5 Buitengewoon opsporingsambtenaren

Aan de orde is het VAO Buitengewoon opsporingsambtenaren (AO d.d. 18/09).

De voorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom. Er zijn vijf deelnemers aan het debat van de zijde van de Kamer, van wie er vier gaan spreken. De eerste spreker is de heer Bontes, van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Veiligheid in de publieke ruimte is een taak van de overheid. Toezicht op en handhaving van de norm dient een taak te zijn van mensen in dienst bij de overheid. Daarom is mijn fractie er principieel op tegen dat particulieren kunnen worden ingehuurd om die taak uit te kunnen voeren. Het kan niet zo zijn dat gemeenten naar een beveiligingsbedrijf gaan en dat opdracht geven om die avond tien opsporingsambtenaren, boa's, te leveren. Dat kan niet. Dat is niet zuiver. Dat is een kerntaak van de overheid, voor mensen in dienst bij de overheid. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veiligheid in de openbare ruimte en het handhaven van normen daarbinnen kerntaken van de overheid zijn;

constaterende dat de regering gemeenten de mogelijkheid wil geven buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) in dienst bij commerciële bedrijven in te huren voor het uitvoeren van alle huidige boa-taken in de openbare ruimte;

overwegende dat de inhuur van boa's in dienst bij commerciële bedrijven voor toezicht en handhaving in de openbare ruimte kan leiden tot onduidelijkheid, vertroebeling van verantwoordelijkheden en belangenverstrengeling;

verzoekt de regering, de plannen over de inhuur van commerciële boa's door gemeenten in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontes en Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 392 (28684).

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Ik heb mijn handtekening onder de motie van de heer Bontes gezet. Ik vond het een prachtig verhaal. Ik vind het mooi dat onze partijen, links en rechts, deze motie samen kunnen indienen, omdat we gezamenlijk zorgen hebben over het feit dat veiligheid altijd een publieke taak is. Bij de oprichting van de Nationale Politie hebben we hier ook voor gewaarschuwd: het kan toch niet zo zijn dat we straks een Nationale Politie krijgen en stiekem ook nog een gemeentepolitie, een tweede politie, een particuliere politie die wordt ingehuurd door gemeenten. Dat dreigt nu wel te gebeuren en daarom stel ik de principiële vraag of de veiligheid in dit land een publieke aangelegenheid is, een zaak van de politie.

Ik vraag de minister ook hoe het nou komt dat gemeenten steeds meer de noodzaak voelen om particuliere boa's in te huren. Dat heeft toch ook van doen met een gebrek aan capaciteit? Blijkbaar is er binnen het huidige politiebestel toch te weinig ruimte om goed lokale prioriteiten te stellen en lokale taken uit te voeren. Hoe verklaart de minister anders dat er vanuit de gemeenten een roep is om particuliere beveiligers, die bovendien — dat is dezelfde roep — worden gevraagd om steeds meer uit te voeren en om steeds meer politieachtige taken te gaan doen en die steeds meer politieachtige bevoegdheden moeten krijgen? Daarom: is het de minister het met mij eens en is hij bereid om zich ervoor in te zetten dat gemeenten lokaal geen particulieren hoeven in te huren, maar gewoon voldoende reguliere politiemensen hebben?

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Ik wil dit VAO aangrijpen om een puntje dat onderbelicht is gebleven, de boswachters, nog eens naar voren te schuiven. De rol van de boa's bij het toezicht en de handhaving in de buitengebieden neemt toe. Zij werken vaak in dienst van terreinbeherende organisaties en particuliere landgoedeigenaren. De minister heeft in zijn brief van 1 juli jongstleden aandacht aan deze groep besteed. Het komt erop neer dat deze boa's in de buitengebieden steeds meer taken van de politie op zich nemen omdat de politie daar niet aan toekomt. Daar hoort natuurlijk opleiding bij. Zij lopen aan tegen dumping van illegaal afval en tegenwoordig ook illegale wietteelt in bomen. Zij moeten goed worden opgeleid, maar die kosten komen vaak voor rekening van de beheersorganisaties. Hetzelfde geldt voor de kosten van de verwijdering van het illegaal gedumpte afval. De vraag is of dat de bedoeling is. De minister heeft in zijn brief al aangegeven dat er aangepaste lesvormen zijn voor de buiten-boa's. Daaraan wordt dus wel tegemoetgekomen, maar de minister rekent zich ook wel een beetje rijk door te zeggen dat dit niets kost als er maar goed wordt samengewerkt. Daar zijn wij niet helemaal gerust op. Wij willen van de minister voor de behandeling van de begroting van V en J een brief waarin hij expliciet ingaat op de kosten van de groene boa's voor hun werkgevers met betrekking tot opleiding, uitrusting en afvalverwijdering.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Een aantal maanden geleden heb ik de minister gevraagd om te komen met een visie op onder anderen de boa's. Het veiligheidsdomein is enorm in beweging. Er is een grote reorganisatie bij de politie. Ik denk dat het heel goed is dat de minister met een visie komt op de wijze waarop boa's gepositioneerd kunnen worden in het veiligheidsdomein. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering per brief een overzicht heeft gegeven van het huidige stelsel van toezicht en handhaving in de openbare ruimte;

