaan, maar tot die tijd constateer ik dat we nu al het maatschappelijk debat hebben geopend. Ik ben blij te horen dat mevrouw Van Ark daar ook aan hecht. 

De motie op stuk nr. 215 van de leden Bergkamp en Pia Dijkstra verzoekt de regering om geslachtsregistratie voortaan weg te laten waar die geen functie meer heeft. Ik verzoek de indieners om deze motie aan te houden, omdat de staatssecretaris van V en J op 6 maart nog een brief heeft gestuurd over het onderzoeksrapport getiteld M/V en verder. Sekseregistratie door de overheid en de juridische positie van transgenders. Daarover vinden binnenkort nog een aantal gesprekken plaats. Op 18 juni is er een algemeen overleg gepland over sekseregistratie door de overheid en de juridische positie van transgenders. Het lijkt mij goed om eerst dat debat op 18 juni met elkaar te hebben en te kijken of er dan aanleiding is om een motie in te dienen. Ik zeg erbij dat het een ingewikkelde problematiek is, die ook juridisch zeer complex is, waarbij ik eraan hecht om zorgvuldigheid met elkaar te betrachten door eerst uitgebreider met elkaar van gedachten te wisselen in dat algemeen overleg. 

Mevrouw Bergkamp (D66):

Ik vind het goed dat de minister aangeeft dat er vanuit Veiligheid naar gekeken moet worden. Ik vind het ook belangrijk dat er daarnaast vanuit emancipatie naar gekeken wordt. Als de minister kan verzekeren dat het onderwerp emancipatie er ook in wordt meegenomen, dan kan ik de motie aanhouden. 

Minister Bussemaker:

Ja, dat is zeker het geval. Ook collega Teeven, toen nog staatssecretaris van V en J, heeft de Kamer begin maart gemeld dat hij samen met mij en met de organisaties van betrokkenen de bevindingen van het onderzoek hierbij zou betrekken en een studiedag zou organiseren. Dan gaat het dus inderdaad — ik citeer hier uit de brief — ook over " seksediversiteit en de beperkingen van het binaire (man/vrouw) denken in beleid". 

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bergkamp stel ik voor, haar motie (30420, nr. 215) aan te houden. 

Daartoe wordt besloten. 

Minister Bussemaker:

De motie van de heer Van Dijk en mevrouw Siderius op stuk nr. 218 over het formuleren van een doelstelling voor de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen ontraad ik, omdat het moeilijk is om op dit terrein een heel concrete doelstelling te formuleren doordat alles zeer conjunctuurgevoelig is en het niet alleen gaat over de arbeidsparticipatie maar juist ook over de vraag of vrouwen kansen krijgen en die kansen nemen, of ze de goede opleidingen hebben, en of de voorzieningen in orde zijn. We hebben vanuit het departement van OCW ook geconstateerd dat we een beperkt aantal concrete doelstellingen en indicatoren willen voor de begroting, om ook met de Kamer het goede debat te kunnen voeren en om te kunnen focussen. Daar zit deze doelstelling niet bij. Ik ontraad daarom deze motie. 

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 219 van de heer Van Dijk en mevrouw Siderius. Ik geloof dat ik de heer Van Dijk vandaag niet erg blij kan maken, helaas, omdat ik ook deze motie moet ontraden. Ik heb al aangegeven dat we op heel veel manieren proberen alleenstaande studerende moeders te ondersteunen. Dat doen we met de studiefinanciering, de aanvullende beurs, de eenoudertoeslag, de reisvoorziening en de mogelijkheid om gebruik te maken van een lening. We hebben daarvoor onlangs een portal geopend die heel overzichtelijk is. Je kunt daarop gegevens kunt invoeren en weet dan precies waar je nog wellicht aanspraak op hebt en waar je terecht moet als alleenstaande studerende moeder. De bijstand en de bijzondere bijstand zijn echt de verantwoordelijkheid van de gemeente. Die verantwoordelijkheid is decentraal neergelegd. Een landelijke verplichting staat haaks op dat beleid. Daarom ontraad ik deze motie. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

We stemmen aanstaande dinsdag over de moties. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven