11 Passend onderwijs

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 16 februari 2011 over passend onderwijs.

De voorzitter:

U weet allen dat het kerstregime geldt. Dit betekent dat alleen de leden die een motie willen indienen, het woord zullen voeren.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. Dit is een VAO; later zullen wij nog een spoeddebat voeren. In het spoeddebat zullen wij nader ingaan op de financiële gevolgen van de 300 mln. aan bezuinigingen. Dat doe ik dus nu niet zozeer. Verder steun ik moties van verschillende collega's over onder andere de positie van ouders, de samenwerkingsverbanden et cetera. In aanvulling daarop dien ik twee moties in. Mijn eerste motie betreft de samenhang met de verandering in de jeugdzorg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel voor de jeugdzorg als het passend onderwijs grote bezuinigingen en een stelselwijziging zijn voorzien;

overwegende dat de stelselwijziging jeugdzorg beoogt kinderen in een zo vroeg mogelijke fase adequate zorg en begeleiding te bieden, in het gezin of in de school;

van oordeel dat er veel winst te halen is wanneer deze stelselwijzigingen inhoudelijk, financieel en qua planning met elkaar worden verbonden;

verzoekt de regering, de voorgenomen stelselwijzigingen in jeugdzorg en passend onderwijs inhoudelijk, financieel en in de tijd met elkaar te verbinden en nadere voorstellen daartoe aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijsselbloem, Klaver en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 33 (31497).

De heer Dijsselbloem (PvdA):

In mijn tweede motie leg ik een link met het lerarenbeleid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bezuiniging op passend onderwijs naar verwachting tot het ontslag van duizenden ambulante begeleiders zal leiden;

overwegende dat daarmee veel unieke expertise inzake zorg en begeleiding van leerlingen met handicaps, beperkingen en gedragsproblemen verloren dreigt te gaan;

overwegende dat veel nieuwe samenwerkingsverbanden die verantwoordelijk worden voor zorg en begeleiding nog moeten worden opgericht;

verzoekt de regering, de komende jaren vanuit het lerarenbeleid substantieel middelen voor deskundigheidsbevordering van leraren in te zetten voor behoud en overdracht van de expertise van de huidige ambulante begeleiders in het regulier onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijsselbloem, Klaver, Van der Ham en Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34 (31497).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Wij hebben met een aantal partijen de moties goed op elkaar afgestemd, dus wij zullen geen dubbele moties indienen. Mijn ondertekening zal daar wel gelden. Toen wij vorige week spraken over de leerplicht is een motie ingediend over het leerrecht. Daarin vraag ik de regering om te onderzoeken hoe dit kan worden vormgegeven, in verhouding tot artikel 23 et cetera. Het is een zeer voorzichtige motie; deze wordt vanavond in stemming gebracht, dus ik zal deze motie niet nog een keer indienen.

De voorzitter:

Het kerstregime geldt.

De heer Van der Ham (D66):

Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gehandicapte jongeren en jongeren met psychiatrische stoornissen of gedragsproblemen met verschillende bezuinigingsmaatregelen kunnen worden geconfronteerd;

van mening dat het kabinet rekening moet houden met de cumulatieve uitwerking van deze maatregelen op deze kwetsbare groep jongeren;

verzoekt de regering, in kaart te brengen wat de cumulatieve uitwerking is van de verschillende maatregelen die zorgleerlingen treffen en haar beleidsvoornemens hierop af te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham, Dijsselbloem, Smits, Klaver, Voordewind en Dijkgraaf.

Zij krijgt nr. 35 (31497).

Het woord is aan de heer Pechtold. Ik zie vragende gezichten, maar de heren Van der Ham en Pechtold staan allebei op mijn lijst. Ik snap nu pas hoe onhandig dit is.

Mevrouw Smits (SP):

Voorzitter. De geest van de heer Pechtold waart wel rond bij zo'n onderwijsdebat.

Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door de voorgenomen bezuinigingen van het kabinet, duizenden arbeidsplaatsen verloren zullen gaan;

constaterende dat er nog geen duidelijkheid is over de vorming van de samenwerkingsverbanden en de daarbij horende keuzes in personeelsbeleid op de scholen;

overwegende dat scholen voor 1 mei dit jaar mensen in het risicodragende deel van de formatie moeten gaan plaatsen om de bezuinigingen op personeel volgend jaar door te kunnen voeren;

van mening dat scholen deze keuze niet gedegen kunnen maken omdat ze nog niet weten aan welke expertise en dus aan welk personeel in de toekomst behoefte is;

verzoekt de regering, de bezuinigingen uit te stellen totdat het wetsvoorstel "passend onderwijs" is aangenomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smits en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (31497).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is, een bezuiniging door te voeren op de bekostiging van het speciaal onderwijs;

overwegende dat door deze bezuiniging een aantal scholen wordt bedreigd in hun voortbestaan;

van mening dat goed en toegankelijk speciaal onderwijs een essentieel onderdeel is van het Nederlandse onderwijssysteem;

verzoekt de regering, sluiting van scholen voor speciaal onderwijs te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smits, Van der Ham en Dijsselbloem. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (31497).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook ik beperk mij tot opmerkingen en moties over de stelselherziening zelf. Ik ga niet in op de financiën. Ik heb daartoe twee moties opgesteld. De eerste motie gaat over de samenwerkingsverbanden, met name de bestaande en goed werkende samenwerkingsverbanden.

De voorzitter:

Mijnheer Voordewind, wilt u gewoon uw moties indienen? Het kerstregime is van kracht.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Oké, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de toekomstige samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs regionaal worden ingedeeld;

overwegende dat goed functionerende huidige samenwerkingsverbanden, bijvoorbeeld met specifieke denominatie of met specifieke expertise, hierdoor moeten verdwijnen;

verzoekt de regering, in het nieuwe stelsel van passend onderwijs de goed werkende samenwerkingsverbanden een plaats te blijven geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Dijsselbloem, Van der Ham en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (31497).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik dien ook nog een motie in over de geschillencommissie waarover wij met de minister hebben gesproken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het verdwijnen van "het rugzakje" en de landelijke criteria voor de toewijzing van zorgmiddelen, ook de inspraak van ouders afneemt;

overwegende dat het van belang is dat ouders een onafhankelijk oordeel kunnen vragen over de vraag of hun kind een voldoende passend onderwijszorgaanbod krijgt;

verzoekt de regering, de geschillencommissie op te nemen in de wet waardoor ouders onafhankelijk en kosteloos kunnen laten toetsen of hun kind een voldoende passend onderwijszorgaanbod krijgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Dijsselbloem, Klaver, Van der Ham en Dijkgraaf.

Zij krijgt nr. 39 (31497).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat knelpunten in de bestaande financiering voor de instellingen in cluster 1 gedeeltelijk zijn verholpen, maar dat het overleg over resterende knelpunten is opgeschort in afwachting van onderzoek;

constaterende dat het onderzoek van het SCO-Kohnstamm Instituut in 2010 is afgerond;

verzoekt de regering, het overleg met de instellingen voor cluster 1 over het huidige budget te hervatten, om te bezien waar knelpunten in de bestaande financiering kunnen worden verholpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (31497).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wijze waarop door gemeenten met leerlingenvervoer wordt omgegaan bij ouders tot onduidelijkheid en onzekerheid leidt, met name doordat rapportages van professionals regelmatig door een second opinion van de gemeente aan de kant worden geschoven;

overwegende dat een overzichtelijke en heldere procedure van belang is teneinde onnodige juridisering te voorkomen;

verzoekt de regering, te bevorderen dat er een heldere en objectieve regeling komt, waarbij voorzien wordt in een meer onafhankelijke toets op de mogelijkheid van kinderen al dan niet zelfstandig te kunnen reizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 41 (31497).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de voorgenomen plannen voor ouders de mogelijkheid bestaat, hun kinderen aan te melden bij een school buiten het samenwerkingsverband waarin zij woonachtig zijn;

overwegende dat deze keuze van ouders niet onder druk mag staan door financiële overwegingen, zoals extra kosten voor leerlingenvervoer;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe in afstemming tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden gegarandeerd kan worden dat ouders niet geconfronteerd worden met extra kosten voor leerlingenvervoer als gevolg van hun keuze voor een alternatief samenwerkingsverband,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkgraaf en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 42 (31497).

Mevrouw Ferrier (CDA):

Voorzitter. Ik lees gewoon mijn motie voor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het huidige voorstel de expertisebekostiging in 2013 in één keer wordt geschrapt;

constaterende dat er nu ook scholen zijn van dezelfde onderwijssoort die in staat zijn onderwijs te bieden zonder expertisebekostiging;

constaterende dat met name deze bekostiging leidt tot forse financiële effecten op schoolniveau;

overwegende dat het een forse aanpassing in de organisatie van de scholen betekent en het niet de bedoeling kan zijn dat scholen hierdoor moeten sluiten;

spreekt uit dat de scholen de kans moeten krijgen te anticiperen op deze korting;

verzoekt de regering om de expertisebekostiging in twee gelijke stappen af te bouwen zodat scholen een extra jaar tijd krijgen om hierop te anticiperen, waarmee sluiting kan worden voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ferrier, Elias en Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 43 (31497).

De heer Elias (VVD):

Voorzitter. Omdat het jammer is om dingen die goed lopen, niet voort te zetten, dien ik graag de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het nieuwe stelsel passend onderwijs vraagt om sterke samenwerkingsverbanden die in staat zijn, zowel "lichte" als "zware" zorg voor leerlingen te organiseren;

overwegende dat er nu al samenwerkingsverbanden zijn die goed functioneren en in sommige gevallen lichte en zware zorg reeds combineren;

verzoekt de regering, te onderzoeken hoe de verworvenheden van de goed functionerende samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs kunnen worden ingepast binnen geografisch afgebakende samenwerkingsverbanden zonder dat deze samenwerkingsverbanden behoeven te worden ontvlochten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Elias, Ferrier en Beertema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44 (31497).

De heer Beertema (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat klassieke jaargroepen moeten worden aangehouden in het primair onderwijs;

overwegende dat leerlingen in het primair onderwijs het meest gebaat zijn bij structuur, rust en regelmaat;

overwegende dat experimenten met leerlingen die dat niet bieden, niet passen bij het beleid om de instroom in het passend onderwijs te verkleinen;

voorts overwegende dat het compenseren van het lerarentekort zoals Slim Fit beoogt, ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs;

verzoekt de regering, het organisatieprincipe Slim Fit te beëindigen en niet langer op te nemen als experiment in het kader van de InnovatieImpuls,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beertema en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45 (31497).

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel kinderen met een extra zorgbehoefte sterk gehecht zijn aan vaste structuren en gebaat zijn bij een stabiele onderwijssituatie;

overwegende dat het aanzienlijke moeite kost om alle voorzieningen en extra zorg voor een zorgleerling te organiseren in de leefomgeving en dat de school vaak een integraal onderdeel vormt van dit complex van voorzieningen en extra zorg;

overwegende dat kinderen met een extra zorgbehoefte niet het slachtoffer mogen worden van de stelselwijziging;

overwegende dat het proces van herindicatie spanning oplevert voor ouders en kind;

constaterende dat samenwerkingsverbanden in het nieuwe stelsel mogen bepalen bij welke school een leerling met extra zorgbehoefte wordt geplaatst;

verzoekt de regering, geen vroegtijdige herindicatie te vereisen tijdens de looptijd van de huidige indicatie;

verzoekt de regering om zeker te stellen dat kinderen tijdens de looptijd van de huidige indicatie binnen hun huidige school kunnen blijven en hetzelfde niveau van ondersteuning behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Dijsselbloem, Van der Ham en Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46 (31497).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de stelselwijziging passend onderwijs gepaard gaat met een bezuiniging van 300 mln.;

overwegende dat ieder kind het onderwijs moet krijgen dat bij hem past;

verzoekt de regering om de Evaluatie en Adviescommissie Passend Onderwijs te vragen om over de voortgang van de stelselwijziging Passend Onderwijs te rapporteren;

verzoekt de regering, de bezuiniging stop te zetten indien de ECPO concludeert dat de stelselwijziging ten koste gaat van goed onderwijs aan zorgleerlingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Dijsselbloem, Van der Ham en Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (31497).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ouders op dit moment een instemmingsrecht genieten op het behandelplan van hun kind;

constaterende dat in het plan voor passend onderwijs de ouders geen zeggenschap hebben over het ontwikkelingsperspectief dat in de plaats komt van het behandelplan;

constaterende dat in het plan voor passend onderwijs het ontwikkelingsperspectief na overleg met de ouders tot stand komt en niet zoals in het huidige behandelplan in overleg met ouders;

verzoekt de regering, een instemmingsrecht voor de ouders over het ontwikkelingsperspectief van hun kind wettelijk te regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klaver, Dijsselbloem, Van der Ham en Smits. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (31497).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Minister, het is mij bekend dat er al enige woorden over dit thema zijn gewisseld tussen het kabinet en de Kamer. Mij dunkt dat u kunt volstaan met een oordeel over de moties.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Voorzitter. Ik dank de leden voor de indiening van de moties. Ik zal ze kort behandelen.

In de motie-Dijsselbloem c.s. op stuk nr. 33 wordt de regering verzocht de voorgenomen stelselwijzigingen in jeugdzorg en passend onderwijs financieel inhoudelijk en in tijd met elkaar te koppelen. Ik moet deze motie ontraden. Afstemming vindt, waar nodig, inhoudelijk plaats, maar wel in een eigen tempo zoals beschreven in het regeerakkoord.

In de motie-Dijsselbloem c.s. op stuk nr. 34 wordt de regering verzocht, de komende jaren vanuit het lerarenbeleid substantieel middelen voor deskundigheidsbevordering van leraren in te zetten voor behoud en overdracht van de expertise van de huidige ambulant begeleiders in het reguliere onderwijs. Er is geen directe koppeling tussen professionalisering en de ambulante begeleiding. De middelen voor professionalisering worden substantieel ingezet voor leraren en het geven van passend onderwijs. Maar zoals de motie hier geformuleerd wordt, moet ik de motie ontraden.

In de motie-Dijsselbloem c.s. op stuk nr. 35 wordt de regering verzocht, in kaart te brengen wat de cumulatieve uitwerking is van de verschillende maatregelen die zorgleerlingen treffen en haar beleidsvoornemens hierop af te stemmen. Ik ontraad ook deze motie. Binnen het kabinet vindt afstemming plaats over de verschillende effecten.

In de motie op stuk nr. 36 van de leden Smits en Dijsselbloem wordt de regering verzocht, de bezuinigingen uit te stellen totdat het wetsvoorstel inzake passend onderwijs is aangenomen. Ik moet deze motie ontraden. Het is juist belangrijk om het gelijktijdig te doen ten behoeve van het reguliere onderwijs.

In de motie-Smits c.s. op stuk nr. 37 wordt de regering verzocht, sluiting van scholen voor speciaal onderwijs te voorkomen. Hoewel ik problemen heb met de overweging in de motie dat door deze bezuinigingen een aantal scholen wordt bedreigd in hun voortbestaan, steun ik de intentie van het verzoek. Ik heb die intentie immers ook. Die zorgen zijn gisteren tijdens het algemeen overleg ook geuit. Er zijn zorgen over meer aspecten die ook in andere moties aan de orde worden gesteld. Die zijn hier en daar te scherp geformuleerd, waardoor ik ze niet kan steunen. Maar ik wil wel de zorg van de Kamer vertalen in een rapportage over de stand van zaken die ik in juni naar de Kamer zal sturen. Die rapportage zal gaan over de zorg die met name door de heren Dijsselbloem en Elias geuit is over het behoud van expertise in relatie tot het mobiliteitsbeleid. De Kamer kan dat via die rapportage heel goed volgen. Ik wil dan ook de laatste informatie geven over de situatie op de scholen die er als gevolg van de bezuinigingen fors op achteruit gaan. Ik ga met hen praten over de gevolgen van die bezuinigingen. Ik ga er heel dicht bovenop zitten, zodat ik zeker weet dat ze daar de komende tijd op een goede manier in acteren en dat ze in staat zijn om die bezuinigingen op een goede manier op te vangen. Ik zal daarover rapporteren in relatie tot een ander thema dat breed besproken: de vorming van en de stand van zaken bij de samenwerkingsverbanden. Er komt dus een rapportage over de stand van zaken in juni naar de Kamer, zodat zij heel erg betrokken kan blijven. Ook ik vind het heel belangrijk om er telkens met de Kamer over van gedachten te wisselen. Dat maakt dat ik deze motie in dat licht kan steunen, maar wel met die kanttekening dat de overweging in de motie mij te ver gaat. Ik deel echter de zorgen die in de motie worden geuit.

De voorzitter:

U laat het oordeel dus over aan de Kamer?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ja, ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer.

In de motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 38 wordt de regering verzocht, in het nieuwe stelsel van passend onderwijs de goed werkende samenwerkingsverbanden een plaats te blijven geven. Dat is me iets te absoluut geredeneerd. Wat dat betreft, voel ik meer voor de andere motie die daarover ingediend is door de fractie van de VVD. Dit gaat me iets te ver. Ik moet de motie dus ontraden. Ik vind wel dat we gewoon moeten kijken wat uiteindelijk ook werkbaar is.

In de motie-Voordewind c.s. op stuk nr. 39 wordt de regering verzocht, de geschillencommissie op te nemen in de wet waardoor ouders onafhankelijk en kosteloos kunnen laten toetsen of hun kind een voldoende passend onderwijszorgaanbod krijgt. Ik heb al aangegeven dat ik de gedachte erachter heel sympathiek vind en dat ik dat ook zal bekijken. Ik wil er, ook in overleg met de minister van Justitie, uiteindelijk in het wetsvoorstel op terugkomen. Dit gaat me dus echt even te ver. Die slagen wil ik wel eerst maken. Zodoende moet ik de motie, gezien de absoluutheid, ontraden.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 40 om het overleg met de instellingen voor cluster 1 over het huidige budget te hervatten om te bezien waar knelpunten in de bestaande financiering kunnen worden gevonden. Ik moet de aanneming van deze motie ontraden omdat er gewoon geen extra financiering beschikbaar is. Ik moet daar eerlijk in zijn. Als ik het daarin steek, moet ik het ergens anders vandaan halen. Er is hier en daar natuurlijk al pijn genoeg, dus ik kan de indieners daarin helaas niet van dienst zijn.

In de motie op stuk nr. 41 wordt de regering verzocht, te bevorderen dat er een heldere en objectieve regeling komt waarbij wordt voorzien in een meer onafhankelijke toets op de mogelijkheid van kinderen om al dan niet zelfstandig te kunnen reizen. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Dat zit hem echt in het feit dat het leerlingenvervoer een gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Ik zeg de heer Dijkgraaf echter toe dat ik met de VNG over dit punt zal spreken zodat de gemeenten erover kunnen nadenken. Ik meng mij niet in gemeentelijke taken, want dan ga ik het echt overnemen.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 42 die de regering verzoekt, te onderzoeken hoe in afstemming tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden kan worden gegarandeerd dat ouders niet worden geconfronteerd met extra kosten van leerlingenvervoer als gevolg van hun keuze voor een alternatief samenwerkingsverband. Ook hiervoor geldt dat dit binnen het huidige stelsel geen verantwoordelijkheid is van het ministerie van OCW. De heer Dijkgraaf heeft echter mijn toezegging over het gesprek met de VNG. Ik ontraad de aanvaarding van deze motie.

De motie op stuk nr. 43 betreft het in twee gelijke stappen afbouwen van de expertisebekostiging zodat scholen een extra jaar tijd krijgen om hierop te anticiperen, waarmee sluiting kan worden voorkomen. Ik heb gisteren in het debat al mijn sympathie betuigd aan verschillende Kamerleden die dit punt naar voren brachten Het is inderdaad nodig. Wat mij betreft is dit akkoord. Ik zal bij de Voorjaarsnota of bij de begrotingsbehandeling met een passend dekkingsvoorstel komen. Overigens ligt dit nog even wat verder weg, want ik schuif het dan door naar 2013. Het wordt dan in ieder geval 2012, 2013 en 2014.

De voorzitter:

Wat is het oordeel over deze motie?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

Ik laat het oordeel aan de Kamer.

Met de motie op stuk nr. 44 wordt de regering verzocht, te onderzoeken hoe de verworvenheden van de goed functionerende samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs kunnen worden ingepast binnen de geografisch afgebakende samenwerkingsverbanden zonder dat deze samenwerkingsverbanden hoeven te worden ontvlochten. Deze motie lijkt veel op die van de heer Dijsselbloem maar geeft mij iets meer ruimte om het werkende weg op te pakken. Ik wil er geen onderzoek van maken en dan weer naar de Kamer komen. Ik wil het werkende weg doen. Ook ik heb deze intentie. Ook ik realiseer mij dat je beter functionerende verbanden krijgt als je het van onderop doet. Ik plaats een kleine kanttekening bij de ontvlechting van samenwerkingsverbanden. Het kan wel eens voorkomen dat het uiteindelijk toch nodig is, omdat DUO de financiering en het heen en weer gaan van budgetten straks allemaal moet verwerken. Mijn intentie is om hieraan te werken en in die geest aan de slag te gaan. Ik zeg dat ook tot de heer Dijsselbloem. Zijn motie was net even te scherp maar ik onderschrijf de intentie ervan wel. Ik laat het oordeel over de motie op stuk nr. 44 aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 45 verzoekt de regering, het organisatieprincipe Slim Fit te beëindigen en niet langer op te nemen als experiment in het kader van de InnovatieImpuls. Dit is een verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van OCW. Het lijkt mij dus goed om deze discussie te voeren tijdens het debat over de leraren, maar ik zeg eerlijk dat ik het net even te ver vind gaan. Ik heb de Kamer een evaluatie toegezegd en volgens mij moet je vervolgens iets doen op basis van de inhoud die dan naar boven komt. Ik raad de heer Beertema aan om deze motie aan te houden en zijn verzoek te bespreken in het debat over het lerarenbeleid. Daarmee heeft de motie namelijk van doen.

De regering wordt met de motie op stuk nr. 46 verzocht om zeker te stellen dat kinderen tijdens de looptijd van de huidige indicatie binnen hun huidige school kunnen blijven en hetzelfde niveau van ondersteuning kunnen behouden. Ik moet de aanneming van deze motie vanwege de stelligheid ervan ontraden. Straks geldt de zorgplicht. In het kader van de uitwerking van de zorgplicht moet de wetgever zorgen voor goede overgangsregelingen. Dit soort dingen dient in de verbanden goed te worden meegewogen.

Ik kom bij de motie op stuk nr. 47 van de heer Klaver. Hij verzoekt de, regering de bezuiniging stop te zetten indien de EPCO concludeert dat de stelselwijziging ten koste gaat van goed onderwijs aan zorgleerlingen. Ik ontraad het aannemen van die motie. Ik heb toegezegd dat ik in juni met een rapportage kom. Dan is er een debat. De lijn is zoals die nu is en ik zal de uitwerking de komende tijd ter hand nemen.

In de motie op stuk nr. 48 wordt de regering verzocht, een instemmingsrecht voor de ouders over het ontwikkelingsperspectief van hun kind wettelijk te regelen. Daarover hebben wij tijdens het algemeen overleg een uitgebreide discussie gevoerd. Ik ontraad het aannemen van die motie. De verantwoordelijkheid van de school is daarbij voor mij een belangrijk punt. Natuurlijk is er zeer goede afstemming en vindt er goed overleg plaats met de ouders. Ik heb het punt van de geschillencommissie naar voren gebracht naar aanleiding van de inbreng van de heer Voordewind. Daar laat ik het bij.

Daarmee heb ik alle punten behandeld, met de toezegging voor een rapportage over de stand van zaken om de Kamer heel direct betrokken te houden bij de uitwerking van wat er in mijn brief staat.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven