De voorzitter:

Ik verzoek de leden, te gaan staan ter gelegenheid van de herdenking van Hans van Mierlo. Ik verzoek ook onze gasten op de publieke tribune, voor zover zij daartoe in staat zijn, te gaan staan.

Waarde medeleden. Vandaag herdenken wij mr. Hans van Mierlo. Hans van Mierlo was van 23 februari 1967 tot 1 september 1973 en van 3 juni 1986 tot 22 augustus 1994 fractievoorzitter van D66. Op 24 oktober 1998 werd Hans van Mierlo minister van staat. Hans van Mierlo overleed op 11 maart jongstleden in de leeftijd van 78 jaar.

Hans van Mierlo is drie perioden lid geweest van de Tweede Kamer. De eerste periode duurde ruim tien jaar, van 23 februari 1967, toen D66 als nieuwe partij met zeven zetels in de Kamer kwam, tot 8 juni 1977. Na onder meer minister van Defensie te zijn geweest en daarna lid van de Eerste Kamer, betrad Hans van Mierlo op 3 juni 1986 opnieuw deze arena. Hij bleef ditmaal lid tot 22 augustus 1994, toen hij werd benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken en viceminister-president in het eerste paarse kabinet-Kok. Na de verkiezingen in mei 1998 begon de derde periode. Ditmaal duurde zijn lidmaatschap slechts van 19 mei tot 18 augustus 1998. De bemiddelaar van Paars I was niet meer nodig en zette een symbolische punt achter zijn politieke loopbaan.

Ik citeer uit zijn maidenspeech op 19 april 1967: "Men behoeft geen groot analyticus te zijn om vast te stellen dat de Nederlandse kiezers duidelijk tot uitdrukking hebben gebracht niet langer vertrouwen te stellen in de wijze waarop in ons land door de vijf grote partijen politiek wordt bedreven. De wens naar vernieuwing van het bestel is nog zelden bij een stembusuitslag zó duidelijk tot uitdrukking gekomen. Dit blijkt niet alleen door het grote gezamenlijke zetelverlies van de grote partijen, maar zeker ook door de voor Nederlandse verhoudingen ongekende entree van de partij waartoe ik behoor en die juist de noodzakelijkheid van deze vernieuwingen in haar verkiezingscampagne centraal heeft gesteld."

Tijdens het laatste debat waar Van Mierlo als Kamerlid aan deelnam, op 29 juni 1994, merkte hij op: "De kans om de politieke geschiedenis echt te veranderen is er maar zeer zelden; een of twee keer in de eeuw. Meestal is er nog een gruwelijke oorlog voor nodig en zelfs dan blijkt de hardnekkigheid van dit land op zijn politieke structuur zodanig te zijn, dat deze dezelfde blijft. Een enkele keer komt die kans."

Een tweede citaat: "Al die jaren dat wij overal voor openheid hebben gepleit, is mijn belangrijkste bezwaar tegen het bestaande systeem geweest dat de machtsvorming zich niet verdraagt met de maatstaven van openheid die wij willen aanleggen. Het kan niet. Het kan zeker niet als je bezig bent met het onmogelijke bij elkaar te toveren, althans met wat in de politieke cultuur van Nederland als tovenarij wordt beschouwd: een paars kabinet. Misschien komt dat toveren nog wel eens maar voorlopig lijkt het erop dat de hoge hoed even achter het gordijn is verdwenen."

Na deze citaten is het vermeldenswaard dat Hans van Mierlo alles zélf schreef. Hij kon woorden van anderen niet goed uitspreken, hij wilde ze altijd eerst tot de zijne maken.

Wat heeft Hans van Mierlo gevormd, behalve dat hij opgroeide in een streng katholiek gezin in Brabant? Dat waren onder meer de oorlogsjaren. Zelf zei hij hierover in 1986: "Dat betekent dat je alles hoort, alles ziet en veel meer begrijpt dan oudere mensen denken. Alleen: je kunt er niets mee of tegen doen. Je staat ten aanzien van het grootste drama dat denkbaar is, tegenover alle angsten en alle opwinding, als een toeschouwer die te groot is voor het servet en te klein voor het tafellaken."

Na afronding van zijn studie Nederlands recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen in 1960, begon Van Mierlo zijn loopbaan bij het Algemeen Handelsblad als redacteur. In de Kamer was Van Mierlo in de jaren dat hij geen fractievoorzitter was, woordvoerder Buitenlandse Zaken, Defensie, Ontwikkelingssamenwerking en Koninkrijksaangelegenheden. Ook voerde hij in 1975 het woord tijdens het debat over de onafhankelijkheid van Suriname. Op 17 maart 1977 interpelleerde hij minister Van der Stoel en staatssecretaris Brinkhorst over het niet uitnodigen van de Europese Gemeenschap voor de wereldtopconferentie in Londen.

Hans van Mierlo is echter vooral bekend geworden als politiek leider van D66, de partij waarvan hij in 1966 medeoprichter was. Hij was politiek leider van 1966 tot 1973 en van 1986 tot 1998. Zesmaal was hij lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen: in 1967, 1971, 1972, 1986, 1989 en 1994.

Hans van Mierlo hield zich tijdens en na zijn Kamerlidmaatschap ook op andere wijzen bezig met internationale betrekkingen. Zo was hij onder meer lid van de raad van toezicht van Clingendael. Maar ook taal en cultuur hadden zijn belangstelling. Zo was hij onder meer voorzitter van de jury van het groot Dictee der Nederlandse taal en voorzitter van het Nederlands Balletorkest. Verder was Van Mierlo in 2002 regeringsvertegenwoordiger op de Conventie voor de toekomst van Europa. Zijn inzet voor de publieke zaak werd uiteindelijk op 24 oktober 1998 bekroond met zijn benoeming tot minister van staat.

Hans van Mierlo heeft de Nederlandse politiek zeer verrijkt. Niet alleen vanwege zijn grote verdienste als debater – het was muisstil als hij het woord voerde – maar vooral vanwege zijn strijd voor meer openheid en de manier waarop hij de gevestigde orde en de gevestigde structuren, zoals de verzuiling, doordacht en bekritiseerde. Met een groot gevoel voor taal en timing wist hij keer op keer de aandacht op zichzelf en dus ook op zijn ideeën te vestigen. Hij toonde zich daarnaast, in gesprekken en geschriften, bewonderenswaardig eerlijk over zijn eigen twijfel en tekortkomingen en nam alleen al om die reden velen voor zich in. Hij beschikte over een groot relativeringsvermogen en een goed gevoel voor humor.Voorzitter

Een goed voorbeeld van zijn improvisatietalent is de interruptie die hij op 13 oktober 1992 plaatste bij de inbreng van fractievoorzitter Frits Bolkestein van de VVD tijdens de algemene beschouwingen over de begroting 1993. Bij het onderwerp "ratificeren van het Verdrag van Maastricht" typeert Bolkestein de fractievoorzitters Brinkman, Wöltgens en Van Mierlo, onder verwijzing naar het boek "Tweede Kamer, lam of leeuw", als makke lammeren. Hij zegt: "Wat ik hoor is mèèèh!" Van Mierlo vraagt dan aan de Kamervoorzitter of hij zou kunnen aangeven hoe dat geluid in de Handelingen wordt opgenomen. En nadat de hilariteit in vak K en de Kamerbankjes weer wat is geluwd: "Voorzitter, mag ik u erop wijzen dat de heer Bolkestein het wel ontzettend goed nadoet." En wie herinnert zich niet zijn bijdrage aan de algemene beschouwingen in 1986, waarin hij op beeldende en hilarische wijze de situatie in een bepaalde fractie, die ik nu niet met naam zal noemen, vergeleek met de Shakespeariaanse koningsmoorden. Een ander voorbeeld van zijn enorme gevoel voor humor en zelfspot is dat hij zélf zijn belangrijkste wapenfeit als minister van staat noemde dat hij zijn heup brak bij een val over een rode loper die hem naar een staatslunch moest voeren.

Op dinsdag 2 september 2008 vond in de Tweede Kamer, in het kader van het proces van parlementaire zelfreflectie, een gesprek plaats met zeventien bekende journalisten. Dat gesprek vond plaats in de Van Mierlozaal. Zo was oud-journalist Van Mierlo, de verpersoonlijking van reflectie en parlementaire politiek, in de geest bij die gedachtewisseling aanwezig.

De Kamer is Hans van Mierlo zeer erkentelijk voor de grote rol die hij heeft gespeeld in de Nederlandse politiek en de Nederlandse samenleving als (mede)oprichter van D66, als Kamerlid en als minister. Zijn charismatische persoonlijkheid, zijn gedachtegoed en zijn wijsheid hebben velen geïnspireerd. Nederland heeft met zijn heengaan een groot politiek filosoof verloren.

Onze gedachten gaan uit naar degenen die hem dierbaar waren, zijn vrouw en zijn kinderen, familie en vrienden.

Ik geef nu het woord aan de minister-president.

Minister Balkenende:

Mevrouw de voorzitter. Vandaag herdenken wij een man die zijn stempel heeft gedrukt op de Nederlandse politiek van de afgelopen decennia.

Hans van Mierlo was een fenomeen. Dat was hij toen hij zich bij de verkiezingen van 1967 al wandelend over de Amsterdamse grachten aan het Nederlandse volk presenteerde. En dat is hij tot zijn dood gebleven. Het droevige bericht van zijn overlijden heeft velen diep geraakt, ook de leden van het kabinet en mij persoonlijk.

Wat vandaag overheerst, is groot respect voor een carrière van meer dan 40 jaar in dienst van de publieke zaak. Hans van Mierlo was er altijd. Zo hebben velen dat ervaren. Hij was er altijd en hij deed ertoe.

Met de zeven zetels die zijn partij in 1967 veroverde, deed hij de Nederlandse politiek op haar grondvesten schudden. Hij was lid van de zogeheten schaduwkabinetten die de Nederlandse politiek begin jaren zeventig kende. Hij was een van de hoofdrolspelers in de geruchtmakende formatie van 1973. Hij was minister van Defensie in het tweede kabinet-Van Agt. Hij was meer dan eens de redder van zijn partij. En hij was natuurlijk in 1994 de architect en de geestelijk vader van het eerste paarse kabinet, een persoonlijk hoogtepunt dat bekroond werd met het ministerschap van Buitenlandse Zaken en het vicepremierschap.

Kortom, Hans van Mierlo had zijn plek in onze parlementaire geschiedenis al meer dan verdiend, terwijl hij er onvermoeibaar steeds weer nieuwe hoofdstukken aan bleef toevoegen. Het tekent zijn betrokkenheid bij de Nederlandse samenleving. En het tekent ook de passie waarmee hij tot op het allerlaatst uiting gaf aan die betrokkenheid.

De afgelopen dagen hebben veel mensen die hem kenden, Hans van Mierlo getypeerd als een denker en een zoeker. Zelf zei hij er ooit over: ik voel mij verplicht, een echt antwoord te vinden op iedere vraag die mij wordt gesteld; zo kom ik er zelf steeds beter achter wat ik zelf vind van de zaak. Nog een citaat: ik ben niet iemand die projecteert waar ik uit wil komen; ik handel op de plaats waar ik sta en dan openen zich wegen.

Met dat authentieke zoeken, die eerlijke twijfel en de prachtige manier waarop hij dat wist te verwoorden, is Hans van Mierlo voor velen een inspiratiebron geweest. Hij had aantrekkingskracht, ook op mensen die het niet in alle opzichten met hem eens waren. Hij zet mensen onder stroom, zo zei Aad Nuis eens. Van Mierlo was een man met de gave van het woord die, zoals Godfried Bomans ooit schreef, tot elke prijs de indruk wil vermijden dat hij het weet. Ik geloof dat juist die instelling hem in de politiek zo gezaghebbend en invloedrijk heeft gemaakt.

Hans van Mierlo was kritisch op ons politieke bestel en toch bekleedde hij er bijna alle denkbare functies in, tot en met het ministerschap van staat. Zelf zag hij daar als eerste de ironie van in. Als democraat in al zijn vezels vervulde hij al die functies met kracht en overtuiging, ook het Kamerlidmaatschap. Dat noemde hij ooit de enige job waarbij de baas beneden je zit. Die baas, dat waren voor hem de burgers van dit land. Vanuit dat grote respect voor de kiezer heeft hij als politicus altijd gewerkt. Daarbij gingen pragmatisme en idealen steeds hand in hand. Ooit zei hij: het idealisme van mensen moet zich vertalen in een humaan gereglementeerde samenleving; dat moet de politiek doen.

Ook zei hij: er zijn dingen die je niet alleen kunt doen; daarvoor heb je de publieke zaak nodig. Dit is een van de kortste en meest rake typeringen van het politieke bedrijf die ik persoonlijk ken. Het is ook een opvatting die actueel blijft.

Mevrouw de voorzitter. Toen Hans van Mierlo in 1997 afscheid nam van de actieve politiek werd hij ergens omschreven als de eeuwige jongeling die zo weer op tafel zou kunnen klimmen. Dat kan nu definitief niet meer. Wat blijft, is de herinnering aan een man die op een onnavolgbare manier kleur gaf aan de Nederlandse politiek, herinneringen aan een man met zeer grote verdiensten voor de Nederlandse samenleving. Daarvoor passen diep respect en grote dankbaarheid.

Onze gedachten gaan uit naar zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen en iedereen die hem nabij was. Hun wens ik vanaf deze plek alle kracht toe bij de verwerking van dit grote verlies. Hans van Mierlo was een bijzonder mens die bijzondere herinneringen achterlaat bij iedereen die hem heeft gekend. Wij gedenken hem in grote dankbaarheid.

De voorzitter:

Ik verzoek eenieder enkele ogenblikken stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

De familie zal de zaal nu verlaten; zij is bij ons geweest tijdens de herdenking. U kunt uw condoleances overbrengen in het ledenrestaurant. De familie heeft mij verzocht, u mee te delen dat er woensdagmiddag aanstaande van 16.00 uur tot 19.00 uur in De Rode Hoed gelegenheid is om afscheid van Hans te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven