17 Raad Buitenlandse Zaken

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 17 februari 2011 over de Raad Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom. De minister van Justitie kan hem misschien uitleggen dat het kerstregime heerst.

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ik dien een motie in naar aanleiding van het algemeen overleg dat wij hedenmiddag met de minister van Buitenlandse Zaken hadden. Degenen die vanmiddag nog wat kritisch waren over mijn voorstel, raad ik aan om even goed naar het dictum te luisteren, want ik heb het gevoel dat deze motie breed gesteund zou kunnen worden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Egypte een cruciale rol speelt in de huidige ontwikkelingen in de Arabische en Perzische regio en dat het van belang is dat Nederland kan voorzien in behoeften van onder meer het maatschappelijk middenveld en jongerenorganisaties;

constaterende dat het kabinet van mening is dat de EU alles moet doen wat in haar vermogen ligt om de ontwikkelingen in Egypte te ondersteunen, op zowel financieel, materieel als constitutioneel gebied;

constaterende dat het kabinet het aantal partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking in aantal wenst terug te brengen, waaronder mogelijk Egypte en, indien dat het geval is, daarmee het signaal afgeeft dat Nederland de ontwikkelingen in Egypte anders dan in EU-verband niet ondersteunt;

overwegende dat het onwenselijk is, in EU-verband te pleiten voor meer betrokkenheid bij Egypte, terwijl er onduidelijkheid bestaat over de toekomstige relatie tussen Nederland en Egypte ten aanzien van het ontwikkelingsbeleid;

van mening dat deze contradictie zeker niet bijdraagt aan de vertrouwensrelatie die nodig is voor het maatschappelijk middenveld en jongerenorganisaties in de regio om tot daadwerkelijke democratische hervormingen te komen;

verzoekt de regering, te garanderen dat de Nederlandse betrokkenheid in Egypte dit jaar minimaal op peil blijft;

verzoekt de regering voorts, onafhankelijk van de invulling van onze toekomstige relatie met Egypte, de status van Egypte als partnerland te behouden dan wel Egypte een andere bijzondere status te geven, inhoudelijk gelijk aan die van een partnerland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Pechtold en Timmermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1027 (21501-02).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Ik heb een motie over Ivoorkust. Daar wordt voorgesteld de export van cacao te verbieden omdat de inkomsten daarvan niet ten goede komen van de president die zichzelf rechtmatig president zou kunnen noemen, maar aan degene die de verkiezingen heeft gekaapt. Dat is ook de opvatting van de Nederlandse regering, dat die verkiezingen zijn gekaapt. Ouattara heeft aangegeven het verbod op export van cacao te verlengen. Daarom dien ik een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de rechtmatige president van Ivoorkust Ouattara heeft aangegeven het verbod op export van cacao te willen verlengen;

constaterende dat de VS dit exportverbod steunen;

verzoekt de regering, al dan niet in EU-verband, dit exportverbod te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel, El Fassed en Timmermans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1028 (21501-02).

De heer Van Bommel (SP):

Het was toch weer schrikken vandaag in het algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik verzoek u uw motie in te dienen, mijnheer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Dan ga ik over tot het indienen van mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Israël doorgaat met het bouwen van nederzettingen op de bezette Jordaanoever, het onteigenen van Palestijnse bezittingen in Oost-Jeruzalem en het blokkeren van de Gazastrook;

verzoekt de regering, geen instemming te verlenen aan het hervatten van de discussies over de intensivering van de relaties tussen de EU en Israël,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1029 (21501-02).

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dien mijn motie in, zonder introductie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland en de EU groot belang hechten aan de bevordering van godsdienstvrijheid en de bescherming van religieuze minderheden in het Midden-Oosten;

overwegende dat in het in 2005 overeengekomen EU-Israël actieplan, de EU en Israël de bevordering van godsdienstvrijheid en de bescherming van religieuze minderheden hebben vastgelegd;

constaterende dat vijf jaar na ondertekening van dit actieplan de positie van religieuze minderheden, waaronder christenen, in Israël drastisch is verslechterd, zoals blijkt uit de inperking van het recht op politieke participatie en discriminerende wetgeving met betrekking tot burgerschap;

verzoekt te regering, niet akkoord te gaan met opwaardering van de relatie tussen de EU en Israël voordat de Israëlische regering garanties heeft beloofd om de positie van religieuze minderheden, waaronder christenen, in Israël te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1030 (21501-02).

Minister Rosenthal:

Voorzitter. Wat de motie-Pechtold/Van Bommel op stuk nr. 1027 betreft, het volgende. Wij zitten midden in de selectie van de partnerlanden. Eind februari overlegt de staatssecretaris met collega's van gelijkgezinde landen over een mogelijke werkverdeling tussen donoren. Na akkoord van de bewindspersonen zal de brief in de ministerraad worden besproken. Begin maart zal de brief aan de Tweede Kamer worden gezonden. Zoals ik vanmorgen al heb gezegd, wil ik hier nu niet op vooruitlopen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Bommel, u kunt niet interrumperen want wij hanteren het kerstregime.

De heer Van Bommel (SP):

Dit is heel belangrijk, voorzitter.

De voorzitter:

Dat vindt iedereen, mijnheer Van Bommel.

De heer Van Bommel (SP):

Er is sprake van een misverstand, voorzitter. Dat moet worden opgehelderd.

De voorzitter:

Een misverstand, dat willen wij niet.

De heer Van Bommel (SP):

De minister sprak over een motie-Pechtold/Van Bommel, maar die motie bestaat helemaal niet. Voor zover ik mij kan herinneren heeft zo'n motie ook nooit bestaan.

De voorzitter:

Het is de motie-Pechtold/Timmermans. Dat is een heel relevante bijdrage aan het debat, mijnheer van Bommel.

Minister Rosenthal:

De motie-Pechtold/Timmermans, mijn excuses.

De voorzitter:

Minister, wilt u een heel kort oordeel over de moties geven?

Minister Rosenthal:

Voorzitter, dat zal ik doen.

Tijdens de raad voor ministers van Buitenlandse Zaken zal de EU spreken over het hele pakket van maatregelen dat Egypte kan worden aangereikt om de transitie in het land te bevorderen. Het is duidelijk dat Nederland de ontwikkelingen in Egypte zonder meer steunt. Wat betreft het eerste deel van het dictum dat stelt dat de Nederlandse betrokkenheid in Egypte op peil moet blijven: welaan, natuurlijk, mogelijkerwijs zelfs versterkt. Het tweede deel van het dictum heb ik niet nodig. Dat gaat de verkeerde kant op. Om die reden ontraad ik aanneming van de motie.

Over de motie-Van Bommel c.s. op stuk nr. 1028 kan ik kort zijn. Natuurlijk is Ouatarra de rechtmatige winnaar van de verkiezingen. De voorgestelde sancties zijn schadelijk voor de bevolking. Dat criterium is voor de Nederlandse regering leidend. Daarom ontraad ik aanneming van de motie.

De motie-Van Bommel/El Fassed op stuk nr. 1029 gaat over de nederzettingen. Zoals ik in het AO al heb gezegd, komt de associatieraad ter intensivering van de betrekkingen tussen Europa en Israël bijeen op het moment dat wij alles eraan moeten doen om de zaken ook voor wat betreft Israël in beweging te krijgen. We moeten dat niet tegenwerken. Vandaar ontraad ik aanneming van de motie.

Ten slotte kom ik bij de motie-El Fassed op stuk nr. 1030 over de positie van de religieuze minderheden in Israël en de vermoede verslechtering van die betrekkingen. Ook daarvoor gelden dezelfde ratio. Op dit ogenblik moeten wij, waar het gaat om het intensiveren van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Israël, alles in het werk stellen om te voorkomen dat de Israëli's zich in de verdediging gedrukt voelen en geen beweging brengen in het vredesproces. Daarom ontraad ik ook aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. We stemmen over de moties bij de eindstemming.

Naar boven