16 JBZ-raad

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 februari 2011 over de JBZ-raad.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Gesthuizen. Die is er nog niet, zie ik. Ook mevrouw Van Nieuwenhuizen is er nog niet. Dan is het woord aan de heer Recourt.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Mede namens de leden Van der Steur en Gesthuizen dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Europees aanhoudingsbevel dient om binnen de Europese Unie de overlevering van verdachten en veroordeelden te vergemakkelijken en daarmee een bijdrage levert aan de veiligheid in Europa;

overwegende dat Nederland geen veilige haven kan en mag zijn voor criminelen, ook niet als zij Nederlander zijn;

overwegende dat de gronden waarop een lidstaat overlevering van eigen burgers kan weigeren beperkt zijn en limitatief zijn opgenomen in het kaderbesluit;

constaterende dat enkele lidstaten van de Europese Unie sterk oververtegenwoordigd zijn als het gaat om het gebruikmaken van het Europees arrestatiebevel;

van mening dat het draagvlak voor het Europees arrestatiebevel dreigt te ontvallen als overlevering van burgers uit andere lidstaten wordt gevraagd zonder dat alternatieve wegen zijn bewandeld;

van mening dat het Europees arrestatiebevel niet bedoeld is voor gevallen waar het relatief kleine strafbare feiten betreft;

van mening dat lidstaten daarnaast meer gebruik moeten maken van de bestaande en nog in ontwikkeling zijnde alternatieven voor het Europees arrestatiebevel zoals het innen van geldboetes en het in andere lidstaten horen van verdachten;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de regeringen van de overige EU-lidstaten om bovenstaand terughoudend gebruik van het Europees aanhoudingsbevel en de bestaande en in ontwikkeling zijnde alternatieven te bespreken en daar meer draagvlak voor te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Recourt, Van der Steur en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (32317).

Mevrouw Van Nieuwenhuizen (VVD):

Mijn fractie dient de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat al duizenden Tunesiërs zijn aangekomen op het Italiaanse eiland Lampedusa, met de bedoeling asiel aan te vragen;

constaterende dat Italië ervoor heeft gewaarschuwd dat de toestroom van Tunesische migranten ook gevolgen heeft voor andere Europese landen;

overwegende dat Frontex Italië gaat ondersteunen bij de controles aan de buitengrenzen van de Europese Unie;

verzoekt de regering, zich ervoor in te spannen dat alle noodzakelijke en beschikbare middelen voor Frontex worden ingezet en er tevens wordt aangedrongen op het nemen van vingerafdrukken door de Italiaanse overheid van diegenen die zijn aangekomen;

verzoekt de regering voorts, in het kader van het wenselijke gemeenschappelijke Europese asiel- en migratiebeleid de uitbreiding van de rol en positie van Frontex bij de bewaking van de Europese grenzen in Europees verband te bespreken, onder meer als onderdeel van de financiële perspectieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nieuwenhuizen en Çörüz. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 37 (32317).

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Mijn fractie dient twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederlandse onderdanen op grond van het Europees arrestatiebevel (EAB) zonder inhoudelijke toetsing door de Nederlandse rechter aan EU-lidstaten kunnen worden overgeleverd;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat er een breder toetsingskader voor de Internationale Rechtshulpkamer komt voor EAB-verzoeken en hiervoor zowel op Europees niveau als op het niveau van nationale wetgeving te zoeken naar mogelijkheden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 38 (32317).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vele betrokkenen bij de praktijk van het Europees arrestatiebevel (EAB), waaronder advocaten alsook stichtingen die zich bezighouden met het monitoren van het EAB, hun zorgen ten aanzien van een eerlijke rechtsgang en ten aanzien van de omstandigheden van detentie in een aantal lidstaten richting de politiek kenbaar hebben gemaakt;

van oordeel dat deze zorgen serieus dienen te worden genomen en dat, gezien de uitlatingen van commissaris Reding in haar brief van 19 november 2010, er ook bij de Europese Commissie besef van de noodzaak tot verbetering van de praktijk bestaat;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de uitvoering van beslissingen van de overleveringsrechter wordt opgeschort voor de landen waarover twijfels bestaan omtrent de naleving van de artikelen uit het EVRM die betrekking hebben op de zorgvuldigheid van het strafproces en de detentieomstandigheden, in ieder geval totdat de volgende evaluatie van het EAB wordt gepubliceerd en de Europese Commissie haar Groenboek over problemen rond het EAB met mogelijke oplossingen heeft gepubliceerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gesthuizen en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 39 (32317).

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie dient de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet een proactieve houding aanneemt in de monitoring van de visumvrijstelling voor onderdanen uit de landen van de westelijke Balkan;

overwegende dat het kabinet pleitbezorger is van een monitoring- en controlemechanisme van daadwerkelijke betekenis, waarin ondubbelzinnig is vastgelegd dat, mochten er problemen ontstaan, de Europese Commissie dringend en op korte termijn actie zal ondernemen wanneer één of meer lidstaten die signaleren;

constaterende dat er onduidelijkheid bestaat over de specifieke omstandigheden wanneer er sprake is van problemen;

verzoekt de regering, te komen met een nadere concrete uitwerking van problematische omstandigheden die aanleiding geven om bij de Europese Commissie aan te dringen op het nemen van stappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voortman, Dibi, Schouw en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 40 (32317).

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik zal mede namens minister Leers reageren.

De voorzitter:

Ik neem aan dat ook u mijn verzoek hebt ontvangen?

Minister Opstelten:

Jazeker, ik heb uw verzoek gekregen en ik was trouwens ook al van plan om het kort te houden, maar dank u zeer dat mij daar nog even aan herinnert.

Voorzitter. Ik ontraad de aanneming van de motie Gesthuizen/Schouw op stuk nr. 38. De stelling dat de rechter niet toetst is feitelijk onjuist. De rechtbank Amsterdam toetst wel degelijk, en uitgebreid. Als met de inhoudelijke toetsing wordt bedoeld het onderzoek van bewijsmiddelen, zal ik mij daarvoor niet inzetten.

Ik ontraad ook de aanneming van de tweede motie van mevrouw Gesthuizen, op stuk nr. 39. De regering kan geen rechterlijke beslissing opschorten. Zij is daartoe gewoon niet bevoegd. De wet kent deze opschortingsbevoegdheid niet en dus kan ook het Openbaar Ministerie dat niet doen. Subsidiair zeg ik dat er geen reden toe is. De aangevoerde omstandigheden komen niet overeen met de werkelijkheid.

De motie Recourt c.s., op stuk nr. 36, past precies in de aanpak die ik gisteren nog met mijn collega-minister van justitie uit Polen heb besproken. Die motie beschouw ik als ondersteuning van mijn aanpak en beleid.

Dan kom ik nu op de motie-Van Nieuwenhuizen/Çörüz. Die motie ligt op het terrein van mijn collega Leers. In de geest van minister Leers denkend en het overleg van vanochtend gevolgd hebbend, kan ik ook die motie beschouwen als een aansporing. Dus ik heb geen bezwaar tegen die motie.

De laatste motie is die van de heer Dibi en andere afgevaardigden. Van die motie kan ik constateren dat dit een bevestiging zou zijn door de Kamer van de afspraak die minister Leers al heeft gemaakt. Ook die motie beschouwen wij dus als ondersteuning van ons beleid.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor deze mooi beknopte beoordeling.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij stemmen bij de eindstemming over de ingediende moties.

Naar boven