overwegende dat de regering alleen is ingegaan op een aantal maatregelen om knelpunten in het systeem te verbeteren;

overwegende dat er in het veiligheidsdomein een grote reorganisatie gaande is;

overwegende dat meerdere partners betrokken zijn bij de organisatie van onze veiligheid en duidelijkheid moet worden gegeven over de rol die ze hierin moeten spelen en over de onderlinge samenwerking;

verzoekt de regering, een totaalvisie op de inrichting van het veiligheidsdomein voor het eind van dit jaar te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Berndsen-Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 393 (28684).

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Het tweede punt waarover ik het in het algemeen overleg heb gehad, betreft de geweldsmiddelen die boa's intussen verstrekt hebben gekregen. Ik benadruk nogmaals dat voor mijn fractie belangrijk is dat de politie het geweldsmonopolie zou moeten hebben. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) bij het uitoefenen van hun taak al uiteenlopende geweldsmiddelen hebben;

van mening dat het geweldsmonopolie bij de politie thuishoort;

van mening dat boa's alleen onder strikte voorwaarden en na voldoende opleiding over geweldsmiddelen zoals handboeien, pepperspray en wapenstok mogen beschikken;

overwegende dat geweldsmiddelen escalerend kunnen werken en de uitbreiding van geweldsmiddelen bij boa's voor incidenten kan zorgen;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat er geen uitbreiding van de geweldsmiddelen van boa's zal plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Berndsen-Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 394 (28684).

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de geachte afgevaardigden voor hun interventies in dit VAO, in vervolg op het goede AO. In de motie van de heer Bontes op stuk nr. 392 wordt gevraagd om het beperken of helemaal verbieden van de mogelijkheid om boa's in te huren. Het zal hem na het AO niet verbazen dat ik deze motie moet ontraden. Ik wijs er nog een keer op dat de inhuurmogelijkheid al bestaat sinds 2004, na onder meer de uitwerking van een motie van de Kamer. Het voorstel dat ik in het AO met de Kamer deelde, ziet alleen op het uitbreiden van de mogelijkheden van inzet van de boa's in Domein I. Aan de voorwaarden voor hun inzet verandert niets. Ze worden zelfs verstevigd door de andere acties die ik voorsta, zoals de versterking van de operationele regie. Ik zeg ook nog een keer dat de persoon wordt aangesteld als onbezoldigd ambtenaar. Hij is dus in publieke dienst en staat onder publiek gezag, het gezag van de driehoek. Zo ligt de controle op de uitoefening van opsporingsbevoegdheden en het gezag bij de lokale driehoek. Daarnaast mag een boa niet tegelijkertijd ook beveiliger zijn of een beveiligingsbureau hebben. Een conflict of interests kan dus niet plaatsvinden. Ook daaraan is gedacht. Kortom, dit zijn de argumenten op grond waarvan ik de motie van de heer Bontes en de heer Van Raak zal moeten ontraden.

Ik kom bij de heer Van Raak. Ik zeg nogmaals — ook dit punt hebben we in het AO nadrukkelijk aan de orde gehad — dat handhaving, onder regie van de politie en onder het gezag van de lokale driehoek, absoluut een publieke taak is. Er is geen enkele sprake van een gemeentepolitie. Het is juist een extra taak, waarin we ordening hebben aangebracht. Ik heb dat zelf gedaan. Ik heb het teruggebracht van, zo zeg ik uit mijn hoofd, circa 110 domeinen naar 6 domeinen. We spreken nu over Domein I: de openbare ruimte. We hebben het daarmee ook over een kleine 4.000 boa's. Het is belangrijk dat men op lokaal niveau in de prioriteiten keuzes kan maken en dat men de politie kan aanvullen — het is niet meer dan dat — met boa's. We hebben dat in de afgelopen jaren ook ingezet. Het was ook de wens van de VNG. Het is wat dit betreft ook heel goed dat de lokale driehoek de prioriteiten bepaalt. De politie heeft de regie. Verder is er geen sprake van te weinig capaciteit bij de politie. Het politiedebat gaat over de betaalbaarheid van de politie. De executieve sterkte is door mij structureel vastgesteld op 49.500. Ik ben daar ook consistent in. Ook daar moeten keuzes worden gemaakt. Boa's konden al worden ingezet voor APV-zaken en parkeren. Nu kunnen ze ook worden ingezet in het kader van de Drank- en Horecawet en voor zaken gerelateerd aan vuurwerk en festiviteiten.

De heer Bontes (PVV):

De minister zegt dat er geen sprake is van een capaciteitsprobleem bij de politie. Hij knikt bevestigend, zie ik, dus ik ga ervan uit dat ik dat goed begrepen heb van hem.

Minister Opstelten:

Nee, géén.

De heer Bontes (PVV):

Geen capaciteitsprobleem.

Minister Opstelten:

Nee.

De heer Bontes (PVV):

Maar dan is die hele inhuur toch niet nodig? De handhaving van de kleine norm in de publieke ruimte is toch gewoon een politietaak? Of neemt de minister daar afstand van?

Minister Opstelten:

Nee, de politie heeft natuurlijk haar taak in de opsporing en in de handhaving van de openbare orde. Dat is nadrukkelijk zo. Ik denk niet dat we nu de Politiewet moeten behandelen. De heer Bontes weet dat we vele boa's hebben, en een jarenlange geschiedenis van het aanstellen van boa's. We zijn nu goed bezig om dat vanuit een visie te ordenen, te verstevigen en te versterken. Ik kom daar straks op terug in reactie op mevrouw Berndsen. Dat boa's aanvullend kunnen zijn op de politietaak, is heel goed. Daarom moeten boa's ook nooit in dienst van de politie komen, als onderdeel daarvan, maar moeten ze gewoon apart blijven. Dat betekent dat het lokaal bestuur ze betaalt en ze aanstelt. Ik bepaal wie er geschikt is als boa, aan welke eisen zo iemand moet voldoen en welke geweldsmiddelen hij krijgt. Over dat laatste zal ik mevrouw Berndsen straks nog antwoord geven.

De heer Bontes (PVV):

Er zit toch een tegenstrijdigheid in het antwoord van de minister. Aan de ene kant zegt hij dat er geen capaciteitsprobleem is en dat het toezicht op de openbare ruimte een politietaak is. Aan de andere kant geeft hij gemeenten de mogelijkheid om naar een commercieel bedrijf te gaan om boa's in te huren. Daar zit toch een tegenstrijdigheid in? Er is geen capaciteitsprobleem. Waarom zou je het dan doen? En waarom uitgerekend bij commerciële bedrijven? Dit is toch geen taak voor de markt?

Minister Opstelten:

Dat is weer een ander punt dan het punt van de heer Van Raak waarop ik zojuist inging. Gemeenten kunnen mensen inhuren voor tijdelijke situaties. Het is een nadrukkelijke wens van alle gemeenten, zonder één uitzondering, om dat te kunnen doen. De gemeenten maken er ook graag gebruik van. Het is natuurlijk ook een financiële positie. De boa's kunnen worden ingezet op de prioriteiten die de gemeente vaststelt, aanvullend op de politie. Daardoor wordt de politie ook ontlast bij de zaken die zij moet doen. Als iemand wordt ingehuurd, wordt hij bovendien aangesteld als onbezoldigd ambtenaar van de gemeente. Hij is dus in dienst van de gemeente en werkt onder het gezag van de driehoek. Ik denk dat de heer Bontes dat telkens over het hoofd ziet. Twee keer publiek dus.

De voorzitter:

De heer Bontes, heel kort.

De heer Bontes (PVV):

Ik word uitgedaagd, want de minister zegt dat ik iets over het hoofd zie. Ik zie helemaal niets over het hoofd. Feit is dat er nu een gekunstelde situatie gecreëerd wordt. Je bent in dienst bij de gemeente via de structuur van onbezoldigd ambtenaar, en daarnaast ben je in dienst bij een commercieel bedrijf. Dat valt niet te rijmen. Ik zie dat dus niet over het hoofd, maar ik vind het principieel onjuist. Dat is iets anders.

Minister Opstelten:

Ik zal de heer Bontes niet uitdagen, maar ik wijs hem erop dat dit al kan sinds 2004, dus een kleine tien jaar. Daar is ook geen enkele kritiek op, behalve nu de kritiek van de heer Bontes. De discussie gaat daar in de kern echter niet over. Die gaat over de uitbreiding van Domein I en de mogelijkheden daarvan. Boa's kunnen dus iets meer doen dan vroeger het geval was. Daar gaat het om.

De heer Van Raak (SP):

Nee, de minister heeft geen gelijk, want gemeentes willen steeds meer mensen inhuren. Hoe komt dat nu? De minister zegt dat er voldoende politie en voldoende capaciteit is. Intussen willen gemeentes echter steeds meer mensen inhuren, via allerlei constructies. Die mensen gaan geleidelijk steeds meer taken doen die vroeger de politie deed. Ze krijgen geleidelijk ook steeds meer mogelijkheden, geweldsmogelijkheden, die vroeger de politie had. Dan kan de minister toch niet volhouden dat er voldoende politie en voldoende capaciteit is?

Minister Opstelten:

Je kunt natuurlijk altijd zeggen: meer zou nog beter zijn. Er is echter nog nooit zo'n grote operationele politiesterkte geweest als nu. Het zijn er 49.500. Het zijn er nog nooit zo veel geweest als nu en ze blijven er structureel voor meer jaren. Daarnaast is het een algemeen geaccepteerd principe, dat heel goed werkt, om ruimte te geven voor lokale prioriteiten en het instellen van aanvullende boa's. We hebben daarvoor inmiddels zes domeinen. We spreken nu over één domein, te weten de openbare ruimte. Het gaat hier dus over de kleine dingen in de openbare ruimte. Boa's zijn ervoor geschikt om dat te doen. Het is ook goed dat gemeenten daarin financieel investeren. We proberen de organisatie ervan alleen maar te versterken en te verduidelijken, alsmede de mensen goed op te leiden en goed in het pak te laten rondlopen, zodat ze voor de burger herkenbaar zijn. Daarom deel ik de zorgen van de heer Van Raak niet.

De heer Van Raak (SP):

Het kan niet allebei waar zijn. Ik weet dat er heel veel politiemensen zijn, misschien wel meer dan ooit. Dat maakt het probleem dat veel gemeenten vinden dat ze te weinig mensen hebben voor hun lokale prioriteiten, des te nijpender. Als de minister zegt dat er genoeg politie is, is de politie verkeerd georganiseerd. Het kan nooit de bedoeling zijn geweest van de Nationale Politie dat gemeenten te weinig capaciteit hebben voor hun eigen prioriteiten en dan maar allerlei mensen overal vandaan moeten halen om ze via rare constructies in te huren.

Minister Opstelten:

Nee, er zijn taken die worden uitgevoerd door anderen dan de politie. In dit geval zijn dat goed opgeleide boa's, goed gestructureerd en delend in de informatievoorziening. Het gebeurt onder regie van de politie, dus wat dat betreft is er geen sprake van verzelfstandiging. Ik zeg altijd dat de burgemeester op het fluitje blaast en dat dan de hele organisatie, dus politie en boa's, dezelfde kant uit gaat. Ik kan ook melden dat er een daling is te zien van het totale aantal boa's. Dat neemt dus niet toe. Door de herstructurering gaat het professioneler. Er is een daling van 5% ten opzichte van 2012. Van de 3.500 boa's in de openbare ruimte, zo zeg ik ook tot de heer Bontes, wordt ongeveer 7% ingehuurd. We moeten dus wel weten waarover we het hebben met elkaar. Het is een traditie die al zo'n twintig jaar loopt en nu wordt versterkt en verbeterd, ook op verzoek van de gemeenten. Dat is het verhaal.

De voorzitter:

Was dat uw termijn, minister?

Minister Opstelten:

Nee, dat niet, maar ik zag de heer Van Raak nog verlangend kijken. Daarom aarzelde ik even of ik kon doorgaan, maar dat doe ik graag.

Voorzitter. De heer Oskam kwam met een belangrijk en interessant punt: de groene boa's. Dat zijn boa's die vaak in dienst zijn van landeigenaren. We moeten uitkijken dat zij niet tussen wal en schip komen en niet gehoord worden door de driehoek, want ze doen ook af en toe politiezaken, zoals de heer Oskam al zei. Dat is eigenlijk hun belangrijkste punt. Ik heb in mijn brief gezet dat dit moet. Ik heb ook geschreven dat er maatregelen moeten worden genomen voor de opleiding. Daarvoor zijn pilots aangegeven. Het is belangrijk om dit nog een keer vast te stellen. De rol van boa's in de buitengebieden neemt toe. Ik ben met de vertegenwoordigers van de werkgevers en met boa's in gesprek over de opleiding en de kosten daarvan. Het uitgangspunt daarbij is een goede verhouding tussen de kwaliteit van de opsporing en de kosten die daarbij horen. Ik kom daarop in een brief terug. De heer Oskam heeft daarom gevraagd. Ik kan natuurlijk een korte brief schrijven voor de begrotingsbehandeling, die er weldra aankomt. Het zal dan niet veel meer zijn dan wat ik nu zeg. Ik hoop dat de heer Oskam resultaatgericht is. Zo ken ik hem in ieder geval wel. De gesprekken zijn nog gaande. De overheid gaat niet overnemen wat landeigenaren behoren te betalen. Dat is natuurlijk ook een uitgangspunt dat de heer Oskam misschien wil delen. Daarnaast kan het betalen van kosten een precedent zijn voor andere boa-werkgevers om een tegemoetkoming te vragen. Ik zou hem willen vragen of het goed is dat wij dit verwerken in de brief die ik voor begin 2014 heb toegezegd over de regie van de politie en de informatisering. Dit punt wil ik daarin meenemen.

De heer Oskam (CDA):

Daar kan ik wel mee akkoord gaan. Als er aanleiding toe is, willen wij het natuurlijk bij de begrotingsbehandeling bespreekbaar maken, maar wij zijn creatief genoeg om een ander moment te vinden. Dus akkoord.

Minister Opstelten:

Ik waardeer de flexibiliteit van de heer Oskam zeer. Mevrouw Berndsen heeft twee moties ingediend. In de motie op stuk nr. 393 wordt gevraagd om een visie. Ik heb gewoon in een heldere brief aangegeven wat wij in de toekomst gaan doen met Domein I van de boa's. Ik heb de verschillende verhoudingen aangegeven. Wij hebben daar een goed AO over gehad. Ik ga nu niet nog een keer de verschillende posities aangeven van de politie, de boa, de toezichthouder en de particuliere beveiliger. Er zijn eigen rollen en bevoegdheden. Ik heb voor begin 2014 een brief toegezegd over de regie van de politie in dit kader. Ik heb daar net nog een punt aan toegevoegd. De informatievoorziening over en weer en de koppeling daarvan is een krachtig punt. Het past niet om nu nog weer een extra visie neer te leggen. Ik heb daar geen enkele behoefte aan, want die visie is er. Het gaat er nu om wat iedereen vraagt binnen de verhoudingen die er zijn. Wij moeten stappen zetten in de implementatie en uitvoering. Daar sta ik voor. Ik ontraad de motie.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Dat spijt mij zeer, want de minister heeft weliswaar een brief gestuurd, maar dat was een stand-van-zakenverhaal en geen visie op het veiligheidsdomein in de toekomst. Het interruptiedebatje tussen de minister en de heren Bontes en Van Raak gaf al aan dat zo'n visie echt noodzakelijk is. Er is sinds 2004 wel het nodige veranderd. De minister zei het al: er zijn veel meer boa's gekomen; 4.000 boa's in de publieke ruimte. Hoe verhouden die zich tot de politie? Welke taken hebben zij? Hoe vul je de regierol van de politie in? Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het hele veiligheidsdomein is alleen maar gebaat bij een heldere visie van deze minister, die altijd zo voor de veiligheid in Nederland staat, uitgaande van het perspectief van de burger: wat mogen de burgers verwachten van de diverse handhavers in de publieke ruimte?

Minister Opstelten:

Als mevrouw Berndsen dan vraagt om een nieuwe visie, dan zeg ik dat wij het stap voor stap doen, ook met de Kamer. Ik vond het AO prima. Er bleven inderdaad nog wat onduidelijkheden bij de Kamer liggen, maar ik heb gezegd dat ik met een brief kom over de invulling van de regie van de politie. In die brief zal dat staan. Ik zal in de brief ook ingaan op de informatievoorziening, die essentieel is. De verschillende partners die met elkaar moeten werken, moeten informatie hebben. Daar gaan wij dat in verwerken. Ik zal in de brief ook duidelijk aangeven wat de politie doet, wat de boa doet, wat de toezichthouder doet en wat een boa doet die uit het bedrijf komt, maar die als onbezoldigd gemeenteambtenaar wordt aangesteld. Dan krijgt de Kamer het ook nog een keer uit die lijn. Daarom is er geen aanleiding om met een nieuwe visie te komen. Daaraan wil ik ook ontkomen, want het zou mij ophouden, terwijl het hele veld, heel Nederland staat te juichen. De hele achterban aan instanties waar wij nu over spreken, vindt de brief goed, vindt het debat goed en vindt de koers die ik heb uitgestippeld goed. Dat zou ik even willen vasthouden in alle consistentie, want dat mag u van mij verwachten.

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen, kort graag.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter, zegt u dat dan ook tegen de minister, want hij nodigt mij natuurlijk wel uit om repliek te geven. Ik kan echter wel kort zijn.

Wat de minister opsomt, lijkt in eerste instantie een beetje op een visie. Als hij het nog iets meer uitbreidt, ben ik tevreden.

Minister Opstelten:

Ik wil het iets uitbreiden. Dat betekent overigens niet dat de brief beter wordt, maar vooral dat hij langer wordt. Ik ben altijd geneigd te luisteren, zeker naar mevrouw Berndsen, maar als ik dat doe, dan moet zij wel even haar motie intrekken. Voor wat hoort wat! Als we die afspraak niet maken, doe ik een toezegging, zonder dat daar iets tegenover staat.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

De minister doet mij geen enkele toezegging, want ik vroeg hem of hij het een beetje zou willen aankleden. Als hij mij die toezegging doet, trek ik mijn motie in.

Minister Opstelten:

Ik heb al gezegd dat de brief in ieder geval langer wordt. Ik zal hem ook wat beter aankleden.

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen, begrijp ik dat u uw motie intrekt?

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ja.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Berndsen-Jansen (28684, nr. 393) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De voorzitter:

Mijnheer Bontes, ik moet over drie minuten met een ander VAO beginnen. Kan ik met u afspreken dat u zich beperkt tot één korte vraag?

De heer Bontes (PVV):

Dat zal ik doen, voorzitter.

Ik vind het vreemd dat de minister steeds maar weer zegt: doe niet zo moeilijk, want het gebeurt allemaal al. We zitten namelijk met de Nationale Politie in een totaal nieuwe situatie. Verder is er een toenemende behoefte in en op het veiligheidsdomein. Daaraan kun je toch zeker niet voorbijgaan met de opmerking: het was al zo; ik heb een briefje geschreven en daar moet u zich maar bij neerleggen? De situatie is totaal anders en dit is het moment om principiële keuzes te maken. Ik vind het dus te makkelijk.

Minister Opstelten:

Ik maak dus de keuze dat wij hiermee doorgaan en dat de regie van de politie over de boa's versterkt wordt. Daar gaat het om. Ik ga u dat in de brief nog een keer uitleggen. Dat is de keuze die we maken. Het lokaal gezag verandert niet door de komst van de Nationale Politie. Dat is ook een belangrijk punt.

Tot slot zal ik mijn oordeel geven over de motie op stuk nr. 394 over de geweldsmiddelen. Mevrouw Berndsen vraagt mij in deze motie om die niet uit te breiden. Ik denk dat de geweldsmiddelen als zodanig heel helder zijn aangegeven. De boa's in publieke dienst kunnen over pepperspray, handboeien en de wapenstok beschikken. Dat moet echter per persoon worden aangevraagd. Ik voeg daaraan toe dat heel weinig gemeenten zo'n aanvraag doen. Voor de buitengewone opsporingsambtenaren die van elders worden aangetrokken en dus tijdelijk in dienst van de overheid komen, geldt een beperking. Hun is namelijk alleen het gebruik van handboeien toegestaan. Ik heb al met al geen enkele behoefte aan deze motie. Ik ontraad haar dan ook, omdat zij overbodig is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik bedank de minister hartelijk voor zijn aanwezigheid en deelname aan het debat. Aanstaande dinsdag stemmen we over de twee moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven