7 Belastingdienst/Diverse fiscale onderwerpen

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 maart 2013 over de Belastingdienst/Diverse fiscale onderwerpen.

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit debat op een andere manier volgen. Als eerste is het woord aan de heer Van Vliet van de PVV, die twee minuten heeft om zijn ding te doen.

De heer Van Vliet (PVV):

Voorzitter. In twee minuten kan ik niet eens een glaasje water nuttigen op deze gezellige plek.

We hebben heel veel besproken in het AO. Een van de thema's die de laatste tijd continu tevoorschijn poppen in de fiscaliteit, is de internationale fiscale situatie waarin Nederland zich bevindt. Sommigen noemen dat een "belastingparadijs", maar er wordt gelukkig ook nog gesproken over een onderscheid tussen belastingontduiking en belastingontwijking. Wij zijn mordicus tegen ontduiking, maar bij belastingontwijking binnen alle regels zul je moeten bekijken of die onwenselijk is. In ieder geval is Nederland geen belastingparadijs, maar we hebben wel een heel goede en betrouwbare infrastructuur. Ik dien daarom de volgende motie in, die ik vriendelijk heb geformuleerd, zo zeg ik ook even tegen de heer Klaver achter in de zaal.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vele landen wereldwijd met gunstige fiscale wetgeving zo aantrekkelijk mogelijk willen worden als vestigingsland voor multinationals en daarmee de concurrentie aangaan met Nederland;

overwegende dat Nederland geen 0%-tarief kent in de winstbelasting en ook geen bankgeheim heeft, en dus vooral fiscaal aantrekkelijk is door de goede fiscale infrastructuur, namelijk een verdragennetwerk, een rulingpraktijk en de deelnemingsvrijstelling alsmede een betrouwbare Belastingdienst;

verzoekt de regering, bij de internationale aanpak van onwenselijke belastingontwijking de handhaving van bovengenoemde fiscale infrastructuur als uitgangspunt te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 160 (31066).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik heb mijn moties uiterst vriendelijk geformuleerd, zo zeg ik tegen de heer Van Vliet. Soms heb ik ook gebruikgemaakt van de woorden van collega's hier in het parlement.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dit voorjaar het rapport van SEO verschijnt over de non-bankingsector in Nederland en het kabinet voornemens is, dit rapport te voorzien van een reactie;

verzoekt de regering, in haar reactie tevens aan te geven welk einddoel zij voor ogen heeft bij een Europese aanpak van belastingontwijking en welke stappen zij gaat nemen om dit einddoel te bereiken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 161 (31066).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week was een topweek. De heer Samsom gaf aan dat hij de strijd met Nederland als belastingparadijs weer wil aanbinden. Daar ben ik heel blij mee. Daarom dien ik de volgende motie in om dat als Kamer ook te ondersteunen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat het een slecht idee is dat Nederland een "belastingparadijs" is en te weinig belasting heft op bedrijven die hier niets doen, maar alleen maar hun geld langs sluizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 162 (31066).

De heer Groot (PvdA):

Ik heb zelf geen moties maar ik heb wel een vraag over deze motie. Er zijn natuurlijk verschillende manieren waarop je over Nederland als belastingparadijs kunt spreken. Doe je dat in het gewone spraakgebruik door te verwijzen naar een heleboel brievenbusmaatschappijen die hier zitten? Of doe je dat in het parlement waar de term "belastingparadijs" ook een meer juridische inhoud heeft? Ik vraag de heer Klaver om in deze motie op zijn minst te omschrijven wat hij bedoelt met Nederland als belastingparadijs. Dan kunnen we ons daar een oordeel over vormen. Ik denk dat deze motie nu te vaag geformuleerd is. Eerder hebben we zelf al gezegd dat een belastingparadijs zich volgens de OESO kenmerkt door een 0%-tarief voor de vennootschapsbelasting en een bankgeheim. Als de heer Klaver daar nog iets anders onder verstaat, vraag ik hem om dat te formuleren in zijn motie.

De heer Klaver (GroenLinks):

Als de motie daardoor op steun van de PvdA kan rekenen, ben ik altijd bereid die aan te passen. Ik zal er nu kort inhoudelijk op ingaan. Wat mij betreft, is een belastingparadijs niet alleen een land dat een bankgeheim kent of waar het mogelijk is belasting te ontduiken, maar ook een land dat grote multinationals faciliteert om belastingen te ontwijken en daarmee de belastingdruk tot nagenoeg nul terug te brengen.

De heer Van Vliet (PVV):

Een tijdje geleden hadden wij ook een VAO, onder andere over belastingparadijzen. Toen is een motie-Van Vliet met een flinke meerderheid in de Kamer aangenomen waarin wij de term "belastingparadijs" voor Nederland verwerpen. Is het nu de bedoeling van de heer Klaver – ik zeg dat meer in de richting van de collega's in de Kamer – om die motie weer aan de kant te schuiven?

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik vond dat inderdaad een zeer opmerkelijke motie. Daarin werd gezegd dat Nederland geen belastingparadijs is. Die motie werd gesteund door de PvdA en er was een meerderheid voor. In de afgelopen weken is Nederland als belastingparadijs veel in het nieuws geweest. Ik heb politici andere dingen horen zeggen over de manier waarop naar Nederland wordt gekeken. Met deze motie beoog ik de uitspraak van de Kamer op dit punt te actualiseren.

De heer Van Vliet (PVV):

Het is goed dat ik het even vraag, want het antwoord op mijn vraag is duidelijk "ja". De heer Klaver wil die eerdere meerderheid weer tenietdoen. Ik vraag de collega's om er niet in mee te gaan.

De voorzitter:

Mijnheer Klaver.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is aan de collega's, voorzitter.

De voorzitter:

Zo is dat. Gaat u verder.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het een slecht idee is dat Nederland een "belastingparadijs" is en te weinig belasting heft op bedrijven die hier niets doen, maar alleen maar hun geld langs sluizen;

verzoekt de regering, uiterlijk juni 2013 een plan van aanpak naar de Kamer te sturen om deze misstand stap voor stap aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 163 (31066).

De heer Klaver (GroenLinks):

Tot slot, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor consumenten zichtbaar zou moeten zijn welke bedrijven gebruikmaken van fiscale constructies die ten koste kunnen gaan van andere landen;

overwegende dat de regering aangeeft dat Nederland uitdrukkelijk wil bijdragen aan fiscale transparantie;

verzoekt de regering, in het jaarlijkse beheerverslag van de Belastingdienst een overzicht te publiceren van bedrijven die in Nederland een tax ruling hebben aangevraagd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klaver. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 164 (31066).

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Over excessen bij belastingontwijking moet je natuurlijk nadenken, maar daar staat wel tegenover dat je meteen onzekerheid creëert. Je moet opletten dat je niet het kind met het badwater weggooit, want er zijn veel internationale bedrijven die hier voor veel werkgelegenheid zorgen. Die wil je gewoon vasthouden en liefst ook aantrekken. Je moet dus niet het kind met het badwater weggooien.

De VVD wacht gespannen op het onderzoek van SEO. De Kamer heeft altijd gezegd dat zij erover wil kunnen spreken en ook een reactie wil horen van het kabinet. De VVD wil er dan ook op wachten.

Je hoort ook dat Nederland zo aantrekkelijk is. Inmiddels stel ik vast dat een heleboel andere landen heel graag bedrijven willen hebben en daartoe fiscale maatregelen nemen. Het Verenigd Koninkrijk gaat het tarief voor de vennootschapsbelasting verlagen. Er zijn vele kapers op de kust en je ziet een land als Engeland met twee hoofden spreken. Zij willen belastingfraude en -ontwijking aanpakken, maar gelijktijdig kloppen zij op de deur: wilt u hier komen?

Het debat ging over de Belastingdienst. Laten wij er even op terugkomen. Ik vind het belangrijk dat na ruim tien jaar de Belastingdienst eindelijk meer mensen kan aannemen.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik ben nog vriendelijker met de moties: ik heb ze achterwege gelaten. In het AO hebben wij een aantal dingen besproken. Ik wil twee dingen nog even naar voren halen.

Het eerste punt betreft het verzoek aan de staatssecretaris in verband met de zekerheid voor zzp'ers in deeltijd en de duidelijkheid rondom de VAR-verklaring, de verklaring arbeidsrelatie, en met name de VAR-row, resultaat uit overige werkzaamheden. Het gaat om onduidelijkheid bij de opdrachtgever of er wel of geen premieverplichtingen zijn. Dat geeft alleen maar nadelige effecten voor de zzp'er. Ik heb begrepen dat de staatssecretaris overleg voert met zzp-organisaties en dat hij zo spoedig mogelijk in een brief over een breder palet van onderwerpen zal terugkoppelen.

Afgelopen dinsdag is er een kort debatje geweest over de Wet uniformering loonbegrip. Voor de fractie van 50PLUS is het uitermate belangrijk dat de onrust over de effecten van deze wet bij ouderen en zzp'ers wordt weggenomen. Wanneer komt de staatssecretaris met zijn analyse van de gegevens en de koopkrachteffecten?

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Het is een slecht idee dat Nederland een belastingparadijs is, dat wij te weinig belasting heffen op bedrijven die hier niets doen, maar alleen hun geld langssluizen. Het eerste wat wij zouden kunnen doen, is de regels voor dit soort bedrijven veranderen.

Dit zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de heer Samsom van de PvdA. De SP-fractie was positief verrast door deze draai van de PvdA. Op deze manier kunnen wij eindelijk iets doen aan het belastingparadijs Nederland. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het een slecht idee is dat Nederland te weinig belasting heft op bedrijven die enkel geld door Nederland sluizen;

van oordeel dat het een slecht idee is dat Nederland een belastingparadijs is;

verzoekt de regering, op korte termijn met voorstellen te komen om ervoor te zorgen dat Nederland geen belastingparadijs is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bashir en Merkies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 165 (31066).

Ik geef de heer Van Vliet gelegenheid om te interrumperen.

De heer Van Vliet (PVV):

Mag de heer Groot eerst?

De voorzitter:

Ja hoor.

De heer Groot (PvdA):

Ik stel dezelfde vraag als aan de heer Klaver. Ik vraag de heer Bashir om nader te duiden wat onder het begrip "belastingparadijs" wordt verstaan. Het spraakgebruik daarover is te vaag. Een kwalificatie "belastingparadijs" kan repercussies voor Nederland hebben. Voordat wij als parlement zoiets uitspreken, wil ik graag gespecificeerd zien wat er precies mee bedoeld wordt.

De heer Bashir (SP):

Misschien kan de heer Groot die vraag aan de heer Samsom stellen. Ik heb niets anders gedaan dan diens woorden in een motie zetten. Wat ik in ieder geval niet bedoel, is dat Nederland een belastingparadijs zou zijn voor gewone werkende mensen. Wij hebben een belastingtarief tot 52%. Iedereen weet wat wij onder een belastingparadijs verstaan: grote bedrijven die op een heel kundige manier geld door Nederland sluizen om elders minder belasting te betalen. Dat wordt bedoeld en dat weet de heer Samsom, dat weet de heer Groot, dat weet de voorzitter, dat weet eigenlijk iedereen.

De heer Van Vliet (PVV):

De heer Bashir spreekt zichzelf nu aantoonbaar tegen. Hij zei zojuist in zijn betoog dat hij de regering oproept om meer belasting te heffen op geld dat door Nederland wordt gesluisd. Nu hoor ik hem zeggen dat het erom gaat dat er elders geen belasting wordt geheven, dat er elders belasting wordt ontdoken. Waar heft Nederland te weinig belasting over geld dat hier door het land gaat en dat elders overigens volstrekt legaal en zichtbaar is verdiend? Dat geld komt hiernaartoe. Daar kun je het wel of niet mee eens zijn, prima, maar waar kan Nederland meer heffen dan die 1,3 miljard euro die wij nu al vangen? Als wij die niet meer vangen, ontstaat er een groot gat in de begroting en wordt de heer Weekers met een kolossaal probleem opgezadeld. Waar kunnen wij nog meer heffen op dat geld als hier verder geen activiteiten plaatsvinden? Dat laatste geef ik toe.

De heer Bashir (SP):

Als ik de woorden van de heer Van Vliet door zou trekken, zou dat betekenen dat Nederland helemaal niet meer zou mogen heffen. Dat geld is immers niet hier verdiend, het wordt hier langsgesluisd. Bijvoorbeeld royalty's kunnen hier nagenoeg onbelast worden doorgesluisd, en hetzelfde geldt voor rentes. Bedrijven betalen hier weliswaar een klein beetje belasting, maar dan kunnen ze elders tegen hun belastingdienst zeggen dat ze in Nederland al belasting hebben betaald, zodat ze ter voorkoming van dubbele belasting minder belasting willen betalen. De heer Van Vliet is zelf fiscalist. Zijn oud-collega's adviseren bedrijven om dit soort dingen te doen. Hij weet als geen ander waarover we het hebben. Dan moeten we niet doen alsof er helemaal niets aan de hand is. Voor de volledigheid wijs ik op een uitzending van Zembla, waarin voor iedereen duidelijk werd gemaakt wat het echte probleem is.

De heer Van Vliet (PVV):

Helaas spreekt de heer Bashir zichzelf opnieuw tegen. Hij zegt: als we in Nederland meer belasting zouden heffen, dan gaan die bedrijven naar het buitenland en zeggen ze dat ze in Nederland al hebben betaald. Hoe zit dat nou? Ik zeg dat er in Nederland niet meer geheven kan worden, maar de heer Bashir zegt dat Nederland eigenlijk meer moet heffen. Hij roept de regering in een motie op dat te gaan doen. Maar dan gaan ze toch juist in het buitenland roepen dat ze dubbele belasting willen voorkomen?

De heer Bashir (SP):

Volgens de gegevens van DNB gaat er 20 keer zo veel als wat we met zijn allen in Nederland verdienen door Nederland heen. Grote bedrijven doen alsof ze hier belasting betalen, maar dat is erg weinig. Ik doel op de 1,3 miljard die de heer Van Vliet bedoelt. Als dat op een normale manier zou worden belast, zou Nederland geen belastingparadijs meer zijn. We gaan zelf over de vraag of we hier wel of geen belasting heffen. Als de heer Van Vliet wil dat wij geen belastingparadijs meer worden genoemd, dan moet hij juist deze motie steunen. Dan kunnen we een einde maken aan Nederland als belastingparadijs.

De voorzitter:

Mijnheer Groot, u hebt net ook al geïnterrumpeerd. Dit is een VAO. Maar u staat erop dat u nog een vraag mag stellen.

De heer Groot (PvdA):

Het zou inderdaad heel veel helpen als de heer Bashir in zijn motie precies aangeeft, welke belastingen hij wil verhogen waardoor Nederland geen belastingparadijs meer zou zijn.

De heer Bashir (SP):

Ik ben best bereid om met de heer Samsom in gesprek te gaan om te zien hoe we een goede invulling kunnen geven aan deze motie. Staat de fractie van de heer Groot daarvoor open? Zo ja, dan kunnen we meteen plannen maken.

De voorzitter:

Die onderhandelingen moet u dan maar buiten dit VAO verder voeren.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. We hebben tijdens het AO een heleboel onderwerpen behandeld. Ik wil graag markeren dat ik zo snel mogelijk de antwoorden wil hebben op de uitstaande vragen over de kinderopvangtoeslag, omdat daarover een debat heeft plaatsgevonden, waarin Kamervragen zijn gesteld en waarin om een brief van de regering is gevraagd. Hetzelfde geldt voor het schriftelijk overleg over Wet uniformering loonbegrip. Dat wetsvoorstel ligt al ongeveer een maand bij het ministerie. Aangezien we daarover dinsdag Kamervragen hebben gesteld, hoop ik dat die zo spoedig mogelijk beantwoord kunnen worden, zodat er wat opheldering over komt. Ik hoop ook dat we zo veel mogelijk van de brief- en notawisseling over Mongolië te zien krijgen. Ik benadruk nogmaals de beloofde grenseffectrapportages.

Eigenlijk vind ik het jammer dat dit VAO net een paar uur te vroeg is, want ik vermoed dat, als wij dit VAO na vijf uur vanmiddag zouden houden, alle leaks naar buiten zijn gekomen met tienduizenden namen van mensen die rekeningen hebben in belastingparadijzen. Ik roep de staatssecretaris nu al op om in verband met de Nederlandse namen die hij vindt, vannacht een aantal mensen op zijn ministerie en bij de Belastingdienst gereed te houden voor het draaien van overuren, om ervoor te zorgen dat die mensen die hun geld bewust ergens anders stallen en daarmee op grote schaal de Nederlandse belasting ontduiken, nog vanavond worden aangeschreven en daar niet mee te wachten tot morgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat medewerkers van de Belastingdienst aangeven dat er een groot aantal windhappers zijn in Nederland: mensen die geen inkomen opgeven bij de Belastingdienst en ogenschijnlijk van de wind leven;

verzoekt de regering, het aantal mensen dat wel in Nederland woont en verblijft, maar geen belastingaangifte doet, in kaart te brengen;

verzoekt de regering tevens, binnen die groep een steekproef te doen om erachter te komen om welke redenen er geen aangifte van inkomen gedaan wordt;

verzoekt de regering ten slotte, de uitkomsten van deze pilot bij de indiening van het Belastingplan 2014 aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166 (31066).

Mijnheer Omtzigt, uw tijd is om.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Veel onderwerpen hebben vorige week de revue gepasseerd in het AO. Op twee punten wil ik mijn dank aan de staatssecretaris uitspreken. Dat betreft ten eerste de bepaling van de WOZ-waarde bij erfenissen. Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging om een specifieke uitzondering te maken voor de serviceflats. Ik heb op dit punt een vraag. De staatssecretaris gaat met de Waarderingskamer praten over aanpassing van de WOZ-bepaling. Kan hij ons informeren over de stand van zaken en de voortgang?

Ook een woord van dank op het punt van de vermogenstoetsen voor de toezegging van de staatsecretaris dat hij met betrekking tot de commissie-Van Dijkhuizen de stroomlijning van de vermogenstoetsen zal meenemen.

Er is bij mij één punt blijven hangen. Dat betreft de webmodule van de zzp'ers. Ook de heer Klein had het daar zojuist over. Voor de zekerheid heb ik een motie gemaakt, maar als de staatssecretaris een toezegging doet, ben ik zeer bereid om de motie aan te houden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een webmodule ontwikkelt om het bestaande proces van de VAR voor zzp'ers te vervangen;

constaterende dat verschillende zzp-organisaties gezamenlijk een alternatief voor de VAR hebben ontwikkeld, namelijk een Bewijs van Ondernemerschap (BVO);

verzoekt de regering om in overleg met de zzp-organisaties te treden over de vervanging van de VAR en daarbij ook te kijken naar het alternatief van een BVO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koolmees en Klein. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 167 (31066).

De staatssecretaris wil heel even wachten met antwoorden totdat hij alle moties in bezit heeft.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Weekers:

Voorzitter. We hebben vorige week een uitvoerig verzameloverleg over de Belastingdienst gehad, een overleg waarin een heel scala aan onderwerpen aan de orde is gekomen. Enkele onderwerpen hebben zojuist nog even opnieuw de revue gepasseerd. Ik loop de moties door en onderwijl zal ik nog enkele openstaande vragen beantwoorden.

In de motie op stuk nr. 160 verzoekt de heer Van Vliet de regering om bij de internationale aanpak van onwenselijke belastingontwijking de handhaving van bovengenoemde fiscale infrastructuur als uitgangspunt te hanteren. Hij doelt daarbij op het verdragennetwerk, de rulingpraktijk, de deelnemingsvrijstelling en een betrouwbare belastingdienst. Ik zie de motie als krachtige ondersteuning van mijn beleid. Ik laat het oordeel over de motie dan ook graag aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 161 is ingediend door de leden Klaver en Koolmees. In deze motie wordt de regering verzocht om in haar reactie tevens aan te geven welk einddoel zij voor ogen heeft bij een Europese aanpak van belastingontwijking en welke stappen zij gaat nemen om dit einddoel te bereiken. Met "reactie" wordt de reactie op het SEO-onderzoek bedoeld. Ik wijs de Kamer er andermaal op dat ik op 17 januari jongstleden een uitgebreide brief over dit thema naar de Kamer heb gestuurd. In die brief heb ik aangegeven dat mijn ijkpunt het international level playing field is en dat ik bindende afspraken wil en geen vage afspraken. Ik ben desondanks best bereid om deze punten in de reactie op het SEO-rapport mee te nemen. Ik zal met andere woorden proberen om nog wat dieper te graven.

Ik wijs de Kamer er nog wel op dat het BEPS-onderzoek van de OESO, Base Erosion and Profit Shifting, dan nog niet is afgerond. Dat wordt namelijk waarschijnlijk het vroege najaar. Een en ander betekent dat ik dit onderdeel niet kan meenemen in mijn reactie op het SEO-onderzoek. Als ik de motie zo mag uitleggen dat ik een deel mag meenemen in mijn reactie op het SEO-onderzoek en dat ik het internationale deel van een reactie zal voorzien na ommekomst van het OESO-rapport, dan ben ik graag bereid om de motie uit te voeren.

De heer Van Vliet (PVV):

Helaas is de indiener van de motie niet meer in de zaal. Hij had mij echter een kleine redactionele aanpassing beloofd, namelijk om "Europees" te vervangen door "internationaal". Ik wacht daar zelf nog wel even op.

Staatssecretaris Weekers:

Met die aanpassing zou ik ook gelukkig kunnen zijn, want ik verwees niet voor niets naar de OESO-aanpak. Ik meen verder dat er brede steun is in de Kamer voor de OESO-aanpak, omdat we er niets mee opschieten als we het eng Europees bezien.

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 162 noemt de heer Klaver Nederland een belastingparadijs. We hebben daarover al eerder in de Kamer gediscussieerd en het zal dan ook niemand verbazen dat ik die term verre van mij werp. Het is verder buitengemeen schadelijk voor het vestigingsklimaat van Nederland als deze term te pas en te onpas ongenuanceerd in de mond wordt genomen. Het schaadt echt ons vestigingsklimaat. Ik hoor namelijk van onze ambassades dat bedrijven die geïnteresseerd zijn om in Nederland te investeren, terugschrikken door dit soort ongenuanceerde discussies. Uiteraard staat het de leden van de Kamer vrij om hun eigen woorden te kiezen, maar het staat mij op mijn beurt vrij om deze term verre van mij te werpen. Ik ontraad de motie met klem.

Mevrouw Neppérus had overigens groot gelijk met haar opmerking dat we excessen natuurlijk moeten aanpakken. Vandaar ook dat ik de Kamer eerder heb toegezegd, te zullen komen met een reactie op het SEO-onderzoek, een onderzoek waarin ook de brievenbussen aan de orde zullen komen. Als wij excessen zien die goed en chirurgisch kunnen worden aangepakt, dan zullen wij dat doen want wij willen geen excessen en wij willen constructies bestrijden. Ik kom daarop dus terug. Ik had al aangegeven dat ik het aannemen van de motie met klem ontraad.

In de motie van de heer Klaver op stuk nr. 163 staat ook dat "het een slecht idee is dat Nederland een "belastingparadijs" is en te weinig belasting heft op bedrijven die hier niets doen". Met dezelfde argumentatie ontraad ik ook het aannemen van deze motie.

In de motie van de heer Klaver op stuk nr. 164 wordt de regering verzocht om in een jaarlijks beheerverslag Belastingdienst een overzicht te publiceren van bedrijven die in Nederland een tax ruling hebben aangevraagd. Ik ontraad ook het aannemen van deze motie. Het jaarlijks beheerverslag komt niet meer zoals dat in het verleden verscheen. In de eerste plaats wordt het opgenomen in de normale verslaglegging van de minister van Financiën op de derde woensdag in mei, de Verantwoordingsdag. In de tweede plaats wordt hiermee artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen geschonden. In dat artikel wordt de fiscus een geheimhoudingsplicht opgelegd. Ik ga geen lijsten van namen van bedrijven die een tax ruling aanvragen publiceren. Tax rulings worden binnen de wet, de jurisprudentie en het beleid afgegeven. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de rechtmatige uitvoering van de praktijk van de APA/ATR. Bij de uitvoering door de Belastingdienst wordt natuurlijk in veel meer gevallen dan louter bij het APA/ATR-team aan zekerheid vooraf gedaan, bijvoorbeeld in het kader van horizontaal toezicht. Ik ben ook niet bereid om lijsten met namen te gaan verschaffen. Het verspreiden van zo'n lijst wekt verder ten onrechte de indruk dat deze bedrijven de grens van het fiscaal aanvaardbare opzoeken. Niets is echter minder waar. Als bedrijven vooraf alle zaken gewoon open op tafel leggen bij de Belastingdienst, dan is dat juist alleen maar aan te prijzen. Men zou zich meer zorgen moeten maken bij degenen die dat niet doen. Ik heb eerder aangegeven dat ik in het kader van de handhaving van de eisen een nadere analyse zal laten uitvoeren. Die zal naar de Kamer worden gestuurd. Ik ontraad dus ook het aannemen van deze motie met klem.

De heer Klein heeft mij gevraagd om vanwege de bestaande onduidelijkheid terug te komen op de VAR-row in de brief waar de Kamer mij om heeft gevraagd over het initiatief van ZZP Nederland. Ik zeg dat graag toe. Ik zal dan ook ingaan op de vragen die de heer Koolmees heeft gesteld in zijn motie op stuk nr. 167. Ik ga niet opnieuw in overleg met ZZP Nederland en de zzp-organisaties. Ik verwijs naar de brief die ik mede namens de collega's van EZ en Sociale Zaken in september heb gestuurd over de wijze waarop wij in de toekomst willen omgaan met de zzp'ers, de definiëring daarvan en de VAR. Intussen hebben wij een initiatief gekregen van de organisaties. Dat verdient een goede reactie. Ik zal de Kamer daarover berichten. Ik denk dat wij dan ook met elkaar in overleg kunnen over de oorspronkelijke route van het kabinet danwel het alternatief, danwel een combinatie daarvan.

De heer Koolmees (D66):

Dan houd ik mijn motie aan. Dank voor deze toezegging.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Koolmees stel ik voor, zijn motie (31 066, nr. 167) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Weekers:

Ik dank de heer Koolmees daarvoor. De heer Klein heeft gevraagd wanneer de analyse naar aanleiding van de Wet uniformering loonbegrip komt. Die komt deze zomer. Afgelopen dinsdag bij het vragenuurtje hebben mevrouw Neppérus en de heer Groot gevraagd of dat niet sneller kan. Ik heb gezegd dat ik mijn uiterste best zal doen. Ik kan niets beloven, maar het komt uiterlijk deze zomer. Het zal namelijk in de augustusbesluitvorming moeten worden meegenomen, willen we er conclusies aan kunnen verbinden in het kader van de koopkrachtdiscussie voor het volgende jaar. Ik heb toegezegd dat het eerder komt als het kan, maar dat kan ik niet beloven.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik wil de discussie niet overdoen, maar toch doe ik namens de VVD-fractie opnieuw nadrukkelijk het verzoek om het voor de zomer te doen.

De heer Klein (50PLUS):

Ik sluit me natuurlijk aan bij de woorden van mevrouw Neppérus, maar wellicht is het mogelijk dat de staatssecretaris een tussenrapportage geeft, om daarmee alvast het gevoel te krijgen.

De voorzitter:

De heer Groot op hetzelfde punt?

De heer Groot (PvdA):

Ik wil het verzoek van mevrouw Neppérus nog eens dubbel onderstrepen.

De voorzitter:

De heer Omtzigt op dit punt?

De heer Omtzigt (CDA):

De Volkskrant had al documenten waaruit bleek dat er in januari behoorlijk uitgebreide gegevens beschikbaar waren. We kunnen ons dus niet voorstellen dat de regering ons hierover niet binnen twee weken kan informeren.

De voorzitter:

De heer Van Vliet op hetzelfde punt?

De heer Van Vliet (PVV):

In de procedurevergadering plannen we waarschijnlijk de datum van 27 mei voor het notaoverleg. Het zal dus echt voordien moeten.

De voorzitter:

U hebt de Kamer gehoord, staatssecretaris.

Staatssecretaris Weekers:

Ja voorzitter, ik heb de Kamer gehoord. Ik begrijp het ongeduld van de Kamer. Eerlijk gezegd zit dat ongeduld ook in mijzelf. Ik heb afgelopen dinsdag tijdens het vragenuurtje aangegeven dat ik mijn uiterste best doe voor alles wat mogelijk is, maar dat ik geen ijzer met handen kan breken. Ik voel niet voor een tussenrapportage die nog niet het volledige inzicht geeft. Ik wil dus een gedegen analyse. Als dat kan voor 27 mei of voor welk moment de Kamer het notaoverleg ook wil voeren, dan doe ik dat. Als ik het simpelweg niet kan leveren omdat de data en de analyse nog niet gereed zijn, houdt het voor mij ook op. Ik doe echter mijn uiterste best. Ik ken de wens van de Kamer en ik onderschrijf die wens.

De voorzitter:

Kunt u de Kamer dan voor de 27ste laten weten wanneer het er dan wel kan zijn?

Staatssecretaris Weekers:

Dat lijkt mij een goede afspraak, voorzitter.

Voorzitter. Ik kom bij de motie op stuk nr. 165 van de leden Bashir en Merkies. De regering wordt verzocht, op korte termijn met voorstellen te komen om ervoor te zorgen dat Nederland geen belastingparadijs is. Ik heb al eerder aangegeven dat Nederland geen belastingparadijs is, dus deze motie is wat dat betreft niet nodig. In de overweging staat dat het een slecht idee is dat Nederland te weinig belasting heft op bedrijven die gelden door Nederland sluizen. Ik weet niet waar de heren Bashir en Merkies dat vandaan halen, maar Nederland heft belasting op activiteiten die winst genereren in Nederland. Het oordeel dat het een slecht idee is dat Nederland een belastingparadijs is, werp ik ook verre van mij, want Nederland is geen belastingparadijs. Ik ontraad deze motie dus met klem.

De heer Bashir (SP):

Ik ben toch geprikkeld door de uitspraak van de staatssecretaris dat hij de term "belastingparadijs" ongenuanceerd vindt en hij die verre van zich werpt. Ik vraag hem dan ook hoe hij het feit wil benoemen dat er alleen in Amsterdam bijvoorbeeld al zo veel brievenbusbedrijven zijn die niets anders doen dan geld door Nederland sluizen en daarmee belasting elders ontwijken.

Staatssecretaris Weekers:

In mijn brief van 17 januari ben ik daarop uitvoerig ingegaan en heb ik dit schakelvennootschappen genoemd. De grote meerderheid van de Kamer wacht op het onderzoek van SEO om de gewenste en minder gewenste effecten en de risico's daarvan in kaart te brengen. Du moment dat het onderzoek op tafel ligt, zal ik het van een beleidsreactie voorzien. Dan kunnen we de discussie met elkaar voeren, op basis van goede feiten en een goede analyse. Dan voeren we de discussie niet op basis van wat populaire termen die zo her en der de media in geslingerd worden.

Voorzitter. Ik kom bij de inbreng van de heer Omtzigt, die eerst een paar vragen had gesteld.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 166.

Staatssecretaris Weekers:

Ja, maar de heer Omtzigt had eerst een paar vragen gesteld. Hij vroeg of de antwoorden over de kinderopvangtoeslag en de Wet uniformering loonbegrip snel konden komen. Ik zal mijn uiterste best doen om daar zo snel mogelijk op te antwoorden. Het betreft meerdere departementen, maar dat weet de heer Omtzigt. Dat vereist altijd wat meer tijd, ook voor nadere afstemming, maar de antwoorden komen zo snel mogelijk.

Van de briefwisseling met betrekking tot Mongolië heb ik in het AO gezegd dat bepaalde stukken vertrouwelijk zijn. Als er wordt onderhandeld over een verdrag, dan kan ik al dat soort stukken niet openbaar maken. Ik heb geen enkele moeite om de brieven die ikzelf heb verstuurd, wel openbaar te maken. Dat zal ik dus doen. Als het nodig mocht zijn en de Kamer nog op vertrouwelijke wijze inzage wil hebben in wat achtergrondinformatie, dan zal ik daar op een ordentelijke wijze in voorzien. De Kamer heeft immers recht op informatie.

De heer Omtzigt heeft gewezen op de grenseffectrapportage, met name op de alcohol- en tabaksaccijnzen. Dat heb ik toegezegd. Mevrouw Neppérus had daar ook naar gevraagd in het AO. De heer Omtzigt heeft mij zojuist nog geattendeerd op een soort WikiLeaks: een grote waslijst met mogelijkerwijs interessante namen voor de Belastingdienst. Ik heb zojuist even ruggespraak gehouden met mijn ambtenaren. Ik heb alle verloven voor vanavond, morgen en de komende dagen ingetrokken. Ze wrijven zich al in de handen om de lijst te bekijken. Wij hebben die nog niet. Ik ben blij dat de heer Omtzigt dat hier opwerpt, want als er informatie is die leidt tot een goede aanpak van belastingontduiking, dan ben ik uiteraard zeer gemotiveerd om dat snel en adequaat op te laten pakken door de dienst.

De heer Omtzigt (CDA):

Het is goed dat de staatssecretaris de verloven heeft ingetrokken, want het Griekse ministerie heeft al 103 bedrijven op de korrel die in een buitenlands belastingparadijs zaten zonder dat dat was meegedeeld aan de Griekse fiscus. De Duitse regering heeft de data al. Gelukkig zit de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op dit moment achter staatssecretaris Weekers. Ik zou zeggen: gaat u onmiddellijk aan het werk om, als er op die lijst, waarop namen uit 170 landen staan, Nederlandse namen voorkomen – helaas ben ik daar helemaal zeker van – die nog vanavond aan te schrijven. Het kan immers niet zo zijn dat hier de belastingen verhoogd worden en dat de mensen die het geld zwart in belastingparadijzen gestald hebben, niet aangepakt worden. Het CDA is voor een keiharde aanpak.

Staatssecretaris Weekers:

Ook deze staatssecretaris is voor een keiharde aanpak. Hij weet zich daarin gesteund door het gehele kabinet, niet alleen collega Teeven, die nu achter mij zit. Mochten mensen vervolgens nog geestelijke bijstand nodig hebben, dan kunnen ze ook terecht bij de staatssecretaris van VWS, die naast hem zit. Of het aanschrijven vanavond nog zal lukken, durf ik hier niet te garanderen, maar ik beloof wel dat dit snel en adequaat wordt aangepakt. Op dit punt trekken wij aan dezelfde kant van het touw en allebei even hard.

Dan kom ik bij de "windhappers", de mensen die van de lucht en de liefde schijnen te kunnen leven. Daarop heeft de heer Omtzigt de motie op stuk nr. 166 ingediend waarin de regering wordt verzocht de uitkomsten van een pilot waarin wordt gezocht naar de redenen waarom deze mensen geen aangifte doen, aan de Kamer te doen toekomen bij de indiening van het Belastingplan 2014. Mag ik het als volgt doen? Ik kom volgende week met een brief naar aanleiding van de berichten vorige week over het rapport van de Abvakabo, waarin het ging over windhappers. Ik heb in de media aangegeven dat wij niet voor niets met spoor 3 bezig zijn. Dat betekent extra versterking van de handhaving en invordering door de Belastingdienst. In het kader van het regeerakkoord is behoorlijk wat extra geld beschikbaar gekomen om juist dit soort zaken aan te pakken. Ik heb ook gevraagd of in de berichten van de Abvakabo nog nieuwe elementen zitten, die nog niet eerder tot mij waren gekomen. Ik bericht de Kamer daarover. Dit verzoek neem ik daarin mee. Over de vraag of dat vervolgens exact via deze pilot of op een alternatieve manier wordt uitgewerkt, bericht ik de Kamer dan in de brief. Is dat onvoldoende, dan komen wij elkaar daar ongetwijfeld over te spreken. Ik zou de heer Omtzigt willen vragen of ik de motie in deze zin kan lezen, dan wel of hij de motie wil aanhouden, wellicht tot na de brief.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik houd de motie aan tot na de brief.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Omtzigt stel ik voor, zijn motie (31 066, nr. 166) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Weekers:

Dat stel ik zeer op prijs van de heer Omtzigt.

De motie op stuk nr. 167 is inmiddels aangehouden door de heer Koolmees. Hij vroeg mij ten aanzien van de serviceflats nog of ik hem kan informeren over de voortgang van het gesprek met de Waarderingskamer. Ik zal dat doen op een gepast moment. Ik bekijk nog of ik het zal doen in een volgende toezeggingenbrief, die uiterlijk op Prinsjesdag naar de Kamer komt, of in de halfjaarsrapportage van de Belastingdienst. Ik neem het in een bredere brief mee, om de Kamer niet te belasten met allemaal aparte brieven.

De voorzitter:

Op toezeggingenbrieven zijn wij dol in dit huis. Heel hartelijk dank voor uw antwoord.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties wordt komende dinsdag gestemd.

Naar boven