14 Pgo

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 8 februari 2011 over pgo.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in 2009 de motie-Willemse-van der Ploeg werd aangenomen om het Landelijk Platform GGz en Platform VG tijdelijk extra te financieren omdat er geen gelijkwaardigheid was van koepels in het pgo-veld;

overwegende dat het Landelijk Platform GGz en Platform VG nog steeds een ongelijkwaardige positie ten opzichte van andere pgo-koepels hebben en daardoor hun derde partijrol niet goed kunnen vervullen;

constaterende dat de Programmaraad na het beoordelen van de projectsubsidieaanvragen van de subsidieregeling pgo circa € 6.789.100 overhoudt voor de periode van 2011 tot en met 2014;

verzoekt de regering, beide platforms voor 2011 weer een aanvullende financiering toe te kennen van € 300.000 per platform, zodat de koepelverenigingen voor verstandelijk gehandicapten en patiënten binnen de geestelijke gezondheidszorg verder kunnen groeien naar een gelijkwaardige positie in het pgo-veld en de dekking voor deze motie te vinden in de onderbesteding van de projectsubsidies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Voortman en Klijnsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 51 (29214).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er per 1 januari 2009 een nieuwe subsidiesystematiek voor pgo-organisaties van toepassing is;

overwegende dat deze systematiek ervoor is bedoeld om patiënten, gehandicapten en ouderen een centrale sterke positie te geven in de stelsels van zorg en ondersteuning en hun mogelijkheden om de regie op het leven te vergroten en ook de maatschappelijke participatie te bevorderen;

overwegende dat een sterke derde partij van patiënten-, gehandicapten- en ouderenorganisaties van groot belang is met het oog op voorgenomen stelselwijzigingen en bezuinigingen;

constaterende dat de voorgenomen bezuinigingen en stelselwijzigingen voor pgo-organisaties kenbaar gemaakt zullen worden in de visiebrief die voor 1 april naar de Kamer wordt gestuurd;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat de voorgenomen bezuinigingen niet leiden tot het verdwijnen dan wel ernstig verzwakken van die organisaties die de positie van de patiënt versterken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Voortman en Klijnsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 52 (29214).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat belangenorganisaties van groot belang zijn voor de participatie van dove mensen in een horende maatschappij;

overwegende dat wanneer een belangenorganisatie de participatie van dove mensen in een horende maatschappij wil vergroten en de positie van doven wil versterken, communicatieprojecten van groot belang zijn;

overwegende dat projectsubsidieaanvragen van dovenorganisaties voor communicatieprojecten zijn afgewezen;

overwegende dat er onvoldoende rekening met dovenorganisaties wordt gehouden in het huidige beoordelingskader van de Programmaraad;

verzoekt de regering, de Programmaraad de opdracht te geven om bij het herbeoordelen van de aanvragen voor projectsubsidie 2011–2014 specifiek rekening te houden met communicatieve beperkingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Voortman en Klijnsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 53 (29214).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de belangenorganisaties afhankelijk van het aantal leden een instellingssubsidie ontvangen;

overwegende dat bepaalde handicaps en chronische aandoeningen niet in groten getale in Nederland voorkomen, maar wanneer iemand tot deze groep behoort, dit een dusdanige maatschappelijke impact heeft dat grote problemen worden ondervonden bij het meekomen in de maatschappij, zoals bij zeldzame aandoeningen, doofheid en slechthorendheid;

overwegende dat belangenorganisaties die opkomen voor deze groep, voldoende menskracht nodig hebben om de belangen van deze groep te behartigen;

verzoekt de regering, bij het toekennen van een instellingssubsidie niet enkel rekening te houden met het aantal leden van een pgo-organisatie, maar ook de omvang en de behoeften van de achterban mee te wegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink, Voortman, Leijten en Klijnsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 54 (29214).

Mevrouw Klijnsma (PvdA):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sterke pgo-organisaties onontbeerlijk zijn om de rol van "de derde partij" vorm te geven;

overwegende dat er 24 mln. projectsubsidie beschikbaar is gesteld;

verzoekt de regering om de volledige 24 mln. projectsubsidie in te blijven zetten voor de pgo-organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klijnsma, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Dijkstra, Leijten en Voortman.

Zij krijgt nr. 55 (29214).

