10 Arabische regio

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 maart 2013 over de Arabische regio.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De positie van christenen en vrouwen in Egypte verslechtert maar het regime van president Morsi onderneemt daartegen vrijwel niets. Sterker nog, dat regime werkt er vaak aan mee. Alle hoop wordt de vrouwelijke demonstranten van de Arabische Lente ontnomen door een president die genitale verminking van vrouwen al eens heeft aangeduid als "een familieaangelegenheid". Amnesty International heeft geconcludeerd dat Morsi de Egyptische christenen gewoon niet beschermt tegen geweld en ontvoeringen.

De minister heeft in reactie op mijn vragen in het algemeen overleg naar een grondige analyse van de geopolitieke, economisch en militaire ontwikkelingen in de Arabische regio verwezen naar de volgende begroting. Dat stuk ligt er dan in september en komt op zijn vroegst in december in bespreking. Dat duurt veel te lang. De Kamer moet eerder, liefst zo snel mogelijk, worden geïnformeerd over de visie van de regering op alle ontwikkelingen die ik noemde en de betekenis daarvan voor Nederland. Wij moeten daarover ook veel eerder met de regering kunnen praten. Ik zal daartoe de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

overwegende dat de Kamer, bij monde van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, aan de minister had gevraagd om een brief over ontwikkelingen in de Arabische regio;

constaterende dat de Kamer van de minister een brief heeft ontvangen die vrijwel uitsluitend gaat over de transitie als uitvloeisel van volksopstanden en over ontwikkelingshulp;

verzoekt de regering om de Kamer alsnog voor het zomerreces een brief te sturen met haar duiding van de (geo)politieke, militaire en economische ontwikkelingen in de Arabische regio en de betekenis daarvan voor Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (32623).

De heer De Roon (PVV):

Ik dien nog een tweede en laatste motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het regime van president Morsi de christenen in Egypte geen bescherming biedt tegen sektarisch geweld en tegen ontvoeringen;

overwegende dat de positie van vrouwen in Egypte ernstig te lijden heeft onder het regime van president Morsi;

verzoekt de regering, de steun aan en samenwerking met Morsi's regime in Egypte onmiddellijk te stoppen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (32623).

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Wij hadden vorige week een goed en uitgebreid debat over de Arabische regio. De ontwikkelingen in die regio baren ons zorgen. Wij zullen er alles op alles moeten zetten om de transitie naar meer vrijheid en meer democratie te doen slagen. Dat is in ons belang en in hun belang. Om die reden heb ik de vorige week aandacht gevraagd voor de stemlozen in de regio, waaronder vrouwen en inwoners van de Westelijke Sahara. Ik dank de ministers voor hun toezeggingen op dit terrein.

De maatschappij en de Arabische regio zijn gebaat bij frisse zuurstof, bij inwoners, journalisten, zakenlieden en studenten die voor een kort verblijf naar de Europese Unie en Nederland kunnen komen. Vaak keren zij terug met nieuwe inzichten en grotere waardering voor de concepten vrijheid en democratie. Ik hoor echter dat dergelijke korte bezoeken momenteel praktisch onmogelijk zijn. Om die reden dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie heeft aangekondigd mobiliteitspartnerschappen te willen sluiten met onder andere Marokko, Tunesië en Egypte;

constaterende dat bij mobiliteitspartnerschappen de visumplicht blijft bestaan maar het voor bepaalde groepen (zakenlieden, wetenschappers, studenten) gemakkelijker wordt gemaakt om een visum te verkrijgen;

constaterende dat dergelijke korte bezoeken wederzijds voordeel opleveren;

verzoekt de regering, ruime invulling te geven aan de mobiliteitspartnerschappen met landen in de Arabische regio zodat naast studenten, wetenschappelijk onderzoekers en zakenlieden, bijvoorbeeld ook vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en journalisten in aanmerking komen voor een tijdelijk verblijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (32623).

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Vorige week in het AO over de Arabische regio heb ik er bij het kabinet op aangedrongen dat er een integraal beleid zou komen voor de versterking van de positie van vrouwen in de Arabische regio, niet alleen in de ontwikkelingssamenwerking maar ook in de handelsrelaties, de diplomatieke inspanningen et cetera. Om overbodige bureaucratie te kunnen vermijden – ik ben ook tegen bureaucratie – hebben de bewindslieden mij gevraagd om nog even te wachten op de nota's, die in aantocht zijn. Ik wist toen natuurlijk nog niet dat er over de nota over ontwikkelingssamenwerking ruzie ... o sorry, niet ruzie was maar dat er nog vragen waren in het kabinet van de verschillende bewindslieden. Ik wist toen nog niet dat die nota nog niet zou komen. Ik ben best bereid om wat ik toen gezegd heb, namelijk dat ik nog even wil wachten met het indienen van een motie, nog even vol te houden, maar ik ga er dan toch echt van uit dat die nota's snel komen. Er is ook een nota mensenrechten in aantocht. Als dat niet zo is, zal ik die motie uiteraard snel indienen.

Dan heb ik nog een motie over de Syrische vluchtelingen. Wij weten allemaal dat de opvang van Syrische vluchtelingen vooral in de regio moet plaatsvinden. Dat gebeurt ook. Het gaat al om honderdduizenden, zo niet miljoenen vluchtelingen in de buurlanden, maar mijn fractie vindt dat ook Nederland daarin een verantwoordelijkheid heeft, net als andere EU-landen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat opvang van Syrische vluchtelingen voor het overgrote deel in de regio moet plaatsvinden;

constaterende dat de buurlanden van Syrië de toestroom van vluchtelingen nauwelijks meer aan kunnen waardoor de situatie in de vluchtelingenkampen steeds schrijnender wordt en de spanningen met de plaatselijke bevolking toenemen;

overwegende dat Duitsland daarom recent heeft aangekondigd 5.000 Syrische vluchtelingen op te nemen en Europees Commissaris Malmström andere lidstaten heeft opgeroepen dit voorbeeld op te volgen;

overwegende dat het belangrijk is dat de EU-lidstaten gezamenlijk optreden;

verzoekt de regering, in te zetten op een ambitieus collectief EU-aanbod aan de UNHCR om een substantieel aantal Syrische vluchtelingen in de EU op te nemen en door middel van burden sharing de vluchtelingen over de EU-lidstaten te verdelen;

verzoekt de regering tevens, met deze inzet af te reizen naar de conferentie over de opvang van vluchtelingen in de EU,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik, Voordewind en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (32623).

Ik schors de vergadering enkele ogenblikken totdat de staatssecretaris … de minister, excuses, alle moties heeft. Het kopieerapparaat is wat traag vandaag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Timmermans:

Voorzitter. Ik zal meteen reageren op de moties. De heer De Roon vraagt de regering in zijn motie op stuk nr. 89 om voor de zomer een brief te sturen met een duiding van de geopolitieke, militaire en economische ontwikkelingen in de Arabische regio en de betekenis daarvan voor Nederland. We hebben vorige week in het overleg afgesproken, althans ik heb die toezegging aan de Kamer gedaan op verzoek van de heer De Roon, dat ik in de brieven die vanaf nu geschreven zullen worden, veel meer aandacht dan tot nu zal geven aan de geostrategische ontwikkelingen en de betekenis daarvan voor Nederland. Er zullen met enige regelmaat brieven geschreven moeten worden, gelet op de situatie in de Arabische regio. Ik vind dat ik daarmee eigenlijk op een betere manier voldoe aan het verzoek van de heer De Roon dan door weer een aparte brief te schrijven. Als ik zijn motie zo mag duiden dat hij vindt dat ik vanaf nu in de brieven over de Arabische regio grotere aandacht moet besteden aan het punt dat hij terecht gemaakt heeft, en hij dat kan zien als een positief antwoord op zijn motie, dan laat ik het oordeel aan de Kamer. Als hij insisteert op echt een aparte brief, dan moet ik de motie ontraden. Ik zal echter inhoudelijk wel tegemoetkomen aan zijn verzoek, alleen niet in de vorm zoals hij het in de motie formuleert.

De heer De Roon (PVV):

Over de Arabische transitie en de ontwikkelingssamenwerking hebben we juist zo'n prachtige overzichtsbrief gekregen, waarin ook op de onderlinge verbanden wordt ingegaan. Ik zou dat ook graag zien als het gaat om de andere aspecten, zoals geopolitieke, militaire en economische. Het is erg jammer als dat straks weer allemaal wordt verstopt in diverse brieven: dan eens een briefje over de Raad Buitenlandse Zaken, dan weer eens een brief over land X of gebeurtenis Y. Dat vind ik jammer. Ik zou graag een keer met de minister willen spreken naar aanleiding van een overzichtsbrief over de ontwikkelingen op die vlakken in de Arabische regio. Ik persisteer dus bij wat ik heb gevraagd. Het is fijn dat de minister er in diverse brieven op wil ingaan, maar ik wil een overzichtsbrief.

Minister Timmermans:

Misschien hebben wij een andere perceptie van het overleg van vorige week, maar ik ben het eigenlijk wel met de heer Sjoerdsma eens. We hebben daarin heel fundamenteel over deze onderwerpen gesproken. Die ruimte was er ook. De Kamer gunde mij die ruimte en nam zelf ook de ruimte. De voorzitter van de commissie gunde ons die ruimte. Ik zou graag op die voet verder willen met de Kamer. Hoe graag ik dus ook inhoudelijk per keer tegemoet wil komen aan het verzoek van de heer De Roon, ik ben niet van plan om een aparte brief te sturen. Ik moet de motie dus ontraden.

In de motie op stuk nr. 90 vraagt de heer De Roon de regering om de steun aan en de samenwerking met de Egyptische regering onmiddellijk te stoppen. Daar is geen vrouw in Egypte mee geholpen. Er is ook geen christelijke minderheid in Egypte mee geholpen als wij de banden nu helemaal verbreken. Kritisch invulling geven aan die banden, condities stellen aan de hulp, dat doen we allemaal. Dat heb ik ook met de Kamer besproken. Maar Egypte de rug toekeren is, denk ik, op dit moment de slechtste beslissing die je kunt nemen. Ik ontraad deze motie dus.

De heer De Roon (PVV):

In de motie wordt er ook niet voor gepleit om Egypte de rug toe te keren, maar om voorlopig aan dit regime kenbaar te maken: als jullie op deze weg doorgaan, kunnen wij met jullie geen zaken doen. Uiteraard pleit ik er niet voor om bijvoorbeeld de oppositie in Egypte de rug toe te keren.

Minister Timmermans:

Als je met de regering van een land de banden verbreekt, kun je het vergeten dat je met anderen in dat land nog kunt samenwerken. De relatie met de regering hebben we echt nodig. Dat we die relatie heel kritisch invullen, zoals ook door de Kamer wordt gewenst, dat is duidelijk. Dat we conditionaliteiten, voorwaarden, aanscherpen is ook duidelijk. Het verbreken van de banden met de regering is echter in de ogen van het kabinet contraproductief. Nogmaals, daar wordt geen vrouw, geen minderheid of geen christen mee geholpen. Ik herhaal dat ik de motie moet ontraden.

De motie op stuk nr. 91 is ingediend door de heer Sjoerdsma. Ik vind dat hij een terecht punt maakt, namelijk dat in het kader van de mobiliteitspartnerschappen ook vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en journalisten in aanmerking zouden moeten komen voor een tijdelijk verblijf. Ik vind dat een goed idee van de heer Sjoerdsma. Ik laat het oordeel over de motie dus graag aan de Kamer.

Ik ga nu in op de motie van de leden Van Ojik, Voordewind en Sjoerdsma waarin de regering wordt verzocht om in te zetten op een ambitieus collectief EU-aanbod aan de UNHCR om een substantieel aantal Syrische vluchtelingen in de EU op te nemen. Ik heb vorige week een- en andermaal gezegd dat de opvang van vluchtelingen zo veel mogelijk in Syrië zelf en, als dat niet kan, in de regio moet plaatsvinden. Dit moet de absolute prioriteit hebben. Op zich is dat ook de wens van de vluchtelingen zelf.

De heer Voordewind heeft mij vanochtend nog bijgepraat over de ervaringen die hij zelf recent heeft opgedaan. Hij bevestigt het verhaal dat de mensen zelf liever in de buurt van huis en haard blijven, voor zover dat mogelijk is. Ik vind dat de internationale gemeenschap op dit moment zeer tekortschiet in het bieden van ondersteuning voor de mogelijkheden om in de eigen regio opgevangen te worden. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is in de regio geweest. Zij heeft dat ook vastgesteld. Zij heeft dan ook extra middelen van de Nederlandse overheid ter beschikking gesteld voor opvang in de regio. Het is mijn taak om de collega's in Europa en in de Arabische wereld veel harder aan te spreken op het feit zij wel ondersteuning voor opvang in de regio beloven, maar er niet mee over de brug komen.

In die context vind ik het geen goed signaal om de UNHCR aan te bieden dat zij kan beslissen hoeveel vluchtelingen wij in Europa moeten opvangen. Dan neem je de druk weg die je juist moet leggen op de landen in de regio. Zij moeten de mensen – die wensen dit immers zelf – opvangen in hun eigen regio onder voldoende humanitaire condities. Hoe sympathiek ik de gedachte achter de motie ook vind, toch ontraad ik de aanneming ervan. Ik ben van mening dat wij alles op alles moeten zetten in samenwerking met de UNHCR en andere humanitaire organisaties om de opvang in de regio beter mogelijk te maken. Ik zeg dit ook namens minister Ploumen die zich daarvoor echt met een inzet van 200% heeft ingespannen. Dit is het speerpunt van de Nederlandse regering. Dit is op dit moment niet het juiste signaal aan de regio en aan de internationale gemeenschap.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Met heel veel dingen die de minister zegt, zijn wij het niet oneens. Sterker nog, de motie begint met de constatering dat opvang van Syrische vluchtelingen voor het overgrote deel in de regio moet plaatsvinden. De internationale gemeenschap moet daar meer middelen voor beschikbaar stellen et cetera. Daar zijn wij het over eens. Nederland doet zijn deel en daar heb ik het kabinet ook regelmatig voor geprezen. Volgens de minister moeten wij niet tegen de UNHCR zeggen: roept u maar! Nee, er komt een conferentie waarin gekeken wordt wat de EU binnen de EU kan doen. In de motie wordt de regering juist verzocht om zelf met een betekenisvol aanbod aan de UNHCR te komen en dit te doen vanuit het beginsel van eerlijke verdeling, het zogenoemde "burden sharing". Ga met die inzet naar de conferentie. Ik ben het met geen enkele uitspraak van de minister in dit verband oneens. Dat neemt echter niet weg dat ook moet gebeuren wat in de motie staat.

Minister Timmermans:

Het heel genereuze aanbod van Duitsland – 5.000 vluchtelingen – is een druppel op een gloeiende plaat als 4 miljoen mensen in die regio in beweging zijn. Miljoenen mensen in die regio hebben onvoldoende ondersteuning. In ieder geval leven honderdduizenden mensen in abominabele condities. Daar moet de internationale gemeenschap zich op concentreren. Opeenvolgende Nederlandse regeringen willen al heel lang burden sharing als er in Europa sprake is van een vluchtelingenprobleem. Daarover mag geen enkel misverstand bestaan. Hier staat expliciet: een ambitieus, collectief EU-aanbod aan de UNHCR dat ze de vluchtelingen maar onze kant op moet sturen. Dat vind ik politiek gezien een onverstandig signaal. Uiteraard zal de Nederlandse regering aan die conferentie deelnemen. Wij gaan niet naar de conferentie toe met een houding in de trant van "wat er ook gebeurt, aan ons lijf geen polonaise". Dat vind ik geen juiste Europese instelling. Wij gaan serieus het gesprek met onze Europese partners aan, niet op basis van een aanbod om de mensen maar hierheen te sturen maar op basis van de inzet van meer geld voor de opvang van vluchtelingen in de regio, Dat willen de mensen in de regio immers ook zelf, als ik de heer Voordewind goed heb begrepen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb vanochtend met de minister besproken dat dit vooral in Syrië zelf zou moeten gebeuren. Ik heb daar mensen gesproken die hun familie graag tijdelijk zouden willen spreken in bijvoorbeeld Nederland. Dat waren ook Nederlanders. Die mensen komen voor een gesloten deur te staan bij de Nederlandse ambassade en de Nederlandse overheid, als zij vragen om, al is het maar voor drie maanden, familieleden in Nederland te mogen spreken. Zou de minister daar ook voor openstaan?

Minister Timmermans:

Te mogen spreken? U bedoelt om naar Nederland te komen?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Om te ontvangen, al is het maar tijdelijk.

Minister Timmermans:

Ik weet nog niet precies over wat voor aantallen en over welke condities we spreken. Ik weet ook niet precies in welke context dit zou plaatsvinden. Misschien is het verstandiger als ik mij over dit onderwerp met collega Teeven versta, om te bezien wat hier precies aan de orde is en wat de mogelijkheden zijn. Ik wil niets toezeggen maar ook niets afkappen wat misschien wel mogelijkheden zou bieden. Ik wil mij wel eerst heel goed verstaan met collega Teeven voordat ik hierop concreet antwoord kan geven.

De voorzitter:

Bent u dan ook bereid om over dat "met elkaar verstaan" een verslag te sturen in de vorm van een brief?

Minister Timmermans:

Ik zal mij met collega Teeven verstaan en wij zullen de Kamer dan samen over dit onderwerp een brief sturen, of een van ons zal dat doen.

De voorzitter:

Ik dank u voor deze toezegging. We stemmen komende dinsdag over deze moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Zoals u hebt kunnen zien, is er om een extra regeling van werkzaamheden gevraagd.

Naar boven