10 Energie en SDE+

Aan de orde is het VAO Energie en SDE+ (AO d.d. 2/7). 

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de subsidie voor bij- en meestook in kolencentrales de kostprijs van de 15% laagwaardige biomassa overstijgt; 

verzoekt de regering, de oversubsidiëring van laagwaardige biomassa te monitoren en de Kamer hierover te informeren, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 190 (31239). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat energiebesparing in de zware industrie de goedkoopste manier is om de uitstoot van broeikasgassen te beperken; 

constaterende dat het raamwerk voor een-op-een-afspraken met bedrijven, volgens ECN, onvoldoende is om noodzakelijke stappen naar verduurzaming te zetten; 

constaterende dat de minister ervoor wil zorgen dat de zware industrie alle besparingsmaatregelen neemt met een terugverdientijd van vijf jaar of minder; 

verzoekt de regering, de Kamer te informeren in welke mate de bedrijven die tot de zware industrie behoren, energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder hebben doorgevoerd, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Tongeren en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 191 (31239). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat er in natuurgebieden geen plaats is voor gaswinning; 

constaterende dat de opsporingsvergunning voor het gasveld Terschelling-Noord op 9 september 2015 verloopt; 

constaterende dat de Tweede Kamer in de wetswijziging van de Mijnbouwwet (34041) heeft opgenomen dat bij de beoordeling van aanvragen voor opsporing en winning rekening gehouden moet worden met nadelige gevolgen voor het milieu, schade door bodembeweging, de veiligheid en de volksgezondheid; 

verzoekt de regering, de opsporingsvergunning voor het gasveld Terschelling-Noord te schorsen totdat deze opnieuw kan worden beoordeeld aan de hand van de gewijzigde Mijnbouwwet, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 192 (31239). 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik zie dat ik sneller heb voorgelezen dan strikt noodzakelijk was. 

De voorzitter:

Hartelijk dank daarvoor. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik hoop dat ik net zo snel ben. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, de brede evaluatie van het energieakkoord te starten in de eerste helft van 2016 zodat de evaluatie in de zomer van 2016 naar de Kamer kan worden gestuurd en meegenomen kan worden in de begroting voor 2017, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 193 (31239). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat energiecoöperaties veel frustraties ondervinden met de postcoderoosregeling en dat er weinig vergunningen zijn afgegeven door de Belastingdienst; 

overwegende dat de energietransitie draagvlak nodig heeft en projecten van inwoners van onderop voor draagvlak zorgen voor de transitie naar een duurzame energievoorziening; 

verzoekt de regering om een aparte regeling voor energiecoöperaties Zon-PV op te nemen in de SDE+-regeling 2016, zoals deze er is voor wind-op-zee-projecten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 194 (31239). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

verzoekt de regering, te onderzoeken of zuivering van afvalwater uit olie- en gastoepassingen mogelijk is; 

en het injecteren van afvalwater in Twente niet te hervatten voordat dat onderzoek klaar is, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 195 (31239). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Naast deze moties heb ik nog een paar vragen. De CDA-fractie vindt energiebesparing door bedrijven belangrijk. Het raamwerk voor bedrijfsspecifieke afspraken zou niet zo concreet zijn wat betreft de financieringsarrangementen en financieringshulp voor investeringen. Graag horen wij hoe de minister van plan is om dit concreter te maken, zodat bedrijven die hiermee aan de slag willen gaan, dat op een goede manier kunnen doen. 

In een voorgaand debat hebben wij met de minister gesproken over de begrotingsreserve duurzame energie: deze zal nu ook voor andere doelen ingezet worden. In dat debat zei de minister dat dat geld niet komt uit bijdragen van huishoudens, dus uit de oude MEP- en SDE-regeling, en niet is vrijgevallen. Is het mogelijk om deze verschillende geldstromen die in de begrotingsreserve terechtkomen, daar nu weer uit vloeien en als het goed is daar zullen terugkomen, voor ons op papier te zetten? 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Dit debat is al van vóór het reces en we hebben nu dit VAO. Ik heb twee moties. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de duurzaamheidscriteria voor de bij- en meestook van houtpellets in kolencentrales óók zullen gaan gelden voor industriële toepassing ten behoeve van de opwek van stoom; 

constaterende dat kolencentrales tussen 2021 en 2023 voor hun volledige bijstook op areaalniveau gecertificeerde duurzame houtpellets moeten gebruiken, terwijl de industrie pas in 2026 aan deze voorwaarde hoeft te voldoen; 

overwegende dat er een gelijk speelveld voor de energiesector en de industrie zou moeten gelden, omdat zij houtpellets van dezelfde wereldmarkt betrekken; 

verzoekt de regering het ingroeipad voor op areaalniveau gecertificeerde houtpellets voor industriële opwek van biostoom gelijk te trekken aan dat voor de energiesector, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 196 (31239). 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In de afgelopen week hebben we met mevrouw Mansveld gedebatteerd over houtpellets. We zouden die liever eerst hergebruiken, voordat ze uiteindelijk misschien een keer worden meegestookt. Onderschrijft de ChristenUnie deze visie? Ik wil ook graag weten of mevrouw Dik bereid is om met dat meestoken te wachten totdat duidelijk is hoe de industrie hier verder mee omgaat, wat weer moet blijken uit het gesprek met mevrouw Mansveld. 

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Tot mijn spijt kon ik niet bij dat debat aanwezig zijn. Sowieso vind ik niet dat het stoken en bijstoken van biomassa iets is wat bij de energietransitie op nummer 1 zou moeten staan. Ik ben daar dus ook heel terughoudend in. Laat ik het verslag van die bijeenkomst eerst bekijken en in dat licht ook bezien wat ik nog met deze motie zal doen. Ik kan dat nu niet overzien, omdat ik niet bij het debat aanwezig kon zijn. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de energietransitie versnelling nodig heeft en dat innovatieve experimenten onder de huidige AMvB Experimenten onder de Elektriciteitswet, toekomstig STROOM, dit proces kunnen helpen versnellen; 

overwegende dat de toch al beperkte doelgroep van verenigingen van eigenaren en coöperaties mogelijk een te korte voorbereidingstijd kregen om de deadline van 11 september 2015 te halen voor de eerste tranche experimenten; 

constaterende dat de eerste evaluatie van de experimenten pas over vier jaar zal plaatsvinden terwijl de transitie volop in beweging is op het gebied van decentrale duurzame energie en concepten als vraagsturing; 

verzoekt de regering, de niet benutte ruimte in de experimenten 2015 royaal toe te voegen aan het nader vast te stellen aantal experimenten voor 2016, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 197 (31239). 

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Nederland maakt een fascinerende ontwikkeling door, waarbij het overschakelt van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Waar voorgaande kabinetten de opdracht gaven tot de bouw van kolencentrales, zorgt dit kabinet voor de bouw van windmolenparken op zee, voor windmolenparken op land en voor regelingen waardoor burgers samen en individueel meer zonne-energie kunnen opwekken. Het is belangrijk voor onze toekomst dat we minder CO2 uitstoten en onafhankelijke, duurzame energievoorzieningen creëren. 

Er zijn ook zorgen. Een oliemaatschappij wil boren bij Terschelling. De Waddenzee is een prachtig natuurgebied en onze Waddeneilanden zijn de parels, niet alleen van Noord-Nederland, maar van heel ons land. Daarom dienen wij de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

gezien de aanvraag voor een winningsvergunning van Tulip Oil d.d. 11 november 2014; 

overwegende de breed gedragen en met de winning van gas conflicterende belangen van milieu, natuur en lokaal draagvlak bij gemeente en provincie die bij een besluit over de winningsvergunning een rol spelen; 

overwegende de beraadslagingen en de argumenten en standpunten die de onderscheiden partijen daarbij naar voren hebben gebracht; 

spreekt uit tegen de winning van aardgas bij Terschelling te zijn, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jan Vos en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 198 (31239). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan me goed voorstellen dat de heer Vos zich zorgen maakt over het kwetsbare natuurgebied de Waddenzee. Hij spreekt over "bij Terschelling". Hoe ver reikt "bij Terschelling" dan? 

De heer Jan Vos (PvdA):

Het gaat hier om een voornemen om iets ten noorden van Terschelling te boren. Ik voel me niet echt genegen om nu met u af te spreken binnen hoeveel zeemijl wel of niet geboord mag worden. We hebben gezegd dat we dit project niet willen. Dat komt omdat we af willen van fossiele brandstoffen en kolencentrales, zoals die in het verleden onder voorgaande kabinetten in Nederland zijn gebouwd. We maken die omslag. Die is heel belangrijk. Op dit moment wordt die met verve door deze minister uitgevoerd. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik ben blij dat de Partij van de Arbeid haar ambities hoog opschroeft. Ik hoop dat ook te zien in de stemmingen over de moties en de aanvullende maatregelen waarmee het kabinet komt. Hoe moet ik de motie echter zien? Gaat het niet om een principieel standpunt en is zij alleen maar gericht tegen dit project? Of gaat het om het gebied bij Terschelling? Dan is het namelijk heel logisch om te vragen hoe breed ik dat moet zien. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Deze motie gaat over deze aanvraag en de ophef die daarover is ontstaan. De algemene zaken worden natuurlijk geregeld in de Mijnbouwwet, maar de punten die ik heb genoemd, zoals lokaal draagvlak en aandacht voor het milieu en de natuur, hebben we recentelijk uitgebreid met elkaar besproken bij een wijziging van de Mijnbouwwet. De Partij van de Arbeid heeft toen samen met een aantal andere partijen een amendement ingediend om die factoren zwaarder te laten wegen. Die zullen dus ook bij toekomstige aanvragen zwaarder gewogen moeten worden. Anders doen we die gewijzigde Mijnbouwwet namelijk geen recht. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik heb een vraag over de evaluatie van het energieakkoord. Die staat gepland voor volgend jaar. In het debat hebben we gezegd dat het goed zou zijn als die naar voren wordt gehaald. De minister wilde het graag aan het einde van 2016 doen. De CDA-fractie wilde het heel graag eerder in het jaar. Ik wil de minister echter ook niet het vel over de oren trekken. Daarom geven we hem de gelegenheid om de evaluatie ongeveer medio volgend jaar naar de Kamer te sturen. Dan kunnen we de maatregelen namelijk nog betrekken bij de begroting voor 2017. Ik weet dat deze woordvoerder van de PvdA-fractie een groen kloppend hart heeft. Ik ben benieuwd of hij dit voorstel zal steunen, ook wetende wat hij in de commissie heeft gezegd over dit onderwerp. 

De heer Jan Vos (PvdA):

In de commissie heb ik gesteld dat het energieakkoord wat mij betreft spoedig en grondig geëvalueerd moet worden. De minister denkt dat hij daar wat langer de tijd voor nodig heeft. Vooralsnog heb ik hem die ruimte geboden, want ik vind zorgvuldigheid ook heel belangrijk. Ik sluit echter niet uit dat we hier in de nabije toekomst nog een keer op terugkomen. Als u mij nu vraagt of ik uw motie zal ondersteunen om die evaluatie zo vroeg mogelijk te laten plaatsvinden, zal ik zeggen: nee, mevrouw Mulder, daar ben ik nog niet aan toe. 

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Ik constateer dat de PvdA-fractie gedraaid is op dit punt. 

De heer Jan Vos (PvdA):

Tja … Dat is een beetje goedkoop. 

De voorzitter:

Ik dank u beiden hartelijk. Ik geef graag het woord aan de heer Smaling, die, zo constateer ik, daar geen behoefte aan heeft. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Veldhoven. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat Tulip Oil een winningsvergunning bij Terschelling heeft aangevraagd; 

overwegende dat de afweging van nut en noodzaak van een winningsvergunning gemaakt moet worden in het licht van de rol die de Nederlandse gasvoorraden moeten gaan spelen in de toekomstige energievoorziening; 

overwegende dat hierbij ook de belangen van milieu en natuur moeten worden meegenomen, en dat moet worden geluisterd naar de zorgen van de lokale bevolking; 

verzoekt de regering, niet over te gaan tot verlenging van de vergunning voordat de Kamer over de rol van de Nederlandse gasvoorraden in de toekomstige energievoorziening heeft gesproken en besloten, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 199 (31239). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat het energieakkoord nu nog maar tot 2020 en 2023 loopt; 

overwegende dat het voor een bestendig klimaatbeleid van belang is dat er duidelijkheid komt over de lange termijn; 

verzoekt de regering om met de partijen van het energieakkoord in te zetten op versterking en verlenging van het energieakkoord, waarbij een kosteneffectief pad wordt uitgezet tot 2050, met tussendoelen voorzien van concrete maatregelen voor 2020 en 2030, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Van Tongeren en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 200 (31239). 

De heer Bosman (VVD):

Het is belangrijk om te weten of mevrouw Van Veldhoven dit voor of na de evaluatie wil. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik kan mij heel goed voorstellen dat we bij de evaluatie besluiten om niet alleen te kijken naar de periode tot 2023, maar ook meteen de doorkijk te nemen naar 2030 en verder naar 2050, om te zien of we op een kosteneffectief pad zitten. Het lijkt mij nuttig om de resultaten van de evaluatie daarbij te betrekken. 

De voorzitter:

Hartelijk dank. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik heb nog twee moties, voorzitter. 

De voorzitter:

Gaat u dan snel verder. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Daarom heb ik maar geen inleidende woorden gesproken. 

De voorzitter:

Dat was heel wijs. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik dien de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat in het energieakkoord is afgesproken dat kolencentrales gesubsidieerd worden voor het bijstoken van biomassa; 

overwegende dat de chemiesector in Nederland een omslag kan maken naar meer hoogwaardig gebruik van biomassa, maar dat dit nog niet genoeg van de grond komt; 

verzoekt de regering, met de chemiesector en de kolencentrales om de tafel te gaan om een ingroeipad van gecascadeerde biomassa af te spreken, waarvan de kolencentrales de restproducten afnemen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 201 (31239). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Met "kolencentrales" doel ik natuurlijk op de energiemaatschappijen die deze kolencentrales in hun productieplatform hebben. 

Dan dien ik mijn laatste motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de regering in het energieakkoord heeft afgesproken dat kolencentrales worden vrijgesteld van de kolenbelasting, terwijl enkele oudere kolencentrales vervroegd zullen sluiten; 

overwegende dat het onduidelijk is of de kosten die energiebedrijven maken om hun oude kolencentrales vervroegd te sluiten wel in verhouding staan tot de vrijstelling van de kolenbelasting die ze krijgen; 

verzoekt de regering, de vrijstelling van de kolenbelasting niet in te voeren voordat dit nader is onderzocht, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 202 (31239). 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Na de woorden van de heer Vos over de kolencentrales, verwacht ik natuurlijk zijn warme steun. 

De voorzitter:

Dat gaan we meemaken. 

We wachten even tot de minister alle moties heeft. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Kamp:

Voorzitter. Het is fijn om alle woordvoerders weer te ontmoeten, zo na het reces. Ik hoop dat ze een vruchtbare recesperiode hebben gehad. Dit is een vervolg op een algemeen overleg dat we voor het reces hebben gehouden, maar het zit allemaal nog voor in het hoofd bij de woordvoerders. Ik heb immers een flink aantal moties waar ik nu een opvatting van het kabinet over mag geven. 

De motie van mevrouw Van Tongeren op stuk nr. 190 is meeondertekend door mevrouw Van Veldhoven. Daarin wordt de regering verzocht om de oversubsidiëring van laagwaardige biomassa te monitoren en de Kamer daarover te informeren. Oversubsidiëring wordt op dit moment al optimaal tegengegaan. De SDE+ is een onrendabele topsubsidie en vergoedt dus alleen het verschil tussen de marktwaarde en de kostprijs van hernieuwbare energie. Vanwege dat systeem wordt oversubsidiëring zo veel mogelijk voorkomen. Dat gebeurt bovendien doordat bij de SDE+ gebruik wordt gemaakt van een veilingmechanisme. Projectontwikkelaars, mensen die projecten willen ontwikkelen voor de productie van duurzame energie, worden geprikkeld om zelfs onder het basisbedrag subsidie aan te vragen. Dat basisbedrag is een bedrag dat wij zelf berekend hebben. Die beide kenmerken van de SDE+-regeling zijn daar heel bewust in aangebracht. Zij vormen het hart van de SDE+-regeling. Die leiden ertoe dat oversubsidiëring bij alle categorieën echt zo veel mogelijk wordt geminimaliseerd. Om die reden is het ook niet nodig om dat extra te monitoren. Die hele regeling is daarop gericht. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 190. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik bedank de minister voor het antwoord. Als het heel weinig voorkomt, zou het niet zo moeilijk moeten zijn om dat te monitoren. Zou de minister in elk geval de Kamer kunnen informeren wanneer die 15% laagwaardige biomassa overstegen wordt? Als er toch gemonitord wordt op de totale SDE+, is het dan mogelijk om de Kamer daar met enige regelmaat over te berichten? De minister zegt dat oversubsidiëring nauwelijks zal voorkomen. Dan moet het ook niet zo heel ingewikkeld zijn om ons te laten weten wanneer dat wel het geval is. 

Minister Kamp:

Ik heb gezegd dat oversubsidiëring optimaal wordt tegengegaan door de opzet van de SDE+-regeling. Ik denk dat we rond die SDE+-regeling al een overdaad aan informatie naar de Kamer laten gaan. Er speelt hierbij geen probleem. Om daar dan weer een monitoring of extra informatie op te zetten, lijkt me niet zinvol. Ik wil het graag laten bij het ontraden van deze motie. 

De motie op stuk nr. 191 van mevrouw Van Tongeren is eveneens meeondertekend door mevrouw Van Veldhoven. 

De voorzitter:

Nee, het is alleen een motie van mevrouw Van Tongeren. 

Minister Kamp:

Volgens mij is de motie op stuk nr. 191 door mevrouw Van Veldhoven meeondertekend. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Het gesproken woord telt. Ik kon niet tijdig een pen vinden om het er nog onder te krabbelen. Maar ik heb het wel gezegd. 

De voorzitter:

Dan gaan we die naam er alsnog onder zetten. 

Minister Kamp:

We houden het erop dat u alsnog gelijk krijgt. 

In de motie op stuk nr. 191 wordt de regering verzocht om de Kamer te informeren in welke mate de bedrijven die tot de zware industrie behoren, energiebesparingsmaatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder hebben doorgevoerd. Het overgrote deel van de zware industrie valt onder het zogenaamde MEE-convenant. Dat zijn de meerjarenafspraken energie-efficiëntie ETS-ondernemingen. Ik informeer de Kamer al jaarlijks over de voortgang van die energieconvenanten. In de energie-efficiëntieplannen die de deelnemende bedrijven aan het MEE-convenant moeten maken en ook maken, worden de maatregelen opgenomen met een terugverdientijd tot vijf jaar. Dan kan ik dus jaarlijks toetsen of die maatregelen ook zijn uitgevoerd. Ter illustratie: op dit moment hebben 106 van de 110 MEE-bedrijven een zogenaamde voortgangsverklaring ontvangen. Dat betekent dat ik kan volgen in welke mate ze al dan niet presteren. Ik zal de Kamer binnenkort de analyse en de resultaten daarvan schriftelijk doen toekomen. Deze motie heeft naar mijn inzicht geen meerwaarde. Om die reden ontraad ik de motie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik dank de minister dat hij ons die informatie doet toekomen. Hoe gaat hij om met bedrijven die zeggen: wij kunnen niet jaarlijks, maar wel over een aantal jaren met een groter project die doelstelling halen? Ik ben op werkbezoek geweest bij een van die bedrijven. Men zei: wij kunnen het doen, maar het is voor ons lastig om de doelstelling jaarlijks te halen. Meerjarig kunnen zij wel grotere stappen zetten. Hoe neemt de minister dat mee en kan hij daar misschien in zijn informatiebrief op terugkomen? 

Minister Kamp:

Ik begrijp dat dit een vraag is van mevrouw Van Veldhoven waarbij zij suggereert dat daar positief op zou kunnen worden ingegaan. Het bewijst opnieuw het nut van de werkbezoeken van mevrouw Van Veldhoven. Ik zal mij op dat punt graag nader laten informeren en de Kamer met de toegezegde informatie dan wel bij een andere informatieronde daarover informeren. 

In haar motie op stuk nr. 192, deze keer niet meegetekend door mevrouw Van Veldhoven, verzoekt mevrouw Van Tongeren de regering, de opsporingsvergunning voor het gasveld Terschelling-Noord te schorsen totdat deze opnieuw kan worden beoordeeld aan de hand van de gewijzigde Mijnbouwwet. Ik kan geen opsporingsvergunning schorsen. Ik heb daar helemaal geen juridische mogelijkheden voor. Daarbij komt dat het geen effect heeft. Het bedrijf Tulip, dat een winningsaanvraag heeft gedaan en van plan is om daar gas te winnen, is helemaal niet meer van plan om daar nog opsporingsactiviteiten te verrichten. De opsporing heeft allang plaatsgevonden. Het gaat nu om de besluitvorming over de aanvraag van de winningsvergunning. Daarom heeft deze motie naar mijn mening geen meerwaarde. Vandaar dat ik deze motie, deze keer alleen door mevrouw Van Tongeren ingediend, ontraad. 

In de motie-Agnes Mulder/Dik Faber wordt de regering verzocht, de brede evaluatie van het energieakkoord te starten in de eerste helft van 2016, zodat de evaluatie in de zomer van 2016 naar de Kamer kan worden gestuurd. Het is niet afgesproken om dat zo te doen. Afgesproken is dat in 2016 evaluatie zal plaatsvinden van de bepalingen die in het regeerakkoord en in het energieakkoord staan. Ik zal dat doen zoals afgesproken is in het energieakkoord, respectievelijk het regeerakkoord. Ik ben niet van plan om nu, tegen het eind van het jaar 2015, andere wegen in te slaan. Daarom ontraad ik de aanneming van deze motie. 

In hun motie op stuk nr. 194 stellen de leden Agnes Mulder en Dik-Faber de Kamer voor, de regering te verzoeken om een aparte regeling voor energiecoöperaties zon-PV op te nemen in de SDE+-regeling. Dat is niet nodig, want het aandeel zon-PV groeit al naar onze wens door de mogelijkheden die er zijn. Ik noem de SDE+-regeling, de regeling voor een verlaagd tarief, die door de Kamer regelmatig postcoderoosregeling wordt genoemd, en de salderingsmogelijkheid. Bovendien is het opnemen van een schot niet in lijn met de SDE+-systematiek. Ik heb dit weliswaar gedaan voor de projecten wind op zee. Dat was noodzakelijk om de 16%-ambitie voor het jaar 2023 te kunnen realiseren. Daarom moest ik op dat punt overgaan tot een afwijking. Voor zon-PV is die afwijking niet noodzakelijk. Ik zou niet ook op dit punt de SDE+-systematiek willen loslaten. Daarom ontraad ik deze motie. 

In de motie-Agnes Mulder/Van Tongeren staat dat het injecteren van afvalwater in Twente niet hervat moet worden voordat het onderzoek klaar is. Ik heb al eerder aangegeven dat er bij het verlenen van de vergunning voor het injecteren van afvalwater — het is eigenlijk productiewater — eerst een uitgebreide MER is opgesteld, waarbij is bezien wat nu de meest milieuvriendelijke manier is om met het productiewater om te gaan. Dat bleek waterinjectie te zijn. Dat doen wij dus ook en gebeurt al lang. Nu zijn er in de regio Twente zorgen. Ik heb in overleg met de regio en met de NAM de verplichte zesjarige evaluatie die wij met elkaar hadden afgesproken anderhalf jaar naar voren gehaald. Ik zal die evaluatie gebruiken om opnieuw te bezien of het op milieuhygiënische gronden, zoals wij daar nu in 2015 en 2016 tegen aankijken, nog steeds de beste oplossing is. Er zal een grondige afweging worden gemaakt en ik wil daar niet op vooruitlopen door nu in te grijpen in een vigerende vergunning. Om die reden ontraad ik de motie-Mulder/Van Tongeren op stuk nr. 195. 

Mevrouw Mulder heeft ook nog gevraagd of ik de geldstromen van de begrotingsreserve duurzame energie op papier wil zetten. Daar ben ik zeker toe bereid. Dat zal ik dan ook doen bij de EZ-begroting, die op Prinsjesdag naar de Kamer toe zal komen en die ongetwijfeld ook op dit punt met veel belangstelling door mevrouw Mulder zal worden gelezen. 

Mevrouw Mulder heeft verder gezegd dat het raamwerk voor energiebesparing door bedrijven concreter moet worden. Dat is een opmerking die ik nog niet had meegekregen bij het algemeen overleg, maar ik zal mij bezinnen op die opmerking van mevrouw Mulder en bezien of er naar aanleiding daarvan verbeteringen wenselijk en mogelijk zijn. 

Ik kom op de motie-Dik-Faber op stuk nr. 196, waarin de regering wordt verzocht om het ingroeipad voor op areaalniveau gecertificeerde houtpellets voor de industriële opwek van biostroom gelijk te trekken met dat voor de energiesector. Ik moet de Kamer ontraden om die uitspraak te doen, omdat het hier gaat om twee verschillende sectoren, waarbij de investeringen die gedaan moeten worden ook anders zijn. Afhankelijk van de investeringen die gedaan moeten worden, de redelijkheid om die investeringen te vragen en het ingroeipad dat daarbij hoort, hebben wij de ingroeipaden vastgesteld. Ik vind dat we dat moeten respecteren. Dat zijn beargumenteerde ingroeipaden en het zomaar gelijktrekken daarvan lijkt mij geen goede zaak. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 196 van mevrouw Dik-Faber. 

In de motie-Dik-Faber op stuk nr. 197 wordt de regering verzocht, de niet benutte ruimte in de experimenten 2015 royaal toe te voegen aan het nader vast te stellen aantal experimenten voor 2016. Zij geeft daar een toelichting bij, waarbij verenigingen van eigenaren en coöperaties worden aangehaald. Het lijkt mij niet goed om lopende de openstelling van de regeling de spelregels aan te passen. Voorstellen die gedaan worden voor die regeling, worden beoordeeld op hun kwaliteit en niet op van wie ze afkomstig zijn. Ik denk dat we dat moeten vasthouden. De uitspraak die mevrouw Dik-Faber de Kamer vraagt, ontraad ik de Kamer om te doen. 

Ik kom bij de motie-Vos op stuk nr. 198. De heer Vos stelt de Kamer voor om een uitspraak te doen over de winning van aardgas bij Terschelling. Hij stelt de Kamer voor om nu al uit te spreken dat daar geen aardgas gewonnen zou moeten worden. Ik denk dat het niet goed is als de Kamer dat zou doen. Over een vergunningsaanvraag die gedaan wordt door een bedrijf dient een beslissing genomen te worden volgens de wetten en de regels die de regering tezamen met de Tweede Kamer en de Eerste Kamer heeft vastgesteld. Het lijkt mij een heel slechte zaak als je dat loslaat en er in plaats daarvan een soort tombola van maakt, waarbij iemand een vergunning aanvraagt, er vervolgens in de Kamer wel of niet een motie komt waar er wel of geen meerderheid voor is, en afhankelijk daarvan besloten moet worden of die vergunning toegekend dan wel geweigerd wordt. Waar hebben we dan die regels voor gemaakt? Die regels zijn er om toegepast te worden, ook in het geval van Terschelling. Ik wens dat op een zorgvuldige manier te doen en ik zie welke problematiek daar speelt. 

Ik weet hoe de heer Vos, de fractie van de Partij van de Arbeid en anderen daarover denken. Ik heb twee dingen gedaan. Ik heb de besluitvorming opgehouden. Ik kom eerst met een wetswijziging, op grond waarvan ik breder kan afwegen of die vergunningaanvraag wel of niet gehonoreerd moet worden. Ik moet dan ook adviezen vragen aan mijn wettelijke adviseurs, waaronder de provincie Friesland. Op grond van die verbreedde afweging en de adviezen die ik krijg, kan ik volgens de dan geldende wetten en regels op een verantwoorde manier tot een beslissing komen. Wat hier wordt voorgesteld, vind ik geen goede zaak. Het is geen goede procedure en om die reden ontraad ik deze motie. 

In haar motie op stuk nr. 199 verzoekt mevrouw Van Veldhoven de regering om niet over te gaan tot verlenging van de vergunning — zij heeft het over Terschelling — voordat de Kamer over de rol van de Nederlandse gasvoorraden in de toekomstige energievoorziening heeft gesproken en besloten. Ik heb al aangegeven hoe ik het wil gaan doen. Ik heb het voorlopig uitgesteld. Er komt eerst een wetswijziging indien de Tweede en Eerste Kamer het daarover eens worden met het kabinet. Daarna vraag ik adviezen, onder andere aan de provincie Friesland. Vervolgens maak ik de afweging en neem ik een besluit. Dat is ook wat ik volgens de wetten en regels die van toepassing zijn moet doen. Ten aanzien van uitspraken die daarvan afwijken, ben ik zo vrij om de Kamer te ontraden die te doen. 

De motie op stuk nr. 200 van mevrouw Van Veldhoven is medeondertekend door mevrouw Van Tongeren en mevrouw Dik-Faber. Er wordt uitgesproken dat de regering met de partijen van het energieakkoord in moet zetten op versterking en verlenging van het energieakkoord waarbij een kosteneffectief pad tot 2050 wordt uitgezet met tussendoelen voorzien van concrete maatregelen voor 2020 en 2030. Het is goed om eerst even het energierapport af te wachten waar wij eind van dit jaar mee komen. In dat rapport wordt de energievisie op de toekomst van het kabinet weergegeven. Als wij die visie hebben, kunnen wij kijken hoe zich die verhoudt tot het energieakkoord. De maatschappelijke partijen worden al bij de voorbereiding van het energierapport betrokken. Dat is een ordentelijke besluitvorming. Het energieakkoord is nu in uitvoering. Iedereen doet daar zijn best voor. We hebben afspraken gemaakt over de evaluatie en over het volgen van de voortgang door een onafhankelijke commissie bij de SER onder leiding van de heer Nijpels. Ik denk dat wij ons daaraan moeten houden en niet nu extra uitspraken moeten doen, zeker niet als die vooruitlopen op de visie waar het kabinet voor het eind van het jaar mee komt. Dat is een betere gelegenheid. Als wij de afspraken die wij bij het energieakkoord hebben gemaakt volgen, dan is dat een betere weg dan de weg die in deze motie wordt aangegeven. Vandaar dat ik deze motie ontraad. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De minister vindt het een betere gelegenheid om hierover te spreken als hij met zijn visie is gekomen. Vraagt hij mij daarmee om de motie aan te houden? 

Minister Kamp:

Op het aanhouden van de motie zit ik in dit geval niet te wachten. Er speelt van alles op energiegebied. Dat weet mevrouw Van Veldhoven als geen ander. Wij komen binnenkort met een nationale energieverkenning. Er komt een energierapport. Wij zijn volop bezig om uit te voeren wat er in het regeerakkoord over energie is uitgesproken en wat er in het energieakkoord is afgesproken. Het is allemaal al complex genoeg. Aangehouden moties verhogen de feestvreugde niet. Ik denk dat dit in dit geval geen meerwaarde heeft. Ik laat het bij het ontraden van de motie. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Nu laat de minister een beetje in het midden of er nog wel een energieakkoord is nadat hij met zijn visie is gekomen. Hij laat een beetje in het midden of er überhaupt nog wel een toekomst voor het energieakkoord is. Dat lijkt mij ook geen wenselijke uitspraak. 

Minister Kamp:

Ik ben degene die iedere dag bezig is om alles wat wij in het energieakkoord hebben afgesproken zelf na te komen en anderen erop aan te spreken dat zij hetzelfde doen. Ik ben degene die ook bezig is om te proberen om oplossingen te vinden voor alle problemen die zich voordoen. Het energieakkoord is er voor de lange termijn. Ik hecht daar grote waarde aan. Het zal blijven bestaan. Als het echter noodzakelijk is om tot aanpassingen te komen en wij het daar met z'n allen over eens zijn, zullen wij daartoe overgaan. Het zijn in de eerste plaats de partijen die het energieakkoord hebben afgesloten die daarover moeten oordelen. Voor mijn inbreng daarbij is het energierapport van het grootste belang. Daar staat mijn visie op het energiebeleid van de komende tijd in. Het is goed om die visie ten grondslag te laten liggen aan onze opstelling. Dan kunnen wij er met alle andere partijen voor zorgen dat het energieakkoord niet alleen blijft bestaan maar ook wordt nageleefd en uitgevoerd. Wat mij betreft, gebeurt dit allemaal zo spoedig mogelijk. 

In haar motie op stuk nr. 201 vraagt mevrouw Van Veldhoven de regering om met de chemiesector en de kolencentrales om de tafel te gaan zitten om een ingroeipad van gecascadeerde biomassa af te spreken waarvan de kolencentrales de restproducten af gaan nemen. We werken al aan cascadering. Over die cascadering heb ik al vaker gesproken met de Kamer, ook met mevrouw Van Veldhoven. Ik ben daar net zo gemotiveerd voor als zij. Je hebt een bioproduct dat je vervolgens optimaal gebruikt. Steeds als het in een bepaalde fase niet kan worden gebruikt, laat je het naar een volgende, minder favoriete, fase gaan en gebruik je het daar optimaal. Uiteindelijk kom je dan terecht bij verbranding. We zijn al bezig om dit allemaal op die manier te organiseren en te onderzoeken. Alle overleggen die daarover nodig zijn zullen plaatsvinden met de chemiesector en met de kolencentrales, de ene keer apart en de andere keer gezamenlijk. We zijn daar volop mee bezig, dus de motie is wat dat betreft overbodig. Om die reden ontraad ik haar. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Als de minister kan zeggen dat ook de eerste overweging daar al bij betrokken wordt, namelijk dat dit ook onderdeel is van de subsidiëring van biomassa, maakt hij mij vandaag een gelukkig mens. Dan komt immers in het verkrijgen van subsidie op de bijstook van biomassa in kolencentrales een cascaderingselement te zitten. Daar heb ik echter nog geen toezegging op gehoord van de minister. 

Minister Kamp:

Er worden geen kolencentrales gesubsidieerd. Wat er gebeurt, is dat het verbranden, het bijstoken, van biomassa volgens de SDE+-regeling wordt gesubsidieerd. Dat gaat echter alleen maar om het benutten van biomassa. Waarom doen we dat? Omdat biomassa onderdeel is van de duurzame energie. We hebben gezegd dat duurzame energie vergisting is, zonne-energie, wind op land, wind op zee en ook bijstook van biomassa. Alleen mag die biomassa niet meer dan 25 petajoule zijn en bovendien moet die biomassa gecertificeerd zijn, wat deugdelijk gecontroleerd moet worden. Dat hebben we allemaal met elkaar afgesproken en dat pas ik toe. Het is niet goed om dat te vertalen in het subsidiëren van kolencentrales. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, ten slotte. 

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Die semantiek terzijde: nog een werkbezoek dat ik heb gedaan — de minister was net zo complimenteus over mijn werkbezoeken — was bij de chemische industrie. Die maakt zich zorgen over de concurrentie die er is op de markt voor duurzame biomassa tussen enerzijds de energiebedrijven, die graag die biomassa willen bijstoken in hun kolencentrales, en anderzijds de chemische industrie, die ook graag een ingroeipad zou willen gaan volgen naar een biobased chemie. Ik weet dat de minister er hard aan trekt. Volgens mij trekken we hier aan hetzelfde eind van het touw. Waarom zouden we nu niet kijken of we een klein deel van die 3 tot 4 miljard waarmee we de bijstook van biomassa in kolencentrales gaan subsidiëren eigenlijk dubbel kunnen laten werken, namelijk ook voor de transitie die de chemische industrie moet maken? Volgens mij trekken we hier aan dezelfde kant van het touw en is er ook best bereidheid bij de energiebedrijven om hierover mee te denken. De vraag die ik bij de minister neerleg, is of hij bereid is om met die partijen te gaan praten over de eventuele mogelijkheid om die euro's belastinggeld hier dubbel te laten werken. 

Minister Kamp:

Nee. De SDE+-regeling is bedoeld voor duurzame energie. Ik heb niet de mogelijkheid om het geld van de SDE+-regeling ergens anders voor te gebruiken. Als ik het al zou willen, is daar een wetswijziging voor nodig. Ik ben aan het kijken hoe we die cascadering op kunnen zetten, hoe we die werkelijkheid kunnen laten worden. Dat moet volgens mij absoluut gebeuren. Daar verschillen mevrouw Van Veldhoven en ik niet over van mening. Ik wil echter niet nu zeggen dat ik ernaar toe wil werken dat we in afwijking van de bestaande SDE+-regeling een deel van het geld dat we voor dat doel bij de burgers en de bedrijven binnenhalen voor een ander doel, hoe mooi ook, gaan gebruiken. 

In haar motie op stuk nr. 202 verzoekt mevrouw Van Veldhoven de regering om de vrijstelling van de kolenbelasting niet in te voeren voordat die nader is onderzocht. Dat is niet wat ik wil doen en dat weet mevrouw Van Veldhoven. We hebben al zeer vaak over dit onderwerp gesproken. Iedere keer komt zij met een motie en dan zeg ik weer hetzelfde. Ik zit me altijd af te vragen hoe vaak ik het mevrouw Van Veldhoven aan moet doen om steeds hetzelfde antwoord te geven. Ik heb gezien dat er over de kolenbelasting in het energieakkoord afspraken zijn gemaakt met alle betrokken partijen. Alle partijen die daaraan meedoen, hebben vastgesteld dat we als we de oude kolencentrales sluiten de kolenbelasting, die één jaar geleden van kracht is geworden, gaan afschaffen. We verlengen die niet en laten de vrijstelling van de kolenbelasting zoals we die in het energieakkoord hebben afgesproken. Ik denk dat het niet goed zou zijn om af te wijken van die afspraken in het energieakkoord en dat het veel beter is om daaraan vast te houden. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 202 van mevrouw Van Veldhoven ontraad. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de minister hartelijk. We stemmen aanstaande dinsdag over de ingediende moties. Ik vraag de minister om nog even bij ons te blijven voor het volgende debat, waar wij direct mee doorgaan. 

Naar boven