Mevrouw Uitslag (CDA):

Voorzitter. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Landelijk Platform GGz en Platform VG met de andere koepels op gelijke wijze betrokken zijn in het overleg met het veld over het versterken van de positie van de cliënten in de zorg en een daarbij passende financieringssystematiek;

overwegende dat de minister de financiering van koepels en de platforms op dit moment beziet en verwacht hierover in het voorjaar van 2011 de Kamer nader te informeren;

constaterende dat er voor 2011 beleidsmatig ingezet wordt op een onafhankelijke stichting pgo-support waarin koepels en platform allen gelijke zeggenschap hebben;

verzoekt de regering, in overleg met de beide platforms, de Programmaraad en pgo-support te bezien op welke wijze de binnen de platforms opgebouwde expertise en betrokkenheid het beste behouden kan blijven voor 2011,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Uitslag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 56 (29214).

Minister Schippers:

Voorzitter. De motie-Wiegman c.s. op stuk nr. 51 verzoekt de regering weer een aanvullende financiering toe te kennen van € 300.000 per platform. Ik ontraad deze motie. Ik hecht aan één krachtige pgo-beweging, zoals ik ook in het debat heb gezegd. Het Landelijk Platform GGz ontvangt in 2011 € 900.000 subsidie, als je instellingen- en projectsubsidies bij elkaar optelt. Het Platform VG ontvangt € 800.000. Wij moeten een behoorlijke bezuinigingsoperatie toepassen, dus ik kan deze motie niet anders dan ontraden.

De motie-Wiegman c.s. op stuk nr. 52 verzoekt de regering dat de voorgenomen bezuinigingen niet mogen leiden tot het verdwijnen dan wel ernstig verzwakken van organisaties die de positie van de patiënt versterken. Ik moet de bezuinigingen nog invullen, maar ik kan dat op voorhand niet garanderen. Daar is de bezuiniging te groot voor. Ik ontraad de motie.

De motie-Wiegman c.s. op stuk nr. 53 verzoekt de regering, de programmaraad opdracht te geven om bij het herbeoordelen van de aanvragen voor projectsubsidie specifiek rekening te houden met communicatieve beperkingen. De programmaraad heeft van ons criteria meegekregen, maar is onafhankelijk. Ik vind het niet terecht als we tijdens een traject de criteria wijzigen, dus ik ontraad deze motie.

De motie-Wiegman c.s. op stuk nr. 54 verzoekt de regering bij het toekennen van een instellingssubsidie niet alleen rekening te houden met het aantal leden van een pgo. Omdat ik deze hele exercitie nog moet doen en er nog geen criteria voor heb vastgesteld, zou ik deze motie ofwel willen laten aanhouden, zodat de indienster deze kan betrekken bij de beoordeling van mijn plannen, als ik daarmee naar de Kamer kom, ofwel ik zou deze willen ontraden, als daartoe geen bereidheid bestaat.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Volgens mij zou deze motie heel duidelijk als signaal meegenomen kunnen worden als het beleid nog gemaakt moet worden. Ik heb het niet over bedragen.

De voorzitter:

Ik dacht dat u ging zeggen dat u de motie ging aanhouden, maar als u dat niet van plan bent, gaan we verder geen discussie voeren, want dat sta ik anderen ook niet toe.

Minister Schippers:

Als ik het ene vastzet, betekent dit dat ik het ergens anders meer moet halen, want het bedrag blijft hetzelfde. Daar houd ik mij gewoon aan voor het regeerakkoord. Daarom blijf ik bij mijn oordeel: aanhouden, en zo niet, dan zou ik deze motie toch willen ontraden.

Dan kom ik op de motie-Klijnsma c.s. op stuk nr. 55. Deze verzoekt de regering om de volledige 24 mln. projectsubsidie in te blijven zetten. Ik ontraad deze motie, omdat ik voor een behoorlijke financiële opgave sta. Dat betekent dat ik het of aan de ene of aan de andere kant vandaan haal. Ik kan dat dus niet toezeggen.

De motie-Uitslag op stuk nr. 56 verzoekt de regering met de beide platforms, de programmaraad en PGO-support te bezien op welke wijze de binnen de platforms opgebouwde expertise en betrokkenheid het beste behouden kan blijven. Het lijkt mij heel goed om bij deze koepels waakzaam te zijn dat wij die expertise ook behouden. Daarover wil ik zeker met hen in gesprek, dus ik zie deze motie als ondersteuning van beleid.

De voorzitter:

U laat het oordeel aan de Kamer?

Minister Schippers:

Ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor haar beknopte beoordeling. De stemmingen over de moties vinden plaats bij de eindstemming.

Naar boven