11 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik heb bij de eerdere regeling van werkzaamheden gevraagd om de informatie die verstrekt is aan regerings- dan wel oppositiefracties, op basis waarvan zij hebben kunnen bepalen dat er aanpassingen kunnen komen in de vermogensinkomensbijtelling. Dat heeft namelijk financiële gevolgen. We weten allemaal dat we een dergelijk voorstel alleen maar doen als er ook dekking is, zeker als een regeringsfractie dat doet.

We hebben gewacht op de brief van de regering, maar het duurde best lang. Ik was dus hoopvol dat we mooi alle scenario's zouden krijgen. Daar heb ik namelijk om gevraagd. Ik heb gevraagd om aantallen. Ik heb ook gevraagd aan welke partijen welke informatie is verstrekt, met welke partijen is gepraat en naar welke mogelijke dekking is gezocht, maar helaas staat er alleen heel kort in het briefje dat er geen deal is. Nu zal het vast gaan over het woord "deal", maar ik wil gewoon de informatie.

Er zijn vele fracties in deze Kamer die zich zorgen maken over de gevolgen van deze vermogensinkomensbijtelling van de eigen bijdrage in de AWBZ en de Wmo. Het lijkt me niet meer dan logisch dan dat we allemaal op een gelijke manier worden geïnformeerd. Daarom doe ik mijn verzoek opnieuw, om per ommegaande de informatie die gedeeld is met sommige Kamerfracties, aan de hele Kamer te doen toekomen.

Mevrouw Agema (PVV):

Alle steun. Met wie is er gesproken? Wanneer? Wat is er ter tafel gekomen? Het is toch te gek voor woorden dat de ene oppositiepartij kennelijk voor het begin van het debat meer informatie heeft dan de andere oppositiepartij? Dat is toch te gek voor woorden?

De heer Krol (50PLUS):

Het verzoek is uit mijn hart gegrepen. Ik ben het zeer eens met de SP-fractie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is eerlijk gezegd wat schimmig. Er wordt gesteld dat er een akkoord is, maar we krijgen een brief dat er geen akkoord is. Dan kun je om een brief vragen met het bewijs dat er toch geen akkoord is, of waarin staat dat het toch anders is. Ik stel voor dat we gewoon het debat aangaan. Iedereen die hier vragen over heeft, zich afvraagt hoe het zit en welke informatie er is gedeeld, kan dit dan in het debat wisselen. Dat lijkt me veel helderder dan dit soort briefjesverkeer.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik wil die informatie heel graag. Ik heb begrepen dat de VVD, de PvdA en D66 met elkaar hebben gesproken en dat er overeenstemming is bereikt over de vraag hoe we uit de discussie over de vermogensinkomensbijtelling en de ellende die erover is ontstaan, kunnen komen. Woordvoerders van die partijen hebben zelfs vanochtend op radio 1 de NOS te woord gestaan. Ze hebben ook kranten te woord gestaan en nagedacht over het persbeleid. Ik heb mij laten vertellen dat staatssecretaris Van Rijn voor de NOS-camera heeft verklaard dat hij informatie verstrekt heeft die door partijen was gevraagd. Ik stel mij voor dat dit de informatie is waar mevrouw Leijten naar vraagt. We hebben die ook gewoon nodig om hier een goed debat te voeren over de vraag hoe we de negatieve, onbedoelde effecten van die vermogensinkomensbijtelling waarover mensen ons gemaild hebben, kunnen repareren. Ik heb zelf een blog geschreven met oplossingsrichtingen. We hebben de informatie nodig voordat we er zinvol over kunnen debatteren.

De voorzitter:

Steun voor het verzoek.

Mevrouw Bergkamp (D66):

D66 geeft geen steun aan het verzoek. Ik vind de woorden van de heer Van der Staaij heel goed. Laten we het debat voeren. Als het ons echt gaat om de inhoud en om de groepen waarover het vanmiddag gaat, chronisch zieken, mensen met een beperking en ouderen, stel ik voor om ons niet te laten vangen in alle insinuaties en procedures. Laten we het echt hebben over de kwestie waarom het gaat, namelijk deze groepen. Geen steun dus.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Ik denk dat het belangrijk is dat we nu de inhoud bespreken en niet in de procedures en briefjes blijven hangen. Ik kan me zeer vinden in de woorden van de heer Van der Staaij. Het is inderdaad wat schimmig, maar laten we nu gewoon het debat voeren en de mensen om wie het gaat, vooropstellen. De ChristenUnie geeft dus geen steun aan het verzoek.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik wil ook heel graag die informatie, maar het is de vraag of er wel of niet iets is. Dan blijven we welles-nietessen. Ik heb de behoefte om het debat te voeren. Ik heb heel veel vragen, maar dan moet die informatie dan maar op tafel komen. Dan zal het debat inderdaad misschien wel wat langer duren.

De heer Otwin van Dijk (PvdA):

Ik sluit me daarbij aan. Het lijkt me het verstandigste dat we het debat nu niet gaan uitstellen en dat we niet gaan welles-nietessen over deals of over informatie die er wel of niet is. Laten we alsjeblieft zoeken naar oplossingen. Dat willen we allemaal. Laten we het debat daarover voeren, niet over brieven.

De heer Van 't Wout (VVD):

Ik sluit me daarbij aan. Overigens heb ik op geen enkele manier het idee dat wij over meer informatie zouden beschikken dan anderen. Dat kun je ook alleen maar laten blijken in het debat zelf. Dan kan men zien hoe onze dekkingen in elkaar zitten en horen welke vragen de VVD heeft. Volgens mij kunnen we het debat dus gewoon voeren zo meteen.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil graag even reageren op wat de heer Van der Staaij heeft gezegd.

De voorzitter:

Een moment. Ik wil graag zelf even overleggen, als u het goed vindt.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik wil graag reageren op wat de heer Van der Staaij heeft gezegd en waarbij de ChristenUnie en D66 zich hebben aangesloten. Als er in de Kamer een voorstel wordt gedaan over aanpassing van beleid, door welke partij dan ook, dan moet er altijd een dekking zijn. We kennen elkaar op dat soort procedures. We kennen elkaar op dat soort harde voorwaarden. De grootste regeringspartij heeft de hele dag in het nieuws gezegd dat er aanpassingen moeten komen. Dat betekent dat daar een berekening onder ligt. We weten allemaal dat dat zo werkt. We weten dat dan bijvoorbeeld bekend is hoeveel mensen een letselschade- of smartengelduitkering hebben. Die informatie zou ik graag willen hebben. Ook ik wil namelijk meedenken over oplossingen. Ook ik wil kijken of we eruit kunnen komen. Maar als ik dan met een oplossing kom en vervolgens word weggezet met woorden als "dat is niks", "dat deugt niet" en "dat is niet doorgerekend", dan heb ik wel een evidente informatieachterstand. Daar gaat het mij hier om. Het gaat mij niet om het uitstellen van het debat. Ik wil het debat graag voeren. Het staat allang op de agenda. Ik wil echter wel dezelfde informatie hebben. Dat lijkt me echt niet zo lastig.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Het zou inderdaad heel raar zijn als er straks tijdens het debat op miraculeuze wijze een dekking komt en gezegd zou worden dat het voorstel van de SP en de voorstellen van andere partijen niet deugen. Ik heb zelf ook werk verricht. Ik heb een aantal dekkingen om uitzonderingen te kunnen maken. Daarom wil ik graag het debat voeren. Dan kunnen we het snel regelen.

Mevrouw Agema (PVV):

We hebben recht op informatie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik houd het toch maar meer op de formele toer. We hebben een debat. Dat is heel geschikt om te vragen welke informatie we missen en alsnog kunnen krijgen. Dat vind ik beter dan nu wat schimmig te speculeren over wie met wie welk contact heeft gehad. Ook Kamerleden hebben immers te allen tijde het recht om bij een ministerie technische informatie op te vragen. Ik hoef niet bij elk debat precies te weten met wie wat gewisseld is. Als er rare dingen gebeuren, dan zien we dat wel in het debat en kunnen we het daarover hebben.

Mevrouw Leijten (SP):

Mijn eerste verzoek, bij de eerste regeling van werkzaamheden, was om de informatie die met andere fracties was gedeeld, ook te krijgen. Dat was het verzoek. Er zou een deal zijn. Daarover heb ik gesproken. We krijgen enkel antwoord op dat laatste. Het maakt me niet uit of er wel of geen deal is. Het maakt me wel uit dat anderen blijkbaar weten om welke aantallen het gaat als het gaat om letselschade en noem maar op. Ik vind het lastig dat wij die informatie niet hebben.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, ik stel vast dat u het verzoek opnieuw hebt gedaan, dat een aantal partijen u daarin heeft gesteund, maar dat een meerderheid in zetels – ik moet vaststellen: een ruime meerderheid – dat niet heeft gedaan. We hebben nu eerst nog een VAO. Over een halfuur begint het debat. Ik zeg u toe dat er in het debat echt ruimte is om de vragen te stellen die u wilt stellen. We kunnen nu nog een regeling van een halfuur houden, waarbij u allemaal uw ongenoegen of genoegen uit over de procedure, maar volgens mij is de beste plek om dat te doen, het debat. Dan kunt u daarover met elkaar uitgebreid van gedachten wisselen en daarin uw stellingen betrekken. Er valt ook een dinerpauze in het debat. Er is dan ook ruimte om te bekijken of u met elkaar tot dezelfde conclusies kunt komen. Het doel van het debat is immers om gezamenlijk tot een positie te komen. Ik hoop dat u, mevrouw Leijten, met dit voorstel kunt leven, nu u ook gehoord hebt wat de rest van de Kamer erover heeft gezegd. Ik hoopte eigenlijk dat mevrouw Keijzer dat ook zomaar zou kunnen, maar die wil toch nog iets zeggen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Volgens mij staat de spreektijd op vier minuten, maar gezien alle onduidelijkheid pleit ik ervoor dat dat wat meer wordt.

De voorzitter:

Ik heb zojuist aangegeven dat die ruimte er is.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik stel het zeer op prijs dat u die extra ruimte geeft. Ik stel vast dat er geen meerderheid is die zegt: oké, kom maar met die informatie. Laten wij dat dan maar in het debat doen, maar het spijt mij wel dat het zo moet lopen. Ik was heel blij dat dit debat was ingepland, ik was ook blij dat er ook andere dan oppositiepartijen suggesties aandroegen, maar ik vind het heel lastig om op deze manier te werken. Laat dat gewoon gezegd zijn.

De voorzitter:

Laten wij snel doorgaan, want er staan nog een heleboel dingen op de agenda voor vanavond. Hoe sneller we aan een debat kunnen beginnen, hoe meer tijd er is om het onderwerp goed uit te discussiëren.

Naar boven