6 Biobrandstoffen

Aan de orde is het VAO Biobrandstoffen (AO d.d. 11/09).

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris hartelijk welkom. Wij hebben maar liefst tien sprekers van de zijde van de Kamer op de lijst staan. Iets zegt mij dat u heel veel moties gaat indienen, dus ik ga u strak houden. Iedereen heeft een spreektijd van twee minuten.

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Twee minuten zijn meer dan genoeg. Ik dien één motie in over het afschaffen van subsidies op de ontwikkeling en het verplicht bijmengen van biobrandstoffen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat biobrandstoffen middels subsidies en verplichte bijmenging oneigenlijke concurrentie vormen voor conventionele brandstoffen;

overwegende dat subsidies en verplicht bijmengen marktverstorend werken;

overwegende dat de markt zelf hoort te bepalen wanneer het produceren van biobrandstoffen rendabel is;

overwegende dat subsidies een middel zijn om iets wat niet winstgevend is toch rendabel te laten lijken;

verzoekt de regering, de subsidies op en het verplicht bijmengen van biobrandstoffen per direct te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 60 (32813).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Nederland heeft ongeveer 4% duurzame energie. We gebruiken dus 96% niet-duurzame energie, fossiele brandstoffen. We focussen bij de transparantieverplichtingen heel sterk op die 4%, maar eigenlijk nauwelijks op de bulk. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat transparantie op bedrijfsniveau over de herkomst van brandstoffen voor toepassing in het vervoer een noodzakelijke randvoorwaarde is om het naleven van duurzaamheidseisen op basis van feiten te kunnen beoordelen, en om de consument in staat te stellen om op basis daarvan een keuze te maken tussen bedrijven;

verzoekt de regering, bij de wijziging van de Wet milieubeheer wettelijk te borgen dat de aard en herkomst van alle brandstoffen die in het vervoer worden toegepast, op bedrijfsniveau openbaar gemaakt worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven en Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 61 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat transparantie op bedrijfsniveau over de herkomst van brandstoffen voor energiecentrales een noodzakelijke randvoorwaarde is om het naleven van duurzaamheidseisen op basis van feiten te kunnen beoordelen, en om de consument in staat te stellen om op basis daarvan een keuze te maken tussen bedrijven;

verzoekt de regering, bij de wijziging van de Wet milieubeheer wettelijk te borgen dat de aard en herkomst van alle brandstoffen voor energiecentrales op bedrijfsniveau openbaar gemaakt worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 62 (32813).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Met D66 heb ik even bekeken of wij moties konden samenvoegen. Wellicht kunnen wij nog meer samenvoegen, maar ik dien toch de volgende motie in. Mevrouw Van Veldhoven heeft net mede namens mij een motie ingediend, maar wij hebben verder nog niet kunnen overleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat van het aandeel biodiesel 43% van onbekende aard en herkomst is, maar wel wordt meegeteld voor de bijmengverplichting;

overwegende dat onduidelijk is hoe het überhaupt kan dat deze onbekende biodiesel mag worden meegeteld voor het behalen van de doelstelling;

verzoekt de regering, de Kamer vóór de begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Milieu te informeren over de vraag hoe het kan dat biodiesel van onbekende aard en herkomst mag worden meegeteld voor de bijmengverplichting, en daarbij in te gaan op de wenselijkheid hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63 (32813).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bij- en meestookverplichting voor biomassa een sterke toename van biomassastromen betekent;

overwegende dat hergebruik prioriteit zou moeten hebben boven bij- en meestook van reststromen;

verzoekt de regering, hergebruik prioriteit te geven boven bij- en meestook van reststromen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64 (32813).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks op bedrijfsniveau publiek gerapporteerd wordt over de aard, herkomst en duurzaamheid van biobrandstoffen die oliemaatschappijen op de markt brengen;

constaterende dat deze transparantie eraan bijdraagt dat er in Nederland minder onduurzame biobrandstoffen worden bijgemengd dan in omringende landen;

constaterende dat er nog niet op bedrijfsniveau gerapporteerd wordt over de aard, herkomst en duurzaamheid van bio-energie die energiebedrijven op de markt brengen;

constaterende dat energiebedrijven steeds meer vers hout uit bossen opstoken terwijl het Planbureau voor de Leefomgeving concludeert dat de duurzaamheid daarvan twijfelachtig is;

overwegende dat consumenten die groene stroom afnemen het recht zouden moeten hebben om te weten waar dit van gemaakt is;

verzoekt de regering om met ingang van 2014 jaarlijks op bedrijfsniveau te rapporteren over de aard, herkomst en duurzaamheid van de bio-energie die energiebedrijven op de markt brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65 (32813).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Met dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording van de vragen en opmerkingen heb ik een motie ter ondersteuning van een toezegging die zij heeft gedaan. Nou ja, toezegging; het gaat om een punt dat zij al gemaakt heeft. De motie betreft de volledige dubbeltelling van geavanceerde biobrandstoffen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een green deal heeft gesloten over de raffinage van gras als tussenteelt tot bodemverbeteraar, diervoeding en een geavanceerde biobrandstof, maar desondanks geen volledige dubbeltelling wil toekennen voor biobrandstof uit geraffineerd gras;

overwegende dat bij de toepassing van de Regeling hernieuwbare energie vervoer inzake dubbeltelling strikte voorwaarden gehanteerd worden, die het veelzijdig duurzame projecten lastig maken en daardoor innovatie belemmeren;

overwegende dat grondstoffen van geavanceerde biobrandstoffen in theorie een hogere toepassingswaarde kunnen hebben, maar dat dit in de praktijk niet altijd realiseerbaar is;

overwegende dat de genoemde voorwaarden een nationale kop vormen op de Richtlijn hernieuwbare energie en strenger zijn dan in andere Europese lidstaten;

overwegende dat de regering mede op advies van de commissie-Corbey de ontwikkeling van geavanceerde biobrandstoffen wil stimuleren;

verzoekt de regering, zich te houden aan de genoemde green deal en de Regeling hernieuwbare energie vervoer zo toe te passen dat volledige dubbeltelling mogelijk wordt voor biobrandstoffen uit geraffineerd gras en voor andere veelzijdig duurzame en geavanceerde biobrandstoffen, waarbij in de praktijk geen sprake is van ILUC-effecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop en Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66 (32813).

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank voor het indienen van deze motie. In het AO noemde u specifiek een bedrijf en mevrouw Mulder noemde de naam van hetzelfde bedrijf. Ik ben benieuwd of wij hier nu moties gaan indienen om iets voor één bedrijf te regelen, of speelt dit veel breder? Zo ja, wat zijn de consequenties daarvan? Ik wil dat graag weten voordat wij hier wel of geen steun aan verlenen.

De heer Bisschop (SGP):

Wij dienen geen moties in ten behoeve van een individueel bedrijf. Wij dienen deze motie nadrukkelijk in om deze innovatieve ontwikkeling mogelijk te maken en te verruimen. Dat dat bedrijf daar ongetwijfeld van zal profiteren is prima, dat is precies het effect dat wij beogen.

De voorzitter:

Kunnen wij het daarbij laten?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik ben wel benieuwd wat het kost, maar dat kan de staatssecretaris misschien ook duidelijk maken.

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat de vraag zou moeten zijn wat het oplevert.

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording. Ik heb er goed kennis van genomen dat zij vasthoudt aan de motie-Leegte/Samsom over de versnelling van het groeipad. Mijn fractie heeft er alle vertrouwen in dat de door haar gedane toezegging wordt uitgevoerd en heeft derhalve geen behoefte aan het indienen van moties.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Biovlees, biokip, biomelk, biobak, biodiversiteit — ik kan ook nog Biotex noemen — het was allemaal goed. Voor sommigen in de Kamer echter is het tij ineens gekeerd. Ik vind dat vreemd, want het gaat hier om biobrandstoffen, die geen subsidies kosten en waarbij economie en milieu hand in hand kunnen gaan. Milieugroeperingen riepen eerst dat biobrandstoffen zo geweldig zijn, omdat die tot een vermindering van het gebruik van fossiele energie leiden, maar zij krabbelen nu opeens terug, omdat de idealen blijkbaar in de weg zitten. De VVD-fractie ziet echt het nut van biobrandstoffen, want zij maken ons minder afhankelijk van de import van brandstoffen van oliesjeiks. Voor biobrandstoffen zijn geen subsidies nodig, en toch leveren zij een bijdrage aan het percentage duurzaam opgewekte energie. Bovendien is Nederland innovatief op dit gebied; het heeft de kennis, de kunde en de infrastructuur in huis om er echt een succes van te maken. Om die reden dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat biobrandstoffen ons minder afhankelijk maken van fossiele brandstoffen;

overwegende dat biobrandstoffen een stabiliserend effect hebben op de brandstofprijs aan de pomp;

overwegende dat een versneld groeipad ten aanzien het bijmengen van biobrandstoffen goed is voor het Nederlandse bedrijfsleven en innovatie;

constaterende dat de Nederlandse regering haar ambities heeft uitgesproken in het regeerakkoord en het energieakkoord;

verzoekt de regering om het groeipad naar maximaal 10% bijmenging van biobrandstoffen in 2017 te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67 (32813).

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Van Veldhoven en mevrouw Van Tongeren bij de interruptiemicrofoon staan. U hebt een heel lang AO achter de rug, waarbij u zelfs niet toekwam aan een tweede termijn. Dit VAO duurt tot exact 12.00 uur, dus nog een kwartier. Als wij nu allemaal vragen gaan stellen over moties, wordt het nachtwerk. Kunt u allebei één heel korte vraag stellen aan de heer Dijkstra? Blijkbaar is het antwoord nee.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Zeker kan ik dat, maar ik denk dat mevrouw Van Tongeren ...

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik sta gewoon te wachten tot ik het woord krijg.

De voorzitter:

Bij dezen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wacht beleefd tot de voorzitter zegt: het woord is aan mevrouw Van Tongeren.

De voorzitter:

Bij dezen. Een korte vraag graag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben mevrouw Van Tongeren en naast mij staat mevrouw Van Veldhoven.

De voorzitter:

Ik heb u nog nooit met iemand verward.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb een vraag voor de VVD-fractie. Zijn wij in Nederland serieus bezig om het gebruik van fossiele energie te verminderen om niet afhankelijk te zijn van oliesjeiks? Of is dit een gelegenheidsargument om het gebruik van biomassa, waarmee in feite voedsel in de tank verdwijnt, erdoorheen te duwen?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Door het gebruik van biomassa worden wij minder afhankelijk van import. Dit lijkt mij een goede zaak. Tegelijkertijd stimuleren wij daarmee onze economie. De mensen aan de pomp merken er niets van, want die betalen dezelfde prijs, terwijl wij bovendien op een schonere manier bezig zijn. Ik zie dus echt een win-winsituatie, waarbij economie en milieu hand in hand gaan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De mensen aan de pomp merken er niets van. Dat is interessant, want in de motie die de heer Dijkstra zojuist heeft voorgelezen, wordt gezegd dat er sprake is van een stabiliserend effect op de prijzen.

De voorzitter:

En uw vraag?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Is het voor de heer Dijkstra een voorwaarde dat het gebruik van biobrandstof een CO2-winst moet opleveren ten opzichte van het gebruik van fossiele brandstoffen?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik heb een tweede motie. Ik hoop dat die een antwoord geeft op de vraag van mevrouw Van Veldhoven.

De voorzitter:

Ga uw gang.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het volgen van Europees beleid in het kader van biobrandstoffen noodzakelijk is voor een gelijk speelveld en onze concurrentiepositie, temeer vanwege het internationale karakter van de biobrandstoffenmarkt;

constaterende dat de Nederlandse regering haar ambities heeft uitgesproken in het regeerakkoord en het energieakkoord;

verzoekt de regering om aansluiting te zoeken bij Europese richtlijnen met betrekking tot duurzaamheid en hier niet op eigen houtje sociale criteria aan toe te voegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68 (32813).

De voorzitter:

Dat is een mooi antwoord toch, mevrouw Van Veldhoven?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Het was een prachtig antwoord, maar niet op de vraag die ik aan de heer Dijkstra heb gesteld. De vraag was of het voor de VVD een voorwaarde is dat de biobrandstoffen die moeten bijdragen aan allerlei zaken, waaronder het terugdringen van de CO2-uitstoot, dan ook effectiever zijn in het terugdringen van de CO2-uitstoot dan fossiele brandstoffen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Eerder is in deze Kamer een motie aangenomen van mijn collega Leegte, mede getekend door de heer Samsom en anderen, waarin het versneld groeipad staat. We hameren daar nog steeds op. Het andere punt is dat het wel duurzaam moet zijn: de ILUC-factoren. Ik vind dat je dat op Europees niveau moet regelen en dat je niet op eigen houtje nog allerlei zaken moet toevoegen. Vandaar dat ik die tweede motie heb ingediend. Het moet dus Europees geregeld worden.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het amendement-Haverkamp/Leegte, waarin transparantie over de aard, herkomst en duurzaamheid van biobrandstoffen op het niveau van AGP-houders is vastgelegd, in 2011 unaniem door de Kamer is aangenomen;

overwegende dat deze vorm van transparantie op bedrijfsniveau sterk verduurzamend werkt voor de sector omdat het freeridersgedrag voorkomt;

constaterende dat deze transparantie bij de huidige herziening van het register voor biobrandstoffen geschrapt dreigt te worden;

verzoekt de regering, de jaarlijkse rapportage over de aard, herkomst en duurzaamheid van biobrandstoffen op bedrijfsniveau, zoals vastgelegd in artikel 12.33 van de Wet milieubeheer, te handhaven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Agnes Mulder. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (32813).

De heer Jan Vos (PvdA):

De fractie van de Partij van de Arbeid vindt dit een sympathieke motie. We hebben echter begrepen dat er al een wetsvoorstel voorligt bij de Raad van State. Ik hoor graag de mening van de staatssecretaris of we dit moeten afwachten of dat we dit bij amendement of motie moeten regelen.

De voorzitter:

Dat is dan nog een vraag aan de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Er zijn tien moties ingediend. Die moeten in vijf minuten behandeld worden, dus 30 seconden per motie. Ik sta daarom alleen vragen toe van de eerste indieners en slechts "in enen". Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Mansveld:

Voorzitter. De eerste motie (32813, nr. 60) is ingediend door de heer De Graaf. De biobrandstoffen dragen bij aan het verduurzamen van het transport. Het bijmengen van biobrandstoffen is verankerd in de Europese regelgeving. Voor biobrandstoffen ontvangt men geen subsidies; er wordt gewerkt met een verplichtingenstelsel. Ik acht deze motie onverstandig en ik ontraad daarom het aannemen ervan.

De tweede motie (32813, nr. 61) behandel ik tegelijk met de zesde motie (32813, nr. 65). In beide moties wordt gevraagd om de transparantie die noodzakelijk is te borgen op bedrijfsniveau. Ik heb de Kamer al eerder gemeld dat ik de vraag naar transparantie deel. In het nieuwe systeem, het register biobrandstoffen, blijf ik rapporteren op bedrijfsniveau over aard en herkomst van biobrandstoffen voor vervoer. Ik zie de twee moties dan ook als een ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

U laat het oordeel daarover dus aan de Kamer.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik kom te spreken over de derde motie (32813, nr. 62). De afspraken staan in het energieakkoord over de duurzaamheidscriteria biomassa. Hierdoor zijn de aard en de herkomst minder relevant als de biomassa voldoet aan de criteria. Ik ga echter graag in overleg met de ondertekenaars van de Green Deal Rapportage Vaste Biomassa voor Energie over meer transparantie. In die zin vind ik de motie overbodig.

De voorzitter:

Ontraadt u het aannemen ervan?

Staatssecretaris Mansveld:

Ja, voorzitter, het is een ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

De motie is een ondersteuning van beleid, dus dan laat u het oordeel over aan de Kamer. Tel uit uw winst, mevrouw Van Veldhoven.

Staatssecretaris Mansveld:

De vierde motie (32813, nr. 63) is ingediend door de GroenLinks-fractie. Die motie is volgens mij overbodig. De NEA maakt rapportages op basis van bedrijfsgegevens. De NEA controleert. Biodiesel mag enkel definitief meetellen als duurzaamheid, aard en herkomst zijn aangetoond door het certificeringssysteem. Als het mag meetellen, is er geen onbekende diesel meer. In die zin ontraad ik het aannemen van de motie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Daarmee ben ik het in theorie eens. Het probleem is echter dat van 43% van het aandeel biodiesel de aard en herkomst onbekend zijn. Dat is het probleem. Ik vraag de minister alleen om ons voor de begrotingsbehandeling te informeren over hoe dit zit. Dat is toch niet heel ingewikkeld?

Staatssecretaris Mansveld:

Ik zal wat ik zojuist heb gezegd in een brief doen toekomen aan mevrouw Van Tongeren.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Dan kan ik de motie intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van Tongeren (32813, nr. 63) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Mansveld:

Dan kom ik op de vijfde motie (32813, nr. 64) van mevrouw Dik-Faber waarin de regering wordt verzocht om hergebruik prioriteit te geven boven bij- en meestook van reststromen. Mevrouw Dik-Faber heeft het dan over de cascadering. Die is belangrijk voor de duurzaamheid. Een en ander is ook vastgelegd in het regeerakkoord. Om te voorkomen dat in centrales verkeerde biomassa wordt bijgestookt, zijn er in het energieakkoord vergaande afspraken gemaakt over de duurzaamheidscriteria. Hierin zit ook de koolstofschuld die bij afval- en reststromen gunstiger is dan bij vers hout. Ik beschouw de motie dan ook als overbodig.

De voorzitter:

En dus?

Staatssecretaris Mansveld:

Ontraad ik het aannemen van de motie.

De voorzitter:

Het aannemen van de motie op stuk nr. 64 wordt ontraden. Ik geef mevrouw Dik-Faber gelegenheid voor het stellen van één vraag.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

De staatssecretaris vindt de motie overbodig, maar op dit moment verdwijnen houtsnippers als biomassa terwijl ze heel goed gebruikt kunnen worden voor spaanplaat, wat een hoogwaardige toepassing is. Deze motie is naar mijn mening niet overbodig maar juist heel actueel.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik zei al dat cascadering belangrijk is en gestimuleerd wordt. Er gelden duurzaamheidscriteria voor de houtsnippers; ook dat heb ik al aangegeven. Ik blijf erbij dat ik deze prioriteit niet wil vastleggen. De cascadering gaat daarin een eigen weg, dus ik ontraad het aannemen van deze motie.

De voorzitter:

Graag uw reactie op de zevende motie (32813, nr. 66).

De heer Jan Vos (PvdA):

Voorzitter. Ik stel graag een verhelderende vraag.

De voorzitter:

Nee, ik sta alleen vragen van de eerste indieners toe. We zitten echt in een tijdsklem. Het spijt me. Ik verzoek de staatssecretaris om in te gaan op de motie op stuk nr. 66.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik kom op de motie van de heer Bisschop en mevrouw Agnes Mulder op stuk nr. 66. Er is een lijst. Die hebben wij "de twijfellijst" genoemd. Daar staat gras ook op. Dat heb ik al in het AO aangegeven. Daarbij ging het om een bedrijf dat bezig was met de dubbeltelling voor vloeibaar biogas vervaardigd uit perskoek uit gras. Bij de twijfellijst maken wij een weging. Het is geen dubbeltelling maar het is ook geen nee. Er staat een aantal onderwerpen op die twijfellijst. Ik heb tegen de heer Bisschop gezegd dat ik ten aanzien van perskoek uit gras op de twijfellijst zou kijken of ik een beweging kon maken wat betreft de termijn en de duur. Ik ben in beide de Kamer tegemoetgekomen. De dubbeltelling start voor een ondernemer als een businesscase gaat lopen. De duur van de dubbeltelling is vijf jaar geworden. Deze motie is algemeen opgesteld. In zijn algemeenheid geldt dat wij elk geval op de twijfellijst — het is geen ja, het is geen nee — apart wegen en waarderen. Bij perskoek uit gras ben ik de Kamer tegemoetgekomen door een beweging te maken conform mijn toezegging in het AO. Daarom ontraad ik deze motie.

Ik kom op motie-Remco Dijkstra op stuk nr. 67. Ik heb begrip voor de wens om het groeipad versneld in te voeren zodat het potentieel van biobrandstoffen optimaal en vroegtijdig benut wordt om de transportsector te vergroenen. Daar steun ik de heer Dijkstra in. Hij weet ook dat ik de motie over het versneld groeipad uit wil voeren, want dat biedt kansen voor groene groei in Nederland. Maar een dergelijke versnelling willen wij invullen met geavanceerde biobrandstoffen. Op dit moment beschik ik niet over de instrumenten om dat te kunnen garanderen. Ik wil het versneld doen, maar ik wil het ook goed doen. De heer Dijkstra zegt nu: versnel het. De ILUC-onderhandelingen bieden mogelijk perspectief. Ik adviseer de uitkomst van het Europese debat daarover af te wachten. Ik kan mij voorstellen dat de heer Dijkstra de motie aanhoudt tot dat debat heeft plaatsgevonden. Als dat niet zo is, ontraad ik de motie, want ik steun de doelstellingen van de VVD over het versnelde groeipad.

De motie-Remco Dijkstra op stuk nr. 68 ontraad ik. Die gaat over het belang van het aanpakken van sociale misstanden. Dat is breder dan alleen biobrandstoffen. Dergelijke misstanden moeten over de breedte en bij voorkeur in Europees verband en op mondiaal niveau worden aangepakt. Biobrandstoffen en duurzaamheid zijn immers niet alleen nationale kwesties, maar, als er internationale handel is, ook internationale kwesties. Dus ik ontraad de motie.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Mijn motie op stuk nr. 67 houd ik aan.

In haar reactie op motie op stuk nr. 68 onderschrijft de staatssecretaris dat het Europees geregeld moet worden. Ik verzoek om aansluiting bij die Europese richtlijnen en wil niet dat Nederland zelf iets gaat doen. Wat is haar reactie daarop?

Staatssecretaris Mansveld:

Daar ben ik het mee eens. Ik vind dat wij moeten aansluiten bij Europese richtlijnen.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Remco Dijkstra stel ik voor, zijn motie (32813, nr. 67) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Mansveld:

Ik kom op de motie-Agnes Mulder op stuk nr. 69. Artikel 12.33 wordt afgeschaft, maar daar komen andere artikelen voor terug. Ik zie nog steeds transparantie die gevraagd wordt op het niveau van AGP-houders. Daarbij gaat het om vragen als: wie brengt wat op de markt en wat is de aard en herkomst? Dus ik geef de suggestie mee om het wetsvoorstel af te wachten. Dan kom ik ook met mijn reactie op de amendering door de heer Vos.

De voorzitter:

U vraagt om de motie aan te houden?

Staatssecretaris Mansveld:

Anders ontraad ik de motie.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dan houd ik de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Agnes Mulder stel ik voor, haar motie (32813, nr. 69) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Tot zover dit VAO. Hartelijk dank aan de staatssecretaris. Aanstaande dinsdag stemmen wij over de overgebleven moